Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE1917

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over a) het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (COM(2018) 239 final — 2018/0113 (COD)) en over b) het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 voor wat betreft grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen (COM(2018) 241 final — 2018/0114 (COD))

    EESC 2018/01917

    PB C 62 van 15.2.2019, p. 24–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 62/24


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over a) het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

    (COM(2018) 239 final — 2018/0113 (COD))

    en over b) het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 voor wat betreft grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen

    (COM(2018) 241 final — 2018/0114 (COD))

    (2019/C 62/04)

    Rapporteur:

    Dimitris DIMITRIADIS

    Corapporteur:

    Norbert KLUGE

    Raadpleging

    a)

    Europees Parlement, 28.5.2018

    a)

    Raad, 30.5.2018

    b)

    Europees Parlement, 28.5.2018

    b)

    Raad, 29.5.2018

    Rechtsgrondslag

    a)

    Artikel 50, lid 1, en artikel 50, lid 2, onder b), c), f) en g), VWEU

    b)

    Artikel 50, leden 1 en 2, VWEU

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    2.10.2018

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    17.10.2018

    Zitting nr.

    538

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    190/2/1

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de voorstellen van de Europese Commissie voor een integrale aanpak die beoogt de legitieme belangen en behoeften van alle belanghebbenden, kleine en middelgrote ondernemingen, minderheidsaandeelhouders, schuldeisers en werknemers tegen elkaar af te wegen en te beschermen.

    1.2.

    Tegelijkertijd dient de doelstelling van een eengemaakte markt zonder interne grenzen voor vennootschappen in overeenstemming te worden gebracht met andere doelstellingen van Europese integratie zoals sociale bescherming, die is verankerd in artikel 3, lid 3, VEU, de artikelen 9 en 151 VWEU en de Europese pijler van sociale rechten. Het EESC vindt het recente wetgevingsvoorstel over de mobiliteit van vennootschappen een kans bij uitstek om de discussie over de vereisten en doeltreffendheid van het Europese vennootschapsrecht in het digitale tijdperk verder aan te zwengelen. Daarbij moeten de standpunten van alle belanghebbenden in aanmerking worden genomen, zoals werknemers en de samenleving als geheel. Dit maakt de gewenste ontwikkeling van duurzame ondernemingen tot een concurrentievoordeel van de EU.

    1.3.

    De voorstellen die het internationale concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen versterken, de kosten verlagen en die registratieprocessen, de melding van veranderingen in de vennootschap en omzettingen harmoniseren en vereenvoudigen, kunnen rekenen op de steun van het EESC. De Commissie zou de lidstaten bij de omzetting van de richtlijnen moeten begeleiden.

    1.4.

    Wettelijke mazen die brievenbusfirma’s de mogelijkheid bieden om de wetgeving oneigenlijk te gebruiken om te frauderen, belastingen te ontwijken, geld wit te wassen, de arbeidsnormen of sociale bescherming te verlagen of meer oneerlijke concurrentie te bedrijven, moeten worden gedicht. Het EESC dringt er dan ook bij de betrokken autoriteiten op aan frauduleuze praktijken op te sporen en te bestraffen. Het voorstel om de keuze van de lidstaat van inschrijving te beperken tot het land waarmee de vennootschap een werkelijke band heeft, kan op bijval rekenen.

    1.5.

    Het EESC is voorstander van transparantie, veiligheid en rechtszekerheid. Het belang van doelmatige identiteitscontrole, die verplicht moet zijn bij de oprichting van een vennootschap en in ieder geval voorafgaand aan de inschrijving moet plaatsvinden, kan niet genoeg worden onderstreept. De lidstaten moeten in alle opzichten voldoen aan de EU-normen of gelijkwaardige normen voor doelmatige identiteitscontrole en betrouwbare informatie toepassen, waaronder volledige normen voor de uiteindelijke begunstigden.

    1.6.

    De indiening van gescande kopieën van paspoorten, identiteitskaarten of volmachten is niet aanvaardbaar en vormt een aantasting van de rechtszekerheid. Volmachten moeten openbare documenten zijn en moeten naar behoren worden gecontroleerd voordat informatie wordt ingediend. Rechtspersonen die ingeschreven staan in de nationale registers moeten online-instrumenten gebruiken voor registratie en het indienen van informatie indien zij worden vertegenwoordigd door hun wettelijke vertegenwoordiger, die een natuurlijke persoon is en geen houdstermaatschappij.

    1.7.

    Het EESC is ingenomen met het „eenmaligheidsbeginsel”, zodat kleine en middelgrote ondernemingen niet te maken krijgen met meervoudige registratie en meervoudige officiële bekendmakingen, waarbij de nationale registers de betrouwbaarheid van de door hen verstrekte documenten en informatie waarborgen.

