4.een nieuw beleid voor legale migratie ontwikkelen.
Er werd speciale aandacht besteed aan dringende maatregelen voor het redden van levens op zee. Deze omvatten een voorstel voor een EU-brede hervestigingsregeling waarbij de lidstaten 20 000 plaatsen beschikbaar stellen aan ontheemde personen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben in Europa en, recenter, een voorstel voor een vrijwillige regeling voor toelating op humanitaire gronden met Turkije.
De voorgestelde beleidsinitiatieven zijn van direct belang voor de bescherming en bevordering van de grondrechten. Zo heeft de Commissie, met het oog op terugkeer, een terugkeerhandboek gepubliceerd ter ondersteuning van het actieplan inzake terugkeer van september 2015. In het handboek staan richtsnoeren voor de nationale autoriteiten, onder meer over hoe kan worden gewaarborgd dat bij elke terugkeeroperatie de grondrechten volledig in acht worden genomen, met name bij kinderen zonder begeleiding.
Als onmiddellijke hulpactie voor de lidstaten in de frontlinie die onder onevenredige migratiedruk staan aan de buitengrenzen van de EU, heeft de Commissie voorgesteld om een "hotspot-concept" te ontwikkelen. Hotspots kunnen de lidstaten helpen om in de praktijk beter te zorgen voor waarborgen met betrekking tot de grondrechten, indien de inspanningen om voldoende middelen en personeel te verzekeren, worden gedeeld. Sinds de bijeenkomst van de leiders van de Westelijke Balkan in oktober 2015 volgt de Commissie de ontwikkelingen langs de Westelijke Balkanroute nauwgezet. In de verklaring van de leiders hebben Griekenland en de landen van de Westelijke Balkan zich ertoe verbonden hun opvangcapaciteiten uit te breiden om een beter en meer voorspelbaar beheer van de migratiestromen mogelijk te maken. Hiertoe heeft de Commissie zowel noodhulp als humanitaire hulp verleend.
Het voorstel van december 2015 voor een verordening tot oprichting van een Europese grens- en kustwacht ("het agentschap") is ook belangrijk voor de bescherming van de grondrechten. Deze verordening voorziet in de vaststelling van een gedragscode die van toepassing is op alle door het agentschap gecoördineerde grenscontroleactiviteiten en een gedragscode voor terugkeer. Een grondrechtenfunctionaris gaat na of het agentschap de grondrechten in acht neemt en eventuele schendingen van de grondrechten tijdens operationele activiteiten worden via een klachtenmechanisme behandeld. Gezamenlijke operaties of snelle grensinterventies kunnen worden opgeschort of stopgezet in geval de grondrechten worden geschonden of de verplichtingen op het gebied van internationale bescherming niet worden geëerbiedigd. Het agentschap stelt een grondrechtenstrategie op met bijzondere aandacht voor kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen die medische bijstand behoeven, personen die internationale bescherming behoeven, mensen die op zee in nood verkeren en andere personen in een kwetsbare positie. De gemeenschappelijke basisinhoud voor de opleiding van grenswachten van het agentschap ondersteunt de naleving van het Handvest.
De volledige naleving van de grondrechten is een van de vijf leidende beginselen van de Europese veiligheidsagenda. Hierin wordt benadrukt dat veiligheid en eerbiediging van grondrechten geen conflicterende doeleinden zijn, maar complementaire beleidsdoelstellingen. Het waarborgen van de veiligheid is een noodzakelijke voorwaarde voor de bescherming en de vrije uitoefening van de grondrechten. Tegelijkertijd moeten bij alle veiligheidsmaatregelen de grondrechten en de rechtsstaat worden geëerbiedigd, en de beginselen van noodzaak, evenredigheid en legaliteit in acht worden genomen, met passende waarborgen om verantwoordingsplicht en gerechtelijk beroep te verzekeren. De voorstellen van de Commissie inzake terrorismebestrijding — naar aanleiding van de aanslagen in Parijs in november 2015 — weerspiegelen deze aanpak. De voorgestelde richtlijn inzake terrorisme benadrukt dat de eerbiediging van de grondrechten belangrijk is bij de omzetting van strafrechtelijke bepalingen in nationale wetgeving. De richtlijn beschermt de grondrechten van slachtoffers en potentiële slachtoffers. Op grond van de richtlijn worden voorbereidende handelingen strafbaar gesteld, zoals opleiding en reizen in het buitenland, voor terroristische doeleinden, hulp bij of aanzetting tot, uitlokking van en poging tot terroristische daden, en financiering van terrorisme. Daarnaast wordt ermee beoogd dat eventuele beperkingen van de grondrechten van verdachten en beklaagden niet verder gaan dan strikt nodig is, waardoor het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen worden gehandhaafd (artikel 49 van het Handvest).
