EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 16.2.2016
COM(2016) 52 final
2016/0030(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
(Voor de EER relevante tekst)
{SWD(2016) 25 final}
{SWD(2016) 26 final}
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Dit ontwerp van verordening moet ervoor zorgen dat alle lidstaten passende instrumenten invoeren om in geval van een gastekort ten gevolge van een verstoring in de levering of een uitzonderlijk grote vraag, voorbereid te zijn en de gevolgen hiervan te beheren. Wanneer het erom gaat de aardgasvoorziening veilig te stellen, zijn er drie niveaus van verantwoordelijkheid. In de eerste plaats zijn het de aardgasbedrijven, die aan marktmechanismen onderworpen zijn, die verantwoordelijkheid voor de gastoevoer dragen. In geval van marktfalen in een bepaalde lidstaat zijn de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat en van de lidstaten in de regio verantwoordelijk voor het nemen van de passende maatregelen om de gaslevering aan beschermde afnemers veilig te stellen. Op een ander niveau verzorgt de Europese Commissie de algemene coördinatie en waarborgt zij de onderlinge consistentie van de genomen maatregelen.
Om deze doelstelling te bereiken wordt in het ontwerp van verordening voorgesteld de regionale coördinatie te versterken in overeenstemming met een aantal beginselen en normen die op Europees niveau worden afgesproken. Volgens de voorgestelde aanpak moeten de lidstaten binnen hun regio nauw samenwerken wanneer zij een risico-evaluatie op regionaal niveau verrichten. Om de consistentie in heel de EU te garanderen zullen regionale risico-evaluaties plaatsvinden op basis van een EU-wijde simulatie, met gemeenschappelijke normen en een specifiek scenario. De risico's die uit regionale risico-evaluaties naar voren komen, worden in regionale preventieve actieplannen en noodplannen behandeld, worden aan een peer-review onderworpen en worden goedgekeurd door de Commissie.
Om te waarborgen dat risico-evaluaties en plannen het geheel dekken en onderling consistent zijn, worden in de verordening dwingende templates voorgesteld waarin de aspecten worden opgelijst die in aanmerking moeten worden genomen voor het verrichten van de risico-evaluatie en het opmaken van de plannen. De regionale samenwerking moet worden verbeterd want een verstoring van de gaslevering treft gemakkelijk verschillende lidstaten tegelijk. Nationale risico-evaluaties en plannen zijn niet zo geschikt om dergelijke situaties aan te pakken.
De verordening brengt ook verbetering in de wijze waarop leveringsnormen worden toegepast op beschermde afnemers (voornamelijk huishoudens), en in de infrastructuurnorm (de mogelijkheid om gas te leveren ook wanneer de grootste infrastructuur niet beschikbaar is). Permanente bidirectionele capaciteit wordt mogelijk gemaakt. Ten slotte wordt voorgesteld om bijkomende transparantiemaatregelen in te voeren voor gasleveringscontracten aangezien dergelijke contracten van invloed kunnen zijn op de leveringszekerheid in de EU.
Vijf jaar na de goedkeuring van Verordening (EU) nr. 994/2010 blijft het veiligstellen van de aardgasvoorziening een heet hangijzer in het licht van de spanningen tussen Oekraïne en Rusland. Op nationaal en Europees vlak worden inspanningen geleverd om de gaslevering veilig te stellen voor de winter van 2015-2016 en later.
Sterkere regionale samenwerking tussen de lidstaten betekent niet dat er nieuwe institutionele structuren worden opgericht.
•Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
De voornaamste relevante beleidsdocumenten voor de leveringszekerheid zijn:
1. de Europese strategie voor energiezekerheid;
2. de kaderstrategie voor een schokbestendige Energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering.
Het voorgestelde ontwerp van verordening zorgt voor tenuitvoerlegging van de beleidsvoorstellen die in de strategie voor de Energie-unie en in de strategie voor energiezekerheid zijn aangehaald.
•Samenhang met andere beleidsgebieden van de Europese Unie
De maatregel draagt bij tot de wetgeving inzake de interne energiemarkt door prioriteit te verlenen aan marktgebaseerde maatregelen.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Het ontwerp van verordening stelt maatregelen voor om de leveringszekerheid voor aardgas in de Europese Unie veilig te stellen. Daarom vormt artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de rechtsgrondslag voor het voorstel.
•Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Het optreden van de EU past in het kader van artikel 194 VWEU, waarin erkend wordt dat een bepaald niveau van coördinatie, transparantie en samenwerking noodzakelijk is in het beleid van de EU-lidstaten met betrekking tot leveringszekerheid, om te waarborgen dat de markt behoorlijk werkt en dat de aanvoer van gas binnen de Europese Unie veiliggesteld wordt.
De toenemende interconnectie van de Europese gasmarkten en de zogenoemde "corridoraanpak" die bidirectionele stromen op gasinterconnectoren mogelijk maakt, vergen gecoördineerde maatregelen. Zonder deze coördinatie kunnen nationale maatregelen voor leveringszekerheid het omgekeerde effect hebben voor andere lidstaten of voor de voorzieningszekerheid op Europees niveau. Het gevaar voor zware verstoring van de gasleveringen in de Eu blijft niet beperkt tot de nationale grenzen en kan zowel direct als indirect een weerslag hebben op meerdere lidstaten. Situaties zoals de koudegolf van 2012 en de stresstest van 2014 hebben aangetoond dat een gecoördineerde aanpak en solidariteit van levensbelang zijn. Het is duidelijk dat de EU moet optreden want het is aangetoond dat nationale benaderingen resulteren in weinig optimale maatregelen en de impact van een crisis nog versterken. Een maatregel die in één land wordt genomen, kan leiden tot een gastekort in buurlanden. De beperkingen die Bulgarije in februari 2012 oplegde aan de uitvoer van elektriciteit, hadden een ongunstige weerslag op de elektriciteits- en gassector in Griekenland.
Tot op vandaag is niet voldoende gedaan om het potentieel voor efficiëntere en goedkopere maatregelen te benutten door regionale samenwerking, hetgeen nadelig is voor de Europese consument. Uit de stresstest is niet alleen gebleken dat functionerende markten van levensbelang zijn voor de leveringszekerheid, maar is ook naar voren gekomen dat de lidstaten door goed gecoördineerde maatregelen, met name in geval van een noodsituatie, de zekerheid van gasvoorziening in aanzienlijke mate kunnen stimuleren. Het gaat niet alleen om betere coördinatie van nationale matigingsmaatregelen in geval van een noodsituatie maar ook van nationale preventieve maatregelen, zoals voorstellen voor betere coördinatie van het nationale opslag- of LNG-beleid, die van strategisch belang kan zijn in bepaalde regio's. De samenwerking kan ook worden verruimd tot specifieke maatregelen om de solidariteit tussen lidstaten te bevorderen in kwesties die de leveringszekerheid aanbelangen.
Europees optreden kan ook noodzakelijk zijn in bepaalde situaties (bijvoorbeeld noodsituaties op regionaal niveau of in heel de Unie) wanneer de leveringszekerheid in de EU niet voldoende kan worden bereikt door de lidstaten alleen en dus wegens de schaal van de maatregelen of de inspanningen die vereist zijn, beter op het niveau van de EU kan worden gerealiseerd.
•Evenredigheid
De verordening heeft de bedoeling, voordat er zich een crisis voordoet, een niveau van paraatheid te realiseren dat hoog genoeg is, en wanneer er onverwachte gebeurtenissen voorvallen die de gasleveringen verstoren, de impact daarvan op de afnemer te beperken. Om deze doelstelling te bereiken wordt voorgesteld de regionale coördinatie te versterken in overeenstemming met een aantal beginselen en normen die op Europees niveau worden afgesproken. De voorgestelde aanpak gaat ervan uit dat lidstaten in een bepaalde regio nauw moeten samenwerken wanneer zij een risico-evaluatie op regionaal niveau verrichten. Om consistentie in heel de EU te garanderen moeten regionale risico-evaluaties plaatsvinden op basis van een EU-wijde simulatie, met gemeenschappelijke normen en een specifiek scenario. De risico's die in regionale risico-evaluaties worden aangewezen, zullen in regionale preventieve actieplannen en noodplannen worden behandeld, en worden dan aan een peer-review onderworpen alvorens door de Commissie te worden goedgekeurd.
Het ontwerp van verordening stelt geen volledige harmonisatie voor waarin alle maatregelen op Europees niveau zouden worden voorgeschreven.
Om de gebreken van het huidige systeem (nationale risico-evaluatie en nationale plannen) werkelijk te verhelpen is sterkere regionale samenwerking nodig, met een aantal normen die op Europees niveau worden vastgesteld. Zo moet het mogelijk worden problemen op regionaal niveau op te lossen, zonder dat dit onnodige voorschriften vereist. De in het ontwerp van verordening voorgestelde aanpak is daarom evenredig (zie ook de effectbeoordeling op blz. 34-46 en blz. 50).
•Keuze van het instrument
De rechtshandeling die op dit gebied bestaat, is Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad. De voorgestelde rechtshandeling wil de maatregelen en procedures die in de bestaande verordening zijn neergelegd, verbeteren en verstevigen. Om die redenen is besloten dat het geschikte instrument een verordening is.
3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving
In overeenstemming met de in artikel 14 van Verordening nr. 994/2010 ingestelde verplichting tot monitoring heeft de Commissie in 2014 een verslag opgesteld waarin de tenuitvoerlegging van de verordening en mogelijke manieren om de leveringszekerheid te verbeteren geëvalueerd worden. Hierin is een uitvoerige beoordeling gegeven van de talrijke instrumenten die in de verordening zijn vermeld, en is nader onderzocht hoe de lidstaten elk instrument in de realiteit hebben omgezet en hoe daarmee is bijgedragen tot de verbetering van de leveringszekerheid en de paraatheid in de EU.
Blijkens het verslag heeft de verordening al veel gedaan om Europa's aardgasvoorziening zekerder te maken, zowel wat risicobeperking als wat paraatheid betreft. De lidstaten zijn nu beter voorbereid om een crisis in de gasvoorziening aan te pakken, omdat zij een omstandige risico-evaluatie moeten verrichten en op basis van de resultaten preventieve actieplannen en noodplannen moeten opstellen. De lidstaten hebben hun beschermingsniveau opgetrokken doordat zij moeten voldoen aan een EU-wijde leverings- en infrastructuurnorm.
Tegelijkertijd bestaan er, zo blijkt uit het rapport, nog steeds ernstige redenen tot ongerustheid over de samenwerking tussen de lidstaten (de overwegend nationale maatregelen die worden genomen, zijn niet erg geschikt om problemen inzake gaslevering aan te pakken); toepassing van de leveringsnorm aan beschermde afnemers (voornamelijk huishoudens) en de infrastructuurnorm. Voorts zijn gasleveringscontracten tussen gasbedrijven en niet-Europese leveranciers niet voldoende transparant. Deze tekortkomingen staan een effectieve respons in geval van crisis in de weg.
Op basis van de stresstest van de zomer van 2014 is gebleken dat een ernstige verstoring van gasleveringen uit het oosten (namelijk uit Rusland) nog steeds een grote weerslag zou hebben in heel de EU. Sommige gebieden, met name in Oost-Europa, zouden nog steeds zware economische en sociale gevolgen ondervinden in geval van een gastekort. Daarnaast zijn in de koudegolf van 2012 de groothandelsdagprijzen voor gas in de Europese hubs met meer dan 50 % gestegen tegenover de niveaus van vóór de koudeperiode. In Italië stegen de prijzen van 38€/MWh tot 65€/MWh terwijl de prijzen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Oostenrijk boven het niveau van 23€/MWh uitstegen tot 38€/MWh.
De huidige situatie is het resultaat van menigerlei problemen van verschillende omvang, die ook te maken hebben met gedragingen (een zuiver nationale aanpak van de leveringszekerheid), externe factoren (het gedrag van niet-Europese leveranciers) en technische kwesties (een tekort aan geschikte infrastructuur of inadequate bescherming voor de infrastructuur).
De voorgestelde verordening moet de gedetecteerde gebreken aanpakken.
•Raadplegingen van belanghebbenden
De openbare raadpleging van belanghebbenden vond plaats van 15 januari 2015 tot en met 8 april 2015 en leverde 106 reacties op. De raadpleging heeft dan ook een grote weerklank gekregen. Hoewel de meeste respondenten uit de privésector of uit consumenten-, regelgevende of industriële kringen kwamen, nam ook een vrij groot aantal overheidsinstanties deel.
De raadpleging volgde de dubbele structuur van de bestaande verordening, die gebaseerd is op preventie en risicobeperking. De vragen met betrekking tot preventie waren bedoeld om uit te zoeken of de geldende wettelijke bepalingen voor verbetering vatbaar waren. Toch was het ook mogelijk om nieuwe ideeën te testen, vooral wat betreft de toepassing van maatregelen om te voldoen aan de leveringsnorm. Met de vragen over risicobeperking werd gepeild of de lidstaten paraat stonden om een noodsituatie te beheren en in dat geval efficiënte gecoördineerde oplossingen zouden overwegen in plaats van een zuiver nationale aanpak te volgen en gebruik te maken van contraproductieve maatregelen ten nadele van hun buren.
Wat de uitkomst betreft, keken de meeste overheidsinstanties naar de tekortkomingen in de samenwerking tussen lidstaten terwijl particuliere ondernemingen en verenigingen beklemtoonden dat prioriteit moet worden gegeven aan marktmaatregelen om de leveringszekerheid aan te pakken. De Commissie heeft met deze standpunten rekening gehouden en stelt nauwere regionale samenwerking voor terwijl duidelijk prioriteit wordt gegeven aan marktgebaseerde maatregelen om het hoofd te bieden aan risico's op het gebied van leveringszekerheid. De onderscheiden standpunten van de belanghebbenden kwamen ook aan bod in de beoordeling en de effecten van de beleidsopties in de delen 6 en 7 van de effectbeoordeling.
•Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Bij de voorbereiding van dit voorstel werden externe consultants ingezet voor verschillende onderwerpen. Er werd een studie verricht over mogelijkheden tot ondergrondse gasopslag en de effecten daarvan, alsook werd input gegeven door het JRC dat de effectbeoordeling heeft ondersteund met analyses. In een andere studie werden de mogelijkheden tot versteviging van de onderhandelingspositie van de EU op de aardgasmarkten onderzocht: dit diende als input voor een aantal beleidsopties inzake voldoening van de leveringsnorm (gemeenschappelijke aankoopregelingen).
•Effectbeoordeling
Alle voorgestelde maatregelen werden aan een effectbeoordeling onderworpen.
De Raad voor effectbeoordeling heeft op 16 december 2015 een positief advies uitgebracht.
In het kader van de effectbeoordeling zijn vier beleidsopties onderzocht:
1. versterking van de uitvoering en softlawmaatregelen;
2. betere coördinatie en toegesneden oplossingen;
3. betere coördinatie, met een aantal beginselen/normen die op EU-niveau worden vastgesteld;
4. volledige harmonisatie.
De opties 1 en 2 werden niet aanvaard wegens de povere resultaten op het gebied van effectiviteit en efficiëntie. Zij leverden niet genoeg op om de gebreken in het huidige systeem te verbeteren, zoals aangewezen in de ex-postevaluatie (met het verslag van 2014) en in de stresstest van de zomer van 2014.
Optie 4 omvat een aantal benaderingen die effectiever zijn dan de opties 1 en 2. Toch is de effectiviteit niet hoger dan de benaderingen die optie 3 biedt. Bovendien zijn deze keuzes duurder en soms misschien ook contraproductief. Om deze reden is optie 4 evenmin aanvaard.
Het uiteindelijke voorstel omvat dus optie 3, het meest effectieve pakket. Deze optie scoort het best op het gebied van effectiviteit en efficiëntie. De volgende effecten zijn onderzocht.
