Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015SC0263

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

    SWD/2015/0263 final - 2015/0277 (COD)

    Brussel, 7.12.2015

    SWD(2015) 263 final

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

    {COM(2015) 613 final}
    {SWD(2015) 262 final}


    Samenvatting

    Effectbeoordeling van een beleidsinitiatief inzake veiligheid van de luchtvaart en een mogelijke herziening van Verordening (EG) nr. 216/2008 betreffende gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

    A. Maatregelen zijn nodig

    Waarom? Wat is het probleem?

    Dit initiatief behelst een algemene evaluatie van het Europees systeem voor de veiligheid van de luchtvaart en van Verordening (EG) nr. 216/2008, de EU-kaderverordening inzake veiligheid van de luchtvaart. Het probleem is vierledig: (1) veiligheid - tot nu toe is het huidige systeem effectief gebleken om een hoog niveau van veiligheid te garanderen, maar het is mogelijk dat het er niet voor kan zorgen dat het ongevallenpercentage blijft dalen wanneer het verkeer verder toeneemt (in de komende 20 jaar wordt een toename met 50 % verwacht); (2) overregulering - het regelgevingssysteem is zwaar en leidt tot hoge kosten; (3) nieuwe marktontwikkelingen - het regelgevingskader heeft in het voorbije decennium geen gelijke tred kunnen houden met de luchtvaartmarkt en de technologische ontwikkelingen (nieuwe bedrijfsmodellen, nieuwe technologieën); (4) toezicht - er zijn grote verschillen in de capaciteiten van de lidstaten om de regelgeving inzake veiligheid van de luchtvaart effectief ten uitvoer te leggen. De oorzaken van het probleem zijn: te weinig middelen en inefficiënt gebruik van middelen, lacunes en tegenstrijdigheden in de regelgeving en voornamelijk prescriptieve en uniforme regelgeving (one-size-fits-all). De problemen hebben gevolgen voor alle spelers op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart en indirect ook voor de reizigers.

    Wat is het doel van dit initiatief?

    Het initiatief heeft tot doel de prestaties van het Europese luchtvaartsysteem op het gebied van veiligheid, beveiliging, concurrentievermogen en milieubescherming te verbeteren. Het moet ook worden gezien in de context van de nieuwe luchtvaartstrategie van de Commissie en de Juncker-prioriteiten inzake het terugdringen van bureaucratie, vereenvoudiging van procedures, en stimulering van economische groei en innovatie door middel van moderne regelgevende benaderingen, zoals regelgeving die op risico's en prestaties is gebaseerd. Dit initiatief heeft de volgende specifieke doelstellingen: (1) overbodige eisen schrappen en ervoor zorgen dat de regelgeving in verhouding staat tot het risico; (2) efficiënte integratie van en effectief toezicht op nieuwe technologieën en marktontwikkelingen; (3) een proces voor het beheer van de veiligheid dat gebaseerd is op samenwerking tussen de Unie en de lidstaten, teneinde samen risico's te identificeren en te beperken; (4) lacunes in het regelgevingssysteem wegwerken en zorgen voor samenhang; (5) een systeem opzetten waarbij middelen worden bijeengebracht en uitgewisseld door de lidstaten en het EASA.

    Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau?

    Luchtvervoer is in grote mate transnationaal van aard en vergt daarom per definitie een regelgevende aanpak op EU-niveau. Over het algemeen beseffen de lidstaten dat er gemeenschappelijke regels nodig zijn op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart om een hoog veiligheidsniveau te bereiken. Gemeenschappelijke wetgeving betekent dat de regelgevingssystemen van de lidstaten niet meer op elkaar hoeven te worden afgestemd, wat op zich al bijdraagt tot een verhoging van de veiligheid. De bevordering van een gemeenschappelijk Europees veiligheidssysteem onder leiding van het EASA, als regelgevende en uitvoerende instantie, kan alleen effectief worden verwezenlijkt op EU-niveau. Een gemeenschappelijk Europees systeem voor de veiligheid van de luchtvaart zal ook winst opleveren omdat het efficiënter is dan een versnipperde aanpak.

    B. Oplossingen

    Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen worden overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom?