    1.8.

    De kostenfactor is belangrijk voor micro, kleine en middelgrote ondernemingen, aangezien zij noch over de capaciteit noch over de noodzakelijke instrumenten beschikken om de uitdagingen van de digitale samenleving het hoofd te bieden. Gemakkelijke registratie en grensoverschrijdende mobiliteit kan hen helpen om ten volle te profiteren van de digitale eengemaakte markt en hun administratieve lasten te verlichten. Het initiatief dat documenten en informatie die door ondernemingsregisters worden verstrekt gelijk moeten staan aan „eensluidende afschriften” moet dan ook worden gesteund. De daadwerkelijke administratiekosten die aan het handelsregister moeten worden betaald, moeten echter transparant en redelijk zijn en mogen geen gevolgen hebben voor de toegankelijkheid.

    1.9.

    Grensoverschrijdende toegang tot ondernemingsregisters om bedrijfsinformatie te bevestigen, bijv. de diskwalificatie van bestuurders, teneinde de controle van bedrijfsinformatie mogelijk te maken en grensoverschrijdende fraude te beperken, moet kosteloos en gemakkelijk zijn.

    1.10.

    Het voorstel van de Commissie erkent uitdrukkelijk de rol die de notaris in veel lidstaten speelt bij het waarborgen van de rechtszekerheid, het verstrekken van juridisch advies en het voorkomen van fraude en misbruik in een steeds meer gedigitaliseerde economische omgeving. De preventie van fraude en misbruik vormt geen belemmering voor de economische bedrijvigheid, maar is juist een basisvoorwaarde voor een eerlijke en transparante eengemaakte markt in de EU, waarop micro-ondernemingen gelijke kansen krijgen en kunnen meedingen naar klanten in een eerlijke en faciliterende omgeving door de beste producten en diensten aan te bieden, ten bate van alle marktdeelnemers.

    1.11.

    Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om de grensoverschrijdende mobiliteit van vennootschappen te bevorderen, waarvoor duidelijke voorwaarden worden gesteld in secundaire wetgeving. Het moet echter duidelijk worden gemaakt dat, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie in zijn rechtspraak heeft benadrukt, het oogmerk van een bedrijf om te profiteren van een gunstigere wetgeving op zichzelf geen misbruik van de vrijheid van vestiging vormt. Bedrijfsmobiliteit stimuleert bovendien de werkgelegenheid in de EU als geheel. Toch moet ook rekening worden gehouden met de nadelige gevolgen van omzettingen, splitsingen en fusies voor lokale en regionale arbeidsmarkten.

    1.12.

    De Commissie zou aandacht moeten schenken aan de verschillen tussen Richtlijn 2005/56/EG betreffende grensoverschrijdende fusies en de voorgestelde procedures voor grensoverschrijdende omzettingen en splitsingen gezien de mogelijke gevolgen voor de doeltreffendheid en aantrekkelijkheid ervan.

    1.13.

    De nieuwe procedure voor de verplaatsing van de zetel van de vennootschap (grensoverschrijdende omzetting) biedt rechtszekerheid door de voorafgaande controle in de lidstaat van vertrek en in de lidstaat van bestemming, die zich in het laatste geval zou moeten beperken tot een voorafgaande controle van de eisen voor de aanknoping van de omgezette vennootschap met de nationale rechtsorde. Ook zou een algemene bepaling ter voorkoming van misbruik van het recht van vestiging nuttig zijn.

    1.14.

    Het voorstel van de Commissie neemt in aanmerking dat omzettingen, fusies en splitsingen frauduleus kunnen worden gebruikt. Het blijft echter onduidelijk wat een „kunstmatige constructie” is. Het EESC stelt daarom met het oog op de verduidelijking van het begrip „kunstmatige constructie” voor om criteria of indicatoren vast te stellen die wijzen op frauduleuze praktijken of onterechte belastingvoordelen die een belemmering vormen voor de rechtszekerheid, eerlijke concurrentie en sociale bescherming.

    1.15.

    Het EESC vindt het positief dat kleine en micro-ondernemingen worden vrijgesteld van de beoordeling door een onafhankelijke deskundige, aangezien de kosten van het verslag van zo’n deskundige voor hen een zware belasting zouden vormen. Een dergelijk verslag zou alleen verplicht moeten zijn voor grote ondernemingen die met een grensoverschrijdende omzetting, splitsing of fusie willen beginnen.

    1.16.

    Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om bestaande participatierechten van werknemers te beschermen. De rol van de Europese ondernemingsraden zou echter moeten worden versterkt in het geval van de transformatie van grote ondernemingen, zoals voorzien in Richtlijn 2009/38/EG.

    1.17.

