Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0384

    Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033

    COM/2020/384 final

    Brussel, 18.8.2020

    COM(2020) 384 final

    2020/0179(COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033

    (Voor de EER relevante tekst)


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    De actie Culturele Hoofdsteden van Europa” is voor de titels van 2020 tot en met 2033 geregeld bij Besluit nr. 445/2014/EU 1 . De bijlage bij het besluit bevat een chronologische lijst waarin wordt vermeld wanneer elke lidstaat (twee per jaar) of kandidaat-lidstaat/potentiële kandidaat-lidstaat die deelneemt aan het programma Creatief Europa of aan vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur, de actie mag organiseren. De competitie voor de titel van Culturele Hoofdstad van Europa begint zes jaar vóór het jaar van de titel met de publicatie van oproepen tot het indienen van kandidaturen door de bevoegde instanties.

    Bij Besluit (EU) 2017/1545 2 is de actie verruimd tot steden in landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en aan het programma Creatief Europa of aan vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur deelnemen. De kalender in de bijlage bij Besluit nr. 445/2014/EU is dienovereenkomstig vervangen door de kalender in de bijlage bij Besluit (EU) 2017/1545.

    De algemene en specifieke doelstellingen van de actie “Culturele Hoofdsteden van Europa” worden beschreven in artikel 2 van Besluit nr. 445/2014/EU. Het gaat om de volgende doelstellingen: de diversiteit van culturen in Europa beschermen en bevorderen; de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden stimuleren; het scala, de diversiteit en de Europese dimensie van het culturele aanbod in steden vergroten, onder meer door middel van transnationale samenwerking; de toegang tot en de deelname aan cultuur verruimen; de capaciteit van de culturele sector en de aansluiting ervan op andere sectoren versterken; en de steden via cultuur meer internationale bekendheid geven.

    De verwezenlijking van deze doelstellingen — waarbij mobiliteit, reizen, de organisatie van evenementen en de deelname van het publiek een belangrijke rol spelen — is ernstig gehypothekeerd door de COVID‑19-pandemie, die ernstige gevolgen heeft gehad voor de organisatie en de voorbereiding van de huidige actie en toekomstige acties “Culturele Hoofdsteden van Europa”.

    Besluit nr. 445/2014/EU voorziet niet in de nodige flexibiliteit om met dergelijke buitengewone omstandigheden rekening te houden.

    Om de doelstellingen van de actie onder deze omstandigheden te kunnen verwezenlijken moet Besluit nr. 445/2014/EU daarom worden gewijzigd. Deze wijzigingen mogen niet van de oorspronkelijke beginselen, regels en procedures van het besluit afwijken, maar moeten beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om aan deze ongekende situatie het hoofd te bieden.

    De meest getroffen Culturele Hoofdsteden van Europa zijn uiteraard de steden die het evenement dit jaar moesten organiseren (de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020) of die het tempo van hun voorbereidingen nu zouden moeten opvoeren om volgend jaar tijdig klaar te zijn (de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021). De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022 en de Culturele Hoofdstad van Europa 2023 zijn veel minder getroffen, omdat ze nog genoeg tijd hebben om zich te beraden over hoe ze hun programma’s aan mogelijke beperkingen in de toekomst kunnen aanpassen.

    De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 hebben alle evenementen sinds maart 2020 moeten uitstellen of annuleren en het is niet duidelijk wanneer de situatie weer normaal zal zijn. Het komt er in de praktijk op neer dat ze hun evenementen niet kunnen organiseren en niet van hun goede voorbereidende werkzaamheden kunnen profiteren. Een mogelijke verlenging van de culturele programma’s tot 2021 zou de twee steden weliswaar niet compenseren voor het enorme verlies dat ze lijden, maar de activiteiten van beide Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 wel extra in de kijker plaatsen tijdens de eerste maanden van 2021. Ze zouden ook langer kunnen profiteren van hun titel van Culturele Hoofdstad van Europa.