    Dit initiatief betreft de herziening van Verordening (EG) nr. 216/2008 en heeft derhalve een wetgevend karakter. Er zijn beleidsopties opgesteld op drie gebieden (zonder rekening te houden met het basisscenario; voorkeursopties in cursief):

    1. Beheer en middelen:

    1.2 Versterkte samenwerking met het huidige systeem

    1.3(a) Gezamenlijk systeem voor toezicht, met vrijwillige overdracht van bevoegdheden

    1.3(b) Gezamenlijk systeem voor toezicht, met vrijwillige overdracht van bevoegdheden + noodtoezichtsmechanisme

    1.4 Eén EU-instantie voor de veiligheid van de luchtvaart

    2. Prestaties inzake evenredigheid en veiligheid:

    2.2 Katalysatoren voor een evenredig en op prestaties gebaseerd veiligheidssysteem

    2.3 Een regelgevingssysteem met twee lagen: een prescriptieve laag en een op prestaties gebaseerde laag

    2.4 Overgang naar een volledig op prestaties gebaseerd regelgevingssysteem

    3,1. Lacunes en tegenstrijdigheden — grondafhandeling

    3.1(B) Sectorale normen / geen certificering

    3.1(C) Uitvoeringsregels / certificering

    3,2. Lacunes en tegenstrijdigheden — beveiliging

    3.2(B) Rechtskader, alleen voor beveiligingsaspecten van ontwerpen

    3.2(C) Gecoördineerde aanpak van veiligheids- en beveiligingsgerelateerde kwesties

    3,3. Lacunes en tegenstrijdigheden — milieu

    3.3(B) Essentiële milieubeschermingseisen van de EU voor luchtvaartproducten

    Het voorkeursscenario is een combinatie van enerzijds opties die een beperkte tussenkomst van de EU vereisen en anderzijds vrijwillige elementen.

    Wie steunt welke optie?

    Beheer en kwaliteit van de middelen: Steun van de lidstaten en de sector voor het delen van middelen op vrijwillige basis (beleidsoptie 1.2 en 1.3(a)). Beleidsoptie 1.3(b) en 1.4: mogelijke weerstand van de lidstaten wegens verplichte elementen.

    Prestaties inzake evenredigheid en veiligheid: Beleidsoptie 2.2 steun van de lidstaten en de sector Beleidsoptie 2.3 steun van de sector, maar waarschijnlijk weerstand van de lidstaten wegens complexe administratie Beleidsoptie 2.4 minste steun van de lidstaten en de sector

    Grondafhandeling: algemene steun van de lidstaten en de sector, met uitzondering van de luchtvaartmaatschappijen

    Beveiliging: Beleidsoptie 3.2(C) uitbreiding van het EASA-mandaat kan stuiten op weerstand van de lidstaten en de sector

    Milieu: Beleidsoptie 3.3(B) geen wijziging van het toepassingsgebied, maar alleen in de uitvoering, dus niet controversieel.

    C. Gevolgen van de voorkeursoptie

    Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)?

    Met betrekking tot de interne markt zullen er positieve gevolgen zijn voor gelijke mededingingsvoorwaarden door uniformer toezicht en een breder scala van mogelijkheden om naleving aan te tonen, met inbegrip van een toegenomen gebruik van sectorale normen. De nalevingskosten voor ondernemingen nemen af dankzij op risico gebaseerd toezicht en meer evenredige regelgeving en procedures (bv. vereenvoudigde leasing voor luchtvaartmaatschappijen, vereenvoudigde certificeringsprocedures voor lichte luchtvaartuigen). Innovatie wordt gestimuleerd door meer evenredige en op prestaties gebaseerde regelgeving. Wat het sociale effect betreft, wordt verwacht dat de stimulering van innovatie zich zal vertalen in extra jobs. Verwacht wordt dat de veiligheid van de luchtvaart zal verbeteren dankzij beter toezicht in de hele EU, een proces voor het beheer van de veiligheid dat op samenwerking is gebaseerd, en het sluiten van achterpoortjes op het gebied van grondafhandeling en beveiliging. Het effect op het milieu zal zeer klein, maar positief zijn.

    De effecten kunnen maar in beperkte mate worden gekwantificeerd aangezien de opties tot doel hebben een regelgevingskader op te zetten waarvan het effect alleen kan worden gekwantificeerd als het wordt omgezet in concrete maatregelen (bijv. uitvoeringsregels), ofwel zijn de maatregelen van vrijwillige aard en hangt het effect af van de mate waarin ze worden uitgevoerd.

    Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)?

