EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AP0320

P8_TA(2019)0320 Kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (COM(2017)0753 — C8-0019/2018 — 2017/0332(COD)) P8_TC1-COD(2017)0332 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 28 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 108 van 26.3.2021, p. 878–929 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/878


P8_TA(2019)0320

Kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 28 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (COM(2017)0753 — C8-0019/2018 — 2017/0332(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure — herschikking)

(2021/C 108/51)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2017)0753),

gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0019/2018),

gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door de Tsjechische Kamer van Afgevaardigden, het Ierse parlement, de Oostenrijkse Bondsraad en het Britse Lagerhuis, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, van 12 juli 2018 (1),

gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 16 mei 2018 (2),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten (3),

gezien de brief van 18 mei 2018 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid overeenkomstig artikel 104, lid 3, van zijn Reglement,

gezien de artikelen 104 en 59 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0288/2018),

A.

overwegende dat het voorstel van de Commissie volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel louter een codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen;

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast (4), rekening houdend met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.

verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1)  PB C 367 van 10.10.2018, blz. 107.

(2)  PB C 361 van 5.10.2018, blz. 46.

(3)  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.

(4)  Dit standpunt stemt overeen met de amendementen die zijn aangenomen op 23 oktober 2018 (Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0397).


P8_TC1-COD(2017)0332

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 28 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192 , lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 98/83/EG van de Raad (4) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (5). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die richtlijn te worden overgegaan.

(2)

Bij Richtlijn 98/83/EG is het rechtskader vastgesteld voor de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is. Met deze richtlijn moet hetzelfde doel worden nagestreefd en moet de universele toegang tot zulk water voor iedereen in de Unie worden verzekerd . Daartoe moeten op het niveau van de Unie minimumvereisten worden vastgesteld waaraan voor dit doel bestemd water moet voldoen. De lidstaten moeten de alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water vrij is van micro-organismen, parasieten en stoffen die, in bepaalde gevallen, een potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormen, en dat het aan deze minimumvereisten voldoet. [Ams. 161, 187, 206 en 213]

(2 bis)

In overeenstemming met de mededeling van 2 december 2015 van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld “Maak de cirkel rond — Een EU-actieplan voor de circulaire economie”, moet in deze richtlijn worden gestreefd naar het bevorderen van waterbronnenefficiëntie en duurzaamheid, waarmee wordt aangesloten bij de doelstellingen van de circulaire economie. [Am. 2]

(2 ter)

Het recht van de mens op water en sanitaire voorzieningen is door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 28 juli 2010 als mensenrecht erkend, en de toegang tot schoon drinkbaar water mag dus niet beperkt zijn als gevolg van de onbetaalbaarheid ervan voor de eindgebruiker. [Am. 3]

(2 quater)

Het is noodzakelijk samenhang tot stand te brengen tussen Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad  (6) en onderhavige richtlijn. [Am. 4]

(2 quinquies)

De in deze richtlijn opgenomen vereisten moeten een afspiegeling vormen van de nationale situatie en de positie van waterleveranciers in de lidstaten. [Am. 5]

(3)

Het is noodzakelijk, natuurlijk mineraalwater en als geneesmiddel gebruikt water van deze richtlijn uit te sluiten, aangezien deze soorten water respectievelijk vallen onder Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (8). Richtlijn 2009/54/EG heeft echter zowel betrekking op natuurlijk mineraalwater als op bronwater, en alleen de eerstgenoemde categorie moet van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten. Overeenkomstig artikel 9, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2009/54/EG, moet bronwater aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen. Deze verplichting mag echter niet worden uitgebreid naar de microbiologische parameters die worden vermeld in deel A van bijlage I bij deze richtlijn. In het geval van voor menselijke consumptie bestemd water afkomstig uit het openbaar waterleidingnet of particuliere bronnen en dat bestemd is voor verkoop in flessen of verpakkingen, of voor gebruik bij de commerciële vervaardiging, de bereiding of de behandeling van levensmiddelen, moet het water in beginsel aan de bepalingen van deze richtlijn blijven voldoen tot aan de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan (d.w.z. de kraan), en moet het vervolgens als een levensmiddel worden beschouwd overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (9). De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten de bevoegdheid hebben om hergebruik van water in de voedingsmiddelenindustrie toe te staan, mits aan de toepasselijke voedselveiligheidseisen wordt voldaan. [Am. 6]

(4)

Na de afsluiting van het Europees burgerinitiatief inzake het recht op water (Right2Water) (10), waarin de Unie werd opgeroepen meer te doen om universele toegang tot water te bewerkstelligen, is een openbare raadpleging en een evaluatie in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van Richtlijn 98/83/EG uitgevoerd (11). Uit die exercitie is gebleken dat het nodig was sommige bepalingen van Richtlijn 98/83/EG bij te werken. Er zijn vier gebieden aangewezen waar er ruimte voor verbetering is, te weten de lijst met parameterwaarden op kwaliteitsbasis, het beperkte gebruik van een op risico’s gebaseerde benadering, de vage bepalingen over consumentenvoorlichting en de verschillen tussen de goedkeuringssystemen voor materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water en de gevolgen hiervan voor de volksgezondheid . Daarnaast heeft het Europees burgerinitiatief inzake het recht op water nog op het bijkomende probleem gewezen dat een deel van de bevolking, met name onder kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, beperkte of geen toegang heeft tot voor betaalbaar menselijke consumptie bestemd water, terwijl het waarborgen van die toegang ook een verplichting in het kader van duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de Agenda 2030 van de VN vormt. In dit verband heeft het Europees Parlement erkend dat de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water voor iedereen in de Unie een recht is. Tot slot is nog het probleem geconstateerd dat er sprake is van een algemeen gebrek aan bewustzijn omtrent waterlekken, die gerelateerd zijn aan een gebrek aan investeringen in onderhoud en vernieuwing van de waterinfrastructuur, zoals ook wordt opgemerkt in het speciale verslag van de Europese Rekenkamer over de waterinfrastructuur (12) , en aan de soms gebrekkige kennis van watersystemen . [Am. 7]

(4 bis)

Om de ambitieuze doelstellingen te kunnen verwezenlijken die zijn vastgesteld in het kader van duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de Verenigde Naties, moeten de lidstaten worden verplicht actieplannen ten uitvoer te leggen om uiterlijk in 2030 een universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te waarborgen. [Am. 8]

(4 ter)

Het Europees Parlement heeft op 8 september 2015 een resolutie aangenomen over de follow-up van het Europees burgerinitiatief “Right2Water”. [Am. 9]

(5)

Het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een uitvoerige evaluatie van de in Richtlijn 98/83/EG vastgestelde lijst met parameters en parameterwaarden uitgevoerd, teneinde vast te stellen of er behoefte is deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. In het licht van de resultaten van die evaluatie (13) moet op maag-darmpathogenen en Legionella worden gecontroleerd, en moeten zes chemische parameters of parametergroepen worden toegevoegd en drie representatieve hormoonontregelende stoffen in aanmerking worden genomen met als voorzorgsmaatregel bedoelde benchmarkwaarden. Voor drie van de nieuwe parameters moeten op grond van het voorzorgsbeginsel parameterwaarden worden vastgesteld die strenger zijn dan door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voorgesteld, maar wel nog steeds haalbaar zijn. Voor lood heeft de WHO opgemerkt dat de concentraties zo laag als redelijkerwijs haalbaar moeten zijn, en de waarde voor chroom wordt momenteel nog door de WHO onderzocht; daarom moet voor beide parameters een overgangsperiode van tien jaar in acht worden genomen voordat de waarden worden verstrengd.

(5 bis)

Voor menselijke consumptie bestemd water speelt een essentiële rol bij de lopende inspanningen van de Unie ter versterking van de bescherming van de volksgezondheid en het milieu tegen hormoonontregelende chemische stoffen. De regulering van hormoonontregelende verbindingen in deze richtlijn vormt een veelbelovende stap in de richting van een geactualiseerde Unie-strategie inzake hormoonontregelaars, die door de Commissie zonder verdere vertraging moet worden voorgelegd. [Am. 11]

(6)

De WHO heeft tevens aangeraden drie parameterwaarden te versoepelen en vijf parameters van de lijst te schrappen. Deze wijzigingen worden echter niet noodzakelijk geacht aangezien de bij Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie (14) ingevoerde op risico’s gebaseerde benadering onder bepaalde voorwaarden toelaat dat de waterleveranciers een parameter uit de lijst van te controleren parameters schrappen. Behandelingstechnieken om aan die parameterwaarden te voldoen, zijn reeds beschikbaar.

(6 bis)

Indien de wetenschappelijke kennis ontoereikend is om het al dan niet aanwezige risico voor de volksgezondheid of de toelaatbare waarde van een stof in voor menselijke consumptie bestemd water vast te stellen, moet deze stof op grond van het voorzorgsbeginsel en in afwachting van duidelijkere wetenschappelijke gegevens op een lijst van te monitoren stoffen worden geplaatst. Daarom dienen de lidstaten dergelijke nieuwe parameters afzonderlijk te controleren. [Am. 13]

(6 ter)

Indicatorparameters hebben geen rechtstreeks effect op de volksgezondheid. Zij zijn evenwel belangrijk als middel om vast te stellen hoe de waterproductie- en waterdistributievoorzieningen functioneren en om de waterkwaliteit te beoordelen. Zij kunnen van nut zijn om tekortkomingen in de waterbehandeling op te sporen en dragen er tevens in belangrijke mate toe bij het vertrouwen van de consument in de waterkwaliteit te behouden en te vergroten. Daarom moeten zij door de lidstaten worden gecontroleerd. [Am. 14]

(7)

Wanneer dit voor de volle toepassing van het voorzorgsbeginsel en ter bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied noodzakelijk is, moeten de lidstaten ertoe worden verplicht waarden voor aanvullende, niet in bijlage I opgenomen parameters vaststellen vast te stellen . [Am. 15]

(8)

Preventieve veiligheidsplanning en op risico’s gebaseerde elementen zijn slechts in beperkte mate in Richtlijn 98/83/EG aan bod gekomen. De eerste elementen van een op risico’s gebaseerde benadering zijn reeds in 2015 ingevoerd bij Richtlijn (EU) 2015/1787, waarbij Richtlijn 98/83/EG werd gewijzigd om het de lidstaten toe te staan af te wijken van de controleprogramma’s die zij hebben vastgesteld, mits geloofwaardige risicobeoordelingen worden uitgevoerd, die gebaseerd kunnen zijn op de Richtsnoeren voor de kwaliteit van drinkwater van de WHO (15). Die richtsnoeren, waarin het zogenaamde “waterveiligheidsplan” wordt vastgesteld, vormen, samen met norm EN 15975-2 inzake het veiligstellen van de drinkwatervoorziening, internationaal erkende beginselen waarop de productie, de distributie, de controle en de analyse van de parameters van voor menselijke consumptie bestemd water zijn gebaseerd. Zij moeten in deze richtlijn worden gehandhaafd. Om ervoor te zorgen dat die beginselen niet tot controleaspecten beperkt blijven, om tijd en middelen vooral te richten op belangrijke risico’s en kosteneffectieve maatregelen aan de bron, en om te voorkomen dat analyses en inspanningen worden verspild aan irrelevante kwesties, is het passend een complete, op risico’s gebaseerde benadering in te voeren in de hele toeleveringsketen, van het onttrekkingsgebied via de distributie tot aan de kraan. Die benadering moet berusten op de reeds verworven kennis en op de maatregelen die zijn uitgevoerd in het kader van Richtlijn 2000/60/EG en moet beter rekening houden met de gevolgen van de klimaatverandering voor de watervoorraden. Een op risico's gebaseerde benadering moet uit drie onderdelen bestaan: in de eerste plaats een beoordeling door de lidstaat van de gevaren in verband met het onttrekkingsgebied (“gevarenbeoordeling”), overeenkomstig de richtsnoeren en het handboek voor het waterveiligheidsplan van de WHO (16); in de tweede plaats een mogelijkheid voor de waterleverancier om de controle aan te passen aan de belangrijkste risico’s (“leveringsrisicobeoordeling”); en op de derde plaats een beoordeling door de lidstaat van de mogelijke risico’s die voortvloeien uit het huishoudelijk leidingnet (bv. Legionella of lood)) , met bijzondere aandacht voor prioritaire percelen (“risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet”). Die beoordelingen moeten op gezette tijden worden herzien, onder meer naar aanleiding van bedreigingen ten gevolge van klimaatgerelateerde extreme weersomstandigheden, bekende veranderingen in de menselijke activiteit in het onttrekkingsgebied, of brongerelateerde incidenten. Bij d e op risico’s gebaseerde benadering zorgt voor vindt een voortdurende uitwisseling van informatie plaats tussen de bevoegde autoriteiten , waterleveranciers en de waterleveranciers andere belanghebbenden, met inbegrip van degenen die verantwoordelijk zijn voor de bron van verontreiniging of het risico op verontreiniging. Bij wijze van uitzondering moet de toepassing van de op risico's gebaseerde benadering worden aangepast aan de specifieke eisen voor zeeschepen die water ontzilten en passagiers aan boord hebben. Zeeschepen die onder Europese vlag varen, volgen namelijk het internationale regelgevende kader wanneer ze in internationale wateren varen. Bovendien zijn er specifieke eisen voor het vervoer en de productie van voor menselijke consumptie bestemd drinkwater aan boord die een aanpassing van de bepalingen van deze richtlijn vereisen. [Am. 16]

(8 bis)

Inefficiënt watergebruik, met name lekken in de watervoorzieningsinfrastructuur, leidt tot overexploitatie van de schaarse voorraden van voor menselijke consumptie bestemd water. Dit vormt een ernstige belemmering voor de verwezenlijking door de lidstaten van de in Richtlijn 2000/60/EG vastgestelde doelstellingen. [Am. 17]

(9)

De gevarenbeoordeling moet zijn gebaseerd op een holistische risicobeoordelingsaanpak en uitdrukkelijk zijn gericht op vermindering van het vereiste niveau van de behandeling voor de productie van voor menselijke consumptie bestemd water, bijvoorbeeld door het terugdringen van belastende factoren die zorgen voor de verontreiniging of een risico op verontreiniging van waterlichamen die voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt. Daartoe moeten de lidstaten gevaren en mogelijke bronnen van verontreiniging identificeren die van belang zijn voor die waterlichamen en controleren op verontreinigende stoffen die zij als relevant aanmerken, bijvoorbeeld op grond van de geïdentificeerde gevaren (bv. microplastics, nitraten, bestrijdingsmiddelen of geneesmiddelen die krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (17) zijn geïdentificeerd), op grond van hun natuurlijke aanwezigheid in het onttrekkingsgebied (bv. arseen) of op grond van informatie van de waterleveranciers (bv. plotselinge toename van een specifieke parameter in ruw water). Die parameters moeten overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG als markers worden gebruikt die de bevoegde autoriteiten ertoe zetten maatregelen te nemen om de druk op de waterlichamen te verminderen, bijvoorbeeld preventieve of verzachtende maatregelen (waar nodig met inbegrip van onderzoek naar de effecten op de gezondheid), en om die waterlichamen te beschermen en de verontreinigingsbron of het verontreinigingsrisico aan te pakken, in samenwerking met alle belanghebbenden, met inbegrip van die welke verantwoordelijk zijn voor (mogelijke) verontreinigingsbronnen. Indien een lidstaat door middel van de gevarenbeoordeling constateert dat een bepaalde parameter niet van toepassing is in een bepaald onttrekkingsgebied, bijvoorbeeld doordat een stof niet voorkomt in het grond- of oppervlaktewater, dient de lidstaat de desbetreffende waterleveranciers hiervan in kennis te stellen en belanghebenden moet hij kunnen toestaan dat die waterleveranciers de controlefrequentie voor die parameter verlagen of die parameter van de lijst van te controleren parameters schrappen zonder dat zij een leveringsrisicobeoordeling hoeven uit te voeren .. [Am. 18]

(10)

Wat betreft de gevarenbeoordeling schrijft Richtlijn 2000/60/EG voor dat de lidstaten de waterlichamen die voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt, aanwijzen, deze controleren en de nodige maatregelen nemen teneinde het niveau van zuivering dat voor de productie van voor menselijke consumptie geschikt water vereist is, te verlagen. Om overlap van verplichtingen te voorkomen, moeten de lidstaten bij de uitvoering van de gevarenbeoordeling gebruikmaken van de uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG en bijlage V bij die richtlijn uitgevoerde monitoring en van de maatregelen die in hun maatregelenprogramma’s zoals bedoeld in artikel 11 van Richtlijn 2000/60/EG zijn opgenomen.