    De invoering van geharmoniseerde regels voor de bescherming van minderheidsaandeelhouders en schuldeisers, die in Richtlijn 2005/56/EG nog niet bestonden, is een goede zaak.

    1.18.

    Alle digitale instrumenten en processen die worden gebruikt voor de doeleinden voorzien in de voorstellen, moeten volledig toegankelijk zijn, met name voor mensen met een visuele handicap.

    2.   De voorstellen van de Commissie

    2.1.

    De Commissie is met een omvattend pakket maatregelen (1) , (2) voor billijke, faciliterende en moderne voorschriften op het gebied van het vennootschapsrecht in de EU gekomen.

    2.2.

    Het EU-vennootschapsrecht (3) regelt momenteel bepaalde aspecten van digitalisering, zoals de verplichting van lidstaten om informatie over kapitaalvennootschappen online beschikbaar te stellen. Deze voorschriften zijn echter beperkt en onvoldoende nauwkeurig en worden daarom op nationaal niveau op zeer uiteenlopende manieren ten uitvoer gelegd.

    2.3.

    Het voorstel (4) beoogt vennootschappen op de eengemaakte markt meer digitale oplossingen te bieden en vennootschappen in de EU meer gelijke kansen, terwijl wordt gewaarborgd dat lidstaten over de nodige flexibiliteit beschikken om hun nationale stelsels aan te passen en hun juridische tradities te behouden. De oplossingen moeten het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht onophoudelijk faciliteren en bevorderen, zodat de lidstaten hun bestaande systemen voor voorafgaande controle kunnen digitaliseren.

    2.4.

    Dit voorstel heeft als algemeen doel ervoor te zorgen dat de eengemaakte markt soepel werkt wanneer vennootschappen in om het even welke fase van hun levenscyclus contact onderhouden met overheidsinstanties om zichzelf of hun bijkantoren te registreren of om informatie in te dienen, waar ook in de EU.

    2.5.

    De vrijheid van vestiging speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van de eengemaakte markt omdat zij vennootschapsentiteiten in staat stelt op een stabiele basis in andere lidstaten economische activiteiten uit te bouwen. In de praktijk blijft het voor vennootschappen lastig deze vrijheid uit te oefenen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, zoals wordt erkend in de strategie voor de eengemaakte markt uit 2015 (5). De rechtsonzekerheid, de gedeeltelijke ontoereikendheid en ook het ontbreken van regels voor bepaalde grensoverschrijdende handelingen van vennootschappen betekenen echter dat er geen duidelijk kader is om een doeltreffende bescherming van deze belanghebbenden te waarborgen.

    2.6.

    Een grensoverschrijdende omzetting biedt een efficiënte oplossing voor vennootschappen om te verhuizen naar een andere lidstaat zonder hun rechtspersoonlijkheid te verliezen of hun bedrijfscontracten te hoeven heronderhandelen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de vrijheid van vestiging van artikel 49 VWEU voor in een lidstaat gevestigde vennootschappen het recht meebrengt hun zetel via een grensoverschrijdende omzetting naar een andere lidstaat te verplaatsen zonder hun rechtspersoonlijkheid te verliezen (6). In zijn recente arrest Polbud (7) heeft het Hof bevestigd dat vennootschappen op grond van de vrijheid van vestiging het recht hebben grensoverschrijdende omzettingen aan te gaan.

    2.7.

    In overeenstemming met de voorgaande arresten (8) zijn de belangrijkste doelstellingen van de geharmoniseerde regels voor grensoverschrijdende omzettingen (9) tweeledig:

    vennootschappen, en met name micro- en kleine ondernemingen, in staat stellen op een ordelijke, efficiënte en doeltreffende wijze grensoverschrijdende omzettingen aan te gaan;

    de meest getroffen belanghebbenden, zoals werknemers, schuldeisers en aandeelhouders, op een passende en evenredige wijze beschermen.

    2.8.

    Het voorstel voorziet ook in geharmoniseerde regels voor de bescherming van schuldeisers en aandeelhouders. De vennootschap moet in het voorstel tot grensoverschrijdende omzetting voorzien in de beoogde bescherming van schuldeisers en aandeelhouders. De regels vormen ook een aanvulling op recente initiatieven om de voorschriften betreffende gedetacheerde werknemers en de bestrijding van belastingontwijking en -fraude aan te scherpen, alsook op het voorstel van de Commissie voor een Europese Arbeidsautoriteit.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (10) codificeert de bestaande richtlijnen betreffende het EU-vennootschapsrecht. De richtlijn trad op 20 juli 2017 in werking, maar voordat er een jaar voorbij was, had de Commissie al nieuwe voorstellen ingediend voor de modernisering van het EU-vennootschapsrecht.

    3.2.

