Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0552

    Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

    COM/2016/0552 final - 2011/0103 (NLE)

    Brussel, 6.9.2016

    COM(2016) 552 final

    2011/0103(NLE)

    Gewijzigd voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen


    TOELICHTING

    1.    Achtergrond van het voorstelMotivering en doel van het voorstel

    De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika anderzijds ("de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst") is op 25 en 30 april 2007 1 ondertekend en gewijzigd door een protocol van 24 juni 2010 2 . De EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt sinds 30 maart 2008 voorlopig toegepast. Het wijzigingsprotocol wordt voorlopig toegepast sinds 24 juni 2010.

    In artikel 18, lid 5, van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt bevestigd dat beide partijen dezelfde doelstelling hebben, namelijk "de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan optimaliseren door deze Overeenkomst uit te breiden tot derde landen". In artikel 18, lid 5, van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt het bij artikel 18, lid 1, van die overeenkomst opgericht Gemengd Comité verzocht "een voorstel uit [te] werken met betrekking tot de voorwaarden en procedures waaraan derde landen moeten voldoen om tot de Overeenkomst te kunnen toetreden". Noorwegen en IJsland hebben in 2007 om toetreding tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst verzocht. Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst heeft het Gemengd Comité in zijn vergadering van 16 november 2010 een voorstel opgesteld voor de toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst. Naar aanleiding daarvan zijn een toetredingsovereenkomst ("de toetredingsovereenkomst") en een aanvullende overeenkomst betreffende de interne regelingen tussen de Unie, Noorwegen en IJsland ("de aanvullende overeenkomst") opgesteld. Door de bepalingen van de toetredingsovereenkomst wordt het toepassingsgebied van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst uitgebreid tot Noorwegen en IJsland. Aangezien Noorwegen en IJsland een integrerend deel zijn van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte zorgen deze overeenkomsten voor een samenhangend regelgevingskader voor vluchten tussen de VS en de eengemaakte luchtvaartmarkt van de EU, inclusief IJsland en Noorwegen. Het doel van de overeenkomst is te zorgen voor commerciële voordelen voor de luchtvaartmaatschappijen en consumenten in de EU en voor samenhang tussen de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst en het gemeenschappelijk Scandinavisch luchtvervoersbeleid. Het voorstel garandeert ook dat het bilaterale karakter van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst behouden blijft.

    In verband met de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst heeft de Commissie op 2 mei 2011 een voorstel vastgesteld voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing (COM(2011) 239 definitief).

    De Raad heeft zijn besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de toetredingsovereenkomst en van de aanvullende overeenkomst namens de Unie, in één handeling, samen met de lidstaten in het kader van de Raad bijeen, vastgesteld op 16 juni 2011 (Besluit 2011/708/EU) 3 . Artikel 3 van dat besluit voorziet in de voorlopige toepassing van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst vanaf de datum van ondertekening, die plaatshad op 21 juni 2011. Vanaf die datum worden de twee overeenkomsten in hun geheel voorlopig toegepast.

    In zijn arrest van 28 april 2015 in zaak C-28/12, Commissie tegen Raad 4 , heeft het Hof van Justitie Besluit 2011/708/EU nietig verklaard, maar heeft het effect ervan gehandhaafd "tot de inwerkingtreding, binnen een redelijke termijn na de uitspraak van dit arrest, van een door de Raad krachtens artikel 218, leden 5 en 8, VWEU vast te stellen nieuw besluit". Het Hof verklaarde dat het bestreden besluit is vastgesteld in het kader van een procedure die zonder onderscheid onderdelen van het bij de Raad berustende besluitvormingsproces en intergouvernementele onderdelen bevatte (punt 51). Om die reden concludeerde het Hof dat het bestreden besluit niet verenigbaar was met artikel 218, leden 2, 5 en 8, VWEU, en derhalve ook niet met artikel 13, lid 2, VEU (punt 53).

    Hoewel het oorspronkelijke voorstel van de Commissie (COM(2011) 239 definitief) volledig overeenkomstig artikel 218, leden 2, 5 en 8, VWEU, werd vastgesteld, acht de Commissie het aangewezen om haar voorstel te actualiseren.Algemene context

    Door de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst zijn alle commerciële hinderpalen voor vluchten tussen punten in de EU en punten in de VS uit de weg geruimd. Bovendien heeft de VS zogenaamde rechten van de zevende vrijheid toegekend aan EU-luchtvaartmaatschappijen, waardoor deze vluchten kunnen exploiteren tussen de VS en niet-EU-landen van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (European Common Aviation Area, ECAA), zoals Noorwegen en IJsland. De ECAA heeft echter geen externe dimensie. De EU-luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel dan ook niet het recht om vluchten te exploiteren tussen Noorwegen en IJsland enerzijds en derde landen anderzijds. Noorse en IJslandse luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel ook niet het recht om vluchten tussen de EU en de VS te exploiteren.