(11)

Aan de parameterwaarden die worden gebruik om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beoordelen, moet worden voldaan op de plaats waar voor menselijke consumptie bestemd water voor de verbruiker beschikbaar is. De kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water kan echter door het huishoudelijk leidingnet worden beïnvloed. De WHO stelt vast dat Legionella in de Unie het grootste probleem voor de gezondheid vormt waar het watergedragen ziekteverwekkers betreft , met name de bacterie Legionella pneumophila, die verantwoordelijk is voor de meeste gevallen van veteranenziekte in de Unie . Legionella wordt door warmwatersystemen via inademing overgedragen, bijvoorbeeld tijdens het douchen. Er is derhalve een duidelijk verband met het huishoudelijk leidingnet. Aangezien het opleggen van een eenzijdige verplichting om alle particuliere en openbare percelen op deze ziekteverwekker te controleren, tot onredelijk hoge kosten zou leiden en tegen het subsidiariteitsbeginsel zou indruisen , is een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet , waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan prioritaire percelen, derhalve beter geschikt om deze kwestie aan te pakken. Daarnaast moeten ook de mogelijke risico’s van producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water, in aanmerking worden genomen in de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet. De risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet moet daarom onder meer bestaan uit gerichte controle van prioritaire percelen, beoordeling van de risico’s die voortvloeien uit het huishoudelijk leidingnet en de daarmee samenhangende producten en materialen, en controle van de prestaties van bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water, op basis van de prestatieverklaring overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18) . Samen met de prestatieverklaring moet ook de in de artikelen 31 en 33 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (19) bedoelde informatie worden verstrekt. Op basis van deze beoordeling moeten de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om er onder meer voor te zorgen dat er geschikte controle- en beheersmaatregelen (bv. in het geval van uitbraken) van kracht zijn, in lijn met de richtsnoeren van de WHO (20), en dat de migratie uit bouwproducten geen gevaar voor de volksgezondheid inhoudt. Onverminderd Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten, wanneer deze maatregelen zouden leiden tot beperkingen van het vrije verkeer van producten en materialen in de Unie, deze beperkingen echter naar behoren worden gemotiveerd en strikt evenredig zijn, en mogen zij geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen stoffen en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water geen gevaar voor de volksgezondheid inhoudt [Am. 19]

(12)

De bepalingen van Richtlijn 98/83/EG inzake de waarborging van de kwaliteit van behandeling, installatie en materialen zijn er niet in geslaagd belemmeringen voor de interne markt aan te pakken waar het vrije verkeer van bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water of een toereikende bescherming van de volksgezondheid betreft. Er zijn nog steeds nationale goedkeuringsregelingen voor producten van kracht, met regels die van de ene lidstaat tot de andere verschillen. Hierdoor is het moeilijk en duur voor de fabrikanten om hun producten in de hele EU op de markt te brengen. De opheffing van technische belemmeringen kan alleen doeltreffend worden verwezenlijkt door geharmoniseerde technische specificaties voor bouwproducten Deze situatie is toe te schrijven aan het feit dat er geen Europese minimumnormen op het gebied van hygiëne bestaan voor alle producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water , terwijl dit toch een absolute voorwaarde is om te komen tot volledige wederzijdse erkenning tussen de lidstaten. De opheffing van technische belemmeringen en de conformiteit van alle vast te stellen in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011. Die verordening voorziet in de ontwikkeling van Europese normen voor het harmoniseren van beoordelingsmethoden voor bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water en in het vaststellen van drempelniveaus en klassen met betrekking tot het prestatieniveau van een essentieel kenmerk. Daartoe is in het werkprogramma 2017 voor normalisatie (21) een normalisatieverzoek opgenomen waarin specifiek wordt verzocht om normalisatiewerkzaamheden op het gebied van hygiëne en veiligheid voor producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011, en uiterlijk in 2018 moet een norm hieromtrent zijn uitgevaardigd. De bekendmaking van deze geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie zal zorgen voor rationele besluitvorming bij het in de handel brengen of op de markt aanbieden van veilige bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water. Bijgevolg moeten de bepalingen inzake installaties en materiaal die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water worden geschrapt, deels worden vervangen door bepalingen inzake de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, en worden aangevuld met de desbetreffende geharmoniseerde normen in het kader van Verordening (EU) nr. 305/2011 op het niveau van de Unie kunnen dus alleen maar doeltreffend worden verwezenlijkt door op het niveau van de Unie minimumkwaliteitsvereisten vast te stellen. Bijgevolg moeten deze bepalingen worden versterkt aan de hand van een harmonisatieprocedure voor dergelijke producten en materialen. Deze werkzaamheden dienen voort te bouwen op de ervaring die is opgedaan en de vooruitgang die is geboekt door verschillende lidstaten die hun inspanningen sinds een aantal jaren bundelen om voor convergentie van de regelgeving te zorgen . [Am. 20]

(13)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat programma’s worden vastgesteld om te controleren of voor menselijke consumptie bestemd water aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet. Het grootste deel van de krachtens deze richtlijn uitgevoerde controles wordt door de waterleveranciers verricht , maar waar nodig dienen de lidstaten te verduidelijken bij welke bevoegde autoriteiten de uit de omzetting van deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen berusten . De waterleveranciers moet een zekere soepelheid worden gegund wat betreft de parameters waarop zij voor de leveringsrisicobeoordeling controleren. Indien een parameter niet wordt aangetroffen, moeten de waterleveranciers de mogelijkheid hebben de controlefrequentie te verlagen of de controles op die parameter helemaal stop te zetten. De leveringsrisicobeoordeling moet op de meeste parameters worden toegepast. Er moet echter een lijst met kernparameters zijn waarop met een bepaalde minimumfrequentie wordt gecontroleerd. Deze richtlijn bevat vooral bepalingen over de controlefrequentie ten behoeve van nalevingscontroles en slechts beperkte bepalingen inzake controle voor operationele doeleinden. Aanvullende controle voor operationele doeleinden kan noodzakelijk zijn om de correcte werking van de waterbehandeling te waarborgen, naar goeddunken van de waterleveranciers. In dat verband kunnen waterleveranciers de richtsnoeren en het handboek voor het waterveiligheidsplan van de WHO raadplegen. [Am. 21]

(14)

De op risico’s gebaseerde benadering moet geleidelijk worden toegepast door alle waterleveranciers, waaronder zeer kleine , kleine en middelgrote waterleveranciers, aangezien uit de evaluatie van Richtlijn 98/83/EG is gebleken dat de uitvoering ervan door die leveranciers tekortschiet, in sommige gevallen vanwege de kosten voor het uitvoeren van onnodige controlewerkzaamheden ; voor zeer kleine leveranciers kunnen evenwel afwijkingen worden toegestaan . Bij het toepassen van de op risico’s gebaseerde benadering moet rekening worden gehouden met beveilingskwesties beveiligingskwesties en met het beginsel dat de vervuiler betaalt. In het geval van kleinere waterleveranciers moet de bevoegde autoriteit middels deskundige hulp ondersteuning bieden bij de controlewerkzaamheden . [Am. 188]

(14 bis)

Om een zo groot mogelijke bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, moeten de lidstaten in overeenstemming met hun nationale institutionele en wettelijke kader zorgen voor een duidelijke en evenwichtige verdeling van de verantwoordelijkheid voor de toepassing van de op risico's gebaseerde benadering. [Am. 24]

(15)

De betrokken lidstaten moeten in geval van niet-naleving van de normen van deze richtlijn onmiddellijk een onderzoek naar de oorzaak instellen en ervoor zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen worden getroffen om de waterkwaliteit te herstellen. In gevallen waarin de watervoorziening een potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormt, moet de levering van dergelijk water worden verboden of het gebruik ervan worden ingeperkt. Daarnaast is het belangrijk om te verduidelijken dat en moet tijdig passende informatie worden verstrekt aan mogelijk getroffen burgers. Daarnaast moet bij niet-naleving van de minimumvereisten voor de waarden die betrekking hebben op microbiologische en chemische parameters, door de lidstaten automatisch als worden vastgesteld of overschrijding van de waarden een potentieel gevaar voor de volksgezondheid moet worden beschouwd. vormt. Daartoe moeten de lidstaten rekening houden met de mate waarin de minimumvereisten zijn overschreden en met het type parameter dat bij de overschrijding betrokken is. In gevallen waarin maatregelen voor het herstel van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water noodzakelijk zijn, moet overeenkomstig artikel 191, lid 2, van het Verdrag voorrang worden gegeven aan maatregelen die het probleem bij de bron oplossen. [Am. 25]

(15 bis)

Het is van belang om potentieel gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van verontreinigd water te voorkomen. De levering van dergelijk water moet daarom worden verboden of het gebruik ervan ingeperkt. [Am. 26]

(16)

De lidstaten mogen niet langer moeten het recht hebben afwijkingen van deze richtlijn toe te staan. Oorspronkelijk werd gebruikgemaakt van afwijkingen om de lidstaten maximaal negen jaar de tijd te geven om een niet-naleving van een parameterwaarde te verhelpen. Deze procedure is voor zowel de lidstaten als de Commissie belastend gebleken. Daarnaast leidde zij nuttig gebleken gezien het ambitieniveau van de richtlijn . Er zij echter opgemerkt dat deze procedure in sommige gevallen heeft geleid tot vertragingen bij het nemen van herstelmaatregelen, aangezien de mogelijkheid tot afwijking soms als een overgangsperiode werd opgevat. De bepaling inzake afwijkingen moet derhalve worden geschrapt. Wanneer er parameterwaarden worden overschreden, moeten, omwille van de bescherming van de volksgezondheid, de bepalingen inzake herstelmaatregelen onmiddellijk van toepassing zijn, zonder dat het mogelijk is om een afwijking van de parameterwaarde toe te staan. In het licht van de versterking van de kwaliteitsparameters die in deze richtlijn zijn vervat, enerzijds, en de toenemende opsporing van nieuwe verontreinigende stoffen die beoordelings-, toezicht- en beheersmaatregelen vereisen, anderzijds, blijft het evenwel nodig om een daaraan aangepaste afwijkingsprocedure te behouden, op voorwaarde dat de afwijking geen mogelijk gevaar oplevert voor de volksgezondheid en dat de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd. De bepaling in Richtlijn 98/83/EG inzake afwijkingen moet derhalve worden gewijzigd opdat de lidstaten de naleving van de vereisten van deze richtlijn sneller en doeltreffender kunnen garanderen. Door de lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 98/83/EG toegestane afwijkingen die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn nog steeds van toepassing zijn, moeten echter van toepassing blijven tot volgens de afloop van hun termijn, maar mogen niet worden verlengd regelingen die zijn vastgesteld in de bepalingen die golden bij de opstart van de afwijkingsprocedure . [Am. 27]

(17)

In haar antwoord op het Europees burgerinitiatief “Right2Water” van 2014 (22) heeft de Commissie de lidstaten verzocht de toegang tot een minimale watervoorziening te waarborgen voor alle burgers, in overeenstemming met de aanbevelingen van de WHO. De Commissie verplichtte zich er ook toe te blijven werken aan “verbetering van de toegang tot veilig drinkwater […] voor iedereen via het milieubeleid” (23). Dit is in lijn met de artikelen 1 en 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit is eveneens in lijn met duurzameontwikkelingsdoelstelling 6 van de VN en de daarmee samenhangende doelstelling om universele en billijke toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen te verwezenlijken. Het begrip billijke toegang omvat een breed scala van aspecten zoals de beschikbaarheid (bijvoorbeeld als gevolg van geografische omstandigheden, gebrek aan infrastructuur of de specifieke situatie van bepaalde delen van de bevolking), kwaliteit, aanvaardbaarheid, of financiële haalbaarheid. Met betrekking tot de betaalbaarheid van water is het van belang eraan te herinneren dat de lidstaten bij het bepalen van watertarieven volgens het beginsel van kostenterugwinning zoals beschreven in Richtlijn 2000/60/EG , onverminderd artikel 9, lid 4, van die richtlijn, rekening kunnen houden met verschillen in de economische en sociale omstandigheden van de bevolking en derhalve sociale tarieven kunnen vaststellen of maatregelen kunnen nemen ter bescherming van sociaaleconomische sociaaleconomisch achtergestelde bevolkingsgroepen. Deze richtlijn heeft met name betrekking op die aspecten van de toegang tot water die te maken hebben met kwaliteit en beschikbaarheid. Om die aspecten aan te pakken, als gedeeltelijk antwoord op het Europees burgerinitiatief, en om bij te dragen tot het in praktijk brengen van beginsel 20 van de Europese pijler van sociale rechten (24) (“Iedereen heeft recht op toegang tot essentiële diensten van goede kwaliteit, waaronder water […]”) moeten de lidstaten ertoe worden verplicht de kwestie van de toegang tot betaalbaar water op nationaal niveau aan te pakken, waarbij zij wel moeten beschikken over enige vrijheid een zekere beoordelingsvrijheid ten aanzien van het exacte soort te nemen maatregelen. Dit kan gebeuren door middel van acties die onder meer gericht zijn op het verbeteren van de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water voor iedereen, bijvoorbeeld door de kwaliteitseisen voor water niet onrechtmatig te verscherpen uit het oogpunt van de volksgezondheid, waardoor de waterprijs voor de burgers zou stijgen, met vrij toegankelijke drinkwaterfonteinen in steden, en door het gebruik van dat water te bevorderen door de gratis verstrekking van voor menselijke consumptie bestemd water aan te moedigen in openbare gebouwen , restaurants, winkelcentra en restaurants aan te moedigen recreatiecentra alsook op plaatsen met veel voetgangersverkeer en grote bezoekersaantallen, zoals treinstations en luchthavens. De lidstaten moeten de juiste mix van dergelijke instrumenten, rekening houdend met hun specifieke nationale omstandigheden, vrij kunnen bepalen . [Am. 28]

(18)

Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie over de follow-up van het Europees burgerinitiatief “Right2Water” (25) opgemerkt “dat de lidstaten speciale aandacht zouden moeten schenken aan de behoeften van kwetsbare groepen in de samenleving” (26). De specifieke situatie van minderheidsculturen, zoals Roma, Sinti, en Travellers, Kalé, Gens du voyage enz., ook als zij sedentair leven — met name hun gebrek aan toegang tot drinkwater — is ook bevestigd in het verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van het EU-kader voor de nationale strategieën voor integratie van de Roma (27) en van de aanbeveling van de Raad over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten (28). In het licht van deze algemene context is het passend dat de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, door de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze groepen toegang hebben tot water. Met inachtneming van het beginsel van de terugwinning van de kosten van waterdiensten dat is vastgesteld in Richtlijn 2000/60/EG verbeteren de lidstaten de toegang tot water voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen zonder dat de levering van betaalbaar water van goede kwaliteit aan iedereen in het gedrang komt. Onverminderd het recht van de lidstaten die groepen te omschrijven, moeten daartoe ten minste vluchtelingen, nomadische gemeenschappen, dak- en thuislozen en minderheidsculturen zoals de Roma, Sinti, en Travellers, Kalé, Gens du voyage enz., ook als zij sedentair leven, worden gerekend. Dergelijke maatregelen om de toegang tot water te waarborgen, de keuze waarvoor aan de beoordeling van de lidstaten wordt overgelaten, zouden bijvoorbeeld kunnen bestaan uit het beschikbaar stellen van alternatieve watervoorzieningssystemen (individuele waterbehandelingssystemen), levering van water via tankers (vrachtwagens en cisternes) en te zorgen voor de nodige infrastructuur voor kampen. Wanneer de verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verplichtingen wordt toegewezen aan lokale overheden, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat zij beschikken over toereikende financiële middelen en voldoende technische en materiële capaciteit, en moeten zij hen ondersteunen, bijvoorbeeld door deskundige hulp te bieden. In het bijzonder mag de waterdistributie aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen voor lokale overheden geen onevenredige kosten met zich meebrengen. [Am. 29]

(19)