1. Kosten en impact op de prijzen
In het algemeen blijft de impact op kosten en prijzen vrij beperkt. Sommige voorstellen zijn bedoeld om onnodige kosten te vermijden en benutten synergieën in maatregelen om de leveringszekerheid te verbeteren. Daardoor zouden de algemene kosten van het kader van leveringszekerheid voor alle consumenten beperkt moeten blijven. Maatregelen zoals de regionale risico-evaluaties, de regionale plannen of de bepalingen inzake contracten zullen de kosten zeker niet in de hoogte drijven. Zij kunnen gevolgen hebben voor de administratieve lasten.
Beleidsinstrumenten die de kosten meer kunnen beïnvloeden, zijn de verfijning van de N-1-berekeningen en de verplichtingen inzake bidirectionele capaciteit. Wat de N-1-norm betreft zou verfijning van de formule van een normvervullende staat waarschijnlijk geen niet-normvervullende staat maken, hetgeen verplichting tot investeringen zou meebrengen. De mogelijkheid blijft om maatregelen aan de vraagzijde te nemen om te voldoen aan de N-1-norm. Een verfijnde N-1 kan leiden tot hogere investeringen maar dit zou gebaseerd worden op een evaluatie van de betrokken lidstaat en een beter beeld van de daadwerkelijke capaciteit. Het lijkt daarom een kosteneffectieve maatregel gelet op de voordelen die verbonden zijn aan een verbeterde diagnose van de sector door minimuminvesteringen (bv. de reële bijdrage van de opslag dankzij een meer realistische inschatting van de onttrekkingssnelheden afhankelijk van het niveau van gasopslag). De hydraulische berekening zou evenmin bijkomende kosten mogen meebrengen aangezien transmissiesysteembeheerders (TSO's) beschikken over de nodige instrumenten om een dergelijke evaluatie te verrichten. De EU-wijde simulaties kunnen worden uitgevoerd door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSOG) als onderdeel van de jaarlijkse zomer- en wintervooruitzichten inzake levering, zoals opgelegd bij Verordening (EU) nr. 715/2009. Deze kunnen een hulp zijn om kosteneffectieve maatregelen vast te stellen zodat de nadelige effecten beperkt blijven.
2. Effecten op belanghebbenden, met name kleine en middelgrote ondernemingen
In het algemeen zou optie 3 goed moeten zijn voor marktdeelnemers en consumenten. Beter toezicht op de voorgeschreven leveringsnormen zal zorgen voor transparante en kosteneffectieve naleving. Tal van respondenten uit de industrie verklaarden in de raadpleging voorstander te zijn van meer transparantie en degelijk gemotiveerde, regelmatig te evalueren of te testen maatregelen.
Kleine en middelgrote ondernemingen zullen blijven behoren tot de "beschermde afnemers" indien een lidstaat daartoe besluit. Deze optie zal dus geen nadelig gevolgen voor hen hebben. In deze optie is het voornaamste verschil dat zij niet noodzakelijk zullen vallen onder het solidariteitsbeginsel. Toch mag worden opgemerkt dat dit beginsel tot doel heeft in geval van noodsituaties een permanente levering aan huishoudens en essentiële diensten te verzekeren. Dit mechanisme speelt in laatste instantie en wordt alleen gebruikt in situaties van extreme gastekorten. De herziene verordening is bedoeld om dergelijke situaties te vermijden maar toch moeten wij voorbereid blijven.
3. De voltooiing van de interne markt
Optie 3 kan helpen om de interne markt voor energie beter te doen werken. De voorgestelde maatregelen zullen het risico aanzienlijk verkleinen dat er zich een situatie voordoet waarin nationale maatregelen om de leveringszekerheid te garanderen de concurrentie vervalsen of resulteren in discriminatie ten aanzien van niet-onderdanen. In de eerste plaats moet de verplichting om de effecten te beoordelen van nieuwe niet-marktgebaseerde maatregelen die een lidstaat zou vaststellen, voorkomen dat er schadelijke maatregelen worden ingevoerd en in de plannen worden opgenomen. Ook bestaande maatregelen worden onderzocht door de andere lidstaten in een welbepaalde regio. Dit moet een situatie helpen voorkomen waarin maatregelen in één land negatieve overloopeffecten zouden hebben in naburige landen. In de tweede plaats kunnen het peerreviewproces en het toezicht door de Commissie helpen om problemen op te sporen en te verhelpen die het gevolg zouden zijn van maatregelen tot veiligstelling van de leveringszekerheid.
•Gezonde regelgeving en vereenvoudiging
Het voorstel zal de administratieve lasten in beperkte mate verhogen. Een van de voornaamste lasten voor de administratie zou zijn dat dat er regionale risico-evaluaties moeten worden opgemaakt alsmede regionale preventieve actieplannen en noodplannen Aangezien optie 3 voortbouwt op het bestaande verplichte regionale overleg over de plannen en een duidelijker kader vaststelt voor resultaatgerichte regionale samenwerking en coördinatie, zal de belasting echter niet aanzienlijk toenemen. Deze oplossing is zowel technisch als juridisch haalbaar, zoals blijkt uit de gezamenlijke preventieve actieplannen van het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het gezamenlijke verslag van de Baltische staten en Finland over de stresstest van 2014.
Om de plannen tijdig in werking te stellen moeten de taken en termijnen duidelijk worden omschreven. Dit kan op verschillende manieren. In sommige gevallen is er bijvoorbeeld een secretariaat terwijl andere lidstaten in het verleden gekozen hebben voor een roterende toewijzing van taken voor een bepaald plan. De Commissie is bereid richtsnoeren te verstrekken en het proces indien nodig te stimuleren zoals zij dat tijdens de stresstest heeft gedaan voor de focusgroepen en in de BEMIC-focusgroep voor regionale samenwerking tussen de Baltische staten en Finland.
De administratieve last zal toenemen zelfs wanneer regionale plannen nationale plannen vervangen, maar overlapping van taken dient in dat geval te worden vermeden. Daarbij kan ook worden geopperd dat het meer tijd kost en dat meer moet worden geregeld om tot een overeenkomst over de plannen op regionaal niveau te komen. Om die reden en om de bijkomende lasten te beperken kunnen de regionale risico-evaluatie en de regionale plannen om de vier jaar worden geactualiseerd, in plaats van om de twee jaar zoals onder de bestaande verordening.
De plannen op basis van de onderhavige regulering moeten consistent zijn met de strategische plannings- en rapportage-instrumenten van de Energie-unie. De noodplannen en preventieve actieplannen die op basis van deze verordening worden ontwikkeld, zijn echter geen beleidsdocumenten waarin strategische beleidskeuzes worden vastgesteld. Het gaat om technische documenten die moeten voorkomen dat noodsituaties uitbreken of escaleren en die de effecten daarvan moeten matigen.
•Grondrechten
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie zal toezicht houden op de wijze waarop de lidstaten de veranderingen invoeren die deze verordening inzake veiligstelling van de gaslevering met zich brengt. Naast haar toezichtbevoegdheden zal haar betrokkenheid sterker worden, hetgeen moet zorgen voor betere EU-wijde naleving van de regels. Indien nodig zal de Commissie de lidstaten bijstaan om de nodige wetswijzigingen aan te brengen, door middel van workshops met alle lidstaten of desgewenst in bilateraal overleg. Indien dat nodig is, zal de Commissie de procedure van artikel 258 VWEU inleiden indien een lidstaat zijn verplichtingen inzake tenuitvoerlegging en toepassing van het Unierecht niet nakomt.
De Commissie zal de leveringszekerheid in de EU ook permanent monitoren en daarvoor verslag uitbrengen aan de Groep coördinatie gas.
•Toelichtende stukken (voor richtlijnen)
•Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel
De voorgestelde verordening bevat de volgende elementen:
1. Betere regionale samenwerking en coördinatie als meest kosteneffectieve aanpak om de leveringszekerheid in de hele EU te verbeteren:
- Verplichte regionale preventieve actieplannen en noodplannen (hierna "plannen") en regionale risico-evaluaties die gezamenlijk moeten worden opgesteld, op basis van de verplicht te volgen templates in de bijlagen bij de verordening.
- Als basis voor regionale samenwerking bevat bijlage I bij de verordening een voorstel voor de samenstelling van de regio's op basis van de in artikel 3, lid 7, vastgestelde criteria (zoals voorgesteld in de kaart onder optie 2 van de effectbeoordeling). Naar het oordeel van de Commissie is dit voorstel de beste manier om de leveringszekerheid te garanderen in het geval van een noodsituatie. Voor zover mogelijk wordt voortgebouwd op de bestaande structuren voor regionale samenwerking die door de Commissie en de lidstaten zijn opgezet, met name de regionale groepen die zijn opgericht krachtens Verordening (EU) nr. 347/2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (TEN-E-verordening). Omdat deze verordening en de TEN-E-verordening verschillende doelstellingen hebben, is de grootte en de samenstelling van de regionale groepen echter aangepast. Voor de toepassing van deze verordening moeten de volgende criteria, zoals omschreven in artikel 3, lid 7, bij de omschrijving van de regionale groepen in acht worden genomen: leveringspatronen; bestaande en geplande interconnecties en interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten; marktontwikkelingen en marktrijpheid; bestaande structuren voor regionale samenwerking; en het aantal lidstaten in een regio, dat beperkt zou moeten blijven om de afspraken werkbaar te houden.
De noordwestelijke regio bijvoorbeeld (Verenigd Koninkrijk en Ierland) bouwt voort op de bestaande samenwerking tussen de twee landen. Voor de meeste regio's kan de voorgestelde indeling gemotiveerd worden door het leveringspatroon in geval van verstoring van de levering uit Rusland (zuidelijke gascorridor, centraal-oost, zuidoosten, Baltische energiemarkten I en II). De vorming van de regio noord-zuid West-Europa (België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Spanje en Portugal) weerspiegelt het feit dat de gasmarkt in dit deel van Europa matuur en goed ontwikkeld is. Dit kan de beste manier blijken te zijn om een noodsituatie te vermijden of, indien deze zich toch zou voordoen, om de gevolgen daarvan te beperken.
- De regionale plannen worden aan een peer-review onderworpen. De Commissie zorgt hiervoor en selecteert de leden voor elk van de peer-reviewteams (één per regio) uit de door de lidstaten voorgestelde kandidaten. Zij neemt aan de peer-reviews deel als waarnemer.
- De Groep coördinatie gas bespreekt de plannen op basis van de resultaten van de peer-review, zodat de plannen voor de verschillende regio's onderling consistent blijven.
- Op het einde van het proces kan de Commissie bij besluit verzoeken om wijzigingen in de plannen en kan zij ten slotte de plannen goedkeuren.
2. Uitvoeriger verplichtingen om te garanderen dat de noodzakelijke infrastructuur beschikbaar is:
- De N-1-berekening moet samengaan met een nationale hydraulische berekening en EU-wijde simulaties door ENTSOG, die vergelijkbaar zijn met de simulaties die voor de stresstests van de zomer 2014 zijn verricht.
- Wat bidirectionele stromen betreft, moeten alle interconnectiepunten uitgerust zijn met permanente bidirectionele capaciteit tenzij een vrijstelling is verleend.
i) De besluiten, tot verlening van een vrijstelling of over het op te bouwen capaciteitsniveau, worden door de bevoegde autoriteiten gezamenlijk genomen, aan beide zijden van het interconnectiepunt ("gezamenlijk besluit") en na overleg met de andere lidstaten langs de gasleveringscorridor, de Commissie en het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER).
ii) ACER moet een advies uitbrengen over het gezamenlijk besluit van de bevoegde autoriteiten.
iii) De Commissie kan het besluit nemen, rekening houdend met het advies van ACER, om wijzigingen te vragen in het gezamenlijk besluit van de bevoegde autoriteiten. De desbetreffende beslissingsbevoegdheid van de Commissie zal niet langer beperkt blijven tot gevallen van onenigheid tussen lidstaten.
iv) Indien er binnen een bepaalde termijn geen gezamenlijk besluit is genomen, stelt ACER een voorstel voor een vrijstelling of een bepaalde bidirectionele capaciteit op. Het besluit van ACER vormt de basis voor een besluit van de Commissie en bepaalt de voorwaarden voor een vrijstelling of een bepaalde capaciteit.
v) Bestaande vrijstellingen moeten worden herzien volgens de nieuwe procedure.
3. Verbeterde risico-evaluatie en risicopreventie
- Betere toegang tot informatie:
i) Een beperkte uitbreiding van de contractuele informatie waarvan de Commissie automatisch wordt op de hoogte wordt gesteld volgens bestaande regelingen (namelijk dagelijkse, maandelijkse en jaarlijkse gasvolumes als minimum). Deze informatie wordt niet langer verstrekt in geaggregeerde vorm.
ii) De bevoegde autoriteiten worden gemachtigd om aardgasbedrijven nog vóór een noodtoestand maar in omstandigheden die gerechtvaardigd moeten worden (bv. in geval een mogelijke dreiging), te verzoeken om bijkomende informatie, waaronder contractuele informatie. De Commissie kan toegang tot dergelijke informatie vragen en kan bevoegde autoriteiten ook verzoeken om informatie op te vragen. Deze bepaling is ingevoerd op basis van de ervaringen die de Commissie heeft opgedaan in de winter van 2014-2015. De Commissie constateerde een daling van de gaslevering uit Rusland aan een aantal Europese aardgasbedrijven. Zij beschikte echter slechts over beperkte informatie om deze ontwikkeling te beoordelen aangezien de bevoegde autoriteiten geen rechtsgrond hadden om de betrokken aardgasbedrijven te verzoeken om deze specifieke inlichtingen, want de toestand kon niet worden omschreven als een noodsituatie.
iii) Aardgasbedrijven zullen verplicht worden de nationale bevoegde autoriteit en de Commissie automatisch op de hoogte te stellen van contracten die de gasleveringszekerheid aanbelangen, nadat deze zijn getekend of gewijzigd. Contracten die de leveringszekerheid aanbelangen, zijn langetermijncontracten (dat wil zeggen geldend voor meer dan één jaar) die individueel of samen met andere met dezelfde niet-Europese leverancier of zijn filialen gesloten contracten, voorzien in de aanvoer bij één aardgasbedrijf of zijn filialen van meer dan 40 % van het jaarverbruik in de betrokken lidstaat.
iv) Er vindt een automatische kennisgeving plaats wanneer er een contract wordt gesloten of gewijzigd dat aan dit drempelcriterium voldoet. Er zijn echter contracten die niet aan dit criterium voldoen, die toch relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de situatie inzake gasleveringszekerheid. Hoewel de markt zich zodanig heeft ontwikkeld dat zeer lang lopende contracten nu een zeldzaamheid worden, toch bestaan er nog. Indien een langetermijncontract juist vóór de inwerkingtreding van deze verordening wordt gesloten, zal het niet onder de automatische kennisgeving aan de nationale bevoegde autoriteit en aan de Commissie vallen. Indien een dergelijk contract dan ook nog een clausule bevat waardoor de prijs aan de hubprijs wordt gebonden, is het mogelijkerwijs voor een aantal jaren niet vatbaar voor wijziging. De automatische verplichting tot kennisgeving van wijzigingen zal dan evenmin van toepassing zijn.
Gelet op deze situatie moeten de Commissie en de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid krijgen om te verzoeken om kennisgeving, zelfs indien de contracten niet herzien zijn of niet voldoen aan het drempelcriterium. Derhalve kunnen de Commissie of de bevoegde autoriteiten in naar behoren gemotiveerde gevallen, zoals hierboven omschreven, verzoeken om kennisgeving van contracten indien deze nodig zijn om een totale beoordeling te kunnen opmaken van de gevolgen die een contractueel kader kan hebben op de leveringen of de leveringszekerheid in een lidstaat, een regio of de EU in haar geheel, en met name op de risico-evaluaties, de preventieve actieplannen en de noodplannen.