    Voorts heeft de COVID‑19-pandemie tot een hoge mate van onzekerheid geleid op bijna alle gebieden die voor de Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 van belang zijn: onzekere financiële vooruitzichten van publieke en particuliere partners; onzekerheid over toekomstige veiligheidsvoorschriften die van invloed kunnen zijn op de participatie van de burgers en de organisatie van evenementen; en reisbeperkingen met negatieve gevolgen voor de toeristenstromen en de mogelijkheden om Europese/internationale partnerschappen te sluiten. De preventieve maatregelen hebben de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 tot een kritiek punt vertraagd, terwijl ze nu eigenlijk onder normale omstandigheden hun inspanningen zouden moeten verdubbelen. De organisatieteams waren tijdens de lockdown enkele maanden inactief en de economische overlevingskansen van potentiële partners zijn onzeker. Daarom wordt aanbevolen de organisatie van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 uit te stellen tot 2022 of 2023.

    Na de terugtrekking van het VK uit de Unie zal slechts aan één stad de titel van Culturele Hoofdstad van Europa worden toegekend in 2023. Het zou daarom beter zijn de organisatie van twee van de drie Culturele Hoofdsteden 2021 uit te stellen tot 2023: er zouden dan drie Culturele Hoofdsteden van Europa zijn in 2022 en drie in 2023. Een dergelijk evenwicht zou de zichtbaarheid van de actie “Culturele Hoofdsteden van Europa” maximaal ten goede komen.

    Om de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 de mogelijkheid te geven hun culturele programma’s tot 2021 te verlengen en de organisatie van de Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 uit te stellen, moet Besluit nr. 445/2014/EU worden gewijzigd.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Dit voorstel wijzigt Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033 en heeft daarom dezelfde rechtsgrondslag, namelijk artikel 167, lid 5, VWEU.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Besluit nr. 445/2014/EU kan als rechtshandeling van de Unie uitsluitend worden gewijzigd door middel van een gelijkwaardige rechtshandeling. Lidstaten kunnen niet individueel handelen.

    Evenredigheid

    De voorgestelde wijzigingen zijn geschikt in het licht van de buitengewone situatie waarin de Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 en 2021 verkeren, en creëren gunstigere voorwaarden voor de betrokken steden om hun culturele programma’s en activiteiten te organiseren op een wijze die de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie waarborgt.

    De voorgestelde wijzigingen gaan niet verder dan wat nodig is om het bovengenoemde doel te verwezenlijken, aangezien ze beperkt zijn tot de jaren 2020 en 2021, wanneer de gevolgen van de pandemie naar verwachting het grootst zullen zijn.

    Keuze van het instrument

    Besluit nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad is een rechtshandeling van de Unie en kan alleen worden gewijzigd door middel van een soortgelijke rechtshandeling.

    3.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDEN

    Sinds de uitbraak van de COVID‑19-pandemie heeft de Commissie nauw contact met de organisatieteams van alle Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 tot 2023 onderhouden — individueel, bilateraal en collectief — om een beter inzicht te krijgen in de gevolgen van de pandemie voor de organisatie en de voorbereiding van de huidige en toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa. De organisatieteams zijn ook in contact gebleven met hun respectieve bestuursraden en hun lokale, regionale en nationale autoriteiten om samen na te gaan hoe het verder moet. Een aantal nationale autoriteiten (Ierland, Roemenië, Griekenland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije en Servië) hebben ook rechtstreeks contact met de Commissie opgenomen.

    Meer bepaald zijn vier gezamenlijke onlinevergaderingen georganiseerd: op 2 april, een gezamenlijke teleconferentie met de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 en vertegenwoordigers van de Ierse en Kroatische Ministeries van Cultuur; op 29 april, een gezamenlijke onlinevergadering met de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022; op 30 april, een gezamenlijke onlinevergadering met de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021; en op 5 mei, een gezamenlijke onlinevergadering met de acht Culturele Hoofdsteden van Europa 2020‑2023.

    Op verzoek van de Commissie hebben alle Culturele Hoofdsteden van Europa in 2020, 2021, 2022 en 2023 de Commissie een brief gestuurd (de meeste brieven waren ook door hun respectieve minister van Cultuur ondertekend) waarin ze hebben laten weten of ze bereid waren hun culturele programma’s te verlengen of uit te stellen en waarin ze hun standpunt duidelijk hebben gemotiveerd.

    Hierna volgt een overzicht van de resultaten van deze raadpleging.

