Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AB0044

    Advies van de Europese Centrale Bank van 2 december 2022 inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen (CON/2022/44) 2023/C 41/03

    CON/2022/44

    PB C 41 van 3.2.2023, p. 14–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.2.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 41/14


    ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 2 december 2022

    inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen

    (CON/2022/44)

    (2023/C 41/03)

    Inleiding en rechtsgrondslag

    Op 25 november 2022 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van de Raad van de Europese Unie een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een marktcorrectiemechanisme om de burgers en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen (1) (hierna “de ontwerpverordening” genoemd).

    De bevoegdheid van de ECB om advies uit te brengen is gebaseerd op de artikelen 127, lid 4, en 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordening bepalingen bevat die van invloed zijn op de ECB en op de bijdrage van het Europees Stelsel van centrale banken tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel, als bedoeld in artikel 127, lid 5, van het Verdrag en artikel 3.3 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de “ESCB-statuten” genoemd). De Raad van bestuur heeft dit advies goedgekeurd overeenkomstig artikel 17.5, eerste zin, van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank.

    Algemene opmerkingen

    De ECB neemt nota van de ontwerpverordening en van de doelstelling ervan om een tijdelijk marktcorrectiemechanisme in te stellen en erkent de ernstige uitdagingen die de buitensporig hoge energieprijzen voor de EU-burgers en de economie van de Unie met zich meebrengen.

    De ontwerpverordening voorziet in een marktcorrectiemechanisme voor aardgastransacties op de front-month-TTF-derivatenmarkt, die wordt geactiveerd wanneer aan twee voorwaarden is voldaan (“marktcorrectiegebeurtenis”). In de ontwerpverordening is bepaald dat het Agentschap van de Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving van deze voorwaarden, en dat het, wanneer het constateert dat zich een marktcorrectiegebeurtenis heeft voorgedaan, onverwijld een bericht moet publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie (“marktcorrectiebericht”) en de Europese Commissie, de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en de ECB in kennis moet stellen van de marktcorrectiegebeurtenis. De ontwerpverordening voorziet ook in de opschorting van het marktcorrectiemechanisme door de Commissie op elk moment wanneer zich onbedoelde marktverstoringen of duidelijke risico’s op dergelijke verstoringen voordoen die de voorzieningszekerheid, intra-EU-stromen of financiële stabiliteit negatief beïnvloeden (“opschortingsbesluit”).

    De ECB erkent dat mechanismen die gericht zijn op het matigen van extreme prijsniveaus en volatiliteit op de groothandelsgasmarkten in beginsel een aantal risico’s voor de financiële stabiliteit kunnen verlichten, waaronder de risico’s die zijn blootgelegd tijdens perioden van hoge en volatiele gasprijzen in 2022. De ECB is echter van mening dat de huidige opzet van het voorgestelde marktcorrectiemechanisme in bepaalde omstandigheden de financiële stabiliteit in het eurogebied in gevaar kan brengen. De huidige opzet van het mechanisme kan de volatiliteit en de daarmee samenhangende margestortingen vergroten, het vermogen van centrale tegenpartijen om financiële risico’s te beheren in gevaar brengen en ook de migratie van handelsplatformen naar de niet-centraal geclearde over-the-counter (otc)-markt stimuleren. Deze overwegingen, die relevant zijn voor de stabiliteit van het financiële stelsel, moeten door de Raad in aanmerking worden genomen bij zijn beraadslagingen over de ontwerpverordening.

    Specifieke opmerkingen

    1.   De rol van de ECB

    1.1

    De ontwerpverordening voorziet in verschillende gevallen waarin de ECB een rol moet of kan spelen bij het verschaffen van adviezen, verslagen, toezicht en bijstand aan de Commissie bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van de ontwerpverordening.

    Ten eerste: ten aanzien van de activering van het marktcorrectiemechanisme geldt dat, wanneer er op basis van de resultaten van het toezicht van ACER concrete aanwijzingen zijn dat er een marktcorrectiegebeurtenis dreigt, de Commissie, teneinde de activering van het marktcorrectiemechanisme snel te kunnen opschorten, de ECB, ESMA en, in voorkomend geval, het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB-G) en de bij Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Groep coördinatie gas (2), om advies moet vragen over de gevolgen van een mogelijke marktcorrectiegebeurtenis voor de voorzieningszekerheid, intra-EU-stromen en financiële stabiliteit (3).

    Ten tweede: de Commissie moet in geval van een marktcorrectiegebeurtenis de ECB onverwijld verzoeken om een verslag over het risico van onbedoelde verstoringen voor de stabiliteit en de ordelijke werking van de markten voor energiederivaten (4).

    Ten derde: ten aanzien van de opschorting van het marktcorrectiemechanisme verplicht het voorstel ESMA, de ECB, ACER, de Groep coördinatie gas en ENTSB-G om voortdurend toezicht te houden op de effecten van de biedlimiet op de markten en de voorzieningszekerheid (5).

    Ten vierde: de Commissie moet, indien zij overweegt een opschortingsbesluit vast te stellen, rekening houden met de vraag of de voortzetting van de activering van het marktcorrectiemechanisme van invloed is op de stabiliteit en de ordelijke werking van de markten voor energiederivaten, onder meer op basis van een verslag van ESMA over de gevolgen van de activering van de marktcorrectiemaatregel en een daartoe door de Commissie gevraagd advies van de ECB. Het advies van de ECB moet op verzoek van de Commissie uiterlijk binnen 48 uur of in dringende gevallen nog dezelfde dag worden uitgebracht (6).