    De EU-VS-luchtvervoersovereenkomst creëert uniforme markttoegangsvoorwaarden voor alle EU-luchtvaartmaatschappijen en voert nieuwe regelingen in voor regelgevende samenwerking tussen de Europese Unie en de VS op gebieden die van essentieel belang zijn voor de veilige en efficiënte exploitatie van trans-Atlantische luchtdiensten. Noorwegen en IJsland hebben het volledige EU-acquis op het gebied van het luchtvaartbeleid overgenomen. Door deze twee landen op te nemen in de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt dus gegarandeerd dat alle Europese luchtvaartmaatschappijen die het EU-acquis toepassen, trans-Atlantische luchtdiensten kunnen exploiteren in een geharmoniseerd kader.

    De toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst kan een precedent vormen voor de toetreding van deze twee landen tot andere EU-luchtvaartovereenkomsten (bijv. de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst met Marokko).

    Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    In de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst wordt expliciet als doel vermeld dat deze overeenkomst moet worden uitgebreid naar derde landen. Ze zorgt niet voor een externe dimensie van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Ze is in overeenstemming met het algemene beleid van de EU ten aanzien van IJsland en Noorwegen.

    Aanvullende toelichting

    Dit gewijzigd voorstel heeft geen betrekking op de elementen die verband houden met i) raadpleging van belanghebbende partijen & effectbeoordeling, ii) juridische elementen, iii) gevolgen voor de begroting; deze elementen zijn al in detail toegelicht in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie (COM(2011) 239 definitief).

    2011/0103 (NLE)

    Gewijzigd voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, juncto artikel 218, lid 5, en artikel 248, lid 8, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika anderzijds ("de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst") is op 25 en 30 april 2007 5 ondertekend en gewijzigd door een protocol van 24 juni 2010 6 . De overeenkomst voorziet uitdrukkelijk in de toetreding van derde landen tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst.

    (2)Via de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn IJsland en Noorwegen volledig geïntegreerde leden van de eengemaakte Europese luchtvaartmarkt. In 2007 hebben zij om toetreding tot de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst verzocht. Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst heeft het in het kader van die overeenkomst opgerichte Gemengd Comité tijdens zijn vergadering van 16 november 2010 de idee geopperd om een overeenkomst te sluiten tussen, ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland, en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna "de toetredingsovereenkomst" genoemd).

    (3)De Commissie heeft onderhandelingen gevoerd over een aanvullende overeenkomst tussen, ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede, IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de interne regelingen voor de toepassing van de toetredingsovereenkomst (hierna "de aanvullende overeenkomst" genoemd).

    (4)Op 2 mei 2011 heeft de Commissie een voorstel vastgesteld voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst namens de Unie 7 .

    (5)Op 16 juni 2011 hebben de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, een besluit aangenomen inzake de ondertekening en voorlopige toepassing, namens de Unie, van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst (Besluit 2011/708/EU) 8 . In artikel 3 van dat besluit is bepaald dat zowel de toetredingsovereenkomst als de aanvullende overeenkomst voorlopig worden toegepast vanaf de datum van ondertekening, die plaatshad op 21 juni 2011. Sinds die datum worden de twee overeenkomsten in hun geheel voorlopig toegepast.

    (6)In zijn arrest van 28 april 2015 in zaak C-28/12, Commissie tegen Raad 9 , heeft het Hof van Justitie het besluit nietig verklaard waarbij de Raad, in één handeling samen met de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, toestemming had gegeven voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst. Het hof heeft het effect van Besluit 2011/708/EU gehandhaafd "tot de inwerkingtreding, binnen een redelijke termijn na de uitspraak van dit arrest, van een door de Raad krachtens artikel 218, leden 5 en 8, VWEU vast te stellen nieuw besluit".

    (7)Gelet op deze omstandigheden dient de Raad dit besluit betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst aan te nemen, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn voor het ondertekenen, namens de Unie, van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen, en de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen.

    Artikel 2

    De tekst van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst zijn als bijlage bij dit besluit gevoegd.