    Het EESC is ingenomen met deze initiatieven van de Commissie, evenals met de onderlinge overeenstemming tussen de Europese instellingen en de lidstaten over het feit dat de digitalisering moet worden voortgezet om te voldoen aan de strategie inzake de digitale eengemaakte markt van 2015 (11) en het EU-actieplan inzake e-overheid van 2016 (12).

    3.3.

    De voorstellen van de Commissie tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 bevatten de nodige stappen om vennootschappen op één lijn te brengen met vennootschappen uit andere geïndustrialiseerde landen met een sterke digitale traditie, zoals de VS, Canada en Australië. Vennootschappen moeten kunnen functioneren in een bepaalde juridische en bestuurlijke omgeving die aangepast is aan de nieuwe economische en sociale uitdagingen van een gemondialiseerde en digitale wereld, maar die ook andere legitieme doelstellingen van openbaar belang nastreeft, zoals de bescherming van werknemers, schuldeisers of minderheidsaandeelhouders, en die instanties de noodzakelijke waarborgen biedt om fraude of misbruik te bestrijden, zoals de overdracht van fiscale informatie in het kader van administratieve samenwerking (13), en om de betrouwbaarheid van de in de nationale registers opgenomen documenten en informatie te garanderen.

    3.4.

    Er moeten echter bepaalde wijzigingen worden aangebracht om de administratieve lasten en kosten te verlagen die de tenuitvoerlegging van de voorgestelde initiatieven met zich meebrengt voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.

    3.5.   Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht — COM(2018) 239 final

    3.5.1.

    Het EESC is ingenomen met dit wetgevingsvoorstel (14) dat beoogt ervoor te zorgen dat de eengemaakte markt soepel werkt wanneer vennootschappen in om het even welke fase van hun levenscyclus contact onderhouden met overheidsinstanties om zichzelf of hun bijkantoren te registreren of om informatie in te dienen.

    3.5.2.

    De digitalisering van het vennootschapsrecht bevordert eerlijke, transparante en efficiënte processen. Het is niet een doel op zichzelf, maar moet de belangen van bedrijven dienen, met name micro-ondernemingen. Het wetgevingsvoorstel betreffende het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht moet daarom zorgen voor toepassing van de genoemde essentiële kenmerken van een modern EU-vennootschapsrecht in het digitale tijdperk, te weten rechtszekerheid en het voorkomen van misbruik, betrouwbare informatie met volledige normen voor de uiteindelijke begunstigden, preventieve controles en transparante vennootschapsstructuren door middel van betrouwbare ondernemingsregisters. Alleen onder deze voorwaarden kan het potentieel van digitalisering ten volle worden benut en kunnen micro-ondernemingen profiteren van een „gelijk digitaal speelveld” met het oog op het creëren van groei en banen in de EU.

    3.5.3.

    Het EESC verheugt zich over de onderkenning en de door de Commissie voorgestelde verwijdering van de belemmeringen die onnodige administratieve lasten en kosten met zich meebrengen voor ondernemers die een nieuw bedrijf willen opzetten of hun bedrijf willen uitbreiden door hun bijkantoren te registreren. De uit de weg te ruimen belemmeringen zijn:

    a)

    het online registreren van een vennootschap of bijkantoor is toegestaan, verboden of verplicht op grond van het nationaal recht, waardoor een versnipperd beeld ontstaat dat erg ingewikkeld is voor kleine en middelgrote ondernemingen (15);

    b)

    meervoudige bekendmaking van vennootschapsgegevens in de nationale publicatiebladen van een groot aantal lidstaten en de indiening van de jaarrekeningen van bijkantoren in andere lidstaten;

    c)

    uiteenlopende voorwaarden waaronder derden (investeerders, burgers, andere vennootschappen) toegang krijgen tot bedrijfsinformatie in de nationale registers (bepaalde informatie wordt kosteloos verstrekt, andere weer tegen vergoeding).

    3.5.4.

    Het EESC is van mening dat het bevorderen van digitalisering zeer belangrijk is aangezien:

    a)

    onlineregistratieprocessen doorgaans goedkoper, sneller en efficiënter zijn dan persoonlijke of papieren registratie (16).

    b)

    Het initiatief is volledig in overeenstemming met en bouwt voort op reeds bestaande digitale componenten van het vennootschapsrecht van de EU, met name het systeem van gekoppelde ondernemingsregisters (Business Registers Interconnection System of „BRIS”), dat is gebaseerd op wettelijke verplichtingen als vastgelegd in Richtlijn 2012/17/EU (17) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/884 van de Commissie (18).

    c)

    Het huidige voorstel vormt een aanvulling op het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort, dat betrekking heeft op de onlineregistratie van een bedrijfsactiviteit in het algemeen, maar de oprichting van kapitaalvennootschappen buiten beschouwing laat. Dit voorstel vormt een „lex specialis” met betrekking tot de oprichting van één digitale toegangspoort (19).