    De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 zijn het zwaarst en het meest direct getroffen. Beide steden hebben alle evenementen sinds maart 2020 moeten uitstellen of annuleren en het is niet duidelijk wanneer (en of) de situatie weer normaal zal worden. Het komt er in de praktijk op neer dat ze hun evenementen niet kunnen organiseren en niet van hun enorme investeringen kunnen profiteren. Beide organisatieteams hebben personeel moeten ontslaan en hun werkzaamheden nagenoeg stopgezet.

    In de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 heeft de pandemie geleid tot een zeer hoge mate van onzekerheid op bijna alle gebieden van de voorbereiding: onzekere financiële vooruitzichten van publieke en particuliere partners; onzekerheid over toekomstige veiligheidsvoorschriften die van invloed kunnen zijn op de participatie van de burgers en de organisatie van evenementen; en reisbeperkingen met negatieve gevolgen voor de toeristenstromen en de mogelijkheden om Europese/internationale partnerschappen te sluiten. De preventieve maatregelen hebben de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 tot een kritiek punt vertraagd, terwijl ze nu eigenlijk onder normale omstandigheden hun inspanningen zouden moeten verdubbelen. De organisatieteams waren tijdens de lockdown inactief en de economische overlevingskansen van potentiële partners zijn onzeker.

    De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2022 en de Culturele Hoofdstad van Europa 2023 zijn veel minder getroffen, omdat ze nog genoeg tijd hebben om zich te beraden over hoe ze hun programma’s aan mogelijke beperkingen in de toekomst kunnen aanpassen.

    De conclusie is dat de Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 tot en met 2023 niet op dezelfde wijze worden getroffen door de pandemie.

    De meest getroffen Culturele Hoofdsteden van Europa zijn uiteraard de steden die het evenement dit jaar moesten organiseren (de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020) of die het tempo van hun voorbereidingen nu zouden moeten opvoeren om volgend jaar tijdig klaar te zijn (de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021).

    Culturele Hoofdsteden van Europa tijdens eenzelfde jaar kunnen ook in verschillende mate worden getroffen, omdat de inperkingsmaatregelen niet overal in Europa identiek waren, omdat de veerkracht van de culturele sector en de financiële draagkracht van hun lokale, regionale en nationale autoriteiten verschillen en/of omdat ze bij de voorbereidingen nog niet even ver gevorderd waren toen de pandemie toesloeg (waardoor sommigen precies werden getroffen op het moment dat ze het tempo van hun voorbereidingen sterk moesten opvoeren).

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel van de Commissie heeft geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting. De Melina Mercouriprijs, die eind maart van het jaar waarin het evenement wordt georganiseerd, aan elke stad wordt uitbetaald onder de in artikel 14 van het besluit gespecificeerde voorwaarden, en de kosten in verband met de werkzaamheden van de leden van de door de instellingen en organen van de Unie aangewezen deskundigenjury worden gedekt door de bestaande middelen van het programma Creatief Europa voor het financieel kader 2014‑2020 of zullen worden gedekt door de vervolgprogramma’s van de Unie voor cultuur voor de jaren na 2020. Bovendien zal het voorstel niet leiden tot een groter aantal Culturele Hoofdsteden van Europa tijdens de periode van 2020 tot en met 2033.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    In haar voorstel stelt de Commissie voor om:

    in de kalender in de bijlage meer dan twee lidstaten voor het jaar 2023 op te nemen;

    de door Kroatië en Ierland aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2020 de mogelijkheid te bieden de uitvoering van hun programma’s tot en met 30 april 2021 voort te zetten zonder het jaar van aanwijzing te wijzigen;

    het jaar waarin Roemenië en Griekenland het recht hebben om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, uit te stellen van 2021 tot 2023;

    het jaar waarin een kandidaat-lidstaat of een potentiële kandidaat-lidstaat het recht heeft om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, uit te stellen van 2021 tot 2022;

    de geldigheid van de in de artikelen 7 tot en met 11 en in artikel 13 van Besluit nr. 445/2014/EU bedoelde processen die al zijn afgerond voor het jaar van de titel 2021 te bevestigen (alleen het jaar waarin het evenement wordt georganiseerd, wordt gewijzigd, zoals hierboven vermeld);

    de data voor de indiening van de eindevaluaties van de twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 dienovereenkomstig aan te passen.