In het zevende milieuactieprogramma voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” (29), is bepaald dat het publiek toegang moet hebben tot duidelijke informatie over het milieu op nationaal niveau. Richtlijn 98/83/EG voorzag enkel in passieve toegang tot informatie, hetgeen betekent dat de lidstaten er enkel voor hoefden te zorgen dat er informatie beschikbaar was. Die bepalingen moeten derhalve worden vervangen om ervoor te zorgen dat actuele informatie begrijpelijk, relevant en gemakkelijk toegankelijk is voor de consument , bijvoorbeeld op in een website waarvan de link actief moet worden verspreid folder, op een website of via een slimme applicatie . De actuele informatie moet niet alleen bestaan uit de resultaten van de controleprogramma’s, maar ook aanvullende informatie omvatten die nuttig zou kunnen zijn voor het publiek, zoals informatie over indicatoren (ijzer, hardheid, mineralen enz.), die vaak van invloed zijn op de perceptie die de consument van het kraanwater heeft. Daartoe moeten de indicatorparameters van Richtlijn 98/83/EG die geen gezondheidsgerelateerde informatie leverden, worden vervangen door online informatie over die parameters de resultaten van genomen maatregelen om waterleveranciers te controleren wat betreft de kwaliteitsparameters van het water en informatie over de in bijlage I , deel B bis opgenomen indicatorparameters . Voor zeer grote waterleveranciers moet ook aanvullende informatie over onder meer energie-efficiëntie, beheer, bestuur, kostenstructuur de tariefstructuur en de toegepaste behandeling online beschikbaar zijn. Er wordt van uitgegaan dat een betere kennis van de consumenten en meer transparantie zullen bijdragen tot een groter vertrouwen van de burgers in het aan hen geleverde water. De verwachting is dat dit er vervolgens weer toe zal leiden dat meer gebruik wordt gemaakt van kraanwater, hetgeen bijdraagt Betere kennis van de consumenten van relevante informatie en meer transparantie moeten ertoe leiden dat de burger meer vertrouwen krijgt in het geleverde water alsook in de waterdiensten, hetgeen op zijn beurt moet leiden tot een groter gebruik van kraanwater als drinkwater, wat zou bijdragen tot vermindering van de hoeveelheid kunststofzwerfvuil en broeikasgasemissies en positieve effecten heeft op de mitigatie van klimaatverandering en op het milieu als geheel. [Am. 30]

(20)

Om dezelfde redenen, en om consumenten bewuster te maken van de gevolgen van hun waterverbruik, moeten zij ook informatie ontvangen , die begrijpelijk, relevant en gemakkelijk toegankelijk is, (bijvoorbeeld op hun factuur of door middel van via een slimme applicaties) applicatie, over de jaarlijks verbruikte hoeveelheid, de kostenstructuur veranderingen in de consumptie, een vergelijking met het gemiddelde verbruik voor huishoudens, indien de waterleverancier over deze informatie beschikt, de structuur van het door de waterleverancier in rekening gebrachte tarief, met inbegrip van de verdeling van de vaste en variabele kosten bestanddelen ervan , alsook over de literprijs van het voor menselijke consumptie bestemde water, waardoor het mogelijk wordt deze te vergelijken met de prijs van water in flessen. [Am. 31]

(21)

De fundamentele beginselen waarmee rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van watertarieven, namelijk het beginsel van de terugwinning van de kosten van waterdiensten en het beginsel dat de vervuiler betaalt, zijn neergelegd in Richtlijn onverminderd artikel 9, lid 4, van Richtlijn  2000/60/EG , neergelegd in diezelfde richtlijn . De financiële houdbaarheid van de levering van waterdiensten is echter niet altijd gewaarborgd, wat soms leidt tot achterblijvende investeringen in het onderhoud van de waterinfrastructuur. Dankzij verbeterde controletechnieken worden de lekkagepercentages — die vooral te wijten zijn aan dergelijke achterblijvende investeringen — steeds duidelijker zichtbaar, en op het niveau van de Unie moet het terugdringen van waterverliezen worden gestimuleerd om de doelmatigheid van de waterinfrastructuur te verbeteren. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moet dat vraagstuk worden aangepakt door de transparantie te vergroten en meer informatie aan de consument te verstrekken over lekkagepercentages en energie-efficiëntie desbetreffende informatie op transparantere wijze met de consument worden gedeeld om de bewustwording over dit probleem te vergroten . [Am. 32]

(22)

Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (30) heeft tot doel het recht op toegang tot milieu-informatie in de lidstaten te waarborgen, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus. Zij omvat ruime verplichtingen met betrekking tot zowel de terbeschikkingstelling van milieu-informatie op verzoek als de actieve verspreiding van dergelijke informatie. Ook Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (31) heeft een ruim toepassingsgebied, en heeft betrekking op uitwisseling van ruimtelijke informatie, met inbegrip van gegevensverzamelingen over verschillende milieugerelateerde onderwerpen. Het is van belang dat de bepalingen van deze richtlijn inzake toegang tot informatie en afspraken voor gegevensdeling een aanvulling vormen op die richtlijnen, en geen afzonderlijke wettelijke regeling in het leven roepen. Daarom moeten de bepalingen van deze richtlijn inzake de voorlichting van het publiek en informatie over het toezicht op de implementatie de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG onverlet laten.

(23)

Bij Richtlijn 98/83/EG waren geen rapportageverplichtingen voor kleine leveranciers vastgesteld. Om dit probleem te verhelpen en tegemoet te komen aan de behoefte aan informatie over implementatie en handhaving, moet een nieuw systeem worden ingevoerd op grond waarvan de lidstaten verplicht zijn gegevensverzamelingen samen te stellen, bij te houden en beschikbaar te stellen aan de Commissie en het Europees Milieuagentschap, die uitsluitend relevante gegevens bevatten, zoals overschrijdingen van de parameterwaarden en incidenten van een bepaalde orde van grootte. Dit moet ervoor zorgen dat de administratieve lasten voor alle entiteiten zo beperkt mogelijk blijven. Om te zorgen voor een passende infrastructuur voor publieke toegang, rapportage en uitwisseling van gegevens tussen overheidsinstanties, moeten de lidstaten de gegevensspecificaties baseren op Richtlijn 2007/2/EG en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

(24)

Door de lidstaten gerapporteerde gegevens zijn niet alleen nodig voor controle op de naleving, maar zijn ook onontbeerlijk om de Commissie in staat te stellen de werking van de wetgeving te controleren en beoordelen ten opzichte van de doelstellingen ervan, ter onderbouwing van toekomstige evaluaties van de wetgeving overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (32). In dat verband bestaat er behoefte aan relevante gegevens die een betere beoordeling van de doeltreffendheid, doelmatigheid, relevantie en meerwaarde op Unieniveau van de richtlijn mogelijk maken; om die reden moet worden gezorgd voor geschikte rapportagemechanismen die ook kunnen dienen als indicatoren voor toekomstige evaluaties van deze richtlijn.

(25)

Overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord “Beter wetgeven” moet de Commissie een evaluatie uitvoeren van deze richtlijn binnen een bepaalde termijn na de uiterste datum voor de omzetting ervan. Die evaluatie moet zijn gebaseerd op de ervaring die is opgedaan en de gegevens die zijn verkregen tijdens de implementatie van de richtlijn, op relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens, alsmede op eventueel beschikbare aanbevelingen van de WHO eventueel beschikbare aanbevelingen van de WHO alsmede op relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens . [Am. 34]

(26)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met name wordt met deze richtlijn beoogd de beginselen inzake gezondheidszorg, toegang tot diensten van algemeen economisch belang, milieubescherming en consumentenbescherming te bevorderen.

(27)

Zoals het Hof van Justitie herhaaldelijk heeft geoordeeld, zou het onverenigbaar zijn met de dwingende werking die in artikel 288, derde alinea, van het Verdrag aan een richtlijn wordt toegekend, om principieel uit te sluiten dat een daarbij opgelegde verplichting door de betrokkenen kan worden ingeroepen. Deze overweging geldt met name voor een richtlijn waarvan het doel is gelegen in de bescherming van de volksgezondheid tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water. Derhalve dienen de leden van het betrokken publiek, overeenkomstig het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (33), toegang te hebben tot de rechter, aangezien dit bijdraagt tot de bescherming van het recht te leven in een milieu dat passend is voor de gezondheid en het welzijn van elke persoon. Daarnaast moeten, indien een groot aantal personen zich in een “situatie van massaschade” bevinden als gevolg van dezelfde illegale praktijken die betrekking hebben op de schending van aan deze richtlijn ontleende rechten, die personen de mogelijkheid hebben gebruik te maken van mechanismen voor collectief verhaal, waar dergelijke mechanismen overeenkomstig Aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie (34) door de lidstaten zijn opgezet.

(28)

Teneinde deze richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, of teneinde controlevoorschriften te specificeren voor de gevarenbeoordeling en de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de bijlagen I tot en met IV bij deze richtlijn te wijzigen en de nodige maatregelen te nemen overeenkomstig de bij artikel 10 bis ingevoerde wijzigingen . Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Daarnaast is de machtiging in bijlage I, deel C, opmerking 10, bij Richtlijn 98/83/EG om de controlefrequentie en -methoden voor radioactieve stoffen aan te nemen, overbodig geworden door de vaststelling van Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad (35) en moet zij derhalve worden geschrapt. De machtiging in bijlage III, deel A, tweede alinea, bij Richtlijn 98/83/EG betreffende wijzigingen van de richtlijn is niet langer nodig en moet worden geschrapt. [Am. 35]

(29)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het vaststellen van het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de informatie over voor menselijke consumptie bestemd water die aan alle personen aan wie dat water wordt geleverd, moet worden verstrekt, alsmede voor het vaststellen van het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de door de lidstaten te verstrekken en door het Europees Milieuagentschap samen te brengen informatie over de implementatie van deze richtlijn. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (36).

(30)

Onverminderd de voorschriften van Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (37) moeten de lidstaten voorschriften vaststellen ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van deze richtlijn en ervoor zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(31)

Richtlijn 2013/51/Euratom voorziet in specifieke regels voor het toezicht op radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water. In de onderhavige richtlijn moeten daarom geen parameterwaarden voor radioactiviteit worden vastgesteld.

(32)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, te weten de bescherming van de volksgezondheid, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(33)

De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(34)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

1.   Deze richtlijn heeft betrekking op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water voor iedereen in de Unie . [Am. 36]

2.   De richtlijn heeft ten doel de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is , en de universele toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water te bevorderen . [Ams. 163, 189, 207 en 215]

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

“voor menselijke consumptie bestemd water”: al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding of -productie, of andere huishoudelijke doeleinden voedingsdoeleinden , zowel in openbare als in particuliere percelen , met inbegrip van levensmiddelenbedrijven , ongeacht de herkomst en of het water wordt geleverd via een distributienet, wordt geleverd uit een tankschip of tankauto, of, voor bronwater, in flessen of verpakkingen wordt gedaan; [Am. 38]

2.

“huishoudelijk leidingnet”: de leidingen, fittingen en toestellen die geïnstalleerd worden tussen de kranen die normaliter, zowel in openbare als in particuliere percelen, worden gebruikt voor menselijke consumptie en het distributienet, maar slechts indien die volgens de desbetreffende nationale wetgeving niet onder de verantwoordelijkheid van de waterleverancier in zijn hoedanigheid van waterleverancier vallen. [Am. 39. Niet van toepassing op de Nederlandse versie]

3.

“waterleverancier”: een juridische entiteit die gemiddeld per dag ten minste 10 m3 voor menselijke consumptie bestemd water levert; [Am. 40]

3bis.

“zeer kleine waterleverancier”: een waterleverancier die per dag minder dan 50 m3 levert of die minder dan 250 mensen bedient; [Am. 41]

4.

“kleine waterleverancier”: een waterleverancier die per dag minder dan 500 m3 levert of die minder dan 5 000 2 500 mensen bedient; [Am. 42]

4 bis.

“middelgrote waterleverancier”: een waterleverancier die per dag ten minste 500 m 3 levert of die ten minste 2 500 mensen bedient; [Am. 43]

5.

“grote waterleverancier”: een waterleverancier die per dag ten minste 500 5 000  m3 levert of die ten minste 5 000 25 000 mensen bedient; [Am. 44]

6.

“zeer grote waterleverancier”: een waterleverancier die per dag ten minste 5 000  20 000  m3 levert of die ten minste 50 000 100 000 mensen bedient; [Am. 45]

7.

“prioritaire percelen”: grote , niet-huishoudelijke percelen met veel gebruikers mensen, met name gevoelige doelgroepen, die aan watergerelateerde risico's blootgesteld zouden kunnen worden, waaronder ziekenhuizen, zorginstellingen , bejaardentehuizen, scholen, universiteiten en andere onderwijsinstellingen, crèches en kinderdagverblijven, sport-, recreatie-, ontspannings-, en tentoonstellingsfaciliteiten , gebouwen met overnachtingsfaciliteiten, strafinrichtingen en kampeerterreinen, zoals door de lidstaten aangewezen; [Am. 46]

8.

“kwetsbare en gemarginaliseerde groepen”: mensen die ten gevolge van discriminatie of een gebrek aan toegang tot rechten, hulpbronnen of kansen zijn uitgesloten uit de samenleving, en die vergeleken met de rest van de samenleving sterker zijn blootgesteld aan een reeks potentiële risico’s, waaronder risico’s die betrekking hebben op hun gezondheid, veiligheid, gebrek aan opleiding en betrokkenheid bij schadelijke praktijken.;

8 bis.

“levensmiddelenbedrijf”: een levensmiddelenbedrijf als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002. [Am. 47]

Artikel 3

Uitzonderingen

1.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a)

natuurlijk mineraalwater dat door de verantwoordelijke autoriteit als zodanig is erkend, zoals bedoeld in Richtlijn 2009/54/EG;

b)

water dat een geneesmiddel is in de zin van Richtlijn 2001/83/EG Richtlijn 2001/83/EG.

1 bis.     Op water dat in levensmiddelenbedrijven wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, zijn alleen de artikelen 4, 5, 6 en 11 van deze richtlijn van toepassing. Geen van de artikelen van deze richtlijn zijn evenwel van toepassing wanneer een exploitant van een levensmiddelenbedrijf bij de bevoegde nationale autoriteit naar tevredenheid kan aantonen dat de kwaliteit van het water dat hij gebruikt de hygiënische kwaliteit van de uit zijn activiteiten voortkomende producten of stoffen niet nadelig beïnvloedt, en dat deze producten of stoffen voldoen aan Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad  (38) . [Am. 48]

1 ter.     Een producent van voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen wordt gedaan, wordt niet als een waterleverancier beschouwd.

De bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing op voor menselijke consumptie bestemd water voor zover zij niet onder verplichtingen uit hoofde van andere Uniewetgeving vallen. [Am. 49]

1 quater.     Zeeschepen die water ontzilten, passagiers aan boord hebben en optreden als waterleveranciers zijn uitsluitend onderworpen aan de artikelen 1 tot en met 7 en 9 tot en met 12 van deze richtlijn en de bijlagen erbij. [Am. 50]

2.   De lidstaten mogen van toepassing van deze richtlijn uitzonderen:

a)

water dat uitsluitend bestemd is voor doeleinden waarvoor de kwaliteit van het water naar de overtuiging van de bevoegde autoriteiten direct noch indirect van invloed is op de gezondheid van de betrokken verbruikers;

b)

voor menselijke consumptie bestemd water dat afkomstig is van een afzonderlijke voorziening die gemiddeld minder dan 10 m3 per dag levert of waarvan minder dan 50 personen gebruik maken, tenzij het water wordt geleverd in het kader van een commerciële of openbare activiteit.

3.   Lidstaten die gebruik maken van de in lid 2, onder b), genoemde uitzonderingen zorgen ervoor dat de betrokken bevolking daarvan op de hoogte wordt gebracht en ook van de maatregelen die kunnen worden getroffen om de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water. Bovendien wordt de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk passend advies verstrekt, wanneer blijkt dat de kwaliteit van dit water gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren.

Artikel 4

Algemene verplichtingen

1.   Onverminderd hun verplichtingen uit hoofde van andere bepalingen van de Unie, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is. Overeenkomstig de minimumvereisten van deze richtlijn is voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon, als het aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)

het bevat geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren,

b)

het voldoet aan de in bijlage I, delen A en B, gespecificeerde minimumvereisten;

c)

de lidstaten hebben alle andere nodige maatregelen genomen om aan de vereisten van de artikelen 5 tot en met 12 van deze richtlijn te voldoen in: .

i)

de artikelen 4 tot en met 12 van deze richtlijn met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water dat aan de eindverbruiker wordt geleverd via een distributienet of uit een tankschip of tankauto;

ii)

de artikelen 4, 5 en 6 en artikel 11, lid 4, van deze richtlijn met betrekking tot voor menselijke consumptie bedoeld water dat in een levensmiddelenbedrijf in flessen of verpakkingen wordt gedaan

iii)

de artikelen 4, 5, 6 en 11 van deze richtlijn voor water dat in een levensmiddelenbedrijf wordt geproduceerd en gebruikt voor de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen; [Am. 51]

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn volledig in overeenstemming zijn met het voorzorgsbeginsel en er in geen geval, direct of indirect, toe kunnen leiden dat de huidige kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruitgaat, of dat de verontreiniging van water dat wordt gebruikt voor de productie van voor menselijke consumptie bestemd water toeneemt. [Am. 52]

2 bis.     De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evaluatie van het aantal waterlekken op hun grondgebied uitvoeren, en de mogelijkheden bekijken om het aantal waterlekken in de drinkwatersector terug te dringen. In deze evaluatie wordt rekening gehouden met de relevante volksgezondheids-, milieu-, technische en economische aspecten. Uiterlijk op 31 december 2022 stellen de lidstaten nationale streefdoelen vast om de lekkagepercentages van waterleveranciers op hun grondgebied voor 31 december 2030 te beperken. De lidstaten kunnen voorzien in zinvolle stimulansen om te waarborgen dat de waterleveranciers op hun grondgebied aan de nagestreefde nationale doelstellingen voldoen. [Am. 53]

2 ter.     Indien een bevoegde autoriteit die is belast met de productie en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water het beheer van de waterproductie of de leveringsactiviteiten volledig of gedeeltelijk overdraagt aan een waterleverancier, worden de verantwoordelijkheden van de beide partijen uit hoofde van deze richtlijn gespecificeerd in het contract tussen beide partijen. [Am. 54]

Artikel 5

Kwaliteitseisen

1.   De lidstaten stellen voor de in bijlage I vermelde parameters de waarden vast die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemd water , die niet minder streng zijn dan de in die bijlage vermelde waarden . [Am. 55]

1 bis.     De overeenkomstig lid 1 vastgestelde waarden mogen niet minder streng zijn dan de in de delen A, B en B bis van bijlage I vermelde waarden. Voor de in bijlage I, deel B bis vermelde parameters worden de waarden uitsluitend vastgesteld voor controledoeleinden en met het oog op de door artikel 12 opgelegde verplichtingen. [Am. 56]

2.   Indien de bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied of een deel daarvan dit vereist, stellen de lidstaten waarden vast voor aanvullende parameters die niet in bijlage I zijn opgenomen. De vastgestelde waarden voldoen ten minste aan de eisen van artikel 4, lid 1, onder a).