    3.5.5.

    Zorgen over fraude of misbruik, met name door brievenbusmaatschappijen, hoeven geen belemmering te zijn om het voorstel te steunen, om diverse redenen. Het wordt aan de lidstaten overgelaten om deze punten van zorg aan te pakken door de voorwaarden te reguleren waaronder vennootschappen worden opgericht, inclusief verplichte rechterlijke, notariële en/of bestuurlijke controle van de statuten van de vennootschap (20). De EU heeft al diverse maatregelen vastgesteld om belastingontwijking door vennootschappen tegen te gaan met de verplichte melding door intermediairs van fiscale planningsconstructies, de overdracht van fiscale informatie in het kader van administratieve samenwerking (21) en de verplichte erkenning van eIDAS-conforme elektronische identificatiemiddelen van Unieburgers die in een andere lidstaat zijn afgegeven.

    3.5.6.

    Het EESC gaat akkoord met de bepaling, als laatste redmiddel om fraude te voorkomen, die lidstaten de mogelijkheid biedt om de betrokkenen te verplichten zich fysiek te melden bij de bevoegde instantie, maar alleen indien zulks wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang. Deze digitale procedure mag niet worden gebruikt door houdstermaatschappijen of door gevolmachtigde vertegenwoordigers die de werkelijke belanghebbende kunnen verhullen. In dit verband moet worden gewaarschuwd voor het gevaar van „identiteitsdiefstal”.

    3.5.7.

    Het voorstel van de Commissie erkent uitdrukkelijk de rol die de notaris in veel lidstaten speelt bij het waarborgen van de rechtszekerheid, het verstrekken van juridisch advies en het voorkomen van fraude en misbruik in een steeds meer gedigitaliseerde economische omgeving. De preventie van fraude en misbruik vormt geen belemmering voor de economische bedrijvigheid, maar is juist een basisvoorwaarde voor een eerlijke en transparante eengemaakte markt in de EU, waarop micro-ondernemingen gelijke kansen krijgen en kunnen meedingen naar klanten in een eerlijke en faciliterende omgeving door de beste producten en diensten aan te bieden, ten bate van alle marktdeelnemers.

    Om de rechtszekerheid te waarborgen en fraude te voorkomen, moeten de lidstaten kunnen voorzien in preventieve controles door de bevoegde autoriteiten en/of notarissen gedurende de hele levenscyclus van vennootschappen, ook als modellen worden gebruikt, mits de procedure geheel online kan worden uitgevoerd. De online-indiening van documenten en de automatische uitwisseling van uittreksels uit ondernemingsregisters mag niet van invloed zijn op de vereisten uit de nationale wetgeving van het land van inschrijving ten aanzien van de vorm en nauwkeurigheid van de ingediende documenten.

    3.5.8.

    Het EESC is daarom verheugd dat het voorstel van de Commissie de digitalisering in het vennootschapsrecht bevordert op basis van het „eenmaligheidsbeginsel”, dat werkt op grond van wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, die nog steeds hun nationale voorschriften voor het oprichten van een vennootschap toepassen.

    3.6.   Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen — COM(2018) 241 final

    3.6.1.

    Het voorstel beoogt duidelijke regels te stellen en het vennootschapsrecht aan te passen aan de grensoverschrijdende mobiliteit van vennootschappen in de EU. Het voorstel brengt een zorgvuldig evenwicht tot stand tussen enerzijds de specifieke regels en procedures betreffende grensoverschrijdende handelingen van vennootschappen die het potentieel van de interne markt willen benutten, en anderzijds de bescherming tegen misbruik van alle belanghebbenden bij de bedrijfsactiviteiten, te weten werknemers, schuldeisers en minderheidsaandeelhouders.

    3.6.2.

    Het EESC steunt regels inzake grensoverschrijdende omzettingen in de EU (22) en de opname in het Commissievoorstel van het arrest dat het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2017 wees in de zaak Polbud (23). In Polbud oordeelde het Hof dat een nationale regel waarbij als voorwaarde voor de grensoverschrijdende verplaatsing van een vennootschap een verplichting tot vereffening wordt opgelegd, een ongerechtvaardigde en onevenredige beperking vormt, en dus onverenigbaar is met de vrijheid van vestiging. De door een lidstaat opgelegde algemene verplichting om een vereffeningsprocedure te volgen, staat gelijk aan de algemene veronderstelling dat er sprake is van misbruik; dergelijke wetgeving is derhalve niet evenredig. De verplaatsing van de statutaire zetel van een dergelijke vennootschap valt, indien de locatie van de werkelijke zetel niet verandert, binnen het bereik van de vrijheid van vestiging zoals beschermd door het EU-recht. Het Hof van Justitie bevestigde hiermee opnieuw het recht van vennootschappen om alleen hun statutaire zetel van de ene lidstaat naar de andere te verplaatsen, onder behoud van de werkelijke zetel, ook al oefent de vennootschap haar bedrijfsactiviteiten voornamelijk, of zelfs geheel, in de eerste lidstaat uit. Het oogmerk van Polbud om te profiteren van een gunstigere wetgeving vormt op zichzelf geen misbruik van de vrijheid van vestiging.