    2020/0179 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 167, lid 5,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's 3 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Volgens artikel 2 van Besluit nr. 445/2014/EU bestaan de doelstellingen van de Culturele Hoofdsteden van Europa erin de diversiteit van culturen in Europa te beschermen en te bevorderen; de bijdrage van cultuur aan de langetermijnontwikkeling van steden te stimuleren; het scala, de diversiteit en de Europese dimensie van het culturele aanbod in steden te vergroten, onder meer door middel van transnationale samenwerking; de toegang tot en de deelname aan cultuur te verruimen; de capaciteit van de culturele sector en de aansluiting ervan op andere sectoren te versterken; en de steden via cultuur meer internationale bekendheid te geven.

    (2)De verwezenlijking van deze doelstellingen veronderstelt mobiliteit, reizen, de organisatie van evenementen en de deelname van het publiek, die uiterst moeilijk — zo niet nagenoeg onmogelijk — zijn als gevolg van de COVID19-pandemie.

    (3)Als rechtstreeks gevolg van de inperkingsmaatregelen in heel Europa zijn culturele locaties gesloten en culturele evenementen voor onbepaalde tijd geannuleerd of uitgesteld. Europese en internationale culturele samenwerkingsprojecten zijn drastisch teruggeschroefd omdat het fysieke overschrijden van grenzen aan beperkingen is onderworpen. Ten slotte is de druk op de begroting van lokale, regionale en nationale overheden toegenomen vanwege de snel dalende inkomsten en de nieuwe behoeften op het gebied van de volksgezondheid. De particuliere sponsoring van cultuur is voorlopig ook problematischer geworden omdat er geen openbare evenementen te sponsoren zijn of omdat bedrijven prioriteit verlenen aan sponsoring op het gebied van de volksgezondheid.

    (4)De huidige en toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa worden in verschillende mate getroffen; de mate waarin ze worden getroffen is vooral afhankelijk van het jaar waarin ze het evenement organiseren. De organisatie van de twee Culturele Hoofdsteden van Europa in 2020 en de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa in 2021 worden blijkbaar het zwaarst getroffen.

    (5)De twee Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 hebben alle evenementen sinds maart 2020 moeten uitstellen of annuleren en het is niet duidelijk wanneer (en of) de situatie weer normaal zal worden. Het komt er in de praktijk op neer dat ze het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” niet kunnen organiseren en niet van hun enorme investeringen kunnen profiteren.

    (6)In de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 heeft de pandemie geleid tot een zeer hoge mate van onzekerheid op bijna alle gebieden van de voorbereiding: onzekere financiële vooruitzichten van publieke en particuliere partners; onzekerheid over toekomstige veiligheidsvoorschriften die van invloed kunnen zijn op de participatie van de burgers en de organisatie van evenementen; en reisbeperkingen met negatieve gevolgen voor de toeristenstromen en de mogelijkheden om Europese partnerschappen te sluiten. De preventieve maatregelen hebben de voorbereidingen van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa 2021 tot een kritiek punt vertraagd, terwijl ze nu eigenlijk onder normale omstandigheden hun inspanningen zouden moeten verdubbelen. De organisatieteams waren tijdens de lockdown inactief en de economische overlevingskansen van potentiële partners zijn onzeker.

    (7)Besluit nr. 445/2014/EU voorziet niet in de nodige flexibiliteit om rekening te houden met deze buitengewone omstandigheden. Meer bepaald bevat het besluit geen bepaling over de verlenging of het uitstel van het jaar waarin een bepaalde stad het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” organiseert.

    (8)Besluit nr. 445/2014/EU moet daarom specifiek met het oog op deze uitzonderlijke situatie worden gewijzigd, zodat de Culturele Hoofdsteden van Europa die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, hun programma’s zodanig kunnen uitvoeren dat de doelstellingen van de actie worden verwezenlijkt.