De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat de in het watervoorzieningssysteem met het oog op ontsmetting toegepaste behandelingsmiddelen, materialen en desinfectieprocedures geen nadelig effect hebben op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Eventuele verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water als gevolg van het gebruik van dergelijke middelen, materialen en procedures wordt beperkt, zonder evenwel de doeltreffendheid van de ontsmetting te ondermijnen. [Am. 57]

Artikel 6

Plaats waaraan waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan

1.   Aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voor de in de lijsten in bijlage I, delen A , B en B C , opgenomen parameters moet worden voldaan: [Am. 58]

a)

voor water dat via een distributienet wordt geleverd, op het punt binnen een perceel of gebouw waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie; of

b)

voor water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto, op het punt waar het uit het tankschip of de tankauto komt; of

c)

voor bronwater voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen wordt gedaan , op het punt waarop het water in de flessen of verpakkingen wordt gedaan . ; [Am. 59]

c bis)

voor water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf waar water door een waterleverancier wordt geleverd, op het punt waar het in het bedrijf wordt gebruikt. [Am. 60]

1 bis.     Voor water zoals omschreven in lid 1, onder a), worden de lidstaten geacht aan hun verplichtingen krachtens dit artikel, te hebben voldaan wanneer kan worden vastgesteld dat de overschrijding van de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameter wordt veroorzaakt door een privaat leidingnet of het onderhoud daarvan, behalve op prioritaire percelen. [Am. 61]

Artikel 7

Op risico’s gebaseerde benadering van waterveiligheid

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat op de levering, behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water een op risico’s gebaseerde benadering wordt toegepast, die uit de volgende elementen bestaat:

a)

een door de lidstaten verrichte gevarenbeoordeling van waterlichamen of delen van waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water, overeenkomstig artikel 8; [Am. 62]

b)

een door de waterleveranciers in elk watervoorzieningssysteem uitgevoerde leveringsrisicobeoordeling met het oog op de controle het waarborgen en controleren van de kwaliteit van het door hen geleverde water, overeenkomstig artikel 9 en bijlage II, deel C; [Am. 63]

c)

een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, overeenkomstig artikel 10.

1 bis.     De lidstaten mogen de tenuitvoerlegging van de op risico's gebaseerde benadering aanpassen, zonder dat de doelstelling van deze richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water en de gezondheid van consumenten hierbij in het geding komt, wanneer er sprake is van bijzondere beperkingen als gevolg van geografische omstandigheden zoals een afgelegen ligging of de toegankelijkheid van waterleveringsgebieden. [Am. 64]

1 ter.     Lidstaten zorgen voor een duidelijke en passende verdeling van de verantwoordelijkheden tussen belanghebbenden, als gedefinieerd door de lidstaten, voor de toepassing van de op risico's gebaseerde benadering met betrekking tot de waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water en de huishoudelijke leidingnetten. Een dergelijke verdeling van verantwoordelijkheden wordt afgestemd op hun institutioneel en juridisch kader. [Am. 65]

2.   De gevarenbeoordelingen worden uiterlijk op … [drie jaar na de einddatum voor omzetting van deze richtlijn] uitgevoerd. Zij worden om de drie jaar herzien, met inachtneming van het in artikel 7 van Richtlijn 2000/60/EG opgenomen voorschrift dat lidstaten waterlichamen aanwijzen, en waar nodig bijgewerkt. [Am. 66]

3.   De leveringsrisicobeoordelingen worden door zeer grote waterleveranciers en grote waterleveranciers uiterlijk op [3 years after the end-date for transposition of this Directive], en door kleine waterleveranciers uiterlijk op [6 years after the end-date for transposition of this Directive] … [zes jaar na de einddatum voor omzetting van deze richtlijn], uitgevoerd. Zij worden met regelmatige tussenpozen van niet langer dan zes jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt. [Am. 67]

3 bis.     Overeenkomstig artikelen 8 en 9 van deze richtlijn nemen de lidstaten de nodige corrigerende maatregelen in het kader van de maatregelenprogramma's en stroomgebiedsbeheersplannen als bepaald in de respectieve artikelen 11 en 13 van Richtlijn 2000/60/EG. [Am. 68]

4.   De risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet op de in artikel 10, lid 1 bedoelde percelen worden uiterlijk op … [3 years after the end-date for transposition of this Directive] [drie jaar na de einddatum voor omzetting van deze richtlijn] uitgevoerd. Zij worden om de drie jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt. [Am. 69]

Artikel 8

Gevarenbeoordeling Beoordeling, controle en beheer van gevaren betreffende waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water [Am. 70]

1.   Onverminderd Richtlijn 2000/60/EG, en met name de artikelen 6 4 tot en 7 van Richtlijn 2000/60/EG met 8 ervan, zorgen de lidstaten ervoor er, samen met hun voor watervoorziening bevoegde autoriteiten, voor dat een gevarenbeoordeling wordt uitgevoerd met betrekking tot alle voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water gebruikte waterlichamen die gemiddeld meer dan 10 m3 per dag leveren. De gevarenbeoordeling omvat de volgende elementen: [Am. 71]

a)

identificatie van en georeferenties voor alle onttrekkingspunten in de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen of delen van waterlichamen. Aangezien de in dit punt genoemde gegevens mogelijk gevoelig zijn, met name betreffende de bescherming van de volksgezondheid, waarborgen de lidstaten dat dergelijke gegevens worden beschermd en uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden meegedeeld ; [Am. 72]

b)

kaarten van de beschermingszones, voor zover die overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG zijn vastgesteld, en de beschermde gebieden zoals bedoeld in artikel 6 van die richtlijn; [Am. 73]

c)

identificatie van gevaren en mogelijke bronnen van verontreiniging met gevolgen voor de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen. De methoden voor het onderzoek naar en de vaststelling van bronnen van verontreiniging worden regelmatig geactualiseerd zodat de nieuwe stoffen met invloed op microplastics, met name PFAS, kunnen worden gedetecteerd. De lidstaten kunnen hiervoor de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten gebruiken, alsmede de overeenkomstig bijlage II, punt 1.4, bij die richtlijn verzamelde informatie over significante belastingen; [Am. 216]

d)

regelmatige controle in de door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichamen op relevante of delen van waterlichamen op verontreinigende stoffen die relevant zijn voor de waterlevering en die uit de volgende lijsten worden geselecteerd: [Am. 75]

i)

de in bijlage I, delen A en B, bij deze richtlijn opgenomen lijsten van parameters;

ii)

de in bijlage I bij Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad (39) opgenomen lijst van verontreinigende stoffen in het grondwater, alsmede verontreinigende stoffen en indicatoren van verontreiniging waarvoor overeenkomstig bijlage II bij die richtlijn door de lidstaten drempelwaarden zijn vastgesteld;

iii)

de lijst van prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen in bijlage I bij Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (40);

iv)

lijsten parameters voor controledoeleinden uitsluitend in deel C bis van bijlage I, of overige relevante verontreinigende stoffen, zoals microplastics , mits er een methodologie is ingesteld voor het meten van microplastics als omschreven in artikel 11, lid 5 ter , of stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen, zoals door de lidstaten opgesteld op basis van de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten en de overeenkomstig bijlage II, punt 1.4, bij die richtlijn verzamelde informatie over significante belastingen. [Am. 76]

De lidstaten maken een selectie uit de punten i) tot en met iv) voor de controle van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen die in het licht van de overeenkomstig dit lid, onder c), geïdentificeerde gevaren of van de overeenkomstig lid 2 door de waterleveranciers verstrekte informatie relevant worden geacht.

Voor de regelmatige controle en voor de detectie van nieuwe schadelijke stoffen dankzij nieuw onderzoek, kunnen de lidstaten ook gebruikmaken van de overeenkomstig andere wetgeving van de Unie uitgevoerde controles en ingevoerde onderzoekscapaciteit . [Am. 217]

Zeer kleine waterleveranciers kunnen worden vrijgesteld van de onder a), b) en c) van dit lid vermelde verplichtingen, mits de bevoegde autoriteit van tevoren over geactualiseerde, gedocumenteerde kennis beschikt over de relevante in deze punten genoemde parameters. Deze uitzondering wordt ten minste elke drie jaar door de bevoegde autoriteit herzien en indien nodig geactualiseerd. [Am. 77]

2.   Waterleveranciers die hun onbehandelde water controleren in het kader van operationele monitoring worden ertoe verplicht de bevoegde autoriteiten op de hoogte te stellen van tendensen en ongebruikelijke concentraties van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen waarop wordt gecontroleerd.

3.   De lidstaten stellen de waterleveranciers die het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam gebruiken op de hoogte van de resultaten van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle en kunnen, op basis van die controleresultaten:

a)

voorschrijven dat de waterleveranciers aanvullende controles of behandeling uitvoeren voor bepaalde parameters;

b)

toestaan dat de waterleveranciers de controlefrequentie voor bepaalde parameters verlagen, zonder hen ertoe te verplichten een leveringsrisicobeoordeling uit te voeren, mits het niet gaat om kernparameters in de zin van bijlage II, deel B, punt 1, en mits geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan. [Am. 78]

4.   In gevallen waarin wordt toegestaan dat een waterleverancier de controlefrequentie verlaagd, zoals bedoeld in lid 3, onder b), blijven de lidstaten regelmatig controleren op die parameters in het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam. [Am. 79]

5.   Op basis van de overeenkomstig de leden 1 en 2 verzamelde informatie en de krachtens Richtlijn 2000/60/EG vergaarde informatie nemen de lidstaten in samenwerking met de waterleveranciers en andere belanghebbenden de volgende maatregelen, of zorgen zij ervoor dat die maatregelen door de waterleveranciers worden genomen: [Am. 80]

a)

preventiemaatregelen om het vereiste niveau van de behandeling te verlagen en de waterkwaliteit veilig te stellen, met inbegrip van de in artikel 11, lid 3, onder d), van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde maatregelen; [Am. 178]

a bis)

maatregelen om te waarborgen dat vervuilers, in samenwerking met waterleveranciers en andere relevante belanghebbenden, preventiemaatregelen nemen om het vereiste niveau van de behandeling te verlagen of behandeling te vermijden en de waterkwaliteit veilig te stellen, met inbegrip van de in artikel 11, lid 3, onder d), van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde maatregelen, evenals aanvullende maatregelen die op basis van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle noodzakelijk worden geacht; [Am. 82]

b)

verzachtende maatregelen die op basis van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle noodzakelijk worden geacht om de bron van de verontreiniging te identificeren en aan te pakken en aanvullende behandeling te vermijden, wanneer preventiemaatregelen worden verondersteld niet haalbaar of niet voldoende effectief te zijn om de bron van verontreiniging tijdig aan te pakken . [Am. 83]

b bis)

indien de onder a bis) en b)genoemde maatregelen niet toereikend worden geacht om de volksgezondheid adequaat te beschermen, van waterleveranciers eisen dat zij voor bepaalde parameters aanvullende controles uitvoeren op het onttrekkingspunt of, indien dit strikt noodzakelijk is om gezondheidsrisico's te voorkomen, behandeling uitvoeren; [Am. 84]

De lidstaten herzien dergelijke maatregelen regelmatig.

5 bis.     De lidstaten stellen de waterleveranciers die het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam of delen van het waterlichaam gebruiken op de hoogte van de resultaten van de overeenkomstig lid 1, onder d), uitgevoerde controle en kunnen, op basis van die controleresultaten en de op grond van de leden 1 en 2 en krachtens Richtlijn 2000/60/EG verzamelde informatie:

a)

toestaan dat de waterleveranciers de controlefrequentie voor bepaalde parameters of het aantal parameters dat wordt gecontroleerd verlagen, zonder hen ertoe te verplichten een leveringsrisicobeoordeling uit te voeren, mits het niet gaat om kernparameters in de zin van bijlage II, deel B, punt 1, en mits geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan;

b)

in gevallen waarin wordt toegestaan dat een waterleverancier de controlefrequentie verlaagd, zoals bedoeld onder a), regelmatig blijven controleren op die parameters in het door de gevarenbeoordeling bestreken waterlichaam. [Am. 85]

Artikel 9

Leveringsrisicobeoordeling , -controle en -beheer [Am. 86]

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat waterleveranciers een leveringsrisicobeoordeling uitvoeren in overeenstemming met bijlage II, deel C , waarbij zij de mogelijkheid bieden de controlefrequentie voor elk van de in de lijsten in bijlage I, delen A , B en B  bis , opgenomen parameters, voor zover het geen kernparameters overeenkomstig bijlage II, deel B, betreft, aan te passen, afhankelijk van het optreden ervan in het onbehandelde water. [Am. 87]

Voor die parameters zorgen de lidstaten ervoor dat de waterleveranciers overeenkomstig de specificaties in bijlage II, deel C, en afhankelijk van het optreden ervan in het onbehandelde water en de behandelopzet, af mogen wijken van de in bijlage II, deel B, vastgestelde bemonsteringsfrequenties. [Am. 88]

Met het oog daarop worden houden de waterleveranciers ertoe verplicht rekening te houden met de resultaten van de overeenkomstig artikel 8 van deze richtlijn uitgevoerde gevarenbeoordeling en van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde monitoring. [Am. 89]

1 bis.     De lidstaten kunnen zeer kleine waterleveranciers vrijstelling verlenen van lid 1, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit beschikt over eerdere, gedocumenteerde en actuele kennis over de relevante parameters en van mening is dat deze vrijstellingen geen risico voor de volksgezondheid zullen opleveren, onverminderd de verplichtingen van de autoriteit uit hoofde van artikel 4.

Deze vrijstellingen worden ten minste om de 3 jaar of wanneer een nieuw verontreinigingsrisico in het stroomgebied is vastgesteld door de bevoegde autoriteit beoordeeld, en worden waar nodig bijgewerkt. [Am. 90]

2.   Leveringsrisicobeoordelingen worden door zijn de verantwoordelijkheid van de waterleveranciers die waarborgen dat deze beoordelingen voldoen aan deze richtlijn. Hiertoe kunnen waterleveranciers ondersteuning van de bevoegde autoriteiten vragen.