Het belang van de grondrechten in veiligheidsmaatregelen komt tot uitdrukking in de vooraanstaande plaats die aan preventieve maatregelen in het kader van het beleid inzake terrorismebestrijding wordt gegeven. De reactie van de EU op extremisme mag niet leiden tot het stigmatiseren van een groep of gemeenschap, maar moet veeleer gebaseerd zijn op de gemeenschappelijke Europese waarden van tolerantie, diversiteit en wederzijds respect. De veiligheidsagenda is erop gericht de oorzaken van extremisme aan te pakken door middel van onderwijs, participatie van jongeren, interreligieuze en interculturele dialoog, werkgelegenheid en sociale insluiting. De agenda benadrukt het belang van de bestrijding van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat, en onderstreept de belangrijkste maatregelen van de EU op dit gebied.
Een en ander kwam ook tot uitdrukking in de "Verklaring inzake de bevordering van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden van vrijheid, tolerantie en non-discriminatie door onderwijs" (verklaring van Parijs)
, naar aanleiding van de informele bijeenkomst van de EU-ministers van Onderwijs op 17 maart in Parijs, die voorziet in een reeks aanbevelingen over de belangrijke functie van het onderwijs bij de bevordering van fundamentele waarden zoals actief burgerschap, wederzijds respect, diversiteit, gelijkheid en sociale insluiting, en bij het voorkomen van gewelddadig extremisme. Als vervolg op de verklaring van Parijs zijn de Commissie en de lidstaten het eens geworden over een reeks nieuwe prioritaire samenwerkingsgebieden op EU-niveau tot 2020
.
Tot slot heeft de Commissie op 19 oktober 2015 de ministeriële conferentie op hoog niveau "Strafrechtelijke reactie op radicalisering" gehouden om ervaringen uit te wisselen inzake de voorkoming van radicalisering in gevangenissen en rehabilitatieprogramma's voor buitenlandse strijders en terugkeerders. De gezamenlijke toezegging van de lidstaten om op dit gebied op te treden is bevestigd in de conclusies van de Raad over "een krachtiger strafrechtelijke reactie op radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme" van 20 november 2015.
2.3. Integratie van het Handvest in internationale overeenkomsten en waarborging van samenhang op het gebied van de mensenrechten
Artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ligt aan het externe optreden van de EU ten grondslag.
Als reactie op de gezamenlijke mededeling van april 2015 "De mensenrechten in de EU centraal blijven stellen" heeft de Raad in juli het actieplan van de Europese Unie inzake mensenrechten en democratie (2015-2019) vastgesteld. Dit bevat een lijst van meer dan 100 acties inzake mensenrechten en democratie onder 34 punten. Ter uitvoering van artikel 21 voorziet het actieplan in de tenuitvoerlegging van verbintenissen in het strategisch kader voor mensenrechten en democratie, een pressiemiddel voor de betrokkenheid van alle Europese autoriteiten en belanghebbenden, en een betere integratie van mensenrechtenoverwegingen in het externe beleid van de EU. De geplande acties omvatten onder andere het aan de orde stellen van bezorgdheid over de mensenrechten bij de effectbeoordeling van beleidsmaatregelen die een aanzienlijk effect in niet-EU-landen kunnen hebben. Het actieplan omvat acties die verband houden met de werkzaamheden van de Commissie inzake de interne eerbiediging van de mensenrechten, met name inzake privacy in de context van de risico’s van grootschalig toezicht, justitiële hervorming, de rechten van het kind, gendergelijkheid, de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, migratie en terrorismebestrijding.
In de strategie "Handel voor iedereen" van de Commissie van oktober 2015 worden stappen uiteengezet om ervoor te zorgen dat de grondrechten in de EU en in niet-EU-landen worden geëerbiedigd. De strategie omvat het recht om te reguleren, alsook de beoordeling van de gevolgen voor de grondrechten en de mensenrechten van handelsbeleid en handelsovereenkomsten. De strategie brengt handelsbeleid in verband met het verbeteren van de mensenrechten in niet-EU-landen, met name wat betreft kinderarbeid, dwangarbeid in gevangenissen, dwangarbeid als gevolg van mensenhandel en landroof. Mensenrechtenoverwegingen worden in toenemende mate opgenomen in bilaterale vrijhandelsovereenkomsten met de EU en in exportcontrolebeleid van de EU.