    3.6.3.

    Het EESC is in principe voorstander van de vaststelling van een procedure die dergelijke omzettingen mogelijk maakt en van de vaststelling van materiële voorwaarden om een einde te maken aan de rechtsonzekerheid die het gevolg is van uiteenlopende nationale regels, die een ongunstige invloed hebben op vennootschappen, belanghebbenden en lidstaten. Voor zover daar sprake van is, zijn de nationale wetten vaak onderling onverenigbaar of moeilijk met elkaar te combineren. Meer dan de helft van de lidstaten staat grensoverschrijdende omzettingen bovendien niet toe. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen worden hierdoor getroffen, aangezien zij niet over de middelen beschikken om met dure en ingewikkelde alternatieve methoden grensoverschrijdende procedures uit te voeren.

    3.6.4.

    De procedure begint met de afgifte, binnen een maand, van een aan de omzetting voorafgaand attest door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vertrek; in geval van bezwaren gaat de autoriteit over tot een diepgaand onderzoek, dat opnieuw één maand kan duren. De procedure eindigt wanneer de lidstaat van bestemming de omgezette vennootschap gelet op alle relevante feiten en informatie registreert, op voorwaarde dat de vennootschap voldoet aan de wetgeving inzake registratie en de bescherming van werknemers. Alle contacten tussen de bevoegde autoriteiten worden gefaciliteerd door het systeem van gekoppelde ondernemingsregisters (BRIS). Bezwaren met betrekking tot de zeggenschap van werknemers kunnen worden ondervangen door hun recht om tijdig door de onderneming te worden geïnformeerd en geraadpleegd. De bescherming van werknemers kan ook worden bevestigd door de autoriteit van de lidstaat van bestemming. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Europese ondernemingsraden.

    3.6.5.

    Het EESC heeft echter twijfels of een lange en dure procedure voldoet aan de criteria voor de uitoefening van de vrijheid van vestiging in een andere lidstaat en verenigbaar is met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-106/16 (Polbud). Het is belangrijk te benadrukken dat het Hof artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) interpreteerde en het algemene beginsel van evenredigheid toepaste. Het recht van een vennootschap op grensoverschrijdende omzetting vloeit derhalve voort uit het Verdrag zelf, en de lidstaten (evenals de EU-instellingen) moeten dus erop letten om hierop geen inbreuk te maken. Het EESC steunt daarom de procedure voor de verplaatsing van de zetel van de vennootschap (grensoverschrijdende omzetting) in de lidstaat van vertrek, maar beveelt aan om de procedure in de lidstaat van bestemming (artikel 86 septdecies) te beperken tot een voorafgaande controle van zijn eisen voor de aanknoping van de omgezette vennootschap met zijn nationale rechtsorde (24). Er zou echter een algemene bepaling ter voorkoming van misbruik van het recht van vestiging van de vennootschap moeten komen. Op deze manier worden er met de nieuwe procedure geen onnodige lasten opgelegd die verder gaan dan de gestelde doeleinden en wordt tegelijkertijd aan de lidstaat van bestemming de bevoegdheid gegeven om zelfs na omzetting te controleren of er sprake is van misbruik.

    3.6.6.

    Daarnaast moet worden verduidelijkt wat er wordt bedoeld met het begrip „kunstmatige constructies”, die een vennootschap in een lidstaat gebruikt om onterechte belastingvoordelen te verkrijgen. Dit is een begrip dat veelal door het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt gehanteerd en is opgenomen in de overwegingen en in artikel 86 quater, lid 3. Het is een belangrijk begrip op grond waarvan de vrijheid van vestiging van een vennootschap in een andere lidstaat kan worden toegestaan of verboden. Er moeten duidelijke criteria of indicatoren worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat echte economische bedrijvigheid die gebaseerd is op degelijke economische afwegingen niet wordt belemmerd, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt in de zaak Polbud.

    3.6.7.