Aangezien het verzoek van de bevoegde autoriteiten of van de Commissie betrekking kan hebben op het contract in zijn geheel, kunnen de bevoegde autoriteiten ook informatie over prijzen ontvangen. De Commissie kan de informatie uit de contracten dan gebruiken om de leveringszekerheid in de Unie in haar geheel te beoordelen, en in het bijzonder om de preventieve actieplannen en noodplannen te evalueren. Indien een aardgasbedrijf de kennisgevingsplicht niet nakomt, kan de Commissie een inbreukprocedure opstarten tegen de lidstaat waar de bevoegde autoriteiten niet bevoegd zijn om het contract te ontvangen of op te vragen.
Het feit dat de Commissie voortaan betere toegang tot informatie over commerciële contracten zal hebben, doet helemaal geen afbreuk aan haar voortdurende taak van monitoring van de gasmarkt. Zij zal optreden wanneer marktmisbruiken aan het licht komen.
- Verplichting in de risico-evaluatie alle relevante risico's mee te nemen, zoals natuurrampen, technologische, commerciële, financiële, sociale, politieke en marktgerelateerde risico's. In de plannen moeten effectieve, proportionele en niet-discriminatoire maatregelen worden uiteengezet om alle relevante risico's aan te pakken. Deze verplichting heeft tot doel de transparantie te versterken en het delen van goede praktijken aan te moedigen.
4. Versterkt toezicht op leveringsverplichtingen aan bepaalde categorieën van afnemers, zelfs in moeizame omstandigheden (de leveringsnorm)
- Geen verandering in de leveringsnorm zoals omschreven in de huidige verordening, die ononderbroken gasleveringen aan beschermde afnemers garandeert voor een minimum van 7 of 30 kalenderdagen naargelang van het gedefinieerde scenario, zelfs in geval van schaarste in de gaslevering en/of uitzonderlijk hoge vraag.
- Beter toezicht van de Commissie op bestaande nationale maatregelen om te voldoen aan de leveringsverplichting (door de Commissiebesluiten over de plannen) om ondermaatse bescherming of overbescherming te vermijden, hetgeen meer kwetsbare lidstaten kan benadelen.
- Nieuwe niet-marktgebaseerde maatregelen ter voldoening van de leveringsnorm worden aan een openbare effectbeoordeling onderworpen en moeten worden gemeld aan de Commissie, die de evenredigheid en de effecten op de interne markt en op de leveringszekerheid van de andere lidstaten evalueert. De Commissie kan bij besluit verzoeken om wijziging van de maatregelen, die niet in werking kunnen treden indien zij niet voldoen aan het Commissiebesluit.
5. In de verordening wordt uitdrukkelijk het nieuwe solidariteitsbeginsel opgenomen.
- Indien een lidstaat een hogere leveringsnorm toepast – een mogelijkheid waarin de verordening voorziet – waardoor de gasstroom van het ene naar het andere land kan verminderen en de situatie van leveringszekerheid in een aangrenzende lidstaat verslechtert, moet de verhoogde leveringsnorm in het geval van een noodsituatie worden hersteld op het Europese standaardniveau (die een dienstverlening aan alle beschermde afnemers garandeert).
- Het solidariteitsbeginsel zal als verplichting gelden op basis van technische en administratieve overeenkomsten tussen lidstaten. Andere afnemers dan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarming kunnen in een bepaalde lidstaat mogelijk niet langer met gas worden bevoorraad – zelfs wanneer er geen sprake is van een noodsituatie – zolang huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarming niet bevoorraad zijn in een andere in een noodsituatie verkerende lidstaat waarmee het transmissienetwerk van het eerste land verbonden is.
6. De definitie van beschermde afnemer blijft behouden (namelijk kleine en middelgrote ondernemingen die als beschermde afnemers kunnen worden aangemerkt indien een lidstaat dit besluit). De lidstaten zullen als onderdeel van hun plannen maatregelen moeten nemen om technische kwesties op te lossen en om te vermijden dat niet in aanmerking komende afnemers gas ontvangen die voor beschermde afnemers bedoeld is. De lidstaten kunnen beslissen over de aard van deze maatregelen.
7. Toepassing van de verordening tussen de partijen bij de Energiegemeenschap en de EU-lidstaten. De herziene verordening zal voorzien in specifieke grensoverschrijdende verplichtingen van EU-lidstaten ten aanzien van de partijen bij de Energiegemeenschap. Hierna moet binnen de Energiegemeenschap een gemeenschappelijke akte worden aangenomen waardoor de verordening wordt vastgesteld en in de Energiegemeenschap wordt opgenomen, en wederzijdse verplichtingen worden ingevoerd voor de partijen bij de Energiegemeenschap in hun betrekkingen met de lidstaten. Deze verplichtingen zullen alleen gelden na een besluit van de Commissie tot bevestiging van de toepasselijkheid van wederzijdse verplichtingen tussen de partijen en de lidstaten. Deze verplichtingen zullen betrekking hebben op het raamwerk voor risico-evaluatie, risicopreventie en noodmaatregelen.
8. Wat gezamenlijke aankoopmechanismen betreft, wordt in de verordening duidelijk gesteld dat lidstaten en aardgasbedrijven vrij zijn om te onderzoeken welke potentiële voordelen aan collectieve aankopen verbonden zijn om situaties van leveringsschaarste aan te pakken. Dergelijke mechanismen moeten in overeenstemming zijn met de concurrentieregels van de WTO en de EU, met name de richtsnoeren van de Commissie over horizontale samenwerkingsovereenkomsten.
2016/0030 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Aardgas (gas) blijft een belangrijke component van de energievoorziening van de Unie. Een groot deel van dat gas wordt in de Unie ingevoerd uit derde landen.
(2)Een ernstige verstoring van de gaslevering kan een negatief effect hebben op alle lidstaten, de Unie in haar geheel en de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, ondertekend te Athene op 25 oktober 2005. Ook kan de economie van de Unie ernstige schade ondervinden en kunnen de sociale gevolgen aanzienlijk zijn, vooral voor kwetsbare groepen van afnemers.
(3)Deze verordening moet ervoor zorgen dat alle noodzakelijke maatregelen worden genomen om ononderbroken leveringen van gas in heel de Unie veilig te stellen, met name voor beschermde afnemers in het geval van moeilijke weersomstandigheden of verstoring van de gasbevoorrading. Deze doelstellingen moeten met de meest kosteneffectieve maatregelen worden bereikt en ook op zodanige wijze dat de energiemarkten niet worden verstoord.
(4)Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering heeft reeds een aanzienlijke positieve impact op de situatie in de Unie gehad waar het erom gaat de aardgasvoorziening veilig te stellen, zowel wat risicobeperking als wat paraatheid betreft. De lidstaten zijn beter voorbereid op een crisis in de gasvoorziening nu zij verplicht zijn plannen op te maken, onder meer met het oog op preventie en in geval van noodsituaties, en zij zijn nu beter beschermd omdat zij moeten voldoen aan een aantal verplichtingen inzake infrastructuurcapaciteit en gaslevering. In het verslag over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 994/2010 in oktober 2014 zijn echter aspecten aan het licht gekomen waar deze verordening verbeteringen zou kunnen brengen om de leveringszekerheid verder te bevorderen.
(5)In de mededeling van de Commissie over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem van oktober 2014 werden de effecten van een gedeeltelijke of volledige verstoring van de gastoevoer uit Rusland geanalyseerd en werd geconcludeerd dat zuiver nationale maatregelen, wegens de omvang daarvan die per definitie beperkt is, niet erg doeltreffend zijn in het geval van ernstige verstoring. De stresstest heeft aangetoond hoe in het scenario van zeer ernstige verstoringen de weerslag hiervan op de kwetsbaarste lidstaten aanzienlijk kan worden beperkt door een meer coöperatieve aanpak onder de lidstaten.
(6)In de mededeling van de Commissie "Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering" van februari 2015 wordt gewezen op het feit dat de Europese Unie berust op solidariteit en vertrouwen, de noodzakelijke kenmerken van een veilige energievoorziening. Deze verordening moet de solidariteit en het vertrouwen tussen de lidstaten bevorderen en moet leiden tot de invoering van maatregelen die daarvoor vereist zijn, en zal dus de weg effenen voor de invoering van de energie-unie.
(7)Een goed geoliede interne gasmarkt is de beste waarborg om de energievoorziening binnen de Unie veilig te stellen en om de blootstelling van afzonderlijke lidstaten aan de schadelijke effecten van verstoringen van de levering te temperen. Wanneer de continuïteit van de levering aan een lidstaat bedreigd wordt, bestaat het risico dat eenzijdige maatregelen van die lidstaat de goede werking van de interne gasmarkt in het gedrang brengen en schade berokkenen aan gasleveringen voor afnemers in andere lidstaten. Om de werking van de interne gasmarkt mogelijk te maken, ook ingeval de gaslevering tekortschiet, is het noodzakelijk een solidair en gecoördineerd antwoord op leveringscrisissen te garanderen, zowel wat preventieve actie als wat de respons op daadwerkelijke verstoringen van de levering betreft.
(8)Tot nog toe is het potentieel voor efficiëntere en minder dure maatregelen door regionale samenwerking nog niet ten volle geëxploiteerd. Dit heeft niet alleen te maken met een betere coördinatie van nationale beperkende maatregelen in noodsituaties maar ook met nationale preventieve maatregelen, zoals nationale opslag of beleidsmaatregelen met betrekking tot vloeibaar gas (LNG), die in bepaalde regio's strategisch belangrijk kunnen zijn.
(9)In een geest van solidariteit moet regionale samenwerking, zowel met openbare instanties als met aardgasbedrijven, het leidende beginsel van deze verordening zijn, om de relevante risico's in elke regio op te sporen en de voordelen van gecoördineerde maatregelen te optimaliseren met het oog op de beperking van deze risico's, en om de meest kosteneffectieve maatregelen voor de Europese consumenten te kunnen invoeren.
(10)Bepaalde afnemers, waaronder huishoudens en afnemers die essentiële sociale diensten leveren, zijn bijzonder kwetsbaar en kunnen sociale bescherming nodig hebben. Een definitie van dergelijke beschermde afnemers mag niet in strijd zijn met de Europese solidariteitsmechanismen.
(11)De gasleveringszekerheid is een verantwoordelijkheid die moet worden gedeeld door aardgasbedrijven, lidstaten, met name via hun bevoegde autoriteiten, en de Commissie, elk binnen zijn respectief gebied en bevoegdheid. Deze gedeelde verantwoordelijkheid vereist zeer nauwe samenwerking tussen deze partijen. Afnemers die gas voor de opwekking van elektriciteit of voor industriële doeleinden gebruiken, kunnen echter ook een belangrijke rol toebedeeld krijgen in de gasleveringszekerheid aangezien zij respons op een crisis kunnen bieden met maatregelen aan de vraagzijde, zoals contracten met een afschakelbaarheidsclausule en brandstofomschakeling, die het evenwicht tussen vraag en aanbod rechtstreeks beïnvloeden.
(12)Zoals voorgeschreven bij Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad, moeten de bevoegde autoriteiten nauw samenwerken met andere relevante nationale autoriteiten, in het bijzondere de nationale regulerende instanties, wanneer zij de bij deze verordening omschreven taken verrichten.
(13)De infrastructuurnorm moet lidstaten ertoe verplichten hun infrastructuur op een minimumniveau te houden, onder meer om in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke infrastructuur in het systeem een bepaalde graad van redundantie te verzekeren. Aangezien een analyse met gebruik van de N-1-indicator een benadering weergeeft die zuiver op capaciteit is gebaseerd, moeten de resultaten van N-1 worden aangevuld met een gedetailleerde analyse die ook de gasstromen omvat.
(14)Verordening (EU) nr. 994/2010 verplicht transmissiesysteembeheerders ertoe op alle grensoverschrijdende interconnecties te zorgen voor permanente bidirectionele capaciteit, tenzij een vrijstelling van deze verplichting is verleend. Zo wordt ervoor gezorgd dat de mogelijke voordelen van permanente bidirectionele capaciteit altijd voor ogen blijven wanneer er een nieuwe interconnector wordt gepland. Bidirectionele capaciteit kan echter worden aangewend om gas te leveren aan aangrenzende lidstaten maar ook aan andere staten langs de gascorridor. De voordelen die de mogelijkheid tot bidirectionele capaciteit biedt voor de leveringszekerheid, dienen bijgevolg te worden bekeken in een ruimer perspectief, in een geest van solidariteit en versterkte samenwerking. Wanneer gedacht wordt aan de invoering van bidirectionele capaciteit, moet derhalve een kosten-batenanalyse worden verricht waarin rekening wordt gehouden met de volledige doorvoercorridor. De bevoegde autoriteiten hebben dienovereenkomstig de verplichting de krachtens Verordening (EU) nr. 994/2010 verleende vrijstellingen aan een nieuw onderzoek te onderwerpen op basis van de resultaten van de regionale risico-evaluaties.
(15)Richtlijn 2008/114/EG van de Raad voorziet in een proces om de veiligstelling van als dusdanig aangemerkte Europese kritieke infrastructuur in de Unie te verbeteren, inclusief voor bepaalde gasinfrastructuur. Samen met deze verordening draagt Richtlijn 2008/114/EG ertoe bij dat een totaalaanpak zal worden gehanteerd om de energievoorziening binnen de Unie veilig te stellen.
(16)Bij de verordening worden normen voor de leveringszekerheid ingevoerd die voldoende geharmoniseerd zijn en ten minste een situatie aankunnen als die welke zich in januari 2009 voordeed toen de gastoevoer uit Rusland werd verstoord. De normen houden rekening met het verschil tussen lidstaten, openbaredienstverplichtingen en maatregelen voor consumentenbescherming, zoals bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2009/73/EG. De normen voor de leveringszekerheid moeten stabiel zijn, om de nodige rechtszekerheid te bieden, moeten duidelijk worden gedefinieerd en mogen geen onredelijke en onevenredige belasting inhouden voor de aardgasbedrijven. Ook de gelijke toegang van nationale gasbedrijven van de Unie tot nationale afnemers moet hierdoor gewaarborgd worden.
(17)Door het evalueren van de risico's en het opstellen van preventieve en beperkende maatregelen op regionaal niveau aan te pakken moet het mogelijk worden de inspanningen te coördineren, hetgeen aanzienlijke voordelen oplevert, zodat de maatregelen hun effectiviteit niet missen en de middelen optimaal worden ingezet. Dit geldt vooral voor maatregelen om in zeer zware omstandigheden de continuïteit van de gasvoorziening voor beschermde afnemers te waarborgen, alsook voor maatregelen die bedoeld zijn om de gevolgen van een noodsituatie te beperken. Door de gecorreleerde risico's op regionaal niveau te evalueren, hetgeen meer omvattende en preciezere resultaten oplevert, zullen de lidstaten beter voorbereid zijn op een crisis. Voorts biedt een gecoördineerde en vooraf overeengekomen aanpak van de gasleveringszekerheid in een noodsituatie een consistente respons en wordt het risico beperkt dat zuiver nationale maatregelen negatieve overloopeffecten zouden hebben in naburige lidstaten.
(18)De regio's dienen zoveel mogelijk te worden omschreven op basis van bestaande structuren voor regionale samenwerking die de lidstaten en de Commissie hebben opgezet, met name de regionale groepen die zijn opgericht krachtens Verordening (EU) nr. 347/2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (TEN-E-verordening). Aangezien deze verordening en de TEN-E-verordening verschillende doelstellingen hebben, kunnen de respectieve regionale groepen echter variëren in omvang en samenstelling.
(19)Voor de toepassing van deze verordening moeten de volgende criteria in acht worden genomen bij de omschrijving van de regionale groepen: leveringspatronen, bestaande en geplande interconnecties en interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten, marktontwikkelingen en marktrijpheid, bestaande structuren voor regionale samenwerking en het aantal lidstaten in een regio, dat beperkt zou moeten blijven zodat de groep qua omvang bestuurbaar blijft.
