A. Behoefte aan actie
|
Wat is het probleem en waarom is het een probleem op EU-niveau?
|
Het voornaamste probleem is dat de huidige regelgeving de ontwikkeling van een markt voor drones belemmert. De bestaande regels in de luchtvaart zijn niet aangepast aan de specifieke kenmerken van drones; ofwel staan ze niet in verhouding tot het operationele risico, ofwel zijn ze te moeilijk uitvoerbaar, ofwel veroorzaken ze zulke hoge kosten of dat de meeste dronediensten niet rendabel zijn. Vluchtuitvoeringen met drones brengen een aantal problemen met zich mee die niet, of in veel mindere mate, gelden voor de "bemande" burgerluchtvaart. Zij hebben betrekking op veiligheid, beveiliging, privacy en gegevensbescherming, milieubescherming en aansprakelijkheid. Hoewel het niet nodig lijkt om het rechtskader op EU-niveau te wijzigen in dit opzicht, levert de toepassing van de bestaande regels op vluchtuitvoeringen met drones toch bepaalde problemen op. De belangrijkste oorzaken van deze problemen zijn: (1) versnipperde verantwoordelijkheid voor drone-regelgeving, met uiteenlopende regels in de interne markt tot gevolg; (2) individuele vergunningen zijn te duur en vergen te veel tijd en middelen; (3) de traditionele regelgeving voor de burgerluchtvaart is niet aangepast aan de specifieke kenmerken van drones; (4) de toezichts- en ordehandhavingsinstanties beschikken over onvoldoende correcte informatie en instrumenten. De problemen hebben gevolgen voor alle spelers in de luchtvaart, zowel fabrikanten als exploitanten van drones, en indirect voor alle burgers, aangezien drones overal kunnen vliegen.
|
Wat moet met dit initiatief worden bereikt?
|
De algemene beleidsdoelstelling is om de ontwikkeling mogelijk te maken van drones en dronediensten op veilige, beveiligde en duurzame manier en met volledige inachtneming van de grondrechten van de burgers. Daartoe beoogt het initiatief Verordening (EG) nr. 216/2008 en verscheidene uitvoeringshandelingen te wijzigen, teneinde het rechtskader van de EU uit te breiden tot alle drones. In dit verband is de eerste specifieke doelstelling het wegnemen van regelgevende belemmeringen voor de vervaardiging en het gebruik van drones, zodat fabrikanten hun producten gemakkelijk in de handel kