Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AP0152

    P8_TA(2019)0152 Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen (COM(2018)0173 — C8-0139/2018 — 2018/0082(COD)) P8_TC1-COD(2018)0082 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen

    PB C 23 van 21.1.2021, p. 254–256 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 23/254


    P8_TA(2019)0152

    Oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2019 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de voedselvoorzieningsketen (COM(2018)0173 — C8-0139/2018 — 2018/0082(COD))

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    (2021/C 23/44)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0173),

    gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0139/2018),

    gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door het Zweedse parlement, waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 2018 (1),

    gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 4 juli 2018 (2),

    gezien het overeenkomstig artikel 69 septies, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 14 januari 2019 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,

    gezien artikel 59 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0309/2018),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

    2.

    hecht zijn goedkeuring aan de bij deze resolutie als bijlage gevoegde verklaring;

    3.

    hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;

    4.

    verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

    (1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 165.

    (2)  PB C 387 van 25.10.2018, blz. 48.


    P8_TC1-COD(2018)0082

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 12 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2019/… van het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen

    (Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Richtlijn (EU) 2019/633.)


    BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

    Verklaring van het Europees Parlement over inkoopallianties

    Het Europees Parlement erkent dat inkoopallianties een rol kunnen spelen bij het creëren van economisch rendement in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, maar benadrukt dat het door het huidige gebrek aan informatie onmogelijk is te beoordelen wat de economische effecten van dergelijke inkoopallianties zijn op de werking van de toeleveringsketen.

    In dit opzicht verzoekt het Europees Parlement de Commissie onverwijld werk te maken van een grondige analyse over de omvang en de effecten van deze nationale en internationale inkoopallianties op de economische werking van de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

    Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de transparantie van de landbouw- en voedselmarkten

    Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie benadrukken dat de transparantie van landbouw- en voedselmarkten een sleutelelement is van een goed functionerende landbouw- en voedselvoorzieningsketen, om de keuzen van marktdeelnemers en overheden beter te onderbouwen alsook om het inzicht van marktdeelnemers in de marktontwikkelingen te bevorderen. De Commissie wordt aangemoedigd haar lopende werkzaamheden om de markttransparantie op EU-niveau te verbeteren, voort te zetten. Dit kan het intensiveren van werkzaamheden betreffende EU-marktwaarnemingscentra omvatten en het verbeteren van de verzameling van statistische gegevens die nodig zijn voor de analyse van de prijsvormingsmechanismen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.


    Top