(20)Om de regionale samenwerking werkbaar te maken moeten de lidstaten in elke regio een samenwerkingsmechanisme opzetten. Dit mechanisme of deze mechanismen moeten zo snel mogelijk worden ontwikkeld zodat de risico-evaluatie kan plaatsvinden en zinvolle plannen op regionaal niveau kunnen worden opgemaakt. Het staat de lidstaten vrij een samenwerkingsmechanisme af te spreken dat het meest geschikt is voor een bepaalde regio. De Commissie moet in het gehele proces een faciliterende rol spelen en beste praktijken met betrekking tot regionale samenwerking delen zoals roterende coördinatie binnen de regio voor het opstellen van de verschillende documenten of de oprichting van specifieke instanties. Indien er geen samenwerkingsmechanisme wordt afgesproken, kan de Commissie een passende regeling voor een bepaalde regio voorstellen.
(21)Wanneer een algehele risico-evaluatie op regionaal niveau wordt voorbereid, moeten de bevoegde autoriteiten de natuurlijke, technologische, commerciële, financiële, sociale, politieke en marktgerelateerde risico's evalueren maar ook andere relevante risico's zoals, indien noodzakelijk, de risico's door verstoring van de toevoer bij de grootste afzonderlijke leverancier. Alle risico's moeten worden aangepakt met effectieve, proportionele en niet-discriminatoire maatregelen, die in het preventieve actieplan en in het noodplan moeten worden ontwikkeld. De resultaten van de risico-evaluaties moeten ook bijdragen tot de risico-evaluaties voor multirisicosituaties waarin artikel 6 van Besluit nr. 1313/2013/EU voorziet.
(22)Om input te geven bij de risico-evaluaties moet het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas („ENTSO voor gas”), in overleg met de Groep coördinatie gas en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit („ENTSO voor elektriciteit”), EU-wijde simulaties verrichten die vergelijkbaar zijn met de stresstest van 2014.
(23)Om te zorgen voor een maximaal niveau van paraatheid en om verstoring in de aanvoer te voorkomen en de effecten daarvan te beperken indien deze zich ondanks alles toch zou voordoen, moeten de bevoegde autoriteiten van een bepaalde regio preventieve actieplannen en noodplannen opstellen, na overleg met belanghebbenden. In de regionale plannen moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van elke lidstaat. Ook moeten de rol en de verantwoordelijkheden van de aardgasbedrijven en van de bevoegde autoriteiten hierin worden omschreven. Bij het opstellen van nationale maatregelen moeten de in de preventieve actieplannen en noodplannen vastgestelde regionale maatregelen volledig in aanmerking worden genomen. Dergelijke maatregelen moeten op een dusdanige wijze worden ontworpen dat de kansen en mogelijkheden die de regionale samenwerking aanbiedt, volledig worden benut. De plannen moeten een technische en operationele inhoud krijgen en hebben als functie dat zij het ontstaan of het escaleren van noodsituaties moeten helpen voorkomen en de effecten daarvan beperken. De plannen moeten rekening houden met de veiligheid van elektriciteitssystemen en moeten consistent zijn met de strategische plannings- en rapportage-instrumenten van de Energie-unie.
(24)De taken en verantwoordelijkheden van alle aardgasbedrijven en bevoegde autoriteiten moeten derhalve nauwkeurig worden omschreven zodat de interne gasmarkt naar behoren kan blijven functioneren, met name in geval van verstoringen in de aanvoer en crisissituaties. De taken en verantwoordelijkheden moeten zo worden vastgesteld dat een aanpak op drie niveaus wordt gewaarborgd, waarbij in de eerste plaats de betrokken aardgasbedrijven en het bedrijfsleven worden ingeschakeld, vervolgens de lidstaten op nationaal dan wel regionaal niveau, en dan de Unie. Deze verordening moet het voor aardgasbedrijven en -afnemers mogelijk maken om in het geval van verstoringen zo lang mogelijk op marktmechanismen te vertrouwen. Zij moet echter ook voorzien in mechanismen die kunnen worden ontplooid wanneer de markten alleen niet langer in staat zijn adequaat op een onderbreking van de aanvoer te reageren.
(25)Bij een aanvoercrisis moeten marktdeelnemers voldoende gelegenheid krijgen om een respons op de situatie te bieden met op de markt gebaseerde maatregelen. Indien de marktgebaseerde maatregelen uitgeput zijn en nog steeds niet volstaan, moeten de lidstaten en hun bevoegde autoriteiten maatregelen nemen om de gevolgen van de aanvoercrisis op te heffen of af te zwakken.
(26)Wanneer de lidstaten voornemens zijn niet op de markt gebaseerde maatregelen in te voeren, moeten deze maatregelen vergezeld gaan van een beschrijving van de economische effecten. Op die manier zullen de gebruikers beschikken over de informatie die zij nodig hebben over de kostprijs van deze maatregelen en wordt bereikt dat de maatregelen transparant zijn, met name wat hun aandeel in gasprijs betreft.
(27)In maart 2015 deed de Europese Raad een oproep om de mogelijkheden inzake mechanismen voor vrijwillige bundeling van de vraag te beoordelen, waarbij de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de mededingingsregels van de Unie volledig in acht worden genomen. Op die manier kunnen lidstaten en aardgasbedrijven de potentiële voordelen onderzoeken van collectieve aankoop van aardgas als een van de middelen om situaties van schaarste in de aanvoer aan te pakken in overeenstemming met die regels.
(28)Maatregelen aan de vraagzijde, zoals brandstofomschakeling of vermindering van gastoevoer naar grote industriële afnemers in een economisch efficiënte volgorde, kunnen nuttig zijn om de zekerheid veilig te stellen, indien dergelijke maatregelen als respons op een verstoring van de aanvoer snel kunnen worden ingevoerd en de vraag op ingrijpende wijze naar beneden halen. Er moet meer worden gedaan om efficiënt energiegebruik te bevorderen, vooral wanneer maatregelen aan de vraagzijde noodzakelijk zijn. Ingeval maatregelen aan vraag- of aanbodzijde worden voorgesteld, moeten de milieueffecten in aanmerking worden genomen en daarbij moet zoveel mogelijk de voorkeur worden gegeven aan maatregelen met de kleinste milieueffecten. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de leveringszekerheid en met aspecten met betrekking tot het concurrentievermogen.
(29)Bij het opstellen en uitvoeren van preventieve actieplannen en noodplannen moeten de bevoegde autoriteiten te allen tijde rekening houden met de veilige exploitatie van het gassysteem op regionaal en nationaal niveau. In deze plannen moeten de technische beperkingen worden beschreven en behandeld die het functioneren van het netwerk beïnvloeden, met inbegrip van de technische en veiligheidsaspecten die in het geval van een noodsituatie kunnen leiden tot een vermindering van de gasstroom.
(30)In sommige regio’s van de Unie wordt laagcalorisch gas geleverd. Dat gas kan vanwege zijn eigenschappen niet in voor hoogcalorisch gas ontworpen apparaten worden gebruikt. Hoogcalorisch gas kan echter wel in voor laagcalorisch gas ontworpen apparaten worden gebruikt, mits het in laagcalorisch gas wordt omgezet, bijvoorbeeld door toevoeging van stikstof. De specifieke kenmerken van laagcalorisch gas moeten op nationaal en regionaal niveau worden bekeken en bij de risico-evaluatie en in de preventieve actieplannen en noodplannen moet hiermee rekening worden gehouden.
(31)De voorspelbaarheid van de te nemen maatregelen in geval van een noodsituatie moet worden gewaarborgd zodat alle marktdeelnemers voldoende kansen krijgen om te reageren en zich op dergelijke omstandigheden voor te bereiden. De bevoegde autoriteiten worden dan ook geacht zich aan hun noodplan te houden. In gerechtvaardigde uitzonderlijke omstandigheden moeten zij maatregelen kunnen nemen die van die plannen afwijken. Het is ook belangrijk meer transparantie en voorspelbaarheid te brengen in de wijze waarop noodsituaties worden aangekondigd. Informatie over de balanceringspositie van het systeem (de algemene status van het transmissienetwerk), het raamwerk waarin Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie heeft voorzien, kan in dit opzicht een belangrijke rol spelen. Die informatie moet beschikbaar worden gesteld aan de nationale autoriteiten en aan de nationale regulerende instanties, indien deze laatste niet in real time als bevoegde autoriteit optreden.
(32)De preventieve actieplannen en noodplannen moeten regelmatig worden geactualiseerd en moeten worden bekendgemaakt. Zij moeten worden onderworpen aan collegiale toetsing ("peer review"). Met deze toetsing kunnen tegenstrijdigheden en maatregelen die de leveringszekerheid van andere lidstaten in gevaar kunnen brengen, in een vroeg stadium worden opgespoord en kan worden verzekerd dat de plannen van de onderscheiden regio's onderling consistent zijn. Lidstaten kunnen op die manier ook beste praktijken delen.
(33)Om ervoor te zorgen dat de noodplannen altijd actueel en effectief blijven, moeten de lidstaten, telkens wanneer zij de plannen actualiseren, tests verrichten door scenario's met grote en middelgrote effecten en de respons daarop in real time te simuleren. De bevoegde autoriteiten moeten de testresultaten aan de Groep coördinatie gas voorleggen.
(34)Om de risico-evaluatie en de voorbereiding van de plannen, de collegiale toetsingen en de beoordeling daarvan door de Commissie te vergemakkelijken moet verplicht gebruik worden gemaakt van algemene templates, die betrekking hebben op alle in de risico-evaluatie te behandelen risico's en alle componenten van de preventieve actieplannen en noodplannen.
(35)Om de communicatie tussen de lidstaten en de Commissie te bevorderen, zijn de risico-evaluaties, de preventieve actieplannen, de noodplannen en alle andere documenten en informatie-uitwisselingen die onder deze verordening vallen, onderworpen aan een verplichting tot kennisgeving, waarbij gebruik moet worden gemaakt van een standaardsysteem voor elektronische kennisgeving.
(36)Zoals aangetoond is in de stresstest van oktober 2014, is solidariteit noodzakelijk om de leveringszekerheid in de Unie te waarborgen en om de totale kosten tot een minimum te beperken. Indien in een bepaalde lidstaat een noodsituatie wordt afgekondigd, moet een aanpak in twee stappen worden gevolgd om de solidariteit te versterken. In de eerste plaats moeten alle lidstaten die een hogere leveringsnorm hebben ingevoerd, deze verlagen tot de standaardwaarden om meer liquiditeit in de gasmarkt te brengen. Als in de eerste stap niet de noodzakelijke toevoer wordt gerealiseerd, moeten in de tweede plaats door aangrenzende lidstaten – zelfs als het voor hen geen noodsituatie betreft – verdere maatregelen in werking worden gesteld om de levering aan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarming te verzekeren in de lidstaat die de noodsituatie doormaakt. De lidstaten moeten de nadere inhoud van deze solidariteitsmaatregelen bepalen en omschrijven in hun noodplannen en daarbij zorgen voor een eerlijke en billijke compensatie van de aardgasbedrijven.
(37)Waar nodig moet de Europese solidariteit ook de vorm aannemen van door de Unie en haar lidstaten verstrekte bijstand inzake civiele bescherming. Dergelijke bijstand moet worden bevorderd en gecoördineerd in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming dat bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad is ingevoerd en dat tot doel heeft de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten te versterken en de coördinatie op het gebied van civiele bescherming te bevorderen teneinde de systemen voor preventie, paraatheid en respons ten aanzien van door de natuur of de mens veroorzaakte rampen doeltreffender te maken.
(38)Om de situatie inzake leveringszekerheid van een bepaalde lidstaat of regio of van de Unie te beoordelen, is toegang tot de relevante informatie van essentieel belang. De lidstaten en de Commissie moeten met name regelmatig toegang krijgen tot informatie van aardgasbedrijven met betrekking tot de voornaamste parameters van de gastoevoer, hetgeen een fundamentele input vormt bij het opstellen van de beleidslijnen inzake leveringszekerheid. In gerechtvaardigde omstandigheden en ongeacht of een noodsituatie is afgekondigd, moet het ook mogelijk zijn toegang te verkrijgen tot aanvullende informatie die nodig is om de algemene situatie inzake leveringszekerheid te beoordelen. Gewoonlijk gaat het om aanvullende informatie over toevoer die niet prijsgerelateerd is, zoals minimale en maximale gasvolumes, leveringspunten of leveringsmarges. Deze informatie kan bijvoorbeeld worden opgevraagd in het geval van wijzigingen in het patroon van gasleveringen aan een bepaalde afnemer of bepaalde afnemers in een lidstaat die niet konden worden verwacht indien de markt normaal zou werken en die de gastoevoer in de Unie of in delen daarvan negatief zou kunnen beïnvloeden.
(39)In maart 2015 concludeerde de Europese Raad dat gasleveringscontracten met leveranciers uit derde landen transparanten moesten worden en beter moesten overeenstemmen met de regelingen van de Unie inzake veiligstelling van de energievoorziening. In dit verband moet een efficiënt en doelgericht mechanisme voor toegang van lidstaten tot belangrijke gasleveringscontracten garanderen dat er een totaalevaluatie wordt opgesteld van de relevante risico's die tot een verstoring van de gastoevoer kunnen leiden of die kunnen interfereren met de noodzakelijke beperkende maatregelen ingeval er zich toch een crisis zou voordoen. Volgens dat mechanisme moeten bepaalde belangrijke gasleveringscontracten, onmiddellijk nadat zij zijn gesloten, automatisch aan de lidstaten worden gemeld. Een verplichting tot automatische kennisgeving van een contract moet echter evenredig zijn. Door deze verplichting toe te passen op contracten tussen een leverancier en een afnemer die 40 % van de nationale markt dekken, wordt een juist evenwicht in bestuurlijke doelmatigheid bereikt en worden aan de marktdeelnemers duidelijke verplichtingen opgelegd. Dit betekent niet dat andere gasleveringscontracten niet van belang zijn voor de leveringszekerheid. Dienovereenkomstig moeten de lidstaten het recht hebben andere contracten op te vragen die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de leveringszekerheid van een lidstaat of regio of van de Unie in haar geheel. De Commissie moet dezelfde toegang tot gasleveringscontracten krijgen als de lidstaten, gelet op haar rol bij de beoordeling van de consistentie en de effectiviteit van de preventieve actieplannen en noodplannen om risico's voor de leveringszekerheid op nationaal, regionaal of Unieniveau aan te pakken. De Commissie kan de lidstaten verzoeken de plannen aan te passen om rekening te houden met de informatie die uit de contracten verkregen is. Het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie moet worden bewaard. Betere toegang van de Commissie tot informatie over commerciële contracten mag niet afdoen aan haar doorlopende inspanningen om de gasmarkt te monitoren, en de Commissie moet optreden indien schendingen van het Unierecht worden vastgesteld. De bepalingen van deze verordening gelden onverminderd het recht van de Commissie om overeenkomstig artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) inbreukprocedures in te stellen en de mededingingsregels en staatssteunregels te handhaven.
(40)De Groep coördinatie gas moet de Commissie bij noodsituaties in de Unie advies verlenen om de coördinatie van maatregelen betreffende de leveringszekerheid te bevorderen. Deze groep moet ook toezien op de adequaatheid en geschiktheid van de krachtens deze verordening te nemen maatregelen, alsook op de consistentie van preventieve actieplannen en noodplannen die door verschillende regio's zijn opgesteld en aan een collegiale toetsing zijn onderworpen.
(41)Een van de doelstellingen van de Unie is het versterken van de Energiegemeenschap, hetgeen zou leiden tot daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het energieacquis van de Unie, hervormingen van de energiemarkt en bevordering van investeringen in de energiesector door nauwere integratie van de energiemarkten van de Unie en van de Energiegemeenschap. Dit houdt ook in dat er een gemeenschappelijk crisisbeheer wordt ingevoerd met voorstellen voor preventieve plannen en noodplannen op regionaal niveau die ook de partijen bij de Energiegemeenschap omvatten. Voorts wordt in de mededeling van de Commissie over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem van oktober 2014 melding gemaakt van de noodzaak de regels van de interne energiemarkt toe te passen op de energiestroom tussen de lidstaten van de Unie en de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap. Om te zorgen voor een efficiënt crisisbeheer aan grenzen tussen de lidstaten van de Unie en de verdragsluitende partijen moeten in dit verband, na vaststelling van een gezamenlijke akte, zodanige regelingen worden getroffen dat samenwerking met elke individuele verdragsluitende partij van de Energiegemeenschap kan plaatsvinden zodra de vereiste wederzijdse bepalingen zijn ingevoerd.