De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten goedgekeurd ertoe verplichten de leveringsrisicobeoordelingen van de waterleveranciers goed te keuren of te controleren. [Am. 91]

2 bis.     Op basis van de resultaten van de krachtens lid 1 uitgevoerde leveringsrisicobeoordeling zorgen de lidstaten ervoor dat de waterleveranciers een waterveiligheidsplan opstellen dat geschikt is voor de geïdentificeerde risico's en in verhouding staat tot de omvang van de waterleverancier. Dit waterveiligheidsplan kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de gebruikte materialen die in contact komen met water, waterbehandelingsproducten, mogelijke risico's als gevolg van lekkende leidingen of maatregelen voor aanpassingen aan huidige en toekomstige uitdagingen, zoals de klimaatverandering, en wordt nader gespecificeerd door de lidstaten. [Am. 92]

Artikel 10

Risicobeoordeling Beoordeling, controle en beheer van de risico’s betreffende het huishoudelijk leidingnet [Am. 93]

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet in prioritaire percelen wordt uitgevoerd, die de volgende elementen omvat: [Am. 94]

a)

een beoordeling van de potentiële risico’s in verband met de huishoudelijke leidingnetten en de daarmee samenhangende producten en materialen, en van de vraag of deze risico’s van invloed zijn op de kwaliteit van het water op de plaatsen waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie, met name waar het publiek van water wordt voorzien in prioritaire percelen; [Am. 95]

b)

regelmatige controle van de in de lijst in bijlage I, deel C, opgenomen parameters in prioritaire percelen waar het mogelijke gevaar voor de menselijke gezondheid het grootst wordt geacht. Relevante parameters en percelen voor de controle worden geselecteerd op basis van de onder a) bedoelde beoordeling tijdens de onder a) bedoelde beoordeling specifieke risico's voor de waterkwaliteit zijn vastgesteld . [Am. 96]

Met betrekking tot de regelmatige controle zoals bedoeld waarborgen de lidstaten toegang tot de installaties in de eerste alinea, kunnen prioritaire percelen voor de lidstaten bemonstering en kunnen zij een controlestrategie opstellen die op prioritaire percelen is toegespitst , met name betreffende Legionella pneumophila ; [Am. 97]

c)

verificatie of de prestaties van bouwproducten producten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water adequaat zijn ten opzichte van de essentiële kenmerken in verband met de in bijlage I, punt 3, onder e), bij Verordening (EU) nr. 305/2011 gespecificeerde fundamentele eis voor bouwwerken bescherming van de volksgezondheid . [Am. 98]

c bis)

verificatie of de gebruikte materialen geschikt zijn om in contact te komen met voor menselijke consumptie bedoeld water en of wordt voldaan aan de in artikel 11 genoemde vereisten. [Am. 99]

2.   Indien de lidstaten op basis van de beoordeling overeenkomstig lid 1, onder a), van mening zijn dat er een risico bestaat voor de volksgezondheid dat voortvloeit uit het huishoudelijk leidingnet van prioritaire percelen of uit de daarmee samenhangende producten en materialen, of indien uit de controle overeenkomstig lid 1, onder b), blijkt dat niet aan de parameterwaarden van bijlage I, deel C, wordt voldaan , waarborgen de lidstaten dat passende maatregelen worden genomen om het risico op niet-naleving van de parameterwaarden van bijlage I, deel C weg te nemen of te beperken.

a)

nemen zij passende maatregelen om het risico op de niet-naleving van de parameterwaarden van bijlage I, deel C weg te nemen of te verkleinen;

b)

nemen zij alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de migratie van stoffen of chemicaliën uit bouwproducten die worden gebruikt bij de bereiding of distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, geen direct of indirect gevaar voor de menselijke gezondheid oplevert;

c)

nemen zij, in samenwerking met de waterleveranciers, andere maatregelen, zoals de toepassing van adequate conditioneringstechnieken, om de aard of de eigenschappen van het water voor de levering zodanig te veranderen dat het risico op niet-naleving van de parameterwaarden na de levering, wordt weggenomen of verkleind;

d)

informeren en adviseren zij de consumenten naar behoren over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water en over mogelijke maatregelen om te voorkomen dat het risico zich opnieuw voordoet;

e)

organiseren zij scholing voor loodgieters en andere beroepsgroepen die zich bezighouden met huishoudelijke leidingnetten en de installatie van bouwproducten;

f)

zorgen zij er wat betreft Legionella voor dat er doeltreffende controle- en beheersmaatregelen beschikbaar zijn om mogelijke ziekte-uitbraken te voorkomen en aan te pakken. [Am. 100]

2 bis.     Om de met het huishoudelijke leidingnet samenhangende risico's te beperken in alle huishoudelijke leidingnetten:

a)

moedigen de lidstaten eigenaren van openbare en particuliere percelen aan een risicobeoordeling van het huishoudelijke leidingnet uit te voeren;

b)

informeren de lidstaten de consumenten en eigenaren van openbare en particuliere percelen over de maatregelen om het risico op de niet-naleving van de kwaliteitseisen van voor menselijke consumptie bestemd water als gevolg van het huishoudelijk leidingnet weg te nemen of te beperken;

c)

informeren en adviseren de zij de consumenten naar behoren over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water en over mogelijke maatregelen om te voorkomen dat het risico zich opnieuw voordoet;

d)

organiseren zij scholing voor loodgieters en andere beroepsgroepen die zich bezighouden met huishoudelijke leidingnetten en de installatie van bouwproducten en materialen die in contact komen met water; en

e)

zorgen de lidstaten er wat betreft Legionella, en in het bijzonder Legionella pneumophila, voor dat er doeltreffende controle- en beheersmaatregelen beschikbaar zijn die evenredig zijn met het risico om mogelijke uitbraken van de ziekte te voorkomen en aan te pakken. [Am. 101]

Artikel 10 bis

Minimumvereisten inzake hygiënecriteria voor producten, stoffen en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water

1.     De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de stoffen en materialen voor de vervaardiging van nieuwe producten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water en die in de handel worden gebracht en gebruikt voor de onttrekking, behandeling of distributie of dat de onzuiverheden die uit die stoffen voortkomen:

a)

de bescherming van de volksgezondheid zoals bedoeld in deze richtlijn niet direct of indirect verminderen;

b)

de geur en de smaak van voor menselijke consumptie bestemd water niet aantasten;

c)

niet in een zodanige concentratie in voor menselijke consumptie bestemd water aanwezig zijn dat het niveau dat nodig is om het doel te bereiken waarvoor ze worden gebruikt, wordt overschreden; en

d)

de microbiologische ontwikkeling niet bevorderen.

2.     Om de geharmoniseerde toepassing van lid 1 te waarborgen, stelt de Commissie uiterlijk … [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] gedelegeerde handelingen vast overeenkomstig artikel 19 om deze richtlijn aan te vullen, waarbij de minimumvereisten inzake hygiënecriteria en de lijst van binnen de Unie toegelaten stoffen die worden gebruikt voor de productie van materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water worden vastgesteld, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke migratielimieten en bijzondere gebruiksvoorwaarden. De Commissie herziet en actualiseert deze lijst regelmatig op basis van de laatste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.

3.     Om de Commissie te ondersteunen bij het vaststellen en wijzigen van de gedelegeerde handelingen uit hoofde van lid 2, wordt een permanent comité opgezet dat bestaat uit vertegenwoordigers die door de lidstaten worden aangewezen, waarbij een beroep kan worden gedaan op deskundigen of adviseurs.

4.     De materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water die onder andere rechtshandelingen van de Unie vallen, zoals Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad  (41) , beantwoorden aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel gestelde eisen. [Am. 102]

Artikel 11

Controle

1.   Om na te gaan of het voor de verbruikers beschikbare menselijke consumptie bestemd water aan de vereisten van deze richtlijn en in het bijzonder aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, treffen de lidstaten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ervan regelmatig wordt gecontroleerd. Er worden monsters genomen die representatief zijn voor de kwaliteit van het gedurende het jaar verbruikte water. Ingeval voor menselijke consumptie bestemd water bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, treffen de lidstaten voorts alle maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelmatigheid van de toegepaste desinfectiebehandeling wordt gecontroleerd. [Am. 103]

2.   Om te voldoen aan de bij lid 1 opgelegde verplichtingen worden overeenkomstig bijlage II, deel A, passende controleprogramma’s opgesteld voor al het voor menselijke consumptie bestemde water. Deze controleprogramma’s bestaan uit de volgende elementen:

a)

controle, overeenkomstig bijlage II, van de in de lijsten in bijlage I, delen A en B, opgenomen parameters, alsmede van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, en, indien een leveringsrisicobeoordeling wordt uitgevoerd, overeenkomstig artikel 9 vastgestelde parameters;

b)

controle van de in de lijst in bijlage I, deel C, opgenomen parameters, voor de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b);

c)

controle voor de gevarenbeoordeling, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d).

3.   De plaatsen van monsterneming worden bepaald door de bevoegde autoriteiten en voldoen aan de desbetreffende vereisten van bijlage II, deel D.

4.   De lidstaten houden zich aan de specificaties voor de analyses van parameters als omschreven in bijlage III, overeenkomstig de volgende beginselen:

a)

andere dan in bijlage III, deel A, vermelde analysemethoden mogen worden gebruikt, mits kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn als die van de gespecificeerde methoden door aan de Commissie alle relevante inlichtingen over deze methode en de gelijkwaardigheid ervan te verstrekken.

b)

voor de in bijlage III, deel B, genoemde parameters mag elke analysemethode worden gebruikt, mits deze aan de aldaar gestelde eisen voldoet.

5.   Voor stoffen of micro-organismen waarvoor geen parameterwaarden zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, zorgen de lidstaten per geval voor aanvullende controle indien er reden is om aan te nemen dat deze stoffen of organismen aanwezig zijn in hoeveelheden of aantallen die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

5 bis.     De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk… [drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] en vervolgens ieder jaar in kennis van de resultaten van de uitgevoerde controle van de in de lijsten in bijlage I, deel C bis, opgenomen parameters.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op het wijzigen van deze richtlijn, door de lijst van “onder toezicht” geplaatste parameters in deel C bis van bijlage I te actualiseren. De Commissie kan besluiten stoffen toe te voegen indien het risico bestaat dat deze in voor menselijke consumptie bestemd water voorkomen en een potentieel gevaar voor de volksgezondheid, maar waarvoor wetenschappelijke gegevens niet hebben aangetoond dat er een risico voor de gezondheid van de mens aan verbonden is. Daartoe baseert de Commissie zich met name op het wetenschappelijk onderzoek van de WHO. De toevoeging van elke nieuwe stof moet naar behoren worden gemotiveerd op grond van artikel 1 van deze richtlijn. [Am. 104]

5 ter.     Uiterlijk … [één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze richtlijn aan te vullen door een methodologie vast te stellen om de in de lijst van “onder toezicht” geplaatste parameters in deel C bis van bijlage I opgenomen microplastics te meten. [Am. 105]

Artikel 12

Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat elk geval waarin op de plaats waar overeenkomstig artikel 6 aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan, niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden wordt voldaan, onmiddellijk wordt onderzocht om de oorzaak vast te stellen. [Am. 106]

2.   Wanneer voor menselijke consumptie bestemd water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 4, lid 1, genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

In geval van niet-naleving van de parameterwaarden in bijlage I, deel C, omvatten de herstelmaatregelen de in artikel 10, lid 2, onder a) tot en met f) bis , bedoelde maatregelen. [Am. 107]

3.   Ongeacht of al dan niet aan de parameterwaarden wordt voldaan, zorgen de lidstaten ervoor dat de levering van voor menselijke consumptie bestemd water dat gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid, wordt verboden of dat het gebruik ervan wordt ingeperkt en dat alle andere herstelmaatregelen worden genomen die nodig zijn om de volksgezondheid te beschermen.

De lidstaten beschouwen elk een geval van niet-naleving van de in bijlage I, delen A en B, vastgestelde minimumvereisten voor de parameterwaarden als een potentieel gevaar voor de volksgezondheid , behalve wanneer de bevoegde autoriteiten de niet-naleving van parameterwaarden onbeduidend achten . [Am. 108]

4.   In de in de leden 2 en 3 beschreven gevallen nemen de lidstaten , zodra de niet-naleving van de parameterwaarden wordt beschouwd als een potentieel gevaar voor de menselijke gezondheid, zo spoedig mogelijk alle volgende maatregelen: [Am. 109]

a)

alle getroffen verbruikers in kennis stellen van het potentiële gevaar voor de volksgezondheid en de oorzaak daarvan, van de overschrijding van een parameterwaarde en de genomen herstelmaatregelen, met inbegrip van verboden, inperkingen en andere maatregelen;

b)

de nodige adviezen aan de verbruikers geven, en die adviezen regelmatig bijwerken, over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water, waarbij met name rekening wordt gehouden met potentieel kwetsbare groepen;

c)

de verbruikers op de hoogte stellen zodra is vastgesteld dat er geen potentieel gevaar voor de volksgezondheid meer is, en hen ervan op de hoogte stellen dat de dienstverlening weer normaal verloopt.

De onder a), b) en c) vermelde maatregelen worden genomen in samenwerking met de betrokken waterleverancier. [Am. 110]

5.   De Wanneer de niet-conformiteit wordt vastgesteld op de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan, besluiten de bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties besluiten welke maatregelen krachtens lid 3 worden genomen en houden daarbij tevens rekening met de risico’s die onderbreking van de levering of inperking van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water zouden opleveren voor de volksgezondheid. [Am. 111]

Artikel 12 bis

Afwijkingen

1.     De lidstaten kunnen tot een door hen vast te stellen maximumwaarde voorzien in afwijkingen van de parameterwaarden van bijlage I, deel B, of die welke zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2, indien de afwijking geen gevaar vormt voor de volksgezondheid en de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd. Deze afwijkingen worden beperkt tot de volgende gevallen:

a)

een nieuw waterleveringsgebied;

b)

een nieuwe bron van verontreiniging in een waterleveringsgebied of nieuw opgespoorde of vastgestelde parameters.

Afwijkingen worden gebonden aan een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van deze termijn voeren de lidstaten een evaluatie uit om na te gaan of de situatie voldoende is verbeterd.

Onder uitzonderlijke omstandigheden kan een lidstaat een tweede afwijking ten aanzien van de punten a) en b) van de eerste alinea toestaan. Lidstaten die een tweede maal een afwijking willen toestaan, zenden de evaluatie en de redenen waarop hun besluit omtrent die tweede afwijking is gebaseerd, toe aan de Commissie. Een dergelijke tweede afwijking geldt voor maximaal drie jaar.

2.     Elke toegekende afwijking overeenkomstig lid 1 omvat de volgende informatie:

a)

de redenen van de afwijking;

b)

de parameter waarop het besluit omtrent de afwijking betrekking heeft, voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde ingevolge het besluit omtrent de afwijking;

c)

het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en of de afwijking al dan niet gevolgen heeft voor enig betrokken levensmiddelenbedrijf;

d)

een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie;

e)

een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie; en

f)

de vereiste duur van de afwijking.

3.     Indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de overschrijding van de parameterwaarde onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 12, lid 2, het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, moeten de inlichtingen van lid 2 van dit artikel niet worden vermeld in de afwijking.

In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten of andere bij de afwijking betrokken instanties alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

4.     Lid 3 kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan 30 dagen is overschreden.

5.     De lidstaten die van de in dit artikel bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik hebben gemaakt, zorgen ervoor dat de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden wordt geïnformeerd. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Behoudens andersluidend besluit van de bevoegde autoriteiten, zijn de in de eerste alinea genoemde verplichtingen niet van toepassing in de in lid 3 vermelde omstandigheden.

6.     Met uitzondering van afwijkingen krachtens lid 3, stellen de lidstaten de Commissie binnen twee maanden in kennis van afwijkingen die betrekking hebben op een waterlevering van gemiddeld meer dan 1 000 m3 per dag of aan meer dan 5 000 personen; daarbij verstrekken zij de in lid 2 genoemde gegevens.

7.     De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden. [Am. 112]

Artikel 13

Toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water

1.   Onverminderd artikel 9 van Richtlijn 2000/60/EG en de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid nemen de lidstaten , hierbij rekening houdend met de lokale en regionale perspectieven en omstandigheden met betrekking tot de distributie van water, alle nodige maatregelen ter verbetering van de toegang voor iedereen tot voor menselijke consumptie bestemd water en ter bevordering van het gebruik ervan op hun grondgebied. Deze omvatten alle hieronder genoemde maatregelen:

a)

de identificatie van personen die geen of beperkte toegang hebben tot voor menselijke consumptie bestemd water , met inbegrip van kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, en de redenen waarom zij geen toegang hebben (zoals het behoren tot een kwetsbare en gemarginaliseerde groep), het beoordelen van de mogelijkheden en het treffen van maatregelen om de toegang voor deze mensen te verbeteren en de informatieverstrekking aan deze mensen over de mogelijkheden om te worden aangesloten op het distributienet of over alternatieve manieren om toegang tot dat water te krijgen;

a bis)

het waarborgen van de openbare voorziening van voor menselijke consumptie bestemd water;

b)

het opzetten en onderhouden van apparatuur buiten en binnen , met inbegrip van bijvulpunten, voor vrije toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water in openbare ruimten , met name in gebieden waar veel mensen komen ; dit wordt gedaan voor zover technisch haalbaar, op een wijze die in verhouding staat tot de behoefte aan dergelijke maatregelen en waarbij specifieke plaatselijke omstandigheden in aanmerking worden genomen, zoals klimaat en geografie;

c)

het stimuleren van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water door:

i)

campagnes te lanceren om burgers te informeren over de hoge kwaliteit van dat water kraanwater en om de bekendheid te vergroten van het dichtstbijzijnde aangewezen bijvulpunt ;

i bis)

campagnes te lanceren om het grote publiek aan te moedigen herbruikbare waterflessen te gebruiken en initiatieven op te starten om mensen op de hoogte te brengen van de locatie van bijvulpunten;

ii)

de gratis verstrekking van dat water in openbare en overheidsgebouwen aan te verzekeren en het gebruik van water in plastic flessen of verpakkingen voor eenmalig gebruik in dergelijke openbare en overheidsgebouwen te moedigen ontmoedigen ;

iii)

het gratis of tegen een lage dienstvergoeding verstrekken aan klanten van dat water door restaurants, kantines en cateringdiensten aan te moedigen. [Ams. 113, 165, 191, 208, 166, 192, 169, 195, 170, 196, 197, 220]

2.   Op basis van de uit hoofde van lid 1, onder a), verzamelde informatie nemen de lidstaten alle nodige maatregelen maatregelen die zij nodig en passend achten om de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen te waarborgen. [Am. 114]

Indien die groepen geen toegang hebben tot voor menselijke consumptie bestemd water, informeren de lidstaten hen onverwijld over de kwaliteit van het water dat zij gebruiken en over alle maatregelen die genomen kunnen worden om schadelijke effecten voor de volksgezondheid ten gevolge van eventuele verontreiniging van dat water te voorkomen.