    Met betrekking tot kosten voor bedrijven en nationale overheidsdiensten, zie de twee onderstaande punten. Op het niveau van de EU zullen de ontwikkeling van de virtuele academie, de centrale databank van certificaten, de pool van deskundigen en de ondersteuning voor regelgeving/inspecties voor grondafhandeling, beveiliging en milieu extra inspanningen vergen van het EASA, die gedeeltelijk kunnen worden opgevangen met bestaande middelen of via tarieven en vergoedingen. De overdracht van een beperkt deel van de "en route"-heffingen van Eurocontrol naar het EASA zou middelen kunnen vrijmaken bij het EASA, die dan kunnen worden gebruikt voor de andere maatregelen. Er zijn geen significante negatieve sociale en milieueffecten.

    Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, het mkb en micro-ondernemingen?

    Positieve gevolgen voor het bedrijfsleven zullen voortkomen uit een meer evenredige en op prestaties gebaseerde regelgeving, meer flexibiliteit inzake de middelen om aan de vereisten te voldoen, een toegenomen afhankelijkheid van sectorale normen, vereenvoudigde certificeringsprocedures voor lichte luchtvaartuigen en derhalve lagere nalevingskosten. Nieuwe technologieën kunnen gemakkelijker worden geïntroduceerd. Het mkb zal waarschijnlijk niet in dezelfde mate baat hebben bij prestatiegebaseerde regelgeving als grotere ondernemingen, maar wel bij de verschuiving naar risicogebaseerd toezicht omdat dat tot gevolg heeft dat onnodige controles worden afgeschaft. Luchtvaartmaatschappijen zullen baat hebben bij de vereenvoudiging van leasinggoedkeuringen en de mogelijke consolidatie van de certificaten die eenzelfde onderneming bezit in meerdere lidstaten. De financiering van de maatregelen op het gebied van het bijeenbrengen en uitwisselen van middelen komen voor rekening van de sector, op basis van het beginsel "de gebruiker betaalt", hetgeen gevolgen zal hebben voor bedrijven in die lidstaten waar toezicht momenteel wordt gefinancierd met algemene belastinginkomsten.

    Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

    Wat de kosten van de tenuitvoerlegging betreft, moeten de lidstaten die nog geen nationaal veiligheidsprogramma hebben ingediend, dit doen. Ook de behoefte aan aanvullende opleiding zal verdere kosten met zich meebrengen. Sommige lidstaten zullen deskundigheid op het gebied van cyberveiligheid en grondafhandeling moeten ontwikkelen. Niettemin zal de meerderheid van de voorgestelde maatregelen op vrijwillige basis worden toegepast; deze maatregelen zullen vooral op basis van een positieve kosten-batenanalyse door een lidstaat worden geactiveerd. Na enige aanvankelijke opstart- en opleidingskosten, wordt op middellange en lange termijn positief een effect op de middelen van de nationale luchtvaartinstanties verwacht, omdat de efficiëntie toeneemt dankzij het bijeenbrengen en uitwisselen van middelen en het overschakelen op gerichter, risicogebaseerd toezicht. Het bijeenbrengen en uitwisselen van middelen zal worden gefinancierd met tarieven en vergoedingen op basis van het beginsel "de gebruiker betaalt". De opties inzake grondafhandeling en veiligheid die de voorkeur genieten, omvatten geen nieuwe voorschriften inzake certificering; de toezichtskosten van de lidstaten zullen dus waarschijnlijk niet groot zijn.

    Zijn er nog andere significante gevolgen?

    Het scheppen van een regelgevingskader dat bevorderlijk is voor de invoering van nieuwe technologieën en dat middelen vrijmaakt via meer evenredige administratieve procedures, zal een positief effect hebben op het concurrentievermogen van fabrikanten en luchtvaartmaatschappijen en dus ook op de groei en werkgelegenheid. De instandhouding of verbetering van de Europese veiligheidsprestaties dankzij op samenwerking gebaseerde processen voor veiligheidsbeheer, risicogebaseerd toezicht en het dichten van lacunes in de regelgeving, zullen bijdragen tot de bescherming van reizigers en tot het (internationale) concurrentievermogen.

    D. Follow-up

    Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

    De tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 216/2008 is onderworpen aan een verplichte evaluatie om de vijf jaar, die vereist is uit hoofde van de verordening zelf. Deze evaluatie wordt algemeen aangeduid als "artikel 62"- evaluatie.

    Top

    Brussel, 7.12.2015

    SWD(2015) 263 final

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

    {COM(2015) 613 final}
    {SWD(2015) 262 final}


    Samenvatting

    Effectbeoordeling inzake de veilige ontwikkeling van vluchtuitvoeringen met drones in de EU

    A. Behoefte aan actie

    Wat is het probleem en waarom is het een probleem op EU-niveau?

    Het voornaamste probleem is dat de huidige regelgeving de ontwikkeling van een markt voor drones belemmert. De bestaande regels in de luchtvaart zijn niet aangepast aan de specifieke kenmerken van drones; ofwel staan ze niet in verhouding tot het operationele risico, ofwel zijn ze te moeilijk uitvoerbaar, ofwel veroorzaken ze zulke hoge kosten of dat de meeste dronediensten niet rendabel zijn. Vluchtuitvoeringen met drones brengen een aantal problemen met zich mee die niet, of in veel mindere mate, gelden voor de "bemande" burgerluchtvaart. Zij hebben betrekking op veiligheid, beveiliging, privacy en gegevensbescherming, milieubescherming en aansprakelijkheid. Hoewel het niet nodig lijkt om het rechtskader op EU-niveau te wijzigen in dit opzicht, levert de toepassing van de bestaande regels op vluchtuitvoeringen met drones toch bepaalde problemen op. De belangrijkste oorzaken van deze problemen zijn: (1) versnipperde verantwoordelijkheid voor drone-regelgeving, met uiteenlopende regels in de interne markt tot gevolg; (2) individuele vergunningen zijn te duur en vergen te veel tijd en middelen; (3) de traditionele regelgeving voor de burgerluchtvaart is niet aangepast aan de specifieke kenmerken van drones; (4) de toezichts- en ordehandhavingsinstanties beschikken over onvoldoende correcte informatie en instrumenten. De problemen hebben gevolgen voor alle spelers in de luchtvaart, zowel fabrikanten als exploitanten van drones, en indirect voor alle burgers, aangezien drones overal kunnen vliegen.

    Wat moet met dit initiatief worden bereikt?

    De algemene beleidsdoelstelling is om de ontwikkeling mogelijk te maken van drones en dronediensten op veilige, beveiligde en duurzame manier en met volledige inachtneming van de grondrechten van de burgers. Daartoe beoogt het initiatief Verordening (EG) nr. 216/2008 en verscheidene uitvoeringshandelingen te wijzigen, teneinde het rechtskader van de EU uit te breiden tot alle drones. In dit verband is de eerste specifieke doelstelling het wegnemen van regelgevende belemmeringen voor de vervaardiging en het gebruik van drones, zodat fabrikanten hun producten gemakkelijk in de handel kunnen brengen en exploitanten dronediensten kunnen leveren aan de economie. Ongerechtvaardigde regelgevende belemmeringen moeten worden weggenomen, maar gerechtvaardigde regelgeving, zoals essentiële veiligheidsvoorschriften, moeten blijven bestaan of, indien ze nog niet bestaan, worden opgesteld. De tweede doelstelling bestaat eruit de specifieke gevaren en risico’s die voortvloeien uit het gebruik van drones te beperken, met name op het gebied van veiligheid, beveiliging, privacy en gegevensbescherming, en milieu. Het vinden van een oplossing voor deze problemen is van cruciaal belang om te zorgen voor publieke acceptatie van drones als onderdeel van het dagelijkse leven.

    Wat is de meerwaarde van actie op EU-niveau?

    Luchtvervoer is in grote mate transnationaal van aard en moet daarom per definitie op EU-niveau worden geregeld om een hoog veiligheidsniveau te bereiken. Nieuwe technologieën kunnen tot gevolg hebben dat zeer lichte drones het bemande luchtverkeer, waarvoor de EU al bevoegd is, hinderen; de EU-regelgeving moet dan ook betrekking hebben op alle types drones, om te voorkomen dat vluchtuitvoeringen met drones een negatief effect hebben op de veiligheid van de huidige luchtvaartactiviteiten. Vanuit het oogpunt van drones als "luchtvaartproducten", hebben nationale markten onvoldoende schaalgrootte om dergelijke wereldwijde technologieën ontwikkelen. Gedetailleerde nationale normen en regels maken het moeilijk om tot wederzijdse erkenning op de interne markt te komen. Alleen EU-basisregels voor alle drones, ongeacht hun gewicht, zorgen voor een samenhangend regelgevingskader voor de vervaardiging en exploitatie van drones in de interne markt van de EU.

    B. Oplossingen

    Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn in overweging genomen? Verdient een bepaalde optie de voorkeur? Waarom?

    Dit initiatief is van regelgevende aard. Aangezien vluchtuitvoeringen met drones de veiligheid van de luchtvaart in gevaar kunnen brengen, zou een vrijwillige aanpak niet leiden tot een voldoende hoog veiligheidsniveau dat is afgestemd op het overige luchtverkeer. Er zijn beleidsopties opgesteld met betrekking tot de aanpak van de regelgeving (het basisscenario niet inbegrepen); deze zouden in elk geval moeten worden gevolgd door een aantal uitvoeringshandelingen:

    1. Uitbreiding van de bestaande Europese luchtvaartregelgeving tot alle drones - integratie van drones in het wetgevende kader van de EU, met de traditionele aanpak van de burgerluchtvaart.

    2. Op risico gebaseerde EU-wetgeving inzake drones - de regels en de goedkeurings- en toezichtsprocedures worden gebaseerd op het specifieke risico van de activiteit in plaats van bijna automatisch te worden afgeleid uit de kenmerken van de drone.

    2.1 EU-productwetgeving toepassen op drones met een laag risico – kleine, op grote schaal geproduceerde drones met een laag risico, die te koop worden aangeboden in de detailhandel en op het internet, worden toegelaten op basis van de nieuwe aanpak op het gebied van de wetgeving inzake productharmonisering.

    Beleidsoptie 2.1 is de voorkeursoptie, aangezien hiermee de veiligheidsrisico’s worden aangepakt met minder administratieve rompslomp. De bepalingen van verordeningen inzake productveiligheid die specifiek zijn aangepast aan massaproducten kunnen de in het kader van beleidsoptie 2 opgestelde luchtvaartregels aanvullen.

    Wie steunt welke optie?

    Alle belanghebbenden en lidstaten zijn voorstander van regelgevend optreden op het niveau van de EU (conclusies van de Europese top van 19 december 2013). De overgrote meerderheid van de belanghebbenden heeft tijdens de openbare raadpleging aangegeven dat de huidige bevoegdheidsverdeling, waarbij de lidstaten bevoegd zijn voor drones tot 150 kg, achterhaald is; er is weinig steun om deze regeling voort te zetten. Zowat iedereen is het er over eens dat we moeten afstappen van een bevoegdheidsverdeling op basis van gewicht en rekening moeten houden met een hele reeks factoren, zoals het type vluchtuitvoering, de kwaliteit van de exploitant, de plaats waar de activiteit plaatsvindt en de betrouwbaarheid van het hele systeem (96 %). Fabrikanten en exploitanten van lichtere en minder complexe drones waren een groot voorstander van regels die in verhouding staan tot het risico van de vluchtuitvoering. In optie 2 en suboptie 2.1 wordt voorgesteld de eisen aan te passen aan het risico van de vluchtuitvoering.

    C. Effecten van de voorkeursoptie

    Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)?

    Optie 2.1 zal de ontwikkeling van de interne markt voor droneproducten en -diensten stimuleren door gemeenschappelijke regels en normen in te voeren en door zo goed mogelijk gebruik te maken van algemene markttoezichtsinstrumenten voor drones die worden gebruikt voor vluchtuitvoeringen met een laag risico. Door regels toe te passen die in verhouding staan tot het risico, wordt het marktsegment van kleinere drones (een segment waarin veel kmo's actief zijn) niet verstikt door overregulering. Doordat de optie voldoende flexibiliteit biedt om in te spelen op het brede gamma aan operationele risico's en snel evoluerende technologieën, kunnen nieuwe technologieën sneller worden uitgerold en kunnen de bedrijven uit de EU hun concurrentievoordeel behouden. Deze optie heeft het grootste potentieel om de operationele kosten voor het bedrijfsleven laag te houden en de administratieve rompslomp tot een minimum te beperken, door een flexibel kader te creëren voor een reeks procedures, zoals verklaringen, eenvoudige validering of gedeeltelijke certificeringen. Het moet ook effectief zijn bij het aanpakken van alle veiligheidsrisico’s, met name door het vergemakkelijken van de naleving, en moet de handhaving van veiligheids-, privacy- en milieubepalingen faciliteren.

    Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien er een voorkeur is, anders van de belangrijkste opties)?

    De kosten van de voorkeursoptie voor het bedrijfsleven moeten laag worden gehouden. Harmonisatie van regels en één technische goedkeuring/erkenning van vliegbewijzen en exploitatievergunningen zou de kosten van alle grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen doen dalen. Het doel van deze optie is de exploitatiekosten te doen dalen en ervoor te zorgen dat ze in verhouding staan tot het risico, maar het algemene effect op de kosten zal afhangen van de uitvoeringsregels en de huidige voorschriften in de lidstaten. Wat de kosten van de regelgeving voor nationale en Europese autoriteiten betreft, wordt verwacht dat zij kunnen worden gedekt met de bestaande middelen. De kosten van het markttoezicht en de afgifte van vergunningen aan drones zullen worden gespreid in het EASA-systeem, rekening houdend met optimaal gebruik van de middelen, waarbij sommige verantwoordelijkheden worden overgedragen aan de politie en de markttoezichtsautoriteiten. De kosten van deze optie zouden in elk geval lager zijn dan wanneer geen enkel EU-initiatief zou worden genomen.

    Wat zijn de effecten op kmo’s en het concurrentievermogen?

    Een evenrediger en op risico's gebaseerde regelgeving, een grotere flexibiliteit wat betreft de middelen om aan de eisen te voldoen, meer vertrouwen in sectorale normen, vereenvoudigde certificeringsprocedures voor lichte drones en dus ook lagere nalevingskosten hebben allemaal een positief effect op kleine ondernemingen. Het doel van eisen die in verhouding staan tot het risico is net om de nalevingskosten laag te houden en onnodige administratieve lasten te vermijden, met name voor kmo's die niet vertrouwd zijn met het traditionele systeem voor luchtvaartveiligheid. Daarom wordt voorgesteld gebruik te maken van de bekende CE-markering. Doordat geen officiële toestemming nodig is voor de categorie drones met een laag risico, blijven de nalevingskosten laag voor veel kleine ondernemingen en exploitanten die actief zijn in dit marktsegment, waardoor ze beter kunnen concurreren. De enige negatieve gevolgen kunnen voortvloeien uit de noodzaak om het nationale veiligheidssysteem voor de drones in specifieke risicocategorieën (voor zover dit bestaat) aan te passen aan het nieuwe Europese veiligheidssysteem.

    Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

    Wat de kosten van de tenuitvoerlegging betreft, zullen lidstaten die nog geen specifieke regels hebben ingevoerd voor drones van minder dan 150 kg verplicht worden dit te doen. Ook de behoefte aan extra opleiding zal kosten met zich meebrengen. De instanties voor markttoezicht (aangemelde instanties) moeten deskundigheid op het gebied van drones en dronetechnologieën opbouwen, hoewel dit ook in zekere mate het geval zou zijn in het basisscenario. De nationale luchtvaartautoriteiten zullen ook de kosten moeten dragen van de aanpassing aan de nieuwe regels en van het toezicht op een toenemend aantal drones/vluchtuitvoeringen met drones.

    Zijn er nog andere significante gevolgen?

    Het initiatief zou de veiligheid van het Europese luchtruim aanzienlijk verbeteren en zou kunnen bijdragen tot een betere perceptie van drones, door de belangrijkste problemen die eraan verbonden zijn, aan te pakken. Een betere publieke acceptatie van vluchtuitvoeringen met drones is een eerste vereiste voor de expansie van de dronemarkt.

    Evenredigheid?

    De voorkeursoptie moet zorgen voor een goed evenwicht tussen de behoefte aan gemeenschappelijke veiligheidsregels in Europa en het vermijden van onnodige lasten voor het bedrijfsleven. Zij moet ook tot gevolg hebben dat de bevoegdheden op passende wijze worden verdeeld tussen de verschillende actoren in het herziene, op samenwerking gebaseerde EASA-systeem, waarbij zoveel mogelijk verantwoordelijkheden worden overgelaten aan het nationale of lokale niveau.

    D. Follow-up

    Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

    In Verordening (EG) nr. 216/2008 zelf is bepaald dat deze verordening om de 5 jaar verplicht moet worden geëvalueerd. Deze evaluatie wordt algemeen aangeduid als een "artikel 62"-evaluatie. Een specifiek deel van de oefening zal betrekking hebben op marktregulering voor drones.

    Top