    (9)Na raadpleging van de betrokken steden en lidstaten is geconcludeerd dat het passend is de door Kroatië en Ierland voor 2020 aangewezen Culturele Hoofdsteden van Europa de mogelijkheid te bieden de uitvoering van hun programma’s tot en met 30 april 2021 voort te zetten zonder het jaar van aanwijzing te wijzigen. Daarom moeten de artikelen 3, 4 en 16 van Besluit nr. 445/2014/EU dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (10)Na raadpleging van de betrokken steden en lidstaten is geconcludeerd dat het jaar waarin Roemenië en Griekenland het recht hebben om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, moet worden uitgesteld van 2021 tot 2023 en dat het jaar waarin een kandidaat-lidstaat of een potentiële kandidaat-lidstaat het recht heeft om het evenement “Culturele Hoofdsteden van Europa” te organiseren, moet worden uitgesteld van 2021 tot 2022. Daarom moeten artikel 3 van Besluit nr. 445/2014/EU en de kalender in de bijlage bij dat besluit dienovereenkomstig worden gewijzigd. Dit besluit doet geen afbreuk aan de geldigheid van de in de artikelen 7 tot en met 11 en in artikel 13 bedoelde processen die al zijn afgerond voor het jaar van de titel 2021,

    HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Besluit nr. 445/2014/EU wordt als volgt gewijzigd:

    1)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)in lid 2 wordt de tweede alinea vervangen door:

    “De titel wordt elk jaar toegekend aan maximaal één stad in elk van de twee lidstaten die voorkomen op de kalender in de bijlage (“de kalender”) en, in de desbetreffende jaren, aan één stad van een land van de Europese Vrijhandelsassociatie dat partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“EVA/EER-land”), een kandidaat-lidstaat of een potentiële kandidaat-lidstaat, of aan één stad van een land dat tot de Unie toetreedt in de in lid 5 geschetste omstandigheden. In 2023 wordt de titel toegekend aan maximaal één stad in elk van de drie lidstaten die voorkomen op de kalender in de bijlage.”;

    b)lid 3 wordt vervangen door:

    “Steden uit de lidstaten hebben het recht om één jaar de titel te dragen, overeenkomstig de volgorde van de lidstaten op de kalender. De steden waaraan de titel in 2020 is toegekend, hebben de mogelijkheid de uitvoering van hun culturele programma tot en met 30 april 2021 voort te zetten zonder dat het jaar van aanwijzing wordt gewijzigd.”.

    2)In artikel 4, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

    “Het culturele programma loopt gedurende het jaar waarin de titel geldt en wordt speciaal voor de titel Culturele Hoofdstad van Europa opgezet, in overeenstemming met de criteria van artikel 5. De steden waaraan de titel in 2020 is toegekend, hebben de mogelijkheid de uitvoering van hun culturele programma tot en met 30 april 2021 voort te zetten.”.

    3)Aan artikel 16, lid 1, wordt de volgende vijfde alinea toegevoegd:

    “De steden waaraan de titel in 2020 is toegekend, stellen hun evaluatieverslagen op en zenden deze uiterlijk 30 april 2022 aan de Commissie toe.”.

    4)De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    De in de artikelen 7 tot en met 11 en in artikel 13, lid 2, onder a), van Besluit nr. 445/2014/EU bedoelde processen die al voor het jaar van de titel 2021 zijn afgerond, blijven geldig. Het jaar van de titel wordt gewijzigd volgens de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    Besluit nr. 445/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033 en tot intrekking van Besluit nr. 1622/2006/EG (PB L 132 van 3.5.2014, blz. 1).
    (2)    Besluit (EU) 2017/1545 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033 (PB L 237 van 15.9.2017, blz. 1).
    (3)    PB C van , blz. .
    Top

    Brussel, 18.8.2020

    COM(2020) 384 final

    BIJLAGE

    bij

    Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Besluit nr. 445/2014/EU tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement “Culturele hoofdsteden van Europa” voor de periode 2020 tot 2033


    BIJLAGE

    KALENDER

    2020

    Kroatië

    Ierland

    2021

    2022

    Litouwen

    Luxemburg

    Kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

    2023

    Hongarije

    Roemenië

    Griekenland

    2024

    Estland

    Oostenrijk

    EVA/EER-land, kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

    2025

    Slovenië

    Duitsland

    2026

    Slowakije

    Finland

    2027

    Letland

    Portugal

    2028

    Tsjechië

    Frankrijk

    EVA/EER-land, kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

    2029

    Polen

    Zweden

    2030

    Cyprus

    België

    EVA/EER-land, kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

    2031

    Malta

    Spanje

    2032

    Bulgarije

    Denemarken

    2033

    Nederland

    Italië

    EVA/EER-land, kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat

    Top