    Artikel 3

    In afwachting van de inwerkingtreding van de toetredingsovereenkomst en de aanvullende overeenkomst worden ze voorlopig toegepast vanaf de datum waarop ze zijn ondertekend.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) Besluit van de Raad van 25 april 2007 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst (2007/339/EG), PB L 134 van 25.5.2007, blz. 4.
    (2) PB L 223 van 25.8.2010, blz. 3.
    (3) PB L 283 van 29.10.2011, blz. 1.
    (4) ECLI:EU:C:2015:282.
    (5) Besluit van de Raad van 25 april 2007 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de EU-VS-luchtvervoersovereenkomst (2007/339/EG), PB L 134 van 25.5.2007, blz. 4.
    (6) PB L 223 van 25.8.2010, blz. 3.
    (7) COM(2011) 239 definitief.
    (8) PB L 283 van 29.10.2011, blz. 1.
    (9) ECLI:EU:C:2015:282.
    Top

    Brussel, 6.9.2016

    COM(2016) 552 final

    BIJLAGE

    bij het Gewijzigd voorstel

    voor een Besluit van de Raad

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen


    BIJLAGE

    bij het Gewijzigd voorstel

    voor een Besluit van de Raad

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen



    AANHANGSEL 1

    Overeenkomst inzake luchtvervoer

    DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd),

       ten eerste;

    HET KONINKRIJK BELGIË,

    DE REPUBLIEK BULGARIJE,

    TSJECHIË,

    HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

    DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

    DE REPUBLIEK ESTLAND,

    IERLAND,

    DE HELLEENSE REPUBLIEK,

    HET KONINKRIJK SPANJE,

    DE FRANSE REPUBLIEK,

    DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

    DE REPUBLIEK CYPRUS,

    DE REPUBLIEK LETLAND,

    DE REPUBLIEK LITOUWEN,

    HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

    DE REPUBLIEK HONGARIJE,

    DE REPUBLIEK MALTA,

    HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

    DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

    DE REPUBLIEK POLEN,

    DE PORTUGESE REPUBLIEK,

    ROEMENIË,

    DE REPUBLIEK SLOVENIË,

    DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

    DE REPUBLIEK FINLAND,

    HET KONINKRIJK ZWEDEN,

    HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

    partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna de "lidstaten" genoemd),

    en

    DE EUROPESE UNIE,

       ten tweede;

    IJsland,

       ten derde; en

    Het Koninkrijk Noorwegen (hierna "Noorwegen" genoemd),

       ten vierde;

    Wensende een internationaal luchtvaartstelsel te bevorderen dat gegrondvest is op mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen met een minimum aan overheidsbemoeienis en -regulering;

    Wensende de uitbreiding van de mogelijkheden voor het internationaal luchtvervoer te bevorderen, met name door ontwikkeling van luchtvervoersnetten, om aan de behoeften van reizigers en vervoerders aan geschikte luchtvervoersdiensten te voldoen;

    Wensende het de luchtvaartmaatschappijen mogelijk te maken om reizigers en vervoerders concurrerende prijzen en diensten aan te bieden op open markten;

    Wensende alle sectoren van de luchtvervoersindustrie, met inbegrip van het personeel van de luchtvaartmaatschappijen, het voordeel te geven van een geliberaliseerde overeenkomst;

    Wensende de hoogste mate van veiligheid en beveiliging in het internationaal luchtvervoer te verzekeren, en hun ernstige bezorgdheid herbevestigend over tegen de veiligheid van vliegtuigen gerichte daden of bedreigingen die de veiligheid van personen of eigendommen in gevaar brengen, de exploitatie van luchtvervoer nadelig beïnvloeden, en het vertrouwen van het publiek in de veiligheid van de burgerluchtvaart ondermijnen;

    Nota nemende van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor ondertekening opengesteld te Chicago op 7 december 1944;

    Erkennende dat overheidssubsidies de mededinging tussen luchtvaartmaatschappijen nadelig kunnen beïnvloeden en de fundamentele doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen;

    Het belang bevestigend van bescherming van het milieu bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van internationaal luchtvaartbeleid;

    Nota nemende van het belang van bescherming van de consument, met inbegrip van de bescherming die wordt verleend door het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, gesloten te Montreal op 28 mei 1999;

    Voornemens zijnde voort te bouwen op het kader van bestaande overeenkomsten met als doel de toegang tot markten te openen en de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zo groot mogelijk te maken;

    Het belang erkennende van een betere toegang van hun luchtvaartmaatschappijen tot de mondiale kapitaalmarkten teneinde het concurrentievermogen te versterken en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te bevorderen;

    Voornemens zijnde een wereldwijd precedent te scheppen ter bevordering van de voordelen van liberalisering in deze cruciale economische sector;

    ERKENNENDE DAT de Europese Unie de Europese Gemeenschap heeft vervangen en opgevolgd als gevolg van de inwerkingtreding, op 1 december 2009, van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en dat vanaf die datum alle rechten en plichten van en verwijzingen naar de Europese Gemeenschap in de overeenkomst inzake luchtvervoer die op 25 en 30 april 2007 door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Verenigde Staten van Amerika is ondertekend, van toepassing zijn op de Europese Unie,

    Zijn het volgende overeengekomen:

    Artikel 1

    Definitie

    Onder "Partij" worden verstaan: de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland of Noorwegen.