    Grensoverschrijdende fusies (25): het voorstel bouwt voort op de positieve ervaringen met Richtlijn 2005/56/EG (26) betreffende grensoverschrijdende fusies, die alleen betrekking heeft op kapitaalvennootschappen, en waarvan het de tekortkomingen probeert te corrigeren. Het voorstel bevat daarom geharmoniseerde materiële regels betreffende de bescherming van schuldeisers en aandeelhouders, terwijl Richtlijn 2005/56/EG alleen voorzag in procedurele regels, bijv. in de verplichting om de aandeelhouders te informeren, waarbij de materiële bescherming werd overgelaten aan de lidstaten. In het voorstel wordt nu vereist dat het voorstel tot fusie het volgende specificeert:

    waarborgen voor schuldeisers: het voorstel introduceert de veronderstelling dat er geen sprake is van nadeel indien de schuldeisers moeten worden betaald door een garantiegever of door de ontstane vennootschap, waarbij hun situatie wordt beoordeeld door een onafhankelijke deskundige;

    het recht op uittreding van aandeelhouders die niet hebben gestemd of geen stemrechten hebben, hun recht op een passende vergoeding en hun recht om de voorgestelde ruilverhouding voor de aandelen voor de nationale rechter aan te vechten.

    3.6.8.

    Het EESC kan zich ook vinden in andere onderdelen van het Commissievoorstel:

    a)

    geharmoniseerde regels betreffende specifieke en volledige informatievoorziening aan werknemers over de gevolgen van grensoverschrijdende fusies, terwijl Richtlijn 2005/56/EG alleen voorzag in de medezeggenschap in het bestuur en een verslag door de directie waarin de implicaties voor de werknemers worden beschreven;

    b)

    geharmoniseerde regels voor een snelle procedure voor minder complexe fusies of vrijstelling van het vereiste verslag van een onafhankelijke deskundige als alle aandeelhouders daarmee instemmen of in geval van de fusie tussen een moedervennootschap en een dochteronderneming;

    c)

    koppeling van ondernemingsregisters voor de uitwisseling van informatie; gebruik van digitale instrumenten.

    3.6.9.

    Grensoverschrijdende splitsingen (27): hiervoor gelden uiteenlopende en onverenigbare nationale regels in slechts 13 lidstaten, zonder enige harmonisatie door de EU, ondanks hun belang voor de groei. Om misbruik te voorkomen en de belanghebbenden te beschermen, moet er een EU-rechtskader worden vastgesteld voor kapitaalvennootschappen dat vergelijkbaar is met het rechtskader voor grensoverschrijdende omzettingen. Daarvoor moet een procedure worden vastgesteld die uit twee fasen bestaat. In de eerste fase worden de voorwaarden voor de splitsing opgesteld, samen met twee verslagen waarin een volledige toelichting wordt gegeven over de gevolgen van de splitsing voor schuldeisers en werknemers. Daarnaast is het verslag van een onafhankelijke deskundige vereist voor middelgrote en grote ondernemingen. Dit is slechts een eerste stap en het EESC is van mening dat het voorstel ook betrekking zou moeten hebben op grensoverschrijdende splitsingen door de overname van de activa/passiva van bestaande vennootschappen en niet alleen op gevallen waarin nieuwe vennootschappen worden gecreëerd.

    3.6.10.

    Momenteel verschillen de nationale regels sterk per lidstaat en soms zijn buitensporige administratieve procedures vereist die de Commissie in het nieuwe voorstel zou moeten inperken om ondernemingen niet ervan te weerhouden nieuwe kansen te benutten. Hoewel het EESC achter de nieuwe regels en procedures staat, moeten deze zorgvuldig worden beoordeeld zodat zij geen extra administratieve lasten of kosten met zich meebrengen die niet nodig zijn voor de beoogde doeleinden, nl. de bescherming van werknemers, schuldeisers en aandeelhouders.

    3.6.11.

    Het is goed dat artikel 86 octies van het voorstel kleine en micro-ondernemingen vrijstelt van het onderzoek door een onafhankelijke deskundige, aangezien de kosten van het verslag van zo’n deskundige een zware belasting zouden vormen voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.

    3.6.12.

    Het EESC wijst wel op de rol van onafhankelijke deskundigen bij het opsporen van fraude bij grote vennootschappen wanneer de documenten van de vennootschap worden onderzocht en bijeengebracht in een schriftelijk verslag, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, zoals een doeltreffende internecontrolestructuur en operationele standaardprocedures om mogelijke belangenconflicten te vermijden of te beperken en de onafhankelijkheid van verslagen over belanghebbenden te garanderen.

    3.6.13.

    Het EESC schaart zich van harte achter het voorstel van de Commissie, dat voor het eerst een procedure vaststelt voor grensoverschrijdende omzettingen en een aanvulling vormt op de reeds bestaande procedures voor grensoverschrijdende fusies en splitsingen door de bescherming van de belanghebbenden te vergroten. De verschillen echter tussen de procedures voor grensoverschrijdende fusies enerzijds en grensoverschrijdende omzettingen en splitsingen anderzijds zouden gevolgen kunnen hebben voor de aantrekkelijkheid van die laatste. De Commissie zou die gevolgen moeten onderzoeken.