(42)Aangezien gasleveringen uit derde landen cruciaal zijn voor de gasvoorzieningszekerheid binnen de Unie, moet de Commissie het optreden ten aanzien van derde landen coördineren en daarbij regelingen uitwerken met de derde landen die gas leveren en doorvoeren, om crisissituaties aan te pakken en een stabiele gasstroom naar de Unie te waarborgen. De Commissie moet gemachtigd worden een taskforce op te zetten om in crisissituaties de gasstromen naar de Unie te monitoren in overleg met de betrokken derde landen en om, wanneer er een crisis ontstaat ten gevolge van moeilijkheden in een derde land, op te treden als bemiddelaar en facilitator.
(43)Indien op grond van betrouwbare gegevens kan worden aangenomen dat een situatie buiten de Unie de leveringszekerheid van een of meerdere lidstaten bedreigt en mogelijkerwijs een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing tussen de Unie en een derde land in werking stelt, moet de Commissie onverwijld de Groep coördinatie gas inlichten en moet de Unie passende maatregelen nemen om te trachten de situatie te normaliseren.
(44)Door afzonderlijk te handelen kunnen de lidstaten de doelstelling van deze verordening, namelijk de gasvoorziening in de Unie waarborgen, niet op bevredigende wijze bereiken. Gelet op de schaal of de gevolgen van het optreden kan dit beter op het niveau van de Unie worden bereikt. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
(45)Om een snelle respons van de Unie op veranderende omstandigheden wat betreft de veiligstelling van de aardgasvoorziening mogelijk te maken, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking tot wijzigingen in de regio's en de templates voor risico-evaluatie en plannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen zorgt de Commissie ervoor dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
(46)Verordening (EU) nr. 994/2010 moet worden ingetrokken. Om een lacune te vermijden moeten de krachtens Verordening (EU) nr. 994/2010 opgestelde preventieve actieplannen en noodplannen van kracht blijven tot de nieuwe preventieve actieplannen en noodplannen krachtens de onderhavige verordening worden opgesteld en voor de eerste maal worden aangenomen.
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld die erop gericht zijn de gasleveringszekerheid te waarborgen door de goede en continue werking van de interne markt voor aardgas („gas”) te verzekeren, door vaststelling van buitengewone maatregelen mogelijk te maken wanneer de markt niet langer in staat is de gevraagde hoeveelheid gas te leveren, en door te voorzien in een duidelijke omschrijving en toewijzing van verantwoordelijkheden aan aardgasbedrijven, de lidstaten en de Unie met betrekking tot preventieve acties en respons op concrete verstoringen van de levering. Deze verordening voorziet eveneens in transparante mechanismen, in een geest van solidariteit, voor coördinatie van de planning voor en de respons op een noodsituatie op lidstaatniveau, op regionaal niveau en op Unieniveau.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad.
Verder wordt verstaan onder:
(1)„beschermde afnemers”, alle huishoudelijke, op een gasdistributienet aangesloten afnemers en daarnaast, als de betrokken lidstaat dat zo beslist, eventueel ook een van de volgende betekenissen:
(a)kleine en middelgrote ondernemingen, op voorwaarde dat zij op het gasdistributienet of een essentiële sociale dienst zijn aangesloten, op een gasdistributie- of transmissienet zijn aangesloten en al deze ondernemingen of diensten samen niet meer dan 20 % van het totale jaarlijkse eindgebruik van gas in deze lidstaat vertegenwoordigen;
(b)stadsverwarmingsinstallaties voor zover zij verwarming leveren aan huishoudelijke afnemers en aan de onder a) bedoelde ondernemingen of diensten, op voorwaarde dat deze installaties niet kunnen worden omgeschakeld op andere brandstoffen en op een gasdistributie of transmissienet zijn aangesloten;
(2)"essentiële sociale dienst", een gezondheids-, nood- of veiligheidsdienst;
(3)"nationale regulerende instantie", een nationale regulerende instantie die is aangewezen in overeenstemming met artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2009/73/EG.
Artikel 3
Verantwoordelijkheid voor de gasleveringszekerheid
1.De gasleveringszekerheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van de aardgasbedrijven, lidstaten, met name via hun bevoegde autoriteiten, en de Commissie, elk binnen hun respectieve activiteitenterreinen en bevoegdheden.
2.Elke lidstaat wijst een nationale overheidsinstantie of een nationale regulerende instantie aan als bevoegde autoriteit die belast is met de uitvoering van de in deze verordening vervatte maatregelen. De bevoegde autoriteiten werken onderling samen bij de uitvoering van deze verordening. De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteit toestaan specifieke in deze verordening genoemde taken te laten uitvoeren door andere entiteiten. Gedelegeerde taken worden uitgevoerd onder het toezicht van de bevoegde autoriteit en worden gespecificeerd in de in artikel 7 bedoelde plannen. Het afkondigen van een crisisniveau zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, kan alleen worden gedelegeerd aan een openbare instantie.
3.Elke lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van de naam van de bevoegde autoriteit en van elke wijziging daarin. Elke lidstaat maakt de naam van de bevoegde autoriteit openbaar.
4.Bij de uitvoering van de maatregelen van deze verordening stelt de bevoegde autoriteit de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen zo vast dat een benadering op drie niveaus wordt gewaarborgd, waarbij allereerst de betrokken aardgasbedrijven en het bedrijfsleven worden ingeschakeld, vervolgens de lidstaten op nationaal dan wel regionaal niveau, en dan de Unie.
5.De Commissie coördineert in voorkomend geval het optreden van de bevoegde autoriteiten op regionaal en Unieniveau, overeenkomstig deze verordening, onder meer via de in artikel 14 bedoelde Groep coördinatie gas of de in artikel 11, lid 4, bedoelde crisismanagementgroep, met name in het geval van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau zoals gedefinieerd in artikel 11, lid 1.
6.De in de preventieve actieplannen en in de noodplannen opgenomen maatregelen om de leveringszekerheid te waarborgen zijn duidelijk omschreven, transparant, evenredig, niet-discriminerend en verifieerbaar, verstoren de mededinging en de goede werking van de interne gasmarkt niet onnodig en brengen de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of de Unie in haar geheel niet in gevaar.
7.De samenstelling van de regio's voor de toepassing van de regionale samenwerking als bedoeld in deze verordening is gebaseerd op de volgende criteria:
(a)geografische nabijheid;
(b)bestaande en geplande interconnecties en interconnectiecapaciteit tussen de lidstaten alsmede de leveringspatronen;
(c)de mogelijkheid om middelen te bundelen en om risico's voor de gasleveringszekerheid te verdelen over de regio;
(d)marktontwikkelingen en marktrijpheid;
(e)een beheersbaar aantal lidstaten in elke regio;
(f)voor zover mogelijk, de bestaande structuren voor regionale samenwerking.
De lijst van de regio's en hun samenstelling wordt vastgesteld in bijlage I.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I te wijzigen op basis van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde criteria indien de omstandigheden de noodzaak voor een wijziging in een regio rechtvaardigen.
Artikel 4
Infrastructuurnorm
1.Elke lidstaat of, indien een lidstaat zo besluit, de bevoegde autoriteit, waarborgt dat de noodzakelijke maatregelen worden genomen opdat, in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur, de technische capaciteit van de resterende infrastructuur, bepaald volgens de N–1-formule als bedoeld in punt 2 van bijlage I, in staat is om, onverminderd lid 2 van dit artikel, te voldoen aan de totale gasvraag van het berekende gebied gedurende een dag van uitzonderlijk hoge vraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar. Dit doet niet af aan de verantwoordelijkheid van systeembeheerders om de overeenkomstige investeringen te verrichten en aan de verplichtingen van de transmissiesysteembeheerders als bepaald in Richtlijn 2009/73/EG en Verordening (EG) nr. 715/2009.
2.Aan de in lid 1 bedoelde verplichting ervoor te zorgen dat de resterende infrastructuur de technische capaciteit heeft om aan de totale gasvraag te voldoen, wordt eveneens geacht te zijn voldaan wanneer de bevoegde autoriteit in het preventieve actieplan aantoont dat een verstoring van de levering tijdig en op afdoende wijze kan worden ondervangen door passende, op de markt gebaseerde maatregelen aan de vraagzijde. Daartoe wordt de in punt 4 van bijlage II neergelegde formule gebruikt.
3.Indien passend kunnen de bevoegde autoriteiten van aangrenzende lidstaten in overeenstemming met de in artikel 6 bedoelde risico-evaluatie ermee instemmen gezamenlijk te voldoen aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting. In dat geval zorgen de bevoegde autoriteiten in het preventieve actieplan voor een berekening van de N–1-formule samen met een toelichting hoe met de afgesproken regeling aan deze verplichting wordt voldaan. Punt 5 van bijlage II is van toepassing.
4.De transmissiesysteembeheerders maken permanente fysieke capaciteit om gas in beide richting te vervoeren ("bidirectionele capaciteit") mogelijk op alle interconnectoren tussen lidstaten, uitgezonderd:
(a)in het geval van aansluitingen op productiefaciliteiten, LNG-faciliteiten en distributienetten; of
(b)wanneer een vrijstelling van deze verplichting is verleend.
Voor de procedure om permanente bidirectionele capaciteit op een interconnector mogelijk te maken of te verhogen of om een vrijstelling van deze verplichting te verkrijgen of te verlengen, is bijlage III van toepassing.
5.De nationale regulerende instanties houden rekening met de op efficiënte wijze gemaakte kosten om aan de verplichtingen krachtens lid 1 te voldoen en de kosten om permanente bidirectionele capaciteit mogelijk te maken, zodat zij passende stimulansen verstrekken wanneer zij de tarieven of methoden op transparante en gedetailleerde wijze vaststellen of goedkeuren overeenkomstig artikel 41, lid 8, van Richtlijn 2009/73/EG en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 715/2009.
6.Wanneer investeringen om permanente bidirectionele capaciteit mogelijk te maken of te verhogen niet nodig zijn voor de markt en voor deze investeringen in meer dan één lidstaat dan wel in één lidstaat ten behoeve van een andere lidstaat kosten worden gemaakt, beslissen de nationale regulerende instanties van alle betrokken lidstaten gezamenlijk over de kostentoewijzing alvorens enige investeringsbeslissing wordt genomen. Bij de kostentoewijzing wordt in het bijzonder rekening gehouden met de mate waarin de infrastructuurinvesteringen gunstig zijn om de leveringszekerheid van de betrokken lidstaten verhogen, alsmede met de investeringen die reeds in de betrokken infrastructuur zijn gedaan.
7.De bevoegde autoriteit waarborgt dat nieuwe transmissie-infrastructuur bijdraagt tot de leveringszekerheid via de totstandbrenging van een goed verbonden net, in voorkomend geval ook dankzij een toereikend aantal grensoverschrijdende entry- en exitpunten, naargelang van de marktvraag en de aangewezen risico’s. De bevoegde autoriteit beoordeelt in de risico-evaluatie waar er interne knelpunten bestaan en of de nationale entrycapaciteit en infrastructuren, met name de transmissienetten, in staat zijn de nationale en grensoverschrijdende gasstromen aan te passen aan het scenario van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur op nationaal niveau en van de in de risico-evaluatie aangewezen grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang voor de regio.
8.Bij wijze van uitzondering zijn Luxemburg, Slovenië en Zweden niet gehouden aan de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen, maar streven zij ernaar hieraan te voldoen, terwijl zij de gaslevering aan beschermde afnemers overeenkomstig artikel 5 waarborgen. Deze uitzondering geldt:
(a)in het geval van Luxemburg: indien de lidstaat ten minste twee interconnectoren met andere lidstaten, ten minste twee verschillende aanvoerbronnen en geen gasopslagfaciliteiten op zijn grondgebied heeft;
(b)in het geval van Slovenië: indien de lidstaat ten minste twee interconnectoren met andere lidstaten, ten minste twee verschillende aanvoerbronnen en geen gasopslagfaciliteiten of LNG-faciliteit op zijn grondgebied heeft;
(c)in het geval van Zweden: indien de lidstaat op zijn grondgebied geen gasdoorvoer naar andere lidstaten heeft, een jaarlijks bruto binnenlands gasverbruik van minder dan 2 Mtoe heeft en zijn totale primaire energieverbruik voor minder dan 5 % uit gas bestaat.
Luxemburg, Slovenië en Zweden zorgen op transparante, gedetailleerde en niet-discriminerende wijze voor regelmatige marktonderzoeken voor infrastructuurinvesteringen en maken de resultaten van die onderzoeken bekend. Zij stellen de Commissie in kennis van elke verandering met betrekking tot de in die alinea genoemde voorwaarden. De in de eerste alinea genoemde uitzondering is niet langer van toepassing wanneer niet langer wordt voldaan aan ten minste één van die voorwaarden.
Uiterlijk op 3 december 2018 doen Luxemburg, Slovenië en Zweden de Commissie een verslag toekomen waarin de situatie met betrekking tot de in die alinea genoemde voorwaarden en de prognoses met betrekking tot de naleving van de verplichtingen van lid 1 worden beschreven, rekening houdend met de economische gevolgen van de naleving van de infrastructuurnorm, de resultaten van het marktonderzoek en de ontwikkeling van de gasmarkt en van gasinfrastructuurprojecten in de regio. Op basis van het verslag kan de Commissie, indien nog steeds is voldaan aan de in de eerste alinea genoemde voorwaarden, besluiten dat de uitzondering nog vier jaar langer blijft gelden. In het geval van een positief besluit wordt de in deze alinea omschreven procedure na vier jaar herhaald.
Artikel 5
Leveringsnorm
1.De bevoegde autoriteit verplicht de door haar aangewezen aardgasbedrijven ertoe de nodige maatregelen te nemen om de gaslevering aan de beschermde afnemers van de lidstaat te waarborgen in elk van de volgende gevallen:
(a)extreme temperaturen gedurende een zeven dagen durende piekperiode die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar;
(b)een periode van ten minste dertig dagen van uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de 20 jaar;
(c)een periode van ten minste dertig dagen in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur onder gemiddelde winterse omstandigheden.
Uiterlijk op 31 maart 2017 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun definitie van beschermde afnemers, de jaarlijkse volumes van gasverbruik van de beschermde afnemers en het percentage dat zij vertegenwoordigen in het jaarlijkse totale eindverbruik van gas in deze lidstaat. Wanneer een lidstaat in haar definitie van beschermde afnemers de in de artikel 2, lid 1, onder a) en b), bedoelde categorieën opneemt, vermeldt zij in de kennisgeving aan de Commissie de verbruiksvolumes die overeenstemmen met de afnemers die tot deze categorieën behoren en het percentage dat elk van deze groepen afnemers vertegenwoordigt in het jaarlijkse totale eindverbruik van gas.
De bevoegde autoriteit wijst de in de eerste alinea bedoelde aardgasbedrijven aan en vermeldt deze in het preventieve actieplan. Nieuwe maatregelen die worden overwogen om de leveringsnorm te verzekeren, voldoen aan de in artikel 8, lid 4, ingestelde procedure.
Lidstaten kunnen voldoen aan de in de eerste alinea bedoelde verplichting door gas te vervangen door een andere energiebron voor zover hetzelfde niveau van bescherming wordt bereikt.