2 bis.     Wanneer er krachtens dit artikel verplichtingen rusten op lokale overheidsinstanties uit hoofde van het nationaal recht, zorgen de lidstaten ervoor dat deze autoriteiten de financiële en andere middelen hebben om toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water te waarborgen en dat eventuele maatregelen in dit verband in verhouding staan tot de capaciteit en de omvang van het betreffende distributienet. [Ams. 173, 199 en 209]

2 ter.     Op basis van de gegevens die worden verzameld uit hoofde van de bepalingen in artikel 15, lid 1, onder a), werkt de Commissie met de lidstaten en de Europese Investeringsbank samen om gemeenten in de Unie die onvoldoende kapitaal hebben te helpen toegang te krijgen tot technische ondersteuning, beschikbare Unie-fondsen en langetermijnleningen tegen een preferentieel rentetarief, met name om waterinfrastructuur te onderhouden en vernieuwen om de levering van kwalitatief hoogwaardig water te garanderen en de water- en sanitaire diensten uit te breiden zodat deze ook beschikbaar zijn voor kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen. [Ams. 174, 200 en 210]

Artikel 14

Voorlichting van het publiek

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat passende , actuele en actuele toegankelijke informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water online , of op een andere gebruikersvriendelijke wijze, ter beschikking staat van alle personen aan wie dat water wordt geleverd, overeenkomstig bijlage IV , met inachtneming van alle toepasselijke gegevensbeschermingsregels . [Am. 116]

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat alle personen aan wie dat water wordt geleverd, regelmatig en ten minste eenmaal per jaar en in de meest geschikte en makkelijk toegankelijke vorm (bijvoorbeeld op hun factuur of door middel van slimme applicaties), zonder dat zij daarom hoeven te vragen als bepaald door de bevoegde autoriteiten , de volgende informatie ontvangen: [Am. 117]

a)

informatie indien kosten worden vergoed middels een tariferingstelsel informatie over de kostenstructuur van het berekende tarief per kubieke meter voor menselijke consumptie bestemd water, met inbegrip van vaste en variabele kosten, waarbij ten minste vermelding gemaakt wordt van de kosten in verband met de volgende elementen: de verdeling van de vaste en variabele kosten; [Am. 118]

i)

de door de waterleveranciers genomen maatregelen met het oog op de gevarenbeoordeling uit hoofde van artikel 8, lid 5; [Am. 119]

ii)

de behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water; [Am. 120]

iii)

de verzameling en behandeling van afvalwater; [Am. 121]

iv)

maatregelen genomen uit hoofde van artikel 13, indien de waterleveranciers dergelijke maatregelen hebben genomen; [Am. 122]

a bis)

informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, inclusief de indicatorparameters; [Am. 123]

b)

indien kosten worden vergoed middels een tariferingstelsel, de prijs per liter en per kubieke meter van de levering van het voor menselijke consumptie bestemde water; indien kosten worden vergoed middels een tariferingstelsel, de totale jaarlijkse kosten die ten laste komen van het watersysteem om te zorgen voor naleving van deze richtlijn, vergezeld van relevante en achtergrondinformatie over hoe voor menselijke consumptie bestemd water aan het gebied wordt geleverd ; [Am. 124]

b bis)

de behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water; [Am. 125]

c)

de door het huishouden verbruikte hoeveelheid, ten minste per jaar of per factureringsperiode, samen met de jaarlijkse tendens in het huishoudelijke verbruik , voor zover dit technisch mogelijk is en uitsluitend indien de waterleverancier over deze gegevens beschikt ; [Am. 126]

d)

vergelijking van het jaarlijkse waterverbruik van het huishouden met een gemiddeld verbruik voor een huishouden in dezelfde categorie , voor zover van toepassing ingevolge letter c ; [Am. 127]

e)

een link naar de website die de in bijlage IV vermelde informatie bevat.

De lidstaten stellen een duidelijke verdeling vast van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de informatieverstrekking uit hoofde van de eerste alinea, tussen waterleveranciers, belanghebbenden en bevoegde lokale instanties. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen is bevoegd om overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze richtlijn waarin het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de uit hoofde van de eerste alinea te verstrekken informatie wordt worden gespecificeerd. Die uitvoeringsmaatregelen worden volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. [Am. 128]

3.   De leden 1 en 2 laten de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG onverlet.

Artikel 15

Informatie over het toezicht op de implementatie

1.   Onverminderd Richtlijn 2003/4/EG en Richtlijn 2007/2/EG stellen de lidstaten, met ondersteuning van het Europees Milieuagentschap

a)

uiterlijk op … [6 jaar na de einddatum voor de omzetting van deze richtlijn] een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens om de zes jaar bijwerken, en die informatie bevat over de uit hoofde van artikel 13 genomen maatregelen en over het deel van bevolking dat toegang heeft tot voor menselijke consumptie bestemd water;

b)

uiterlijk op … [3 jaar na de einddatum voor de omzetting van deze richtlijn] een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens om de drie jaar bijwerken, en die de overeenkomstig artikel 8 respectievelijk artikel 10 uitgevoerde gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet bevat, met inbegrip van de volgende elementen:

i)

de uit hoofde van artikel 8, lid 1, onder a), geïdentificeerde onttrekkingspunten;

ii)

de overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder d), en artikel 10, lid 1, onder b), verzamelde controleresultaten; en

iii)

beknopte informatie over uit hoofde van artikel 8, lid 5, en artikel 10, lid 2, genomen maatregelen;

c)

een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens jaarlijks bijwerken, en die overeenkomstig de artikelen 9 en 11 verzamelde controleresultaten bevat voor gevallen waarin de in bijlage I, delen A en B, vastgestelde parameterwaarden worden overschreden, alsmede informatie over de overeenkomstig artikel 12 genomen herstelmaatregelen;

d)

een gegevensverzameling samen, die zij vervolgens jaarlijks bijwerken, en die informatie bevat over incidenten met het drinkwater die een potentieel gevaar risico voor de volksgezondheid hebben veroorzaakt, ongeacht of zich een geval van niet-naleving van de parameterwaarden heeft voorgedaan, die langer dan tien dagen achter elkaar heeft geduurd en ten minste 1 000 mensen heeft getroffen, met inbegrip van de oorzaken van die incidenten en de overeenkomstig artikel 12 genomen maatregelen. [Am. 129]

Waar mogelijk worden diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens, zoals omschreven in artikel 3, punt 4, van Richtlijn 2007/2/EG, gebruikt voor de presentatie van die gegevensverzamelingen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de Commissie, het Europees Milieuagentschap en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding toegang hebben tot de gegevensverzamelingen als bedoeld in punt 1.

3.   Het Europees Milieuagentschap publiceert en actualiseert, met regelmatige tussenpozen of na ontvangst van een verzoek daartoe van de Commissie, een overzicht voor de hele Unie op basis van de door de lidstaten verzamelde gegevens.

Dit overzicht voor de hele Unie omvat in voorkomend geval indicatoren voor de outputs, resultaten en effecten van deze richtlijn, overzichtskaarten voor de hele Unie en overzichtsverslagen over de lidstaten.

4.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen is bevoegd om overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze richtlijn waarin het formaat voor, en de modaliteiten voor de presentatie van, de overeenkomstig de leden 1 en 3 te verstrekken informatie wordt gespecificeerd, met inbegrip van gedetailleerde voorschriften voor de indicatoren, de overzichtskaarten voor de hele Unie en de overzichtsverslagen over de lidstaten, zoals bedoeld in lid 3. [Am. 130]

De in de eerste alinea bedoelde richtsnoeren worden volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. [Am. 131]

Artikel 16

Toegang tot de rechter

1.   De lidstaten zorgen ervan dat natuurlijke of rechtspersonen of hun verenigingen, organisaties of groepen, in overeenstemming met nationale wetgeving of praktijk, in beroep kunnen gaan bij een rechtbank of een ander onafhankelijk en onpartijdig orgaan om de materiële of formele rechtmatigheid van enig besluit, handelen of nalaten met betrekking tot de implementatie van de artikelen 4, 5, 12, 13 en 14 aan te vechten, indien aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

zij hebben een voldoende belang;

b)

zij stellen dat inbreuk is gemaakt op een recht, voor zover het bestuursprocesrecht van een lidstaat dit als voorwaarde stelt.

2.   De lidstaten bepalen in welk stadium een besluit, handelen of nalaten kan worden aangevochten.

3.   Wat een voldoende belang dan wel een inbreuk op een recht vormt, wordt bepaald door de lidstaten in het licht van de doelstelling om het publiek een ruime toegang tot de rechter te verlenen.

Te dien einde wordt het belang van een niet-gouvernementele organisatie die zich inzet voor milieubescherming en die voldoet aan alle vereisten krachtens de nationale wetgeving, geacht voldoende te zijn in de zin van lid 1, onder a).

Tevens worden die organisaties geacht rechten te hebben waarop inbreuk kan worden gemaakt in de zin van lid 1, onder b).

4.   De bepalingen van de leden 1, 2 en 3 sluiten de mogelijkheid van een voorafgaande toetsingsprocedure voor een bestuursorgaan niet uit en laten het vereiste onverlet dat de administratieve toetsingsprocedures doorlopen moeten zijn alvorens beroep bij een rechterlijke instantie kan worden ingesteld, voor zover een dergelijk vereiste geldt naar nationaal recht.

5.   Een dergelijke procedure zoals bedoeld in de leden 1 en 4 moet eerlijk, billijk en snel zijn en mag niet buitensporig kostbaar zijn.

De lidstaten dragen er zorg voor dat het publiek wordt voorgelicht over toegang tot administratieve en rechterlijke toetsingsprocedures.

Artikel 17

Evaluatie

1.   Uiterlijk … [12 jaar na de einddatum voor de omzetting van deze richtlijn] voert de Commissie een evaluatie uit van deze richtlijn. De evaluatie wordt onder meer op de volgende elementen gebaseerd:

a)

de ervaring die is opgedaan bij de implementatie van deze richtlijn;

b)

de overeenkomstig artikel 15, lid 1, samengestelde gegevensverzamelingen van de lidstaten en de overeenkomstig artikel 15, lid 3, door het Europees Milieuagentschap opgestelde overzichten voor de hele Unie;

c)

relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens;

d)

aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, voor zover beschikbaar.

2.   In het kader van de evaluatie besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan de werking van deze richtlijn wat betreft de volgende aspecten:

a)

de op risico’s gebaseerde benadering zoals in artikel 7 vastgesteld;

b)

de bepalingen inzake de toegang tot water van artikel 13 en het aandeel van de bevolking dat geen toegang tot water heeft ; [Am. 132]

c)

de bepalingen met betrekking tot de aan het publiek te verstrekken informatie van artikel 14 en bijlage IV , met inbegrip van een gebruikersvriendelijk overzicht op Unieniveau van de in punt 7 van bijlage IV genoemde gegevens . [Am. 133]

2 bis.     De Commissie doet aan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk … [vijf jaar na de einddatum voor omzetting van deze richtlijn] en daarna wanneer passend een verslag toekomen over het potentiële gevaar van microplastics, geneesmiddelen en eventueel andere opkomende verontreinigende stoffen voor bronnen van voor menselijke consumptie bestemd water, en over de daarmee verbonden potentiële gezondheidsrisico's. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 indien nodig gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze richtlijn door de specificatie van de maximumwaarden voor microplastics, geneesmiddelen en andere opkomende verontreinigende stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water. [Am. 134]

Artikel 18

Herziening en wijziging van de bijlagen

1.   Ten minste om de vijf jaar beziet de Commissie bijlage I opnieuw in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek.

Op basis van de in de overeenkomstig artikel 15 samengestelde gegevensverzamelingen opgenomen gevarenbeoordelingen en risicobeoordelingen van het huishoudelijk leidingnet van de lidstaten herziet de Commissie bijlage II en beoordeelt zij of het nodig is die bijlage aan te passen of voert zij nieuwe controlespecificaties in voor die risicobeoordelingen.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I tot en met IV, om ze waar nodig aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen of om controlevoorschriften te specificeren voor de gevarenbeoordeling en de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), en artikel 10, lid 1, onder b).

2 bis.     De Commissie beoordeelt uiterlijk … [vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] of artikel 10 bis heeft geleid tot een toereikend niveau van harmonisatie van de hygiënevereisten voor materialen en producten die in contact komen met drinkwater, en neemt indien noodzakelijk aanvullende passende maatregelen. [Am. 135]

Artikel 19

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 18, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn].

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 18, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig artikel 18, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 20

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 21

Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [2 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarvan mede.

Artikel 22

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk … [2 jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] aan de artikelen 2 en 5 tot en met 21 en de bijlagen I tot en met IV te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 23

Intrekking

1.   Richtlijn 98/83/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage V, deel A, genoemde handelingen, wordt met ingang van [dag na de datum van de eerste alinea van artikel 22, lid 1] ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht .

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.

2.   Door de lidstaten overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 98/83/EG toegestane afwijkingen die op … [einddatum voor de omzetting van deze richtlijn] nog steeds van toepassing zijn, blijven van toepassing tot de afloop van hun termijn. Zij mogen iet verder worden verlengd. [Am. 136]

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 25

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 367 van 10.10.2018, blz. 107.

(2)  PB C 361 van 5.10.2018, blz. 46.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 28 maart 2019.

(4)  Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).

(5)  Zie bijlage V.

(6)   Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (Herschikking) (PB L 164 van 26.6.2009, blz. 45).

(8)  Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).

(9)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(10)  COM(2014)0177.

(11)  COM(2016)0428.

(12)  Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer SR 12/2017: “Uitvoering van de drinkwaterrichtlijn: betere kwaliteit van en toegang tot water in Bulgarije, Hongarije en Roemenië, maar nog steeds aanzienlijke investeringen nodig”.

(13)  Samenwerkingsproject inzake drinkwaterparameters van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) “Support to the revision of Annex I Council Directive 98/83/EC on the quality of water intended for human consumption (Drinking Water Directive) Recommendation”, 11 september 2017.

(14)  Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie van 6 oktober 2015 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 6).

(15)  Richtsnoeren voor de drinkwaterkwaliteit, vierde editie, Wereldgezondheidsorganisatie, 2011 http://www.who.int/water_sanitation_health/publications/2011/dwq_guidelines/en/index.html.

(16)  Handboek voor het waterveiligheidsplan: stapsgewijs risicobeheer voor drinkwaterleveranciers, Wereldgezondheidsorganisatie, 2009, http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/75141/1/9789241562638_eng.pdf.

(17)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(18)  Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).

(19)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(20)  “Legionella and the prevention of Legionellosis”, Wereldgezondheidsorganisatie, 2007, http://www.who.int/water_sanitation_health/emerging/legionella.pdf

(21)  COM(2016)0185.

(22)  COM(2014)0177.

(23)  COM(2014)0177, blz. 12.

(24)  Interinstitutionele proclamatie betreffende de Europese pijler van sociale rechten (2017/C 428/09) van 17 november 2017 (PB C 428 van 13.12.2017, blz. 10).

(25)  P8_TA(2015)0294.

(26)  P8_TA(2015)0294, punt 62.

(27)  COM(2014)0209.

(28)  Aanbeveling (2013/C 378/01) van de Raad van 9 december 2013 over doeltreffende maatregelen voor integratie van de Roma in de lidstaten (PB C 378 van 24.12.2013, blz. 1).

(29)  Besluit nr. 1386/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 171).

(30)  Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

(31)  Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

(32)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(33)  PB L 124 van 17.5.2005, blz. 4.

(34)  Aanbeveling van de Commissie van 11 juni 2013 over gemeenschappelijke beginselen voor mechanismen voor collectieve vorderingen tot staking en tot schadevergoeding in de lidstaten betreffende schendingen van aan het EU-recht ontleende rechten (PB L 201 van 26.7.2013, blz. 60).

(35)  Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 12).