In september 2015 heeft de Commissie de onderhandelingen afgerond over de kaderovereenkomst EU-VS inzake gegevensbescherming. Hierdoor wordt gezorgd voor waarborgen voor gegevensbescherming voor elke overdracht van persoonsgegevens tussen de EU en de VS en in elke politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. In het kader van deze overeenkomst kunnen EU-burgers — die niet in de VS verblijven — bij de Amerikaanse rechter schadeloosstelling krijgen indien hun persoonsgegevens aan Amerikaanse wetshandhavingsautoriteiten worden doorgegeven en deze gegevens onjuist zijn of onrechtmatig zijn verwerkt. Dit vormt een belangrijke verbetering van de situatie betreffende gerechtelijke beroepsmogelijkheden in de VS.
In augustus 2015 heeft de EU voor de allereerste keer een dialoog gevoerd met het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap over de uitvoering door de EU van het VN-Verdrag betreffende de rechten van personen met een handicap (UNCRPD). De EU werd vertegenwoordigd door de Commissie, als aanspreekpunt voor de EU in het kader van het verdrag. Het betreffende UNCRPD-comité heeft in oktober 2015 de concluderende opmerkingen vastgesteld en de Commissie heeft zich ertoe verbonden deze uit te voeren.
In juli 2015 heeft de Commissie — in het kader van betere regelgeving — richtsnoeren aangenomen inzake de analyse van de gevolgen voor de mensenrechten bij handelsgerelateerde effectbeoordelingen. Hierdoor wordt de analyse van de gevolgen van initiatieven op het gebied van het handelsbeleid voor de mensenrechten in de EU en in partnerlanden vergemakkelijkt. De agenda voor betere regelgeving voorziet tevens in de beoordeling van de mensenrechteneffecten voor voorstellen met een externe dimensie in het algemeen.
2.4. Toezicht van het Hof van Justitie op de EU-instellingen
In de zaak Schrems verklaarde het Hof van Justitie de veiligehavenbeschikking van 2000 van de Commissie nietig. Deze beschikking was een adequaatheidsbesluit krachtens artikel 25, lid 6, van de richtlijn gegevensbescherming. Bij de beschikking werd toestemming verleend voor de doorgifte van persoonsgegevens aan een niet-EU-land, in dit geval aan de VS. Volgens de beschikking was er op grond van de nationale wetgeving of Amerikaanse internationale verbintenissen sprake van een aanvaardbaar beschermingsniveau. Tegen de doorgifte van persoonsgegevens aan servers in de VS door de Ierse dochteronderneming van Facebook, waarvoor op grond van dit adequaatheidsbesluit toestemming was verleend, werd beroep ingesteld bij een Ierse rechtbank, met name vanwege onthullingen over grootschalig toezicht in 2013 door Amerikaanse inlichtingendiensten.
Het Hof besliste dat een adequaatheidsbesluit afhankelijk was van de conclusie van de Commissie dat er — in het betrokken niet-EU-land — sprake is van een niveau van bescherming van de persoonsgegevens dat weliswaar niet noodzakelijkerwijs hetzelfde is, maar "in grote lijnen overeenkomt" met dat welke binnen de EU wordt gewaarborgd op grond van de richtlijn, gezien in het licht van het Handvest. Het Hof besliste dat de veiligehavenbeschikking van 2000 onvoldoende bevindingen van de Commissie bevatte met betrekking tot de begrenzing van de toegang van Amerikaanse overheidsinstanties tot de krachtens de beschikking doorgegeven gegevens, alsook met betrekking tot de vraag of er effectieve rechtsbescherming tegen dat soort inmengingen bestaat. Het Hof oordeelde dat een regeling op grond waarvan de autoriteiten veralgemeend toegang kunnen krijgen tot de inhoud van elektronische communicatie, moet worden beschouwd als een aantasting van de wezenlijke inhoud van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven. Het arrest van het Hof vormde een extra rechtvaardiging voor de aanpak die de Commissie sinds november 2013 hanteert bij de herziening van de veiligehavenovereenkomsten: de Commissie streeft ernaar de door de EU-wetgeving voorgeschreven gegevensbescherming te waarborgen. In november 2015 heeft de Commissie richtsnoeren uitgebracht over de mogelijkheden om gegevens door te geven in het licht van het arrest Schrems, waarin alternatieve systemen worden geformuleerd voor de doorgifte van persoonsgegevens aan de VS totdat er een nieuw kader is.
2.5. Europees Verdrag voor de rechten van de mens