2.Een verhoogde leveringsnorm die verder gaat dan de periode van dertig dagen als bedoeld in lid 1, onder b) en c), of een aanvullende verplichting die om redenen van leveringszekerheid wordt opgelegd, is gebaseerd op de in artikel 6 bedoelde risico-evaluatie, wordt in het preventieve actieplan weergegeven en:
(a)voldoet aan artikel 3, lid 6;
(b)heeft geen negatieve gevolgen voor het vermogen van andere lidstaten om hun beschermde afnemers overeenkomstig dit artikel te bevoorraden in het geval van een noodsituatie op nationaal, regionaal of Unieniveau; en
(c)voldoet aan de criteria van artikel 11, lid 5, in geval van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau.
In het preventieve actieplan wordt gemotiveerd hoe de in de eerste alinea bedoelde maatregelen voldoen aan de in die alinea gestelde voorwaarden. Daarnaast voldoet elke nieuwe maatregel als bedoeld in de eerste alinea aan de in artikel 8, lid 4, ingestelde procedure.
3.Na de door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de leden 1 en 2 gedefinieerde perioden of onder omstandigheden die zwaarder zijn dan omschreven in lid 1, streven de bevoegde autoriteit en de aardgasbedrijven ernaar de gaslevering, met name aan beschermde afnemers, zo goed mogelijk in stand te houden.
4.De aan aardgasbedrijven opgelegde verplichtingen inzake naleving van de in dit artikel bedoelde leveringsnormen zijn niet-discriminerend en leggen geen onnodige lasten op aan deze bedrijven.
5.De aardgasbedrijven kunnen hun verplichtingen in voorkomend geval op regionaal of Unieniveau nakomen. De bevoegde autoriteit eist niet dat aan de in dit artikel gestelde normen wordt voldaan via infrastructuur die uitsluitend op haar grondgebied gevestigd is.
6.De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de voorwaarden voor levering aan beschermde afnemers geen afbreuk doen aan de goede werking van de interne energiemarkt en dat de prijzen overeenstemmen met de marktwaarde van de leveringen.
Artikel 6
Risico-evaluatie
1.De bevoegde autoriteiten van elke regio zoals vermeld in bijlage I maken gezamenlijk een evaluatie op regionaal niveau op van alle risico’s voor de gasleveringszekerheid. In de evaluatie worden alle relevante risico's meegenomen, zoals natuurrampen, technologische, commerciële, sociale, politieke en andere risico's. De risico-evaluatie wordt verricht:
(a)door gebruik te maken van de in de artikelen 4 en 5 omschreven normen. De risico-evaluatie beschrijft de berekening van de N–1-formule op nationaal niveau en omvat een berekening van de N–1-formule op regionaal niveau. De risico-evaluatie bevat ook de gebruikte aannamen, inclusief voor de berekening van de N–1-formule op regionaal niveau, en de voor die berekening noodzakelijke gegevens. De berekening van de N–1-formule op nationaal niveau gaat vergezeld van een simulatie van verstoring van de grootste afzonderlijke infrastructuur met gebruikmaking van een hydraulisch model alsmede een berekening van de N–1-formule uitgaande van het gasniveau in opslagfaciliteiten tegen 30 % en 100 % van de totale capaciteit;
(b)door alle relevante nationale en regionale omstandigheden in aanmerking te nemen, met name de omvang van de markt, de netconfiguratie, de daadwerkelijke stromen, waaronder de uitstroom uit de betrokken lidstaat, de mogelijkheid van fysieke gasstromen in beide richtingen, inclusief de potentiële behoefte aan overeenkomstige versterking van het transmissiesysteem, de aanwezigheid van productie en opslag en de rol van gas in de energiemix, met name met betrekking tot stadsverwarming, elektriciteitsopwekking en voor de werking van de industrie, en overwegingen in verband met veiligheid en kwaliteit van het gas;
(c)door verschillende scenario's van uitzonderlijk hoge gasvraag en leveringsverstoring te ontrollen, rekening houdend met de voorgeschiedenis, de waarschijnlijkheid, het seizoen, de frequentie en de duur van de gebeurtenissen, en door de waarschijnlijke gevolgen ervan te beoordelen, zoals:
(i)verstoring van de infrastructuur die relevant is voor de leveringszekerheid, met name de transmissie-infrastructuur, de opslag- of LNG-terminals, met inbegrip van de grootste infrastructuur die aangewezen is voor de berekening van de N–1-formule, en
(ii)verstoring van leveringen door leveranciers van derde landen, alsmede, indien passend, geopolitieke risico's;
(d)door een beschrijving te maken van de interactie en de correlatie van risico's onder de lidstaten in de regio en, in voorkomend geval, met andere lidstaten, die onder meer betrekking hebben op interconnecties, grensoverschrijdende leveringen, grensoverschrijdende toegang tot opslagfaciliteiten en bidirectionele capaciteit;
(e)door de maximale interconnectiecapaciteit van elk entry- en exitpunt aan de grens en de verschillende benuttingsniveaus voor de opslag in aanmerking te nemen.
2.De bevoegde autoriteiten binnen elke regio komen een samenwerkingsmechanisme overeen om de risico-evaluatie binnen de in lid 5 van dit artikel gestelde termijn te verrichten. De bevoegde autoriteiten brengen bij de Groep coördinatie gas verslag uit over het afgesproken samenwerkingsmechanisme voor de risico-evaluatie 18 maanden vóór de termijn voor goedkeuring van de risico-evaluatie en de actualiseringen van de risico-evaluatie. De Commissie kan in het algemeen een faciliterende rol spelen bij het opstellen van de risico-evaluatie, met name voor de oprichting van het samenwerkingsmechanisme. Indien de bevoegde autoriteiten binnen een regio geen overeenstemming bereiken over een samenwerkingsmechanisme, kan de Commissie een samenwerkingsmechanisme voor die regio voorstellen.
Binnen het overeengekomen samenwerkingsmechanisme meldt, en actualiseert, elke bevoegde autoriteit uiterlijk één jaar vóór de termijn van kennisgeving van de risico-evaluatie alle nationale gegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen van de risico-evaluatie, met name voor het ontrollen van de verschillende scenario's bedoeld in lid 1, onder c).
3.De risico-evaluatie wordt opgesteld overeenkomstig de template van bijlage IV. De Commissie wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 18 gedelegeerde handelingen aan te nemen om deze templates te wijzigen.
4.De aardgasbedrijven, de industriële gasafnemers, de desbetreffende organisaties die de belangen van de huishoudelijke en industriële gasafnemers vertegenwoordigen, alsmede de lidstaten en de nationale regulerende instantie, wanneer de lidstaat niet de bevoegde autoriteit is, werken samen met de bevoegde instanties en verstrekken desgevraagd alle nodige informatie voor de risico-evaluatie.
5.De door alle lidstaten van de regio overeengekomen risico-evaluatie wordt uiterlijk 1 september 2018 voor de eerste maal aan de Commissie meegedeeld. De risico-evaluatie wordt om de vier jaar geactualiseerd tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen. In de risico-evaluatie wordt rekening gehouden met de voortgang in de investeringen om aan de in artikel 4 gedefinieerde infrastructuurnorm te voldoen, en met specifieke nationale moeilijkheden die zich bij de toepassing van nieuwe alternatieve oplossingen hebben voorgedaan. Er wordt eveneens voortgebouwd op de ervaring die is opgedaan in de simulatie van de noodplannen bedoeld in artikel 9, lid 2.
6.Op 1 november 2017 verricht ENTSO voor gas een Uniewijde simulatie met scenario's van verstoring van levering en infrastructuur. De scenario's worden door ENTSO voor gas omschreven in overleg met de Groep coördinatie gas. De bevoegde autoriteiten verstrekken ENTSO voor gas de nodige gegevens voor de simulaties, zoals piekvraagwaarden, productiecapaciteit en maatregelen aan de vraagzijde. De bevoegde autoriteiten houden rekening met de resultaten van de simulaties voor het opstellen van de risico-evaluaties, de preventieve actieplannen en de noodplannen. De Uniewijde simulatie van scenario's van verstoring van levering en infrastructuur worden om de vier jaar geactualiseerd tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen.
Artikel 7
Opmaak van preventieve actieplannen en noodplannen
1.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van elke regio zoals vermeld in bijlage I zorgen gezamenlijk, na overleg met de aardgasbedrijven, de desbetreffende organisaties die de belangen van de huishoudelijke en industriële gasafnemers, waaronder elektriciteitsproducenten, vertegenwoordigen, en de nationale regulerende instantie wanneer de lidstaat niet de bevoegde instantie is, voor de opmaak van:
(a)een preventief actieplan, met de maatregelen die nodig zijn om de risico's die in de regio zijn vastgesteld, weg te nemen of te beperken, waaronder de risico's met een zuiver nationale dimensie, overeenkomstig de ingevolge artikel 6 verrichte risico-evaluatie en in overeenstemming met artikel 8; en
(b)een noodplan, met de maatregelen die nodig zijn om de effecten van een verstoring van de gaslevering in de regio weg te nemen of te beperken, waaronder gebeurtenissen met een zuiver nationale dimensie, overeenkomstig artikel 9.
2.De bevoegde autoriteiten in elke regio komen tijdig een samenwerkingsmechanisme overeen om de plannen op te maken en te zorgen voor de kennisgeving ervan, alsmede om kennis te geven van de geactualiseerde plannen.
De maatregelen die noodzakelijk zijn om risico's met een zuiver nationale dimensie weg te nemen of te beperken, alsmede de maatregelen die noodzakelijk zijn om de gevolgen weg te nemen of te beperken van gebeurtenissen die wegens hun beperkte omvang alleen op nationaal niveau moeten worden aangepakt, worden door elke bevoegde autoriteit van de regio ontwikkeld en in de op regionaal niveau ontwikkelde plannen opgenomen. Deze nationale maatregelen mogen de effectiviteit van maatregelen op regionaal niveau niet in de weg staan. Elke bevoegde autoriteit wijst ook gebieden voor regionale samenwerking en mogelijke gezamenlijke maatregelen aan. De nationale maatregelen worden samen met de voorstellen voor regionale samenwerking één jaar voor termijn voor kennisgeving van de plannen meegedeeld aan de andere bevoegde autoriteiten in de regio.
De bevoegde autoriteiten brengen bij de Groep coördinatie gas regelmatig verslag uit over de vooruitgang die is geboekt bij het opstellen en goedkeuren van de preventieve actieplannen en de noodplannen. Met name rapporteren de bevoegde autoriteiten de Groep coördinatie gas over het afgesproken samenwerkingsmechanisme 18 maanden vóór de termijn voor goedkeuring van de plannen en de actualisering van de plannen. De Commissie kan in het algemeen een faciliterende rol spelen bij het opstellen van de plannen, met name voor de oprichting van het samenwerkingsmechanisme. Indien de bevoegde autoriteiten binnen een regio geen overeenstemming bereiken over een samenwerkingsmechanisme, kan de Commissie een samenwerkingsmechanisme voor die regio voorstellen. Zij zorgen voor regelmatig toezicht op de uitvoering van deze plannen.
3.Het preventieve actieplan en het noodplan worden opgesteld overeenkomstig de templates van bijlage V. De Commissie wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 18 gedelegeerde handelingen aan te nemen om deze templates te wijzigen.
4.De preventieve actieplannen en de noodplannen worden door alle lidstaten in de regio goedgekeurd, openbaar gemaakt en uiterlijk op 1 maart 2019 aan de Commissie meegedeeld. Deze kennisgeving vindt plaats nadat de plannen door alle lidstaten in de regio zijn goedgekeurd. De Commissie brengt de Groep coördinatie gas op de hoogte van de kennisgeving van de plannen en publiceert deze op haar website.
5.Binnen vier maanden na de kennisgeving door de bevoegde autoriteiten beoordeelt de Commissie de plannen rekening houdend met de collegiale toetsing en de standpunten van de Groep coördinatie gas. Bijlage VI is van toepassing op de procedure voor de collegiale toetsing.
De Commissie verstrekt de bevoegde autoriteiten van de regio een advies met de aanbeveling het desbetreffende preventieve actieplan of noodplan te herzien indien het op een van de volgende manieren wordt beoordeeld:
(a)het is niet in staat om de in de risico-evaluatie aangewezen risico's te beperken;
(b)het is inconsistent met de beoordeelde risicoscenario's of met de plannen van een andere regio;
(c)het kan de mededinging verstoren of de werking van de interne gasmarkt belemmeren;
(d)het voldoet niet aan de bepalingen van deze verordening of andere bepalingen van Unierecht;
(e)het brengt de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of van de Unie in haar geheel in gevaar.
6.Binnen drie maanden na kennisgeving van het in lid 4 bedoelde advies van de Commissie brengen de betrokken autoriteiten het gewijzigde plan ter kennis van de Commissie of delen zij de Commissie mee om welke redenen zij niet instemmen met de aanbevelingen.
In geval van onenigheid kan de Commissie binnen drie maanden na het antwoord van de bevoegde autoriteiten besluiten te verzoeken om wijziging van het desbetreffende plan. De bevoegde autoriteiten keuren het plan goed en publiceren het binnen drie maanden na kennisgeving van het besluit van de Commissie.
7.Het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie wordt bewaard.
8.De krachtens Verordening (EU) nr. 994/2010 opgestelde preventieve actieplannen en noodplannen blijven, indien nodig geactualiseerd, van kracht tot de preventieve actieplannen en noodplannen bedoeld in lid 1 voor de eerste maal worden opgesteld.
Artikel 8
Inhoud van het preventieve actieplan
1.Het preventieve actieplan omvat:
(a)de resultaten van de risico-evaluatie en een samenvatting van de bestudeerde scenario's als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder c);
(b)de definitie van beschermde afnemers in elke lidstaat van de regio en de informatie omschreven in artikel 5, lid 1, tweede alinea;
(c)de maatregelen, volumes en capaciteiten die nodig zijn om te voldoen aan de leverings- en infrastructuurnormen in elke lidstaat van de regio, zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5, inclusief in voorkomend geval de mate waarin maatregelen aan de vraagzijde een verstoring van de gaslevering als bedoeld in artikel 4, lid 2, tijdig en op afdoende wijze kunnen ondervangen, de aanwijzing van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur van gemeenschappelijk belang in geval van toepassing van artikel 4, lid 3, de noodzakelijke gasvolumes per categorie van beschermde afnemer en per scenario als bedoeld in artikel 5, lid 1, en elke verhoogde leveringsnorm krachtens artikel 5, lid 2, inclusief een toelichting over de wijze waarop aan de in artikel 5, lid 2, gestelde voorwaarden is voldaan, en een beschrijving van het mechanisme om een verhoogde leveringsnorm of een aanvullende verplichting tijdelijk te verminderen in overeenstemming met artikel 12;
(d)de verplichtingen voor aardgasbedrijven en andere desbetreffende entiteiten die van invloed kunnen zijn op de gasleveringszekerheid, zoals verplichtingen voor de veilige exploitatie van het gassysteem;
(e)de andere preventieve maatregelen om de in de risico-evaluatie aangewezen risico's aan te pakken, zoals maatregelen in verband met de noodzaak om interconnecties tussen aangrenzende lidstaten te verbeteren en de mogelijkheid om in voorkomend geval aanvoerroutes en -bronnen van gas te diversifiëren, om een respons te bieden op de aangewezen risico’s en de gaslevering voor zover mogelijk aan alle afnemers in stand te houden;
(f)informatie over de economische gevolgen, de effectiviteit en de efficiëntie van de maatregelen in het plan, inclusief de verplichtingen bedoeld onder k);
(g)een beschrijving van de gevolgen van de maatregelen in het plan voor de werking van de interne energiemarkt en de nationale markten, inclusief de verplichtingen bedoeld onder k);
(h)een beschrijving van de effecten van de maatregelen op het milieu en op verbruikers;
(i)de te gebruiken mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten, inclusief de mechanismen voor het opstellen en uitvoeren van de preventieve actieplannen en noodplannen;
(j)informatie over bestaande en toekomstige interconnecties, waaronder interconnecties die toegang bieden tot het gasnet van de Unie, grensoverschrijdende gasstromen, grensoverschrijdende toegang tot opslag- en LNG-faciliteiten en de bidirectionele capaciteit, met name in het geval van een noodsituatie;
(k)informatie over alle openbaredienstverplichtingen die betrekking hebben op de gasleveringszekerheid.
