EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 22.11.2017
COM(2017) 900 final
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Het Europees Parlement en de Raad hebben op 14 december 2016 besloten om in 2017 gebruik te maken van de marge voor onvoorziene uitgaven om tegemoet te komen aan de behoeften in verband met de migratie-, vluchtelingen- en veiligheidscrisis, door de vastleggingskredieten van de algemene begroting van de EU voor 2017 te verhogen tot boven de maxima van rubriek 3 (1 167 miljoen EUR) en rubriek 4 (730 miljoen EUR).
In het besluit wordt ook de verrekening van het in de jaren 2017, 2018 en 2019 beschikbaar gestelde bedrag gespecificeerd. Aangezien er behoefte is aan meer flexibiliteit in de begroting 2018, stelt de Commissie voor het besluit over de gebruikmaking van 2017 te wijzigen en het profiel van de verrekening aan te passen om het verrekende bedrag in rubriek 5 in 2018 te verlagen van 570 miljoen EUR naar 318 miljoen EUR en dienovereenkomstig 252 miljoen EUR in rubriek 5 te verrekenen in 2020. Dit houdt geen wijziging in van het totale beschikbaar gestelde en verrekende bedrag.
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, en met name punt 14, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 voorziet in de vorming van een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie.
(2)Overeenkomstig artikel 6 van die verordening heeft de Commissie het absolute bedrag van deze marge voor onvoorziene uitgaven voor 2017 berekend.
(3)Het Europees Parlement en de Raad hebben gebruikgemaakt van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017 om een bedrag van 1 906 150 960 EUR boven de maxima voor vastleggingskredieten te kunnen financieren, waarvan 1 176 030 960 EUR voor rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap).
(4)Voor de begroting 2018 is meer flexibiliteit nodig en daarom wordt de verrekening van de in 2017 beschikbaar gestelde marge voor onvoorziene uitgaven aangepast om het verrekende bedrag in rubriek 5 in 2018 te verlagen en in 2020 een overeenkomstige verrekening in rubriek 5 te introduceren.
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017 wordt als volgt gewijzigd:
(a)In de eerste alinea wordt "2019" vervangen door "2020".
(b)punt b) wordt vervangen door:
"b) 2018: rubriek 5 (Administratie): 318 000 000 EUR;"
(c)het volgende punt d) wordt toegevoegd:
"d) 2020: rubriek 5 (Administratie): 252 000 000 EUR."
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter