Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015XC0606(01)

    Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië

    PB C 189 van 6.6.2015, p. 2–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.6.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 189/2


    Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië

    (2015/C 189/02)

    Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië, heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) (hierna „de basisverordening” genoemd), een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

    1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

    Het verzoek werd op 6 maart 2015 ingediend door Productos Aditivos SA (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd), de enige producent van natriumcylamaat in de Unie, die aldus goed is voor 100 % van de totale productie in de Unie.

    2.   Onderzocht product

    Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op natriumcyclamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00 (Taric-code 2929900010) (hierna „het onderzochte product” genoemd), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (hierna „de betrokken landen” genoemd).

    3.   Bestaande maatregelen

    Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 398/2012 van de Raad (4) (hierna „de bestaande maatregelen” genoemd).

    4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

    Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting en herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    4.1.    Bewering dat voortzetting en herhaling van dumping waarschijnlijk zijn

    Aangezien de Volksrepubliek China (hierna „de VRC” genoemd) ingevolge de bepalingen van artikel 2, lid 7, van de basisverordening niet als een land met een markteconomie wordt beschouwd, heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit de VRC vastgesteld op basis van de door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in een derde land met een markteconomie, namelijk Indonesië. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. Op grond hiervan werd voor de VRC een aanzienlijke dumpingmarge vastgesteld.

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over binnenlandse prijzen voor Indonesië is de bewering dat herhaling van dumping waarschijnlijk is, gebaseerd op een vergelijking van een door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Indonesië met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar alle derde landen, omdat er thans nauwelijks invoer uit Indonesië in de Unie plaatsvindt.

    4.2.    Bewering dat voortzetting en herhaling van schade waarschijnlijk zijn

    De indiener van het verzoek heeft voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de VRC in de Unie zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel is toegenomen.

    Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek heeft verstrekt, blijkt ook dat de hoeveelheid waarin en de prijzen waartegen het product uit de VRC wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden, het marktaandeel en het niveau van de aangerekende prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd. De indiener van het verzoek voert voorts aan dat indien de maatregelen vervallen en de invoer tegen dumpingprijzen uit de VRC opnieuw aanzienlijk stijgt, de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden.

    Op grond hiervan zou volgens de indiener van het verzoek de schade worden voortgezet.

    Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade ook waarschijnlijk door de invoer uit Indonesië. In dit verband blijkt uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek heeft verstrekt, aangevuld met informatie waarover de Commissie beschikt, dat de invoer van het onderzochte product uit Indonesië in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal toenemen gezien de onbenutte capaciteit in Indonesië en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

    5.   Procedure

    Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen in te leiden, opent zij hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

    5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

    Producenten-exporteurs (5) van het onderzochte product uit de betrokken landen, inclusief degenen die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    5.1.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

    Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de VRC en in Indonesië

    Alle producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs in de betrokken landen wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in de VRC en Indonesië, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van die landen.

    De producenten-exporteurs, de verenigingen van producenten-exporteurs en de autoriteiten van die landen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

    5.1.2.   Aanvullende procedure voor producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

    Selectie van een derde land met een markteconomie

    De normale waarde van de invoer uit de VRC zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie.

    In het vorige onderzoek werd Indonesië als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor de VRC vast te stellen. De Commissie is voornemens Indonesië opnieuw hiervoor te gebruiken. Belanghebbenden wordt hierbij verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze in te dienen binnen tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, wordt het onderzochte product uitsluitend in de Unie en in de betrokken landen geproduceerd. Om uiteindelijk het derde land met een markteconomie te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd.

    5.1.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (6)  (7)

    Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

    Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, inclusief die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

    Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

    Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    Onderzoek van producenten in de Unie

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten in de Unie of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, en met name aan:

    Productos Aditivos S.A.

    Deze producent in de Unie moet de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

    Alle andere producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

    5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

    5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

    5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

    Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (8).

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer CHAR 04/039

    1040 Brussel

    BELGIË

    E-mail voor dumpingaangelegenheden

    :

    TRADE-SOCY-DUMPING@ec.europa.eu

    E-mail voor alle andere aangelegenheden en de bijlage

    :

    TRADE-SOCY-INJURY@ec.europa.eu

    6.   Niet-medewerking

    Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en wordt van de beschikbare gegevens gebruikgemaakt.

    Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

    Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

    7.   Raadadviseur-auditeur

    Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

    Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

    De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/

    8.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

    9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

    Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

    Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

    Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

    10.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (9).


    (1)  PB C 374 van 22.10.2014, blz. 4.

    (2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 van de Raad van 3 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van een maatregel op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 140 van 8.6.2010, blz. 2).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 398/2012 van de Raad van 7 mei 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China (PB L 124 van 11.5.2012, blz. 1).

    (5)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

    (6)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten de bijlage bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 3 van de bijlage voor de definitie van een verbonden partij.

    (7)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

    (8)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (9)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    BIJLAGE

    Image

    Image


    Top