(36)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(37)  Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).

(38)   Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).

(39)  Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).

(40)  Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).

(41)   Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5).

BIJLAGE I

MINIMUMVEREISTEN VOOR PARAMETERWAARDEN DIE WORDEN GEBRUIKT OM DE KWALITEIT VAN VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE BESTEMD WATER TE BEOORDELEN

DEEL A

Microbiologische parameters

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Clostridium perfringens-sporen

0

Aantal/100 ml

Colibacteriën

0

Aantal/100 ml

Enterokokken

0

Aantal/100 ml

Escherichia coli (E. coli)

0

Aantal/100 ml

Heterotroof kiemgetal (HPC) bij 22 o

Geen abnormale verandering

 

Somatische colifagen

0

Aantal/100 ml

Troebelingsgraad

< 1

NTE

Noot:

De in dit deel vermelde parameters gelden niet voor bronwater en mineraalwater overeenkomstig Richtlijn 2009/54/EG.

[Am. 179]

DEEL B

Chemische parameters

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Acrylamide

0,10

μg/l

Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water.

Antimoon

5,0

μg/l

 

Arseen

10

μg/l

 

Benzeen

1,0

μg/l

 

Benzo[a]pyreen

0,010

μg/l

 

ß-Oestradiol (50-28-2)

0,001

μg/l

 

Bisfenol A

0,01 0,1

μg/l

 

Boor

1,0 1,5

mg/l

 

Bromaat

10

μg/l

 

Cadmium

5,0

μg/l

 

Chloraat

0,25

mg/l

 

Chloriet

0,25

mg/l

 

Chroom

25

μg/l

Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] [tien jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor chroom 50 μg/l.

Koper

2,0

mg/l

 

Cyanide

50

μg/l

 

1,2-Dichloorethaan

3,0

μg/l

 

Epichloorhydrine

0,10

μg/l

Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water.

Fluoride

1,5

mg/l

 

Gehalogeneerde azijnzuren (HAA’s)

80

μg/l

Som van de volgende negen representatieve stoffen: monochloor-, dichloor- en tricholoorazijnzuur, mono- en dibroomazijnzuur, broomchloorazijnzuur, broomdichloorazijnzuur, dibroomchloorazijnzuur en tribroomazijnzuur.

Lood

5

μg/l

Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] [tien jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor lood 10 μg/l.

Kwik

1,0

μg/l

 

Microcystine-LR

1,0

μg/l

 

Nikkel

20

μg/l

 

Nitraat

50

mg/l

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarde [nitraat]/50 + [nitriet]/3 ≤ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2, vervuld wordt en dat aan de waarde van 0,10  mg/l voor nitriet voldaan wordt af waterbehandelingsinstallatie.

Nitriet

0,50

mg/l

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarde [nitraat]/50 + [nitriet]/3 ≤ 1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2, vervuld wordt en dat aan de waarde van 0,10  mg/l voor nitriet voldaan wordt af waterbehandelingsinstallatie.

Nonylfenol

0,3

μg/l

 

Pesticiden

0,10

μg/l

Onder pesticiden worden verstaan:

organische insecticiden;

organische herbiciden;

organische fungiciden;

organische nematociden;

organische acariciden;

organische algiciden;

organische rodenticiden;

organische slimiciden;

soortgelijke producten (onder meer groeiregulators)

en de relevante metabolieten daarvan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 (1) .

De parameterwaarde geldt voor elk afzonderlijk pesticide.

In het geval van aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide is de parameterwaarde 0,030  μg/l.

Pesticiden — totaal

0,50

μg/l

“Pesticiden — totaal” is de som voor alle afzonderlijke pesticiden, als gedefinieerd in de vorige rij, die bij de controleprocedure worden opgespoord en gekwantificeerd.

PFAS

0,10

μg/l

Onder “PFAS” wordt elke afzonderlijke per- en polyfluoralkylverbinding verstaan (chemische formule: CnF2n+1–R).

In de formule wordt een onderscheid gemaakt tussen “lange-keten” en “korte-keten” PFAS’en. Deze richtlijn geldt alleen voor “lange-keten” PFAS’en.

Deze parameterwaarde voor afzonderlijke PFAS-verbindingen geldt alleen voor die PFAS-verbindingen die waarschijnlijk aanwezig zijn en die gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid, overeenkomstig de in artikel 8 van deze richtlijn bedoelde gevarenbeoordeling.

PFAS’en — totaal

0,50

μg/l

“PFAS’en — totaal” is de som voor alle per- en polyfluoralkylverbindingen (chemische formule: CnF2n+1–R).

Deze parameterwaarde voor PFAS’en — totaal geldt alleen voor die PFAS-verbindingen die waarschijnlijk aanwezig zijn en die gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid, overeenkomstig de in artikel 8 van deze richtlijn bedoelde gevarenbeoordeling.

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

0,10

μg/l

Som van de concentraties van de volgende gespecificeerde verbindingen: benzo[b]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[ghi]peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen .

Seleen

10

μg/l

 

Tetrachlooretheen en trichlooretheen

10

μg/l

Som van de concentraties van de gespecificeerde parameters

Trihalomethanen — totaal

100

μg/l

Waar mogelijk streven de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde.

Som van de concentraties van de volgende gespecificeerde verbindingen: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan, broomdichloormethaan.

Uraan

30

μg/l

 

Vinylchloride

0,50

μg/l

Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximumvrijkoming van de overeenkomstige polymeer in contact met water.

Ams. 138 en 180]

DEEL B bis

Indicatorparameters

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Aluminium

200

μg/l

 

Ammonium

0,50

mg/l

 

Chloriden

250

mg/l

Opmerking 1

Kleur

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

 

 

Conductiviteit

2 500

μS cm-1 bij 20 oC

Opmerking 1

Waterstofionenconcentratie

≥ 6,5 en ≤ 9,5

pH-eenheden

Opmerkingen 1 en 3

IJzer

200

μg/l

 

Mangaan

50

μg/l

 

Geur

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

 

 

Sulfaten

250

mg/l

Opmerking 1

Natrium

200

mg/l

 

Smaak

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

 

 

Kiemgetal bij 22 oC

Geen abnormale verandering

 

 

Colibacteriën

0

Aantal/100 ml

 

Totaal aan organische koolstof (TOC)

Geen abnormale verandering

 

 

Troebelingsgraad

Aanvaardbaar voor de verbruikers en geen abnormale verandering

 

 

Opmerking 1:

Het water mag niet agressief zijn.

Opmerking 2:

Deze parameter behoeft enkel te worden gemeten als het water afkomstig is van of beïnvloed wordt door oppervlaktewater. Indien niet aan deze parameterwaarde wordt voldaan, onderzoeken de betrokken lidstaten de waterlevering om zich ervan te vergewissen dat er geen potentieel gevaar voor de menselijke gezondheid bestaat ten gevolge van de aanwezigheid van pathogene micro-organismen, bijvoorbeeld cryptosporidium.

Opmerking 3:

Voor niet-bruisend water in flessen of verpakkingen kan de minimumwaarde verlaagd worden tot 4,5  pH-eenheden.

Voor water in flessen of verpakkingen dat van nature rijk is aan kooldioxide of kunstmatig verrijkt is met kooldioxide kan de minimumwaarde lager zijn.

[Am. 139]

DEEL C

Relevante parameters voor de risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet

Parameter

Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Legionella pneumophila

< 1 000

Aantal/l

Indien de parameterwaarde < 1 000 /l voor Legionella niet wordt gehaald, wordt herbemonstering voor Legionella pneumophila verricht. Indien Legionella pneumophila niet aanwezig is, bedraagt de parameterwaarde voor Legionella <10 000 /l.

Legionella

< 10 000

Aantal/l

Indien Legionella pneumophila, waarvoor de parameterwaarde < 1 000 /l bedraagt, niet aanwezig is, bedraagt de parameterwaarde voor Legionella < 10 000 /l.

Lood

5

μg/l

Uiterlijk op [10 years after the entry into force of this Directive] [tien jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] moet aan deze waarde worden voldaan. Tot die datum bedraagt de parameterwaarde voor lood 10 μg/l.

[Am. 140]

DEEL C bis

Nieuwe parameters onder toezicht

Microplastics

Het toezicht vindt plaats overeenkomstig de methodologie voor het meten van microplastics die is vastgelegd in de overeenkomstig artikel 11, lid 5 ter, vermelde gedelegeerde handeling.

[Am. 141]


(1)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

BIJLAGE II

CONTROLE

DEEL A

Algemene doelstellingen en controleprogramma’s voor het voor menselijke consumptie bestemde water

1.

Met de overeenkomstig artikel 11, lid 2, vastgestelde programma’s voor de controle van voor menselijke consumptie bestemd water:

a)

wordt nagegaan of de geldende maatregelen om risico’s voor de gezondheid van de mens te beheersen in de volledige watertoeleveringsketen vanaf het onttrekkingsgebied, over de behandeling en de opslag tot en met de distributie doeltreffend zijn en of het water op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, gezond en schoon is;

b)

wordt informatie verstrekt over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water om aan te tonen dat wordt voldaan aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in artikel 4 en de parameterwaarden die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5;

c)

worden de geschiktste middelen vastgesteld om het risico voor de gezondheid van de mens te beperken.

2.

Overeenkomstig artikel 11, lid 2 vastgestelde controleprogramma’s omvatten een van de volgende elementen:

a)

het nemen en het analyseren van verschillende watermonsters;

b)

metingen die in het kader van een doorlopend proces van controle worden geregistreerd.

De controleprogramma’s omvatten tevens een programma voor operationele monitoring dat complementair is aan de verificatiecontrole, snel inzicht biedt in de operationele prestaties en in problemen met de waterkwaliteit, en snelle corrigerende maatregelen volgens een vooraf opgesteld plan mogelijk maakt. Dergelijke programma’s voor operationele monitoring zijn leveringsspecifiek, waarbij de resultaten van de gevaren- en leveringsrisicobeoordelingen in aanmerking worden genomen, en bedoeld ter bevestiging van de doeltreffendheid van alle beheersingsmaatregelen tijdens de onttrekking, behandeling, distributie en opslag. Het programma voor operationele monitoring omvat controle van de parameter “troebelingsgraad”, teneinde regelmatig de doeltreffendheid van de fysieke verwijdering door middel van filtratieprocessen te controleren, overeenkomstig de in de volgende tabel vermelde parameterwaarden en frequenties:

Parameter

Parameterwaarde

Troebelingsgraad

0,3 NTE (95 %) en niet > 0,5  NTE gedurende een aaneengesloten periode van 15 minuten


Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid (m3) water

Minimumfrequentie

≤ 10 000

Dagelijks

> 10 000

Online

Daarnaast kunnen de controleprogramma’s bestaan uit:

a)

inspectie van bescheiden met betrekking tot de functionaliteit en de staat van onderhoud van de installatie;

b)

inspectie van het onttrekkingsgebied en de infrastructuren voor de behandeling, de opslag en de distributie, onverminderd de controlevoorschriften van artikel 8, lid 1, onder c), en artikel 10, lid 1, onder b) .

3.

De lidstaten zorgen ervoor dat de controleprogramma’s voortdurend worden geëvalueerd en ten minste om de zes jaar worden bijgewerkt of herbevestigd.

DEEL B

Kernparameters en bemonsteringsfrequenties

1.   Kernparameters

Escherichia coli (E. coli), Clostridium perfringens -sporen en somatische colifagen enterokokken worden als “kernparameters” beschouwd en mogen geen voorwerp vormen van een leveringsrisicobeoordeling overeenkomstig deel C van deze bijlage. Zij worden altijd gecontroleerd volgens de in tabel 1 van punt 2 vermelde frequenties. [Am. 142]

2.   Bemonsteringsfrequenties

Alle overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameters worden ten minste volgens de in de volgende tabel vermelde frequentie gecontroleerd, tenzij op basis van een overeenkomstig artikel 9 en deel C van deze bijlage uitgevoerde leveringsrisicobeoordeling een andere bemonsteringsfrequentie is bepaald:

Tabel 1

Minimumfrequentie voor monsterneming en analyse voor nalevingscontrole

 

Minimumaantal monsternemingen per jaar

≤ 100

10a

> 100

≤ 1 000

10a

> 1 000

≤ 10 000

50b

> 10 000

≤ 100 000

365

> 100 000

365

Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid (m3) water

(zie opmerkingen 1 en 2) m3

Microbiologische parameters (groep A) -aantal monsternemingen per jaar (zie opmerking 3)

Chemische parameters (groep B) -aantal monsternemingen per jaar

 

≤ 100

> 0

(zie opmerking 4)

> 0

(zie opmerking 4)

> 100

≤ 1 000

4

1

> 1 000

≤ 10 000

4

+3

voor elke 1 000  m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1

+1

voor elke 1 000  m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 10 000

≤ 100 000

 

3

+ 1

voor elke 10 000  m3/dag en

fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 100 000

 

 

12

+ 1

voor elke 25 000  m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

a: alle monsters moeten worden genomen op tijdstippen waarop het risico van het doorbreken van maag-darmpathogenen naar het behandelde water hoog is.

b: ten minste 10 monsters moeten worden genomen op tijdstippen waarop het risico van het doorbreken van maag-darmpathogenen naar het behandelde water hoog is.

Opmerking 1: Een leveringsgebied is een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het voor menselijke consumptie bestemde water afkomstig is uit één of enkele bronnen en waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.

Opmerking 2: De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar. Het vaststellen van de minimumfrequentie mag worden gebaseerd op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water uitgaande van een waterverbruik van 200 l/(dag*hoofd van de bevolking).

Opmerking 3: De vermelde frequentie wordt als volgt berekend: bijv. 4 300 m3/dag = 16 monsters (vier voor de eerste 1 000 m3/dag + 12 voor een bijkomende 3 300 m3/dag).

Opmerking 4: Lidstaten die hebben besloten afzonderlijke voorzieningen uit te zonderen overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van deze richtlijn, passen deze frequenties enkel toe voor leveringsgebieden die tussen 10 en 100 m3 per dag distribueren. [Am. 186]

DEEL C

Leveringsrisicobeoordeling

1.

De in artikel 9 bedoelde leveringsrisicobeoordeling gebeurt op basis van de algemene beginselen van risicobeoordeling zoals vastgesteld in internationale normen zoals norm EN 15975-2 inzake het “veiligstellen van de drinkwatervoorziening, richtsnoeren betreffende risico- en crisisbeheer”.

2.

Na een leveringsrisicobeoordeling wordt de lijst van bij de controle in aanmerking genomen parameters uitgebreid en worden de in deel B bedoelde bemonsteringsfrequenties verhoogd, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de in deze bijlage vermelde lijst van parameters of frequenties volstaat niet om te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgelegd overeenkomstig artikel 11, lid 1;

b)

bijkomende controle is vereist voor de toepassing van artikel 11, lid 6;

c)

de waarborgen moeten worden geleverd zoals bedoeld in deel A, punt 1, onder a);

d)

op grond van artikel 8, lid 3, onder a), is het nodig de bemonsteringsfrequenties te verhogen.

3.

Na een leveringsrisicobeoordeling mag de lijst van bij de controle in aanmerking genomen parameters worden beperkt en mogen de bemonsteringsfrequenties van deel B worden verlaagd, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

rekening houdend met artikel 6 wordt de plaats en bemonsteringsfrequentie bepaald met inachtneming van de herkomst van de parameter en van de variatie en langetermijnontwikkeling van diens concentratie;

b)

voor het verlagen van de minimumfrequentie voor monsterneming van een parameter, bedragen alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 60 % van de parameterwaarde;

c)

voor het schrappen van een parameter van de lijst van te controleren parameters, bedragen alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 30 % van de parameterwaarde;

d)

voor het schrappen van een parameter van de lijst van te controleren parameters wordt het besluit gebaseerd op het resultaat van de risicobeoordeling, waarbij kennis wordt genomen van de controleresultaten van de bronnen van voor menselijke consumptie bestemd water en waarbij wordt bevestigd dat de volksgezondheid beschermd is tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water, zoals vastgesteld in artikel 1;

e)

voor het verlagen van de bemonsteringsfrequentie van een parameter of het schrappen van een parameter, wordt in de risicobeoordeling bevestigd dat geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water achteruit zou kunnen gaan.

4.

Indien er uiterlijk op … [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] al controleresultaten beschikbaar zijn die aantonen dat aan de in punt 3, onder b) tot en met e), bedoelde voorwaarden is voldaan, mogen die controleresultaten met ingang van die datum worden gebruikt om de controle na uitvoering van de leveringsrisicobeoordeling aan te passen.

DEEL D

Steekproefmethoden en plaatsen van monsterneming

1.

De plaatsen van monsterneming worden zo bepaald dat wordt voldaan aan de in artikel 6 omschreven punten waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan. In geval van een distributienet kunnen de lidstaten voor specifieke parameters echter monsters nemen in het leveringsgebied of in de behandelingsinstallatie indien kan worden aangetoond dat er geen negatieve verandering zou zijn in de gemeten waarde van de betrokken parameters. Voor zover mogelijk wordt het aantal monsters gelijkelijk over tijd en plaats verdeeld.

2.

Monsterneming op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, moet aan de volgende vereisten voldoen:

a)

monsters voor bepaalde chemische parameters (in het bijzonder koper, lood , Legionella en nikkel) worden genomen aan de kraan van de consument zonder er voorafgaand water uit te laten stromen. Een monster moet worden genomen met een hoeveelheid van een liter op een willekeurig tijdstip gedurende de dag. Bij wijze van alternatief kunnen de lidstaten methoden gebruiken met een vaste tijd van stilstand die hun nationale situatie beter weerspiegelen, op voorwaarde dat dit op het niveau van het leveringsgebied niet leidt tot minder gevallen van niet-naleving dan het gebruik van de methode op een willekeurig tijdstip gedurende de dag;

b)

monsters voor microbiologische parameters op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel B.

2 bis.

Monsternemingen voor Legionella worden in huishoudelijke leidingnetten op risicoplaatsen verricht in het kader van de verspreiding van en/of de blootstelling aan Legionella pneumophila. De lidstaten stellen richtsnoeren op voor bemonsteringsmethoden voor Legionella. [Am. 144]

3.

Monsterneming in het distributienet, met uitzondering van monsterneming aan de kraan van de consument, gebeurt overeenkomstig ISO 5667-5. Monsters voor microbiologische parameters in het distributienet worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel A.

BIJLAGE II bis

Minimumvereisten inzake hygiëne voor stoffen en materialen voor het vervaardigen van nieuwe producten die in aanraking komen met voor menselijke consumptie bestemd water:

a)

een lijst van stoffen die zijn goedgekeurd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van die materialen, waaronder onder meer organische materialen, elastomeren, siliconen, metalen, cement, ionenwisselende harsen en samengestelde materialen, alsmede de daaruit vervaardigde producten;

b)

specifieke voorschriften voor het gebruik van stoffen in die materialen en de daaruit vervaardigde producten;

c)

specifieke beperkingen voor de migratie van bepaalde stoffen in het voor menselijke consumptie bestemde water;

d)

regels voor hygiëne met betrekking tot andere eigenschappen die nodig zijn om aan de voorschriften te voldoen;

e)

basisregels om de naleving van de punten a) tot en met d) te controleren;

f)

regels met betrekking tot bemonsterings- en analysemethoden om de naleving van de punten a) tot en met d) te controleren. [Am. 145]

BIJLAGE III

SPECIFICATIES VOOR DE ANALYSE VAN PARAMETERS

De lidstaten zorgen ervoor dat de analysemethoden die gebruikt worden voor controle en om aan te tonen dat wordt voldaan aan deze richtlijn, worden gevalideerd en gedocumenteerd overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen. De lidstaten zorgen ervoor dat laboratoria of door laboratoria gecontracteerde partijen methoden voor kwaliteitszorgsystemen hanteren die in overeenstemming zijn met EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen.

Indien geen analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken van deel B, zorgen de lidstaten ervoor dat de controle wordt uitgevoerd met gebruikmaking van de beste beschikbare technieken die geen buitensporige kosten meebrengen.

DEEL A

Microbiologische parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn

De methoden voor microbiologische parameters zijn:

a)

Escherichia coli (E. coli) en colibacteriën (EN ISO 9308-1 of EN ISO 9308-2),

b)

enterokokken (EN ISO 7899-2),

c)

Pseudomonas aeruginosa (EN ISO 16266),

d)

telling kolonies of heterotroof kiemgetal bij 22 oC (EN ISO 6222),

e)

Clostridium perfringens met inbegrip van sporen (EN ISO 14189),

f)

troebelingsgraad (EN ISO 7027),

g)

Legionella (EN ISO 11731),

h)

somatische colifagen (EN ISO 10705-2).

DEEL B

Chemische parameters waarvoor prestatiekenmerken gespecificeerd zijn

1.   Chemische parameters

Voor de parameters van tabel 1 kunnen met de gebruikte analysemethode ten minste concentraties worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde, met een bepalingsgrens, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie (1), van 30 % of minder van de desbetreffende parameterwaarde en een meetonzekerheid als aangegeven in tabel 1. Het resultaat wordt met ten minste evenveel significante cijfers uitgedrukt als de parameterwaarde genoemd in bijlage I, deel B.

De in tabel 1 vermelde meetonzekerheid wordt niet gebruikt als bijkomende tolerantie voor de in bijlage I vermelde parameterwaarden.

Tabel 1

Minimumprestatiekenmerk “meetonzekerheid”

Parameters

Meetonzekerheid

(Zie opmerking 1)

% van de parameterwaarde

Opmerkingen

Acrylamide

30

 

Antimoon

40

 

Arseen

30

 

Benzo[a]pyreen

50

Zie opmerking 2

Benzeen

40

 

ß-Oestradiol (50-28-2)

50

 

Bisfenol A

50

 

Boor

25

 

Bromaat

40

 

Cadmium

25

 

Chloraat

30

 

Chloriet

30

 

Chroom

30

 

Koper

25

 

Cyanide

30

Zie opmerking 3

1,2-Dichloorethaan

40

 

Epichloorhydrine

30

 

Fluoride

20

 

HAA’s

50

 

Lood

25

 

Kwik

30

 

Microcystine-LR

30

 

Nikkel

25

 

Nitraat

15

 

Nitriet

20

 

Nonylfenol

50

 

Pesticiden

30

Zie opmerking 4

PFAS’en

50 20

 

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

30

Zie opmerking 5

Seleen

40

 

Tetrachlooretheen

30

Zie opmerking 6

Trichlooretheen

40

Zie opmerking 6

Trihalomethanen — totaal

40

Zie opmerking 5

Uraan

30

 

Vinylchloride

50

 

[Ams. 177 en 224]

2.   Opmerkingen bij tabel 1

Opmerking 1

Onder “meetonzekerheid” wordt verstaan een niet-negatieve parameter die de spreiding karakteriseert van de kwantitatieve waarden die aan een te meten grootheid worden toegekend, gebaseerd op de gebruikte informatie. Het prestatiekenmerk voor meetonzekerheid (k = 2) is het in de tabel vermelde percentage van de parameterwaarde of een strengere waarde . De meetonzekerheid wordt geschat op het niveau van de parameterwaarde, tenzij anders vermeld.

Opmerking 2

Als niet aan de waarde van de meetonzekerheid kan worden voldaan, moet de beste beschikbare techniek worden toegepast (tot 60 %).

Opmerking 3

Met deze methode wordt het totaal aan cyanide in elke vorm bepaald.

Opmerking 4

De prestatiekenmerken voor afzonderlijke pesticiden zijn indicatief. Lage waarden voor meetonzekerheid van 30 % zijn haalbaar voor meerdere pesticiden, hogere waarden tot 80 % kunnen worden toegelaten voor een aantal pesticiden.

Opmerking 5

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.

Opmerking 6

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.


(1)  Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 201 van 1.8.2009, blz. 36).

BIJLAGE IV

INFORMATIE VOOR HET PUBLIEK DIE ONLINE MOET WORDEN AANGEBODEN [Am. 146]

De volgende informatie wordt online ter beschikking gesteld van consumenten, op een evenzo gebruikersvriendelijke en op consumenten toegesneden wijze wijzen : [Am. 147]

1)

identificatie van de desbetreffende waterleverancier , het gebied waaraan en het aantal mensen aan wie het water wordt geleverd, en de waterproductiemethode ; [Am. 148]

2)

de een herziening van de recentste controleresultaten per waterleverancier voor de in de lijsten in bijlage I, delen A , B en B, bis opgenomen parameters, met inbegrip van de frequentie en locatie van bemonsteringspunten, voor zover relevant voor het gebied dat van belang is voor de persoon aan wie het water wordt geleverd, samen met de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden. De controleresultaten mogen niet ouder zijn dan: [Am. 149]

a)

één maand, voor zeer grote waterleveranciers;

b)

zes maanden, voor middelgrote en grote waterleveranciers; [Am. 202]

c)

één jaar, voor kleine en zeer kleine waterleveranciers; [Am. 203]

3)

indien sprake is van mogelijk gevaar voor de menselijke gezondheid, als vastgesteld door de bevoegde autoriteiten nadat de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden worden werden overschreden, informatie over het mogelijke gevaar voor de menselijke gezondheid en het daarmee verbonden gezondheids- en consumptieadvies of een hyperlink waarmee dergelijke informatie te vinden is; [Am. 150]

4)

een samenvatting van de desbetreffende leveringsrisicobeoordeling; [Am. 151]

5)

informatie over de volgende in bijlage I, deel B bis, opgenomen indicatorparameters en de bijbehorende parameterwaarden:;

a)

kleur;

b)

pH (waterstofionenconcentratie);

c)

geleidingsvermogen voor elektriciteit;

d)

ijzer;

e)

mangaan;

f)

geur;

g)

smaak;

h)

hardheid;

i)

in water opgeloste mineralen, anionen/kationen:

boraat BO3-

carbonaat CO3 2-

chloride Cl-

fluoride F-

waterstofcarbonaat HCO3-

nitraat NO3-

nitriet NO2-

fosfaat PO4 3-

silicaat SiO2

sulfaat SO4 2-

sulfide S2-

aluminium Al

ammonium NH4 +

calcium Ca

magnesium Mg

kalium K

natrium Na

Die parameterwaarden en andere niet-geïoniseerde verbindingen en sporenelementen kunnen samen met een referentiewaarde en/of een uitleg worden getoond; [Am. 152]

6)

consumentenadvies over manieren om het waterverbruik waar nodig terug te dringen en water naargelang de plaatselijke omstandigheden op een verantwoorde wijze te gebruiken ; [Am. 153]

7)

voor grote en zeer grote waterleveranciers, jaarlijkse gegevens over: [Am. 154]

a)

de algemene prestaties van het watersysteem in termen van efficiëntie, met inbegrip van lekkagepercentages en energieverbruik per kubieke meter geleverd water door de lidstaten vastgestelde lekkagepercentages ; [Am. 155]

b)

informatie over het beheer model en bestuur van de waterleveranciers, met inbegrip eigendomsstructuur van de samenstelling van waterlevering door de raad van bestuur waterleveranciers ; [Am. 156]

c)

de op jaarbasis geleverde hoeveelheid water en de tendenzen daarin;

d)

informatie over de kostenstructuur van het aan consumenten berekende tarief indien kosten worden vergoed middels een tariferingstelsel, informatie over de tariefstructuur per kubieke meter water, met inbegrip van vaste en variabele kosten, waarbij ten minste vermelding gemaakt wordt van evenals de kosten in verband met het energieverbruik per kubieke meter geleverd water, de door de waterleveranciers genomen maatregelen met het oog op de gevarenbeoordeling uit hoofde van artikel 8, lid 4, de behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, de verzameling en behandeling van afvalwater, en de kosten in verband met maatregelen uit hoofde van artikel 13, indien de waterleveranciers dergelijke maatregelen hebben genomen; [Am. 157]

e)

het bedrag aan investeringen dat de leverancier nodig acht om de financiële duurzaamheid van de levering van waterdiensten (met inbegrip van het onderhoud van de infrastructuur) te waarborgen, alsmede het daadwerkelijk ontvangen of terugverdiende bedrag aan investeringen verrichte, lopende en geplande investeringen , evenals het financieringsplan ; [Am. 158]

f)

de toegepaste soorten waterbehandeling en desinfectie;

g)

samenvatting en statistieken over consumentenklachten en over de mate waarin tijdig en adequaat op problemen wordt gereageerd oplossing ervan ; [Am. 159]

8)

toegang tot historische gegevens voor de in de punten 2) en 3) genoemde informatie, tot 10 jaar terug, en niet eerder dan de datum van omzetting van deze richtlijn, en op verzoek. [Am. 160]

BIJLAGE V

Deel A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

(zoals bedoeld in artikel 23)

Richtlijn 98/83/EG van de Raad

(PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32)

 

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

Uitsluitend punt 29 van bijlage II

Verordening (EG) nr. 596/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 188 van 18.7.2009, blz. 14)

Uitsluitend punt 2.2 van de bijlage

Richtlijn (EU) 2015/1787 van de Commissie

(PB L 260 van 7.10.2015, blz. 6)

 

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht

(zoals bedoeld in artikel 23)

Richtlijn

Termijn voor omzetting

 

98/83/EG

25 december 2000

 

(EU) 2015/1787

27 oktober 2017

 

BIJLAGE VI

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 98/83/EG

Onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, punten 1 en 2

Artikel 2, punten 1 en 2

Artikel 2, punten 3 tot en met 8

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, onder a) en b)

Artikel 3, lid 1, onder a) en b)

Artikel 3, leden 2 en 3

Artikel 3, leden 2 en 3

Artikel 4, lid 1, aanhef

Artikel 4, lid 1, aanhef

Artikel 4, lid 1, onder a) en b)

Artikel 4, lid 1, onder a) en b)

Artikel 4, lid 1, tweede alinea

Artikel 4, lid 1, onder c)

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 5, leden 1 en 2

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, lid 3

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 6, onder a) tot en met c)

Artikel 6, lid 1, onder d)

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 7

Artikel 8

 

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 7, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 11, lid 2, aanhef

Artikel 11, lid 2, onder a) tot en met c)

Artikel 7, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 7, lid 4

Artikel 7, lid 5, onder a)

Artikel 11, lid 4, aanhef

Artikel 7, lid 5, onder b)

Artikel 11, lid 4, onder a)

Artikel 7, lid 5, onder c)

Artikel 11, lid 4, onder b)

Artikel 7, lid 6

Artikel 11, lid 5

Artikel 8, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

Artikel 12, lid 2, tweede alinea

Artikel 8, lid 3

Artikel 12, lid 3, eerste alinea

Artikel 12, lid 3, tweede alinea

Artikel 12, lid 4, onder a) tot en met c)

Artikel 8, lid 4

Artikel 12, lid 5

Artikel 8, leden 5 en 7

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 11, lid 1

Artikel 18, lid 1, eerste alinea

Artikel 18, lid 1, tweede alinea

Artikel 11, lid 2

Artikel 18, lid 2

Artikel 19

Artikel 12, lid 1

Artikel 20, lid 1

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

Artikel 20, lid 1

Artikel 12, lid 2, tweede alinea

Artikel 12, lid 3

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 21

Artikel 17, leden 1 en 2

Artikel 22, leden 1 en 2

Artikel 16, lid 1

Artikel 23, lid 1

Artikel 16, lid 2

 

Artikel 23, lid 2

Artikel 18

Artikel 24

Artikel 19

Artikel 25

Bijlage I, deel A

Bijlage I, deel A

Bijlage I, deel B

Bijlage I, deel B

Bijlage I, deel C

Bijlage I, deel C

Bijlage II, deel A, punt 1, onder a) tot en met c)

Bijlage II, deel A, punt 1, onder a) tot en met c)

Bijlage II, deel A, punt 2, eerste alinea

Bijlage II, deel A, punt 2, eerste alinea

Bijlage II, deel A, punt 2, tweede alinea en tabel

Bijlage II, deel A, punt 2, tweede alinea

Bijlage II, deel A, punt 2, derde alinea

Bijlage II, deel A, punt 3

Bijlage II, deel A, punt 4

Bijlage II, deel A, punt 3

Bijlage II, deel B, punt 1

Bijlage II, deel B, punt 2

Bijlage II, deel B, punt 1

Bijlage II, deel B, punt 3

Bijlage II, deel B, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 1

Bijlage II, deel C, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 1

Bijlage II, deel C, punt 3

Bijlage II, deel C, punt 4

Bijlage II, deel C, punt 2

Bijlage II, deel C, punt 5

Bijlage II, deel C, punt 3

Bijlage II, deel C, punt 4

Bijlage II, deel C, punt 6

Bijlage II, deel D, punten 1 tot en met 3

Bijlage II, deel D, punten 1 tot en met 3

Bijlage III, eerste en tweede alinea

Bijlage III, eerste en tweede alinea

Bijlage III, deel A, eerste en tweede alinea

Bijlage III, deel A, derde alinea, punten a) tot en met f)

Bijlage III, deel A, derde alinea, punten a) tot en met h)

Bijlage III, deel B, punt 1, eerste alinea

Bijlage III, deel B, punt 1, eerste alinea

Bijlage III, deel B, punt 1, tweede alinea

Bijlage III, deel B, punt 1, derde alinea en tabel 1

Bijlage III, deel B, punt 1, tweede alinea en tabel 1

Bijlage III, deel B, punt 1, tabel 2

Bijlage III, deel B, punt 2

Bijlage III, deel B, punt 2

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage VI


Top