    3.6.14.

    Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om bestaande participatierechten van werknemers te beschermen. Een vennootschap die het resultaat is van een grensoverschrijdende omzetting moet ten minste hetzelfde niveau van medezeggenschap aan werknemers blijven bieden als voorzien in het recht van de lidstaat van vertrek, naar analogie van de procedure en de referentievoorschriften voorzien in Richtlijn 2001/86/EG (28).

    3.6.15.

    De Europese ondernemingsraden spelen een belangrijke rol bij de transformatie van grote ondernemingen en moeten hier dan ook nauwer bij worden betrokken, overeenkomstig Richtlijn 2009/38/EG (29).

    3.7.

    Als algemene opmerking benadrukt het EESC dat alle digitale instrumenten en processen die gebruikt worden voor de doeleinden voorzien in de voorstellen, volledig toegankelijk moeten zijn voor mensen met een handicap en met name voor visueel gehandicapten.

    Brussel, 17 oktober 2018.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  COM(2018) 239 final.

    (2)  COM(2018) 241 final.

    (3)  Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).

    (4)  COM(2018) 239 final.

    (5)  COM(2015) 550 final.

    (6)  Cartesio, C-210/06, EU:C:2008:723, punten 109 tot 112; VALE, C-378/10, EU:C:2012:440, punt 32.

    (7)  Polbud-Wykonawstwo, zaak C-106/16, ECLI:EU:C:2017:804.

    (8)  Zie voetnoten 6 en 7.

    (9)  COM(2018) 241 final.

    (10)  PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46.

    (11)  COM(2015) 192 final.

    (12)  COM(2016) 179 final.

    (13)  Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

    (14)  COM(2018) 239 final.

    (15)  COM(2018) 241, blz. 3.

    (16)  COM(2018) 241 final, blz. 5.

    (17)  PB L 156 van 16.6.2012, blz. 1.

    (18)  PB L 144 van 10.6.2015, blz. 1.

    (19)  COM(2017) 256 final.

    (20)  Artikel 10 van de gecodificeerde richtlijn vennootschapsrecht, Richtlijn (EU) 2017/1132.

    (21)  Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

    (22)  Een handeling waarbij een vennootschap die is opgericht en ingeschreven overeenkomstig het recht van de ene lidstaat wordt omgezet in een andere vennootschap die is opgericht en ingeschreven overeenkomstig het recht van een andere lidstaat onder behoud van haar rechtspersoonlijkheid en zonder te worden ontbonden of vereffend.

    (23)  Zaak C-106/16. ECLI:EU:C:2017:804. Polbud was een in Polen gevestigde vennootschap die besloot haar statutaire zetel te verplaatsen naar Luxemburg, zonder de werkelijke zetel van de vennootschap te verplaatsen. De inleiding van de liquidatieprocedure werd ingeschreven in het Poolse handelsregister en er werd een vereffenaar aangesteld. In 2013 werd de statutaire zetel van Polbud verplaatst naar Luxemburg. Polbud werd toen „Consoil Geotechnik Sàrl”, een vennootschap naar Luxemburgs recht. Polbud diende bovendien een verzoek in bij de Poolse registerrechter tot schrapping uit het Poolse handelsregister. De registerrechter wees het verzoek tot schrapping af. Polbud stelde beroep in tegen die beslissing. Het Poolse hooggerechtshof, waar beroep werd ingesteld, vroeg het Hof van Justitie eerst of de vrijheid van vestiging van toepassing is op de verplaatsing van de statutaire zetel van een naar het recht van een lidstaat opgerichte vennootschap naar het grondgebied van een andere lidstaat, waar die vennootschap wordt omgezet in een vennootschap naar het recht van die andere lidstaat, wanneer er geen sprake is van verplaatsing van de werkelijke zetel van die vennootschap. Zie ook https://curia.europa.eu/jcms/upload/docs/application/pdf/2017-10/cp170112en.pdf.

    (24)  Arresten van het Hof in zaak C-378/10, Vale Epitesi, EU:C:2012:440, punt 31 en zaak Polbud C-106/16, ECLI:EU:C:2017:804, punten 33, 35 en 44.

    (25)  Een handeling waarbij twee of meer vennootschappen uit twee of meer lidstaten hun activa en passiva overdragen aan een bestaande (overnemende) of een nieuwe vennootschap.

    (26)  Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen. Deze maakt nu deel uit van de codificatierichtlijn uit 2017.

    (27)  Een handeling waarbij een vennootschap wordt opgesplitst en deze alle of een deel van haar activa en passiva overdraagt aan een bestaande of nieuwe vennootschap in een andere lidstaat.

    (28)  Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 22).

    (29)  Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking) (PB L 122 van 16.5.2009, blz. 28).


    Top