    Artikel 2

    Toepassing van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol

    en de bijlage bij deze overeenkomst

    De bepalingen van de overeenkomst inzake luchtvervoer die op 25 en 30 april 2007 door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en de Verenigde Staten van Amerika is ondertekend (hierna "de luchtvervoersovereenkomst"), zoals gewijzigd bij het protocol tot wijziging van de overeenkomst inzake luchtvervoer dat op 24 juni 2010 door de Europese Unie en haar lidstaten en de Verenigde Staten van Amerika is ondertekend (hierna "het protocol" genoemd), zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst, onverminderd de bijlage bij deze overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten genieten die uit hoofde van die overeenkomst aan de lidstaten van de Europese Unie worden toegekend. De bepalingen van de bijlage bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

    ARTIKEL 3

    Beëindiging

    1.    De Verenigde Staten of de Europese Unie en haar lidstaten mogen op elk ogenblik de andere drie partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze overeenkomst te beëindigen.

    Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) worden verzonden. Deze overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan wordt beëindigd om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale vereniging voor het luchtvervoer (IATA), een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving van de beëindiging, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen alle partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

    2.    Zowel IJsland als Noorwegen mogen op elk ogenblik de andere partijen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze overeenkomst te beëindigen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de ICAO worden verzonden. Deze beëindiging van de overeenkomst of van de voorlopige toepassing van de overeenkomst treedt in werking om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de partij die de schriftelijke kennisgeving heeft verricht, de Verenigde Staten en de Europese Unie en haar lidstaten wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

    3.    De Verenigde Staten of de Europese Unie en haar lidstaten mogen op elk ogenblik IJsland of Noorwegen via diplomatieke kanalen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit om deze overeenkomst te beëindigen of om de bij artikel 5 vastgestelde voorlopige toepassing van deze overeenkomst te beëindigen ten aanzien van IJsland of Noorwegen. Deze kennisgeving moet tegelijk ook naar de andere twee partijen bij deze overeenkomst en naar de ICAO worden verzonden. Wat IJsland en Noorwegen betreft, treedt de beëindiging van de overeenkomst of van de voorlopige toepassing van de overeenkomst in werking om middernacht GMT aan het einde van het IATA-verkeersseizoen, een jaar na de datum van schriftelijke kennisgeving, tenzij de kennisgeving in onderlinge overeenstemming tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten en de partij die de kennisgeving ontvangt, wordt ingetrokken voordat deze termijn is verstreken.

    4.    De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of van de Europese Unie en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie.

    5.    Onverminderd andere bepalingen van dit artikel, wordt deze overeenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, beëindigd wanneer de luchtvervoersovereenkomst wordt beëindigd.

    ARTIKEL 4

    Registratie bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO)

    Deze overeenkomst en alle wijzigingen daarvan worden door het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie geregistreerd bij de ICAO.

    ARTIKEL 5

    Voorlopige toepassing

    De partijen zijn overeengekomen deze overeenkomst vanaf de datum van ondertekening voorlopig toe te passen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de toepasselijke nationale wetgeving. Indien de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt beëindigd overeenkomstig artikel 23, of indien de voorlopige toepassing ervan wordt beëindigd overeenkomstig artikel 25 van die overeenkomst, of indien de voorlopige toepassing van het protocol wordt beëindigd overeenkomstig artikel 9 van het protocol, wordt de voorlopige toepassing van deze overeenkomst gelijktijdig beëindigd.

    ARTIKEL 6

    Inwerkingtreding

    Deze overeenkomst wordt van kracht op de laatste van de hierna genoemde data:

    1.    de datum van inwerkingtreding van de luchtvervoersovereenkomst,

    2.    de datum van inwerkingtreding van het protocol, of

    3.    één maand na de datum van de laatste nota in een uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de Partijen, waarin wordt bevestigd dat alle voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst noodzakelijke procedures zijn voltooid.

    De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota’s aan of van de Europese Unie en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie. De diplomatieke nota of nota's van de Europese Unie en haar lidstaten bevatten mededelingen van elke lidstaat waarin wordt bevestigd dat de voor inwerkingtreding van deze overeenkomst vereiste procedures zijn voltooid.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

    GEDAAN te …, in viervoud, op ….

    VOOR DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA    VOOR HET KONINKRIJK BELGIË

    VOOR DE REPUBLIEK BULGARIJE

    VOOR TSJECHIË

    VOOR HET KONINKRIJK DENEMARKEN

    VOOR DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND

    VOOR DE REPUBLIEK ESTLAND

    VOOR IERLAND

    VOOR DE HELLEENSE REPUBLIEK

    VOOR HET KONINKRIJK SPANJE

    VOOR DE FRANSE REPUBLIEK

    VOOR DE ITALIAANSE REPUBLIEK

    VOOR DE REPUBLIEK CYPRUS

    VOOR DE REPUBLIEK LETLAND

    VOOR DE REPUBLIEK LITOUWEN

    VOOR HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG

    VOOR DE REPUBLIEK HONGARIJE

    VOOR DE REPUBLIEK MALTA

    VOOR HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

    VOOR DE REPUBLIEK OOSTENRIJK

    VOOR DE REPUBLIEK POLEN

    VOOR DE PORTUGESE REPUBLIEK

    VOOR ROEMENIË

    VOOR DE REPUBLIEK SLOVENIË

    VOOR DE SLOWAAKSE REPUBLIEK

    VOOR DE REPUBLIEK FINLAND

    VOOR HET KONINKRIJK ZWEDEN

    VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD IERLAND

    VOOR DE EUROPESE UNIE

    Voor IJsland

    Voor het Koninkrijk Noorwegen

    BIJLAGE

    Specifieke bepalingen met betrekking tot IJsland en Noorwegen

    De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol en als volgt gewijzigd, zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst. De bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten genieten die uit hoofde van die overeenkomst aan de lidstaten van de Europese Unie worden toegekend.

    1.    Artikel 1, lid 9, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:

    "Grondgebied", voor de Verenigde Staten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en binnenzeeën onder hun soevereiniteit of rechtsbevoegdheid, en voor de Europese Unie en haar lidstaten de landgebieden (vasteland en eilanden), binnenwateren en territoriale wateren waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Ruimte wordt toegepast onder de voorwaarden die in dat verdrag en ieder opvolgingsinstrument zijn neergelegd, met uitzondering van de landgebieden en binnenwateren onder bevoegdheid of jurisdictie van het Vorstendom Liechtenstein; de toepassing van deze overeenkomst op de luchthaven van Gibraltar doet geen afbreuk aan de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, noch aan het handhaven van de opschorting van de toepassing op de luchthaven van Gibraltar van de maatregelen van de Europese Unie inzake de luchtvaart, die sinds 18 september 2006 tussen de lidstaten van kracht zijn, overeenkomstig de ministeriële verklaring betreffende de luchthaven van Gibraltar, die op 18 september 2006 te Cordoba is aangenomen; en

    2.    De artikelen 23 tot en met 26 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.

    3.    De artikelen 9 en 10 van het protocol zijn niet van toepassing op IJsland en Noorwegen.

    4.    Aan Bijlage 1, deel 1, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt het volgende toegevoegd:

    w.    IJsland: luchtvervoersovereenkomst, ondertekend te Washington op 14 juni 1995; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 1 maart 2002; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 14 augustus 2006 en 9 maart 2007.

    x.    het Koninkrijk Noorwegen: overeenkomst met betrekking tot luchtvervoersdiensten, tot stand gebracht door uitwisseling van nota’s te Washington op 6 oktober 1945; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 6 augustus 1954; gewijzigd bij een uitwisseling van nota’s op 16 juni 1995.

    5.    Bijlage 1, deel 2, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:

    Niettegenstaande deel 1 van deze bijlage blijven voor de gebieden die niet onder de definitie van "grondgebied" in artikel 1 van deze overeenkomst vallen, de onder e) (Denemarken-Verenigde Staten), g) (Frankrijk-Verenigde Staten), v) (Verenigd Koninkrijk-Verenigde Staten) en x) (Noorwegen-Verenigde Staten) van genoemd deel vermelde overeenkomsten van toepassing, onder de daarin neergelegde voorwaarden.

    6.    Bijlage 1, deel 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt gewijzigd in:

       Niettegenstaande artikel 3 van deze overeenkomst hebben Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen niet het recht om naar of vanuit punten in de lidstaten vrachtdiensten te verzorgen die geen deel uitmaken van een de Verenigde Staten bestrijkende dienst, behalve naar of vanuit punten in de Tsjechische Republiek, de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Slowaakse Republiek, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen.

    7.    Aan bijlage 2, artikel 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt de volgende zin toegevoegd:

       Voor IJsland en Noorwegen omvat dit onder meer, maar niet uitsluitend, de artikelen 53, 54 en 55 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de EU-verordeningen ter uitvoering van de artikelen 101, 102 en 105 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en alle wijzigingen daarvan.

    8.    Artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, is van toepassing op IJsland en Noorwegen voor zover de relevante wetten en regels van de Europese Unie zijn opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig eventuele aanpassingen die daarbij zijn gestipuleerd.



    Gezamenlijke verklaring

    Vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen hebben bevestigd dat de tekst van de luchtvervoersovereenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen ("de Overeenkomst") authentiek moet worden verklaard in andere talen, ofwel vóór de ondertekening van de Overeenkomst door uitwisseling van brieven tussen de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Commissie namens de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, ofwel na de ondertekening van de Overeenkomst door een besluit van het Gemengd Comité.

    Deze gezamenlijke verklaring vormt een integrerend deel van de Overeenkomst.

    Voor de Verenigde Staten van Amerika:

    Voor de Europese Unie en haar lidstaten:

    XXX

    XXX

    Voor IJsland:

    Voor het Koninkrijk Noorwegen:

    XXX

    XXX

    Top

    Brussel, 6.9.2016

    COM(2016) 552 final

    BIJLAGE

    bij het gewijzigd voorstel

    voor een besluit van de Raad

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen


    BIJLAGE

    bij het gewijzigd voorstel

    voor een besluit van de Raad

    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen; en
    inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen



    AANHANGSEL 2

    AANVULLENDE OVEREENKOMST

    tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen

    HET KONINKRIJK BELGIË,

    DE REPUBLIEK BULGARIJE,

    TSJECHIË,

    HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

    DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

    DE REPUBLIEK ESTLAND,

    IERLAND,

    DE HELLEENSE REPUBLIEK,

    HET KONINKRIJK SPANJE,

    DE FRANSE REPUBLIEK,

    DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

    DE REPUBLIEK CYPRUS,

    DE REPUBLIEK LETLAND,

    DE REPUBLIEK LITOUWEN,

    HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

    DE REPUBLIEK HONGARIJE,

    DE REPUBLIEK MALTA,

    HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

    DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

    DE REPUBLIEK POLEN,

    DE PORTUGESE REPUBLIEK,

    ROEMENIË,

    DE REPUBLIEK SLOVENIË,

    DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

    DE REPUBLIEK FINLAND,

    HET KONINKRIJK ZWEDEN,

    HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

    partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna de "lidstaten" genoemd),

    en

    DE EUROPESE UNIE,

       ten eerste;

    IJsland,

       ten tweede;

    en

    Het Koninkrijk Noorwegen(hierna "Noorwegen" genoemd),

       ten derde;

    EROP WIJZENDE DAT de Europese Commissie namens de Europese Unie en de lidstaten heeft onderhandeld over een overeenkomst inzake luchtvervoer met de Verenigde Staten van Amerika, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen te openen,

    EROP WIJZENDE DAT de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (hierna "de luchtvervoersovereenkomst" genoemd) op 2 maart 2007 is geparafeerd, op 25 april 2007 te Brussel en op 30 april 2007 te Washington D.C. is ondertekend en voorlopig wordt toegepast sinds 30 maart 2008,

    EROP WIJZENDE DAT de luchtvervoersovereenkomst is gewijzigd bij het protocol tot wijziging van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie en haar lidstaten (hierna "het protocol" genoemd), dat op 2 maart 2010 is geparafeerd en op 24 juni 2010 te Luxemburg is ondertekend,

    EROP WIJZENDE DAT IJsland en Noorwegen, die via de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte volledig zijn geïntegreerd in de eengemaakte Europese luchtvaartmarkt, zijn toegetreden tot de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, via een overeenkomst tussen ten eerste de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen (hierna "de Overeenkomst" genoemd), die op dezelfde datum is ondertekend en waarin de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, is opgenomen.

    ERKENNENDE DAT procedures moeten worden vastgesteld volgens dewelke, indien van toepassing, wordt beslist hoe maatregelen uit hoofde van artikel 21, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, moeten worden genomen.

    ERKENNENDE DAT het bovendien noodzakelijk is om procedurele regelingen vast te stellen voor de deelname van IJsland en Noorwegen aan het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, opgericht Gemengd Comité en aan de bij artikel 19 van het de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, voorziene arbitrageprocedures. Deze procedurele regelingen moeten zorgen voor samenwerking, doorstroming van informatie en overleg voorafgaand aan de vergaderingen van het Gemengd Comité, en voor de tenuitvoerlegging van bepaalde bepalingen van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, waaronder deze inzake beveiliging, veiligheid, het verlenen en intrekken van verkeersrechten en overheidssteun,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    ARTIKEL 1

    Kennisgeving

    Indien de Europese Unie en haar lidstaten beslissen om de Overeenkomst te beëindigen overeenkomstig artikel 3 van de Overeenkomst of om de voorlopige toepassing ervan stop te zetten of om kennisgevingen daartoe in te trekken, moet de Commissie, alvorens de Verenigde Staten van Amerika via diplomatieke kanalen daarvan in kennis te stellen, onmiddellijk IJsland en Noorwegen daarvan in kennis stellen. Omgekeerd moeten ook IJsland en/of Noorwegen de Commissie onmiddellijk in kennis stellen van dergelijke beslissingen.

    ARTIKEL 2

    Opschorting van verkeersrechten

    Een besluit waarbij luchtvaartmaatschappijen van de andere partij geen toestemming krijgen om extra frequenties te exploiteren of nieuwe markten aan te boren in het kader van de Overeenkomst en waarbij de Verenigde Staten van Amerika daarvan in kennis worden gesteld, of de opheffing van een dergelijk besluit, overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, wordt met eenparigheid van stemmen en overeenkomstig de relevante bepalingen van het Verdrag genomen door de Raad, namens de Unie en de lidstaten, en door IJsland en Noorwegen. Vervolgens stelt de voorzitter van de Raad de Verenigde Staten van Amerika in kennis van een dergelijk besluit namens de Europese Unie en de lidstaten, IJsland en Noorwegen.

    ARTIKEL 3

    Gemengd Comité

    1.    De Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen worden in het bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, opgerichte Gemengd Comité vertegenwoordigd door vertegenwoordigers van de Commissie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen.

    2.    Het standpunt van de Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen in het Gemengd Comité wordt vertolkt door de Commissie, behalve op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen; in dat geval wordt het standpunt vertolkt door het voorzitterschap van de Raad of door de Commissie, IJsland en Noorwegen.

    3.    Het door IJsland en Noorwegen in het Gemengd Comité in te nemen standpunt in zaken die onder de artikelen 14 en 20 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, vallen of in zaken die geen besluit met juridische gevolgen vereisen, wordt vastgesteld door IJsland en Noorwegen, in overleg met de Commissie.

    4.    Met betrekking tot andere beslissingen van het Gemengd Comité over zaken waarop verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van de Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen vastgesteld door de Commissie, in overleg met en IJsland en Noorwegen.

    5.    Met betrekking tot andere beslissingen van het Gemengd Comité over zaken waarop geen verordeningen en richtlijnen van toepassing zijn die in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen, wordt het standpunt van IJsland en Noorwegen vastgesteld door IJsland en Noorwegen, in overleg met de Commissie.

    6.    De Commissie neemt passende maatregelen om te garanderen dat IJsland en Noorwegen volwaardig kunnen deelnemen aan coördinatie-, overleg- of beleidvormingsvergaderingen met de lidstaten en dat IJsland en Noorwegen, ter voorbereiding op vergaderingen van het Gemengd Comité, toegang krijgen tot de relevante informatie.

    ARTIKEL 4

    Arbitrage

    1.    Bij de arbitrageprocedure in het kader van artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, worden de Europese Unie, de lidstaten, IJsland en Noorwegen vertegenwoordigd door de Commissie.

    2.    Indien nodig neemt de Commissie maatregelen om te garanderen dat IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de voorbereiding en coördinatie van de arbitrageprocedures.

    3.    Als de Raad beslist voordelen uit hoofde van artikel 19, lid 7, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, op te schorten, worden IJsland en Noorwegen in kennis gesteld van deze beslissing. Omgekeerd stellen ook IJsland en/of Noorwegen de Commissie in kennis van dergelijke beslissingen.

    4.    Iedere andere krachtens artikel 19 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, te nemen maatregel inzake aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de EU vallen, wordt genomen door de Commissie, met de hulp van een Speciaal Comité van door de Raad benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en van vertegenwoordigers van IJsland en Noorwegen.

    ARTIKEL 5

    Uitwisseling van informatie

    1.    IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elk besluit tot weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen van een luchtvaartmaatschappij van de Verenigde Staten van Amerika dat zij krachtens artikel 4 of 5 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben genomen. Omgekeerd stelt de Commissie IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke besluiten van de lidstaten.

    2.    IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of kennisgevingen die zij uit hoofde van artikel 8 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd stelt de kennisgevingen IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke verzoeken of aanmeldingen die zijn gedaan of ontvangen door lidstaten.

    3.    IJsland en Noorwegen stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van verzoeken of kennisgevingen die zij uit hoofde van artikel 9 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, hebben gedaan of ontvangen. Omgekeerd stelt de kennisgevingen IJsland en Noorwegen onmiddellijk in kennis van dergelijke verzoeken of aanmeldingen die zijn gedaan of ontvangen door lidstaten.

    ARTIKEL 6

    Overheidssubsidies en -steun

    1.    Indien IJsland of Noorwegen van mening zijn dat een subsidie of steunmaatregel die door een overheidsinstantie op het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika wordt verstrekt of overwogen, de in artikel 14, lid 2, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, vermelde nadelige gevolgen voor de mededinging zal hebben, vestigen zij de aandacht van de Commissie op deze kwestie. Indien een lidstaat de Commissie op een soortgelijke kwestie heeft gewezen, brengt de Commissie deze kwestie onder de aandacht van IJsland en Noorwegen.

    2.    De Commissie, IJsland en Noorwegen mogen contact opnemen met de betreffende instantie of vragen om een vergadering van het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 18 van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol.

    3.    De Commissie, IJsland en Noorwegen brengen elkaar onmiddellijk op de hoogte wanneer de Verenigde Staten van Amerika uit hoofde van artikel 14, lid 3, van de luchtvervoersovereenkomst, zoals gewijzigd bij het protocol, contact met hen opnemen.

    ARTIKEL 7

    Beëindiging

    1.    Elke partij mag op om het even welk ogenblik de andere partij schriftelijk via diplomatieke kanalen in kennis stellen van haar beslissing deze Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan te beëindigen. Deze Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing daarvan wordt beëindigd op middernacht GMT, zes maanden na de dag van de schriftelijke kennisgeving van de beëindiging van de aanvullende Overeenkomst of van de voorlopige toepassing ervan, tenzij de partijen overeenkomen de kennisgeving vóór het einde van deze periode in te trekken.

    2.    Onverminderd andere bepalingen van dit artikel wordt de Aanvullende Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan beëindigd wanneer de Overeenkomst of de voorlopige toepassing ervan wordt beëindigd.

    ARTIKEL 8

    Voorlopige toepassing

    In afwachting van de inwerkingtreding overeenkomstig artikel 9 komen de partijen overeenkomstig hun nationale wetgeving overeen om deze Aanvullende Overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de datum van de ondertekening van deze Aanvullende Overeenkomst of vanaf de in artikel 5 van de Overeenkomst gespecificeerde datum van voorlopige toepassing, indien dit later is.

    ARTIKEL 9

    Inwerkingtreding

    Deze Aanvullende Overeenkomst treedt in werking, ofwel (a) een maand na de datum van de laatste nota in de uitwisseling van diplomatieke nota's tussen de partijen, waarbij zij bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van deze Aanvullende Overeenkomst zijn voltooid, ofwel (b) op de datum van inwerkingtreding of voorlopige toepassing van de Overeenkomst.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Aanvullende Overeenkomst hebben ondertekend.

    GEDAAN te ……… in drievoud, op …………….in de Bulgaarse, Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, IJslandse, Ierse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Noorse, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten authentiek.

    VOOR HET KONINKRIJK BELGIË

    VOOR DE REPUBLIEK BULGARIJE

    VOOR TSJECHIË

    VOOR HET KONINKRIJK DENEMARKEN

    VOOR DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND

    VOOR DE REPUBLIEK ESTLAND

    VOOR IERLAND

    VOOR DE HELLEENSE REPUBLIEK

    VOOR HET KONKRIJK SPANJE

    VOOR DE FRANSE REPUBLIEK

    VOOR DE ITALIAANSE REPUBLIEK

    VOOR DE REPUBLIEK CYPRUS

    VOOR DE REPUBLIEK LETLAND

    VOOR DE REPUBLIEK LITOUWEN

    VOOR HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG

    VOOR DE REPUBLIEK HONGARIJE

    VOOR DE REPUBLIEK MALTA

    VOOR HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

    VOOR DE REPUBLIEK OOSTENRIJK

    VOOR DE REPUBLIEK POLEN

    VOOR DE PORTUGESE REPUBLIEK

    VOOR ROEMENIË

    VOOR DE REPUBLIEK SLOVENIË

    VOOR DE SLOWAAKSE REPUBLIEK

    VOOR DE REPUBLIEK FINLAND

    VOOR HET KONINKRIJK ZWEDEN

    VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD IERLAND

    VOOR DE EUROPESE UNIE

    Voor IJsland

    Voor het Koninkrijk Noorwegen

    Top