This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52019AP0411
P8_TA(2019)0411 Adapting a number of legal acts in the area of Justice providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny to Article 290 TFEU ***I European Parliament legislative resolution of 17 April 2019 on the proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council adapting a number of legal acts in the area of Justice providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny to Article 290 of the Treaty on the Functioning of the European Union (COM(2016)0798 — C8-0525/2016 — 2016/0399(COD)) P8_TC1-COD(2016)0399 Position of the European Parliament adopted at first reading on 17 April 2019 with a view to the adoption of Regulation (EU) …/… of the European Parliament and of the Council adapting a number of legal acts in the area of Justice providing for the use of the regulatory procedure with scrutiny to Article 290 of the Treaty on the Functioning of the European Union (Text with EEA relevance)
P8_TA(2019)0411 Aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 VWEU ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2016)0798 — C8-0525/2016 — 2016/0399(COD)) P8_TC1-COD(2016)0399 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 april 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Voor de EER relevante tekst)
P8_TA(2019)0411 Aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 VWEU ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2016)0798 — C8-0525/2016 — 2016/0399(COD)) P8_TC1-COD(2016)0399 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 april 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Voor de EER relevante tekst)
PB C 158 van 30.4.2021, p. 832–838
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 158/832 |
P8_TA(2019)0411
Aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 VWEU ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (COM(2016)0798 — C8-0525/2016 — 2016/0399(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
(2021/C 158/58)
Het Europees Parlement,
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2016)0798), |
— |
gezien artikel 294, lid 2, en artikel 81, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0525/2016), |
— |
gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien artikel 59 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0012/2018), |
1. |
stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; |
2. |
verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. |
P8_TC1-COD(2016)0399
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 april 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij h et Verdrag van Lissabon maakt werd het rechtskader voor de bevoegdheden die door de wetgever aan de Commissie kunnen worden toegekend ingrijpend gewijzigd en werd een onderscheid ingevoerd tussen aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen), en aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om handelingen vast te stellen teneinde eenvormige voorwaarden ter uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie te waarborgen (uitvoeringshandelingen). [Am. 1] |
(2) |
De maatregelen waarop de in artikel 290, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bedoelde bevoegdheidsdelegatie betrekking kan hebben, zijn in beginsel dezelfde als die welke vallen onder de regelgevingsprocedure met toetsing die is ingevoerd bij artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad (2). |
(3) |
Eerdere voorstellen om wetgeving die verwijst naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan te passen aan het bij het Verdrag van Lissabon (3) ingevoerde rechtskader, zijn ingetrokken (4) wegens de stilstand in de interinstitutionele onderhandelingen. |
(4) |
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben vervolgens overeenstemming bereikt over een nieuw kader voor gedelegeerde handelingen in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (5) en hebben erkend dat alle bestaande wetgeving moet worden aangepast aan het bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde rechtskader. Met name waren zij het eens over de noodzaak hoge prioriteit te verlenen aan de snelle aanpassing van alle basishandelingen die nog verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie heeft zich ertoe verbonden om tegen het einde van 2016 een voorstel voor die aanpassing voor te bereiden. |
(5) |
Andere bevoegdheidsdelegaties in basishandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, voldoen aan de criteria van artikel 290 VWEU en moeten aan die bepaling worden aangepast. |
(5 bis) |
Het bundelen en presenteren van bevoegdheden die geen nauwe onderlinge samenhang vertonen in één enkele gedelegeerde handeling van de Commissie belemmert de uitoefening door het Parlement van zijn recht van toetsing, daar het Parlement hierdoor gedwongen wordt de volledige gedelegeerde handeling ofwel simpelweg te aanvaarden ofwel te verwerpen, en geen mogelijkheid heeft om ten aanzien van elke afzonderlijke bevoegdheid een standpunt te bepalen. [Am. 2] |
(6) |
Deze verordening doet geen afbreuk aan lopende procedures waarin het betrokken comité vóór de inwerkingtreding van deze verordening advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. |
(7) |
De betrokken handelingen moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage opgenomen handelingen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening doet geen afbreuk aan lopende procedures waarin een comité reeds advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te …,
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2019.
(2) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
(3) COM(2013)0451, COM(2013)0452 en COM(2013)0751.
BIJLAGE
1. Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (1)
Teneinde Verordening (EG) nr. 1206/2001 bij te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlage bij die verordening om de daarin opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Verordening (EG) nr. 1206/2001 wordt dienovereenkomstig als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
De volgende artikelen 19 bis en 19 ter worden ingevoegd: “Artikel 19 bis Gedelegeerde handelingen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlage om de daarin opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen. Artikel 19 ter Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 19 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd een termijn van vijf jaar met ingang van de … [datum van inwerkingtreding van deze verordening wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet . [Am. 3] 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 19 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (*1). 5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 6. Een overeenkomstig artikel 19 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 4] |
3) |
Artikel 20 wordt geschrapt. |
2. Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (2)
Teneinde Verordening (EG) nr. 805/2004 bij te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen bij die verordening om de daarin opgenomen standaardformulieren bij te werken. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Verordening (EG) nr. 805/2004 wordt dienovereenkomstig als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 31 wordt vervangen door: “Artikel 31 Wijziging van de bijlagen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen om de daarin opgenomen standaardformulieren bij te werken.”. |
2) |
Het volgende artikel 31 bis wordt ingevoegd: “Artikel 31 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 31 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd een termijn van vijf jaar met ingang van de … [datum van inwerkingtreding van deze verordening wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet . [Am. 5] 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 31 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (*2). 5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 6. Een overeenkomstig artikel 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 6] |
3) |
Artikel 32 wordt geschrapt. |
3. Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (“de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (3)
Teneinde Verordening (EG) nr. 1393/2007 bij te werken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I en II bij die verordening om de daarin opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
Verordening (EG) nr. 1393/2007 wordt dienovereenkomstig als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 17 wordt vervangen door: “Artikel 17 Wijziging van de bijlagen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I en II om de daarin opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen.”. |
2) |
Het volgende artikel 17 bis wordt ingevoegd: “Artikel 17 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 17 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd een termijn van vijf jaar met ingang van de … [datum van inwerkingtreding van deze verordening wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet . [Am. 7] 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 17 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (*3). 5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 6. Een overeenkomstig artikel 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 8] |
3) |
Artikel 18 wordt geschrapt. |
(*1) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.”;
(*2) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.”;
(*3) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.”;”
(1) PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1.