2.In de preventieve actieplannen, met name de maatregelen om te voldoen aan de in artikel 4 omschreven infrastructuurnorm, wordt rekening gehouden met het Uniewijde tienjarenplan voor netwerkontwikkeling dat door het ENTSO voor gas wordt uitgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 10, van Verordening (EG) nr. 715/2009.
3.Het preventieve actieplan is hoofdzakelijk gebaseerd op marktmaatregelen, legt aardgasbedrijven geen onnodige lasten op of veroorzaakt geen negatieve gevolgen voor de werking van interne gasmarkt.
4.De lidstaten verrichten een effectbeoordeling van alle preventieve niet-marktgebaseerde maatregelen die na de inwerkingtreding van deze verordening worden ingevoerd, inclusief de maatregelen om te voldoen aan de in artikel 5, lid 1, vastgestelde leveringsnorm en de maatregelen voor de in artikel 5, lid 2, bedoelde verhoogde leveringsnorm. Deze effectbeoordeling heeft ten minste betrekking op het volgende:
(a)de effecten van de voorgestelde maatregel op de ontwikkeling van de nationale gasmarkt en de concurrentie op nationaal niveau;
(b)de effecten van de voorgestelde maatregelen op de interne gasmarkt;
(c)de potentiële effecten op de gasleveringszekerheid van aangrenzende lidstaten, met name voor de maatregelen die de liquiditeit op regionale markten kunnen verminderen of de stromen naar aangrenzende lidstaten kunnen beperken;
(d)de kosten en baten van de maatregelen, beoordeeld in vergelijking met alternatieve marktgebaseerde maatregelen;
(e)de beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de maatregel in vergelijking met mogelijke marktgebaseerde maatregelen;
(f)de openheid van de markt, om gelijke kansen voor alle marktdeelnemers te verzekeren;
(g)de uitfaseringsstrategie, de verwachte duur van de voorgenomen maatregel en een passend tijdschema voor herziening.
De onder a) en b) bedoelde analyse wordt verricht door de nationale regulerende instantie.
5.De effectbeoordeling en de vastgestelde maatregelen worden door de bevoegde autoriteiten gepubliceerd en ter kennis gebracht van de Commissie. Binnen vier maanden na de kennisgeving neemt de Commissie een besluit en kan zij de lidstaten verzoeken de vastgestelde maatregelen te wijzigen. Die termijn gaat in op de dag na de ontvangst van een volledige kennisgeving. De termijn kan worden verlengd met instemming van de Commissie en van de betrokken lidstaat.
De Commissie kan bij besluit verzoeken om wijziging of intrekking van een maatregel wanneer deze:
(a)de interne markt van de Unie kan verstoren;
(b)de ontwikkeling van de nationale gasmarkt kan verstoren;
(c)niet noodzakelijk of evenredig is om de leveringszekerheid te verzekeren; of
(d)de leveringszekerheid van andere lidstaten in gevaar kan brengen.
De vastgestelde maatregel treedt pas in werking wanneer hij door de Commissie is goedgekeurd of in overeenstemming met het besluit van de Commissie is gewijzigd.
6.Het preventieve actieplan wordt na 1 maart 2019 om de vier jaar geactualiseerd, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen of de Commissie hierom verzoekt. In het geactualiseerde plan wordt rekening gehouden met de geactualiseerde risico-evaluatie en met de resultaten van de tests die overeenkomstig artikel 9, lid 2, zijn verricht. Artikel 7, leden 3 tot en met 7, is van toepassing op het geactualiseerde plan.
Artikel 9
Inhoud van het noodplan
1.In het noodplan:
(a)wordt uitgegaan van de in artikel 10, lid 1, omschreven crisisniveaus;
(b)worden de rol en de verantwoordelijkheden van aardgasbedrijven en industriële gasafnemers, waaronder betrokken elektriciteitsproducenten, omschreven rekening houdend met de mate waarin zij worden getroffen door eventuele verstoringen van de gaslevering, alsmede hun interactie met de bevoegde autoriteiten en in voorkomend geval de nationale regulerende instanties op elk van de in artikel 10, lid 1, gedefinieerde crisisniveaus;
(c)worden de rol en de verantwoordelijkheden omschreven van de bevoegde autoriteiten en van de andere entiteiten waaraan taken als bedoeld in artikel 3, lid 2, zijn gedelegeerd op elk van de in artikel 10, lid 1, gedefinieerde crisisniveaus;
(d)wordt verzekerd dat aardgasbedrijven en industriële gasafnemers, waaronder betrokken elektriciteitsproducenten, op elk crisisniveau voldoende respons kunnen bieden;
(e)worden in voorkomend geval de maatregelen en acties aangewezen die noodzakelijk zijn om de mogelijke effecten van verstoringen van de gaslevering voor stadsverwarming en voor de opwekking van elektriciteit uit gas te matigen;
(f)worden gedetailleerde procedures en maatregelen omschreven die moeten worden gevolgd voor elk crisisniveau, inclusief de desbetreffende schema’s inzake informatiestromen;
(g)wordt een crisismanager of -team aangewezen en wordt de rol daarvan omschreven;
(h)wordt omschreven welke bijdrage marktgebaseerde maatregelen leveren om respons te bieden in geval van een alarmsituatie en om de problemen op noodsituatieniveau te beperken;
(i)wordt de bijdrage van geplande of in geval van een noodsituatie uit te voeren niet-marktgebaseerde maatregelen omschreven en wordt beoordeeld in welke mate dergelijke niet-marktgebaseerde maatregelen vereist zijn om respons te bieden op een crisis. De effecten van niet-marktgebaseerde maatregelen worden beoordeeld en procedures worden vastgesteld voor de uitvoering ervan. Niet-marktgebaseerde maatregelen worden alleen gebruikt wanneer marktmechanismen alleen niet langer de leveringszekerheid, met name voor beschermde afnemers, of voor de toepassing van artikel 12, kunnen waarborgen;
(j)worden, voor elk crisisniveau, de mechanismen voor samenwerking met andere lidstaten omschreven;
(k)worden de rapportageverplichtingen voor aardgasbedrijven op het alarm- en noodsituatieniveau nader omschreven;
(l)worden de technische en juridische regelingen omschreven waarmee onnodig gasverbruik door niet-beschermde afnemers die met het gasdistributie- of transmissienet verbonden zijn, moet worden voorkomen;
(m)worden de technische en juridische regelingen omschreven die de in artikel 12 bedoelde solidariteitsverplichtingen moeten verzekeren;
(n)wordt een lijst van vooraf gedefinieerde acties opgesteld om in het geval van een noodsituatie gas beschikbaar te stellen, inclusief commerciële overeenkomsten tussen de bij deze acties betrokken partijen en in voorkomend geval de compensatiemechanismen voor aardgasbedrijven, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het vertrouwelijke karakter van gevoelige gegevens. Dergelijke acties kunnen onder meer grensoverschrijdende overeenkomsten tussen lidstaten en/of aardgasbedrijven omvatten.
2.De maatregelen, acties en procedures in het noodplan worden ten minste twee maal getest tussen de periodieke vierjaarlijkse actualiseringen bedoeld in lid 3. Om het noodplan te testen werken de lidstaten bij voorkeur met hoge- en middelhoge-impactscenario's en respons in real time in overeenstemming met hun noodplan. De resultaten van de tests worden door de bevoegde autoriteiten voorgelegd aan de Groep coördinatie gas.
3.Het noodplan wordt na 1 maart 2019 om de vier jaar geactualiseerd, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen of de Commissie hierom verzoekt. In het plan zoals geactualiseerd wordt rekening gehouden met de geactualiseerde risico-evaluatie en de conclusies van de tests in overeenstemming met lid 2. Artikel 7, leden 3 tot en met 7, is van toepassing op het geactualiseerde plan.
4.Het noodplan waarborgt dat in het geval van een noodsituatie grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft voor zover dat technisch en uit het oogpunt van de veiligheid mogelijk is, en bevat geen maatregelen die grensoverschrijdende gasstromen onnodig beperken.
Artikel 10
Afkondiging van crisissituatie
1.De drie crisisniveaus zijn:
(a)niveau van vroegtijdige waarschuwing (vroegtijdige waarschuwing): wanneer uit concrete, ernstige en betrouwbare informatie blijkt dat er zich een gebeurtenis kan voordoen die de leveringssituatie aanzienlijk kan doen verslechteren en kan leiden tot het ontstaan van een alarm- of een noodsituatieniveau; het niveau van vroegtijdige waarschuwing kan worden geactiveerd door een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing;
(b)alarmniveau (alarm): wanneer er zich een verstoring van de levering of een uitzonderlijk hoge gasvraag voordoet die de leveringssituatie aanzienlijk doet verslechteren, maar de markt nog in staat is deze verstoring of vraag op te vangen zonder gebruik te moeten maken van niet-marktgebaseerde maatregelen;
(c)noodsituatieniveau (noodsituatie): wanneer zich een uitzonderlijk hoge gasvraag, een aanzienlijke verstoring of een andere aanzienlijke verslechtering van de leveringssituatie voordoet, en wanneer alle desbetreffende marktmaatregelen zijn toegepast maar de gaslevering niet volstaat om aan de resterende gasvraag te voldoen en er dus bijkomend ook niet-marktgebaseerde maatregelen moeten worden genomen, met name om gasleveringen aan beschermde afnemers overeenkomstig artikel 5 veilig te stellen.
2.Wanneer de bevoegde autoriteit een van de in lid 1 bedoelde crisisniveaus afkondigt, stelt zij de Commissie daar onmiddellijk van op de hoogte en verstrekt zij haar alle nodige informatie, met name over stappen die zij voornemens is te ondernemen. In het geval van een noodsituatie die kan resulteren in een oproep tot bijstand van de Unie en de lidstaten, stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties van de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
3.Wanneer de bevoegde autoriteit een noodsituatie afkondigt, voert zij de in het noodplan vooraf vastgestelde maatregelen uit en stelt zij de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de regio onmiddellijk in kennis met name van de stappen die zij voornemens is te ondernemen. In gerechtvaardigde uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde autoriteit maatregelen nemen die afwijken van het noodplan. De bevoegde autoriteit stelt de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de regio onmiddellijk op de hoogte van dergelijke maatregelen en verstrekt daarvoor een motivering.
4.De lidstaten en met name de bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat:
(a)geen maatregelen worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt op enig moment onnodig beperken;
(b)geen maatregelen worden genomen die de gasleveringssituatie in een andere lidstaat ernstig in gevaar kunnen brengen; en
(c)dat grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft voor zover dat technisch en uit het oogpunt van de veiligheid mogelijk is, overeenkomstig het noodplan.
5.De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk maar in elk geval binnen vijf dagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde informatie van de bevoegde autoriteit of de afkondiging van een noodsituatie overeenkomstig lid 1, onder c), gerechtvaardigd is en of de genomen maatregelen zo nauw mogelijk aansluiten bij de in het noodplan vermelde acties en aardgasbedrijven geen onevenredige last opleggen en in overeenstemming zijn met lid 4. De Commissie kan op verzoek van een bevoegde autoriteit, van aardgasbedrijven dan wel op eigen initiatief de bevoegde autoriteit verzoeken de maatregelen te wijzigen wanneer die in strijd zijn met de in de eerste zin van dit lid genoemde voorwaarden. De Commissie kan de bevoegde autoriteit eveneens verzoeken de afkondiging van de noodsituatie op te heffen wanneer zij van oordeel is dat deze afkondiging niet langer gerechtvaardigd is overeenkomstig lid 1, onder c).
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de bevoegde autoriteit de maatregelen en stelt zij de Commissie daarvan in kennis, of deelt zij de Commissie mee om welke redenen zij niet instemt met het verzoek. In dat geval kan de Commissie binnen een termijn van drie dagen haar verzoek wijzigen of intrekken of de betrokken bevoegde autoriteit of, in voorkomend geval, de betrokken bevoegde autoriteiten en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, de Groep coördinatie gas bijeenroepen om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert uitvoerig haar verzoek tot wijziging van de maatregelen. De bevoegde autoriteit houdt ten volle rekening met het standpunt van de Commissie. Indien het definitieve besluit van de bevoegde autoriteit afwijkt van het standpunt van de Commissie, maakt de bevoegde instantie bekend welke redenen ten grondslag liggen aan haar besluit.
Artikel 11
Respons op een noodsituatie op regionaal of Unieniveau
1.Op verzoek van een bevoegde autoriteit die een noodsituatie heeft afgekondigd, en na het onderzoek overeenkomstig artikel 10, lid 5, kan de Commissie een noodsituatie afkondigen op regionaal of Unieniveau. Op verzoek van ten minste twee bevoegde autoriteiten die een noodsituatie hebben afgekondigd, en na het onderzoek overeenkomstig artikel 10, lid 5, en indien de redenen voor deze noodsituaties met elkaar verband houden, kondigt de Commissie naargelang van het geval een noodsituatie op regionaal of Unieniveau af. In alle gevallen wint de Commissie met gebruik van de communicatiemiddelen die in deze situatie het meest geschikt zijn, de standpunten van de andere bevoegde instanties in en houdt zij naar behoren rekening met alle door de andere bevoegde autoriteiten verstrekte informatie. Indien de Commissie oordeelt dat de achterliggende redenen voor de noodsituatie op regionaal of Unieniveau niet langer de afkondiging van deze situatie rechtvaardigen, kondigt zij het einde van de noodsituatie op regionaal of Unieniveau af. In alle gevallen motiveert de Commissie haar besluit en stelt zij de Raad in kennis van haar besluit.
2.Zodra de Commissie een noodsituatie op regionaal of Unieniveau afkondigt, roept zij de Groep coördinatie gas bijeen. Gedurende de noodsituatie op regionaal of Unieniveau kan zij op verzoek van ten minste drie lidstaten de deelname aan de Groep coördinatie gas voor een gehele vergadering of een gedeelte daarvan beperken tot de vertegenwoordigers van de lidstaten en de bevoegde instanties.
3.Bij een noodsituatie op regionaal of Unieniveau coördineert de Commissie de maatregelen van de bevoegde autoriteiten, waarbij zij ten volle rekening houdt met relevante informatie van de Groep coördinatie gas en met de resultaten van de raadpleging van die groep. De Commissie zorgt met name voor:
(a)uitwisseling van informatie;
(b)samenhang en effectiviteit van de maatregelen die op lidstaat- en op regionaal niveau zijn genomen ten aanzien van het Unieniveau;
(c)coördinatie van de maatregelen ten aanzien van derde landen.
4.De Commissie kan een crisismanagementgroep bijeenbrengen, bestaande uit de in artikel 9, lid 1, onder g), bedoelde crisismanagers van de lidstaten die betrokken zijn bij de noodsituatie. De Commissie kan in overleg met de crisismanagers andere relevante belanghebbenden uitnodigen om deel te nemen. De Commissie ziet erop toe dat de Groep coördinatie gas regelmatig wordt geïnformeerd over de werkzaamheden van de crisismanagementgroep.
5.De lidstaten en met name de bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat:
(a)er geen maatregelen worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt, en met name de gasstroom naar de getroffen markten, op enig moment onnodig beperken;
(b)geen maatregelen worden genomen die de gasleveringssituatie in een andere lidstaat ernstig in gevaar kunnen brengen; en
(c)grensoverschrijdende toegang tot infrastructuur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 gehandhaafd blijft voor zover dat technisch en uit het oogpunt van de veiligheid mogelijk is, overeenkomstig het noodplan.
6.Wanneer de Commissie op verzoek van een bevoegde autoriteit, van een aardgasbedrijf dan wel op eigen initiatief oordeelt dat in een noodsituatie op regionaal of Unieniveau een door een lidstaat of een bevoegde instantie genomen maatregel of een gedraging van een aardgasbedrijf in strijd is met lid 5, verzoekt zij de lidstaat of de bevoegde autoriteit haar maatregel te wijzigen of stappen te ondernemen om naleving van lid 5 te waarborgen, en vermeldt zij de redenen daarvoor. Er wordt naar behoren rekening gehouden met de noodzaak het gassysteem te allen tijde veilig te exploiteren.