    Ten vijfde: ACER, de ECB, ESMA, de Groep coördinatie gas en ENTSB-G moeten de Commissie bijstaan bij haar taken die bij de ontwerpverordening zijn vastgesteld (7).

    Ten slotte: de Commissie dient de ECB te raadplegen alvorens bij de Raad een voorstel tot herziening van de voorwaarden voor de activering van het mechanisme in te dienen (8).

    1.2

    De ECB herinnert eraan dat het ESCB krachtens artikel 127, lid 5, VWEU en artikel 3.3 van de ESCB-statuten moet bijdragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel. Bovendien kan de ECB krachtens artikel 25.1 van de ESCB-statuten adviezen uitbrengen aan en worden geraadpleegd door de Raad, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten omtrent de reikwijdte en de tenuitvoerlegging van de wetgeving van de Unie met betrekking tot het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel. In dat verband is de ECB, overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking van artikel 13, lid 2, VEU, bereid om, binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar in de Verdragen zijn toegedeeld, de Commissie te ondersteunen bij de uitoefening van haar bij de ontwerpverordening vastgestelde taken. De ECB is zich ook bewust van het belang en de moeilijkheid van het onderwerp van de ontwerpverordening en van de mogelijke gevolgen voor de financiële markten.

    1.3

    De ECB is echter van mening dat de verwijzingen naar de rol van de ECB bij het verschaffen van adviezen, verslagen, toezicht en bijstand aan de Commissie bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van de ontwerpverordening verder moet worden verduidelijkt om de taken en onafhankelijkheid van de ECB uit hoofde van de Verdragen en de duidelijke toewijzing van technische deskundigheid en verantwoordelijkheden uit hoofde van het Unierecht nauwkeurig weer te geven (9). Ten eerste is een dergelijke verduidelijking noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de ontwerpverordening, die moet worden vastgesteld met artikel 122, lid 1, VWEU als rechtsgrondslag, geen nieuwe taken aan de ECB toevertrouwt. De toekenning van nieuwe taken of verantwoordelijkheden aan de ECB kan alleen plaatsvinden in de specifieke en beperkte gevallen die zijn opgesomd in de Verdragen, bijvoorbeeld op grond van artikel 127, lid 6, VWEU, en met inachtneming van de in die bepalingen (10)gestelde grenzen. Ten tweede is een dergelijke verduidelijking noodzakelijk om rekening te houden met de taken die in het Unierecht zijn voorgeschreven voor andere autoriteiten en organen, die relevanter kunnen zijn voor het onderwerp van de ontwerpverordening. Zo is de ESMA onder meer verantwoordelijk voor het bijdragen aan de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten (11). Ten derde zou een verduidelijking van de rol van de ECB in het kader van de ontwerpverordening een al te formalistische betrokkenheid van de ECB voorkomen en een doeltreffende samenwerking binnen krappe termijnen makkelijker maken. Ten slotte is een dergelijke verduidelijking meer in overeenstemming met de krachtens artikel 127, lid 5, VWEU en artikel 3.3 van de ESCB-statuten aan het ESCB opgedragen taak om bij te dragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel.

    Voor zover de ECB wijzigingen van de ontwerpverordening aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in het Engels beschikbaar op EUR-Lex.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 2 december 2022.

    De president van de ECB

    Christine LAGARDE


    (1)  COM (2022) 668 final.

    (2)  Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).

    (3)  Artikel 3, lid 3, van de ontwerpverordening.

    (4)  Artikel 3, lid 8, van de ontwerpverordening.

    (5)  Artikel 5, lid 1, van de ontwerpverordening.

    (6)  Artikel 5, lid 2, punt d), en artikel 5, lid 4, van de ontwerpverordening.

    (7)  Artikel 5, lid 4, van de ontwerpverordening.

    (8)  Artikel 5, lid 6, van de ontwerpverordening.

    (9)  Zie punt 1 van Advies CON/2018/20 van de Europese Centrale Bank van 11 april 2018 inzake een voorstel voor een verordening tot instelling van het Europees Monetair Fonds (PB C 220 van 25.6.2018, blz. 2). Alle ECB-adviezen zijn beschikbaar op EUR-Lex.

    (10)  Zie punt 3.1 van Advies CON/2016/11 van de Europese Centrale Bank van 11 maart 2016 inzake a) een voorstel voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende securitisatie en tot instelling van een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en b) inzake een voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB C 219 van 17.6.2016, blz. 2); zie de algemene opmerkingen van Advies CON/2017/39 van de Europese Centrale Bank van 4 oktober 2017 inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (PB C 385 van 15.11.2017, blz. 3); zie punt 2 van Advies CON/2020/22 van de Europese Centrale Bank van 23 september 2020 inzake voorstellen voor verordeningen tot wijziging van het securitisatiekader van de Unie in respons op de COVID-19-pandemie (PB C 377 van 9.11.2020, blz. 1); en Aanbeveling ECB/2017/18 voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van artikel 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 212 van 1.7.2017, blz. 14).

    (11)  Zie artikel 1, lid 5, punt b), van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


    Top