Binnen drie dagen na kennisgeving van het verzoek van de Commissie wijzigt de lidstaat of de bevoegde autoriteit haar maatregel en stelt zij de Commissie daarvan in kennis, of verklaart zij de Commissie om welke redenen zij niet instemt met het verzoek. In een dergelijk geval kan de Commissie binnen een termijn van drie dagen haar verzoek wijzigen of intrekken of de lidstaat of de betrokken bevoegde autoriteit en, indien de Commissie dat noodzakelijk acht, de Groep coördinatie gas bijeenroepen om de zaak te bespreken. De Commissie motiveert uitvoerig haar verzoek tot wijziging van de maatregelen. De lidstaat of de bevoegde autoriteit houdt ten volle rekening met het standpunt van de Commissie. Indien het definitieve besluit van de bevoegde autoriteit of de lidstaat afwijkt van het standpunt van de Commissie, maakt zij de redenen hiervoor bekend.
7.Na raadpleging van de Groep coördinatie gas stelt de Commissie een permanente reservelijst op voor een toezichthoudende taakgroep met deskundigen uit het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van de Commissie. Deze taakgroep kan indien nodig buiten de Unie worden ingezet, monitort de gasstromen naar de Unie en brengt daarover verslag uit in samenwerking met de derde landen die gas leveren en doorvoeren.
8.De bevoegde instantie verstrekt het Waarnemings- en informatiecentrum voor civiele bescherming van de Commissie alle nodige informatie over de behoefte aan bijstand. Het centrum evalueert de algemene situatie en adviseert over het verlenen van bijstand aan de meest getroffen lidstaten en indien nodig aan derde landen.
Artikel 12
Solidariteit
1.Wanneer een lidstaat in overeenstemming met artikel 10, lid 1, het noodsituatieniveau heeft afgekondigd, wordt elke verhoogde leveringsnorm of aanvullende verplichting die krachtens artikel 5, lid 2, aan aardgasbedrijven in andere lidstaten is opgelegd, tijdelijk verlaagd tot het in artikel 5, lid 1, vastgestelde niveau.
2.Zolang ondanks de toepassing van de in lid 1 bedoelde maatregel niet is voldaan aan de levering aan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties in de lidstaat die de noodsituatie heeft afgekondigd, wordt niet langer gas geleverd aan andere afnemers dan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties in een andere lidstaat welke rechtstreeks verbonden is met de lidstaat die de noodsituatie heeft afgekondigd, voor zover dit noodzakelijk is voor de gasbevoorrading van huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties in de lidstaten die de noodsituatie hebben afgekondigd.
De eerste alinea is van toepassing op essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties voor zover deze in de respectieve lidstaten onder de definitie van beschermde afnemer vallen.
3.De bevoegde autoriteiten nemen de noodzakelijke maatregelen zodat gas dat in de in lid 2 omschreven situatie niet aan andere afnemers dan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties op hun grondgebied is geleverd, in de lidstaat die zich in de noodsituatie zoals beschreven in dezelfde alinea bevindt, kan worden aangevoerd voor levering aan huishoudens, essentiële sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties in die lidstaat.
4.De technische, wettelijke en financiële regelingen voor de toepassing van lid 3 worden overeengekomen tussen de lidstaten die onderling rechtstreeks met elkaar verbonden zijn en worden beschreven in de noodplannen van hun respectieve regio's. Deze regelingen hebben onder meer betrekking op de toe te passen gasprijzen, het gebruik van interconnectoren, waaronder bidirectionele capaciteit, gasvolumes en de dekking van compensatiekosten Voor de uitvoering van de in lid 3 bedoelde verplichting wordt de voorkeur gegeven aan marktgebaseerde maatregelen zoals veilingen. In geval van wijziging van de technische, wettelijke en financiële regelingen die nodig zijn voor de toepassing van lid 3, worden de desbetreffende noodplannen dienovereenkomstig geactualiseerd.
5.Lid 2 is van toepassing vanaf 1 maart 2019.
6.
Indien de lidstaten geen overeenstemming bereiken over de noodzakelijke technische, wettelijke en financiële regelingen, kan de Commissie in haar advies en besluit over de plannen een kaderregeling voor deze maatregelen voorstellen.
Artikel 13
Informatie-uitwisseling
1.Gedurende een noodsituatie stellen de betrokken aardgasbedrijven de bevoegde autoriteit dagelijks met name de volgende informatie ter beschikking:
(a)de prognoses van de dagelijkse gasvraag en gaslevering voor de volgende drie dagen;
(b)de dagelijkse gasstroom, in miljoen m3 per dag (mcm/d), op alle grensoverschrijdende entry- en exitpunten alsook op alle punten die een productiefaciliteit, een opslagfaciliteit of een LNG-terminal met het net verbinden;
(c)de periode, uitgedrukt in dagen, waarvoor de gaslevering aan beschermde afnemers naar verwachting kan worden gewaarborgd.
2.In het geval van een noodsituatie op regionaal of Unieniveau kan de Commissie de bevoegde autoriteit verzoeken haar onverwijld ten minste de volgende informatie te verstrekken:
(a)de in lid 1 bedoelde informatie;
(b)informatie over de maatregelen die de bevoegde autoriteit voornemens is te nemen of reeds ten uitvoer heeft gelegd om de noodsituatie te beheersen, alsmede informatie over de doeltreffendheid van die maatregelen;
(c)de ingediende verzoeken om aanvullende maatregelen van andere bevoegde autoriteiten;
(d)de maatregelen die ten uitvoer zijn gelegd op verzoek van andere bevoegde autoriteiten.
3.Na een noodsituatie verstrekt de bevoegde autoriteit de Commissie zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na opheffing van de noodsituatie een gedetailleerde evaluatie van de noodsituatie en van de doelmatigheid van de ten uitvoer gelegde maatregelen, inclusief een evaluatie van de economische effecten van de noodsituatie, de effecten op de elektriciteitssector en de bijstand die verleend is aan en/of ontvangen is van de Unie en de lidstaten. Die evaluatie wordt ter beschikking gesteld van de Groep coördinatie gas en wordt meegenomen bij het actualiseren van de preventieve actieplannen en noodplannen.
De Commissie analyseert de evaluaties van de bevoegde autoriteiten en legt haar bevindingen in gebundelde vorm voor aan de lidstaten, het Europees Parlement en de Groep coördinatie gas.
4.In gerechtvaardigde omstandigheden, ongeacht de afkondiging van een noodsituatie, kan de bevoegde autoriteit aardgasbedrijven verzoeken om de in lid 1 bedoelde informatie of om aanvullende informatie, waaronder contractuele informatie, die noodzakelijk is om de algemene situatie inzake gastoevoer in de lidstaat of in andere lidstaten te beoordelen. De Commissie kan de door de aardgasbedrijven verstrekte informatie opvragen bij de bevoegde autoriteiten.
5.Indien de Commissie van oordeel is dat de gastoevoer in een regio of in de Unie in haar geheel wordt getroffen of kan worden getroffen, kan zij de bevoegde autoriteiten verzoeken de informatie te verzamelen die noodzakelijk is om de situatie inzake gastoevoer in de Unie te beoordelen, en deze aan haar voor te leggen De Commissie kan haar beoordeling voorleggen aan de Groep coördinatie gas.
6.Om de bevoegde autoriteiten en de Commissie in staat te stellen de situatie inzake leveringszekerheid op nationaal, regionaal en Unieniveau te beoordelen, delen aardgasbedrijven volgende informatie mee:
(a)aan de bevoegde autoriteiten, de volgende nadere gegevens met betrekking tot gasleveringscontracten met een duur van meer dan één jaar:
(i)de looptijd van het contract;
(ii)de overeengekomen totale volumes, op jaarbasis, en het gemiddelde volume per maand;
(iii)de overeengekomen maximale volumes, op dagbasis, in het geval van een alarm- of noodsituatie;
(iv)de overeengekomen leveringspunten;
(v)de minimale dagelijkse, maandelijkse of jaarlijkse gasvolumes;
(vi)de voorwaarden voor opschorting van gasleveringen.
(b)aan de bevoegde autoriteit en aan de Commissie, onmiddellijk na de sluiting of wijziging van gasleveringscontracten met een looptijd van meer dan één jaar gesloten of gewijzigd na [PB: gelieve de datum van inwerkingtreding van deze verordening in te vullen] die individueel of gezamenlijk met andere contracten met dezelfde leverancier of dochterbedrijven daarvan meer 40 % van het jaarlijkse gasverbruik in de betrokken lidstaat verstrekken. De verplichting tot mededeling is niet van toepassing op wijzigingen die alleen betrekking hebben op de gasprijs. De verplichting tot mededeling is eveneens van toepassing op alle commerciële overeenkomsten die relevant zijn voor de uitvoering van het gasleveringscontract.
De bevoegde autoriteit deelt de in punt a) van de eerste alinea vermelde gegevens elk jaar voor het einde van september mee aan de Commissie.
7.In gerechtvaardigde omstandigheden, wanneer de bevoegde autoriteit of de Commissie van oordeel is dat een niet onder lid 6, onder b), van dit artikel vallend gasleveringscontract de leveringszekerheid van een lidstaat, een regio of de Unie in haar geheel kan aantasten, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het aardgasbedrijf dat het contract heeft gesloten, werkzaam is of de Commissie het aardgasbedrijf verzoeken het contract over te leggen met het oog op de beoordeling van de effecten op de leveringszekerheid. Het verzoek kan ook betrekking hebben op andere commerciële overeenkomsten die relevant zijn voor de uitvoering van het gasleveringscontract.
8.De bevoegde autoriteiten nemen de krachtens dit artikel ontvangen informatie mee bij het opstellen van de risico-evaluaties, de preventieve actieplannen en noodplannen of de actualiseringen daarvan. De Commissie kan de bevoegde autoriteit verzoeken om wijziging van de plannen op basis van de krachtens dit artikel ontvangen informatie.
9.De bevoegde autoriteiten en de Commissie waarborgen de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.
Artikel 14
Groep coördinatie gas
1.Er wordt een Groep coördinatie gas opgericht om de coördinatie van maatregelen betreffende de gasleveringszekerheid te bevorderen. Deze groep bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, met name van hun bevoegde instanties, alsook van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators ("Agentschap"), het ENTSO voor gas en representatieve organen van de betrokken bedrijfssector en van de betrokken afnemers. De Commissie neemt in overleg met de lidstaten een besluit over de samenstelling van de groep, waarbij zij erop toeziet dat deze volledig representatief is. De Commissie zit de groep voor. De groep stelt zijn reglement van orde op.
2.De Groep coördinatie gas wordt geraadpleegd en assisteert de Commissie met name met betrekking tot het volgende:
(a)de gasleveringszekerheid, te allen tijde en met name in het geval van een noodsituatie;
(b)alle informatie die relevant is voor de gasleveringszekerheid op nationaal, regionaal en Unieniveau;
(c)beste praktijken en mogelijke richtsnoeren voor alle betrokken partijen;
(d)het niveau van de leveringszekerheid, benchmarks en evaluatiemethodologieën;
(e)scenario’s op nationaal, regionaal en Unieniveau en tests van het niveau van paraatheid;
(f)de beoordeling van de preventieve actieplannen en de noodplannen en de uitvoering van de in die plannen opgenomen maatregelen;
(g)de coördinatie van de maatregelen als respons op een noodsituatie binnen de Unie, met derde landen die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en met andere derde landen;
(h)de bijstand die de meest getroffen lidstaten nodig hebben.
3.De Commissie roept de Groep coördinatie gas regelmatig samen en deelt de van de bevoegde autoriteiten ontvangen informatie met de groep, waarbij zij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie in acht neemt.
Artikel 15
Samenwerking met de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap
1.De tweede zin van artikel 3, lid 2, artikel 3, lid 6, artikel 4, leden 3, 4 en 6, artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, onder d), artikel 7, lid 5, onder b) en e), artikel 8, lid 1, onder e), g) en i), artikel 8, lid 4, onder b) en c), artikel 9, lid 1, onder j) en m), artikel 9, lid 4, artikel 10, lid 4, artikel 11, lid 5, en artikel 12 creëren verplichtingen voor de lidstaten ten aanzien van een partij bij de Energiegemeenschap indien de volgende procedure wordt gevolgd:
(a)de ministerraad van de Energiegemeenschap neemt deze verordening aan en integreert deze in de Energiegemeenschap door middel van een gezamenlijke akte inzake leveringszekerheid waarbij in de betrekkingen met de lidstaten wederzijdse verplichtingen vanwege partijen bij de Energiegemeenschap worden ingevoerd;
(b)de partij bij de Energiegemeenschap legt de gemeenschappelijke akte ten uitvoer en meldt de volledige tenuitvoerlegging ervan aan het secretariaat van de Energiegemeenschap samen met een verzoek om toepassing van dit lid wat haar betreft; en
(c)het secretariaat van de Energiegemeenschap meldt de tenuitvoerlegging samen met een verzoek aan de Commissie om de toepasselijkheid te bevestigen van wederzijdse verplichtingen tussen de verzoekende partij bij de Energiegemeenschap en de lidstaten.
Na de aanmelding door het secretariaat van de Energiegemeenschap neemt de Commissie een besluit tot bevestiging van de toepasselijkheid van wederzijdse verplichtingen tussen de lidstaten en de partij bij de Energiegemeenschap met het oog op de uitvoering van dit lid, met vermelding van de datum waarop deze wederzijdse verplichtingen van kracht worden.
2.
Nadat de Commissie het in lid 1 bedoelde besluit heeft genomen, worden de vertegenwoordigers van de betrokken partijen bij de Energiegemeenschap uitgenodigd om deel te nemen aan de bijeenkomsten van de Groep coördinatie gas wanneer zaken worden besproken die deze partij rechtstreeks raken en die binnen het in lid 1 omschreven toepassingsgebied vallen.
Artikel 16
Monitoring door de Commissie
De Commissie houdt voortdurend toezicht op maatregelen inzake gasleveringszekerheid en brengt hierover regelmatig verslag uit aan de Groep coördinatie gas.
Op basis van de in artikel 7, lid 5, bedoelde beoordelingen trekt de Commissie indien passend conclusies over mogelijke middelen om de gasleveringszekerheid op het niveau van de Unie te versterken en brengt zij bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van deze verordening, indien mogelijk met aanbevelingen ter verbetering van deze verordening.
Artikel 17
Mededelingen
De risico-evaluaties, de preventieve actieplannen, de noodplannen en alle andere documenten worden door de Commissie elektronisch meegedeeld door middel van CIRCABC-platform.
Alle correspondentie in verband met een mededeling wordt elektronisch doorgezonden.
Artikel 18
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.De in artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de [PB: datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen].
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.Een krachtens artikel 6, lid 3, en artikel 7, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 19
Afwijking
Deze verordening is niet van toepassing op Malta en Cyprus zolang op hun grondgebied geen gas wordt geleverd. Voor Malta en Cyprus wordt voldaan aan de verplichtingen die zijn neergelegd in, en worden de keuzes die deze lidstaten kunnen maken overeenkomstig de volgende bepalingen, gemaakt binnen de vastgestelde termijn nadat op hun respectievelijk grondgebied voor de eerste maal gas is geleverd:
(a)voor artikel 2, lid 2, punt 1, artikel 3, lid 2, artikel 6, lid 6, en artikel 13, lid 6, onder a): 12 maanden;
(a)voor artikel 5, lid 1: 18 maanden;
(b)voor artikel 7, lid 4: 24 maanden;
(c)voor artikel 4, lid 4: 36 maanden;
(d)voor artikel 4, lid 1: 48 maanden;
Artikel 20
Intrekking
Verordening (EU) nr. 994/2010 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen concordantietabel.
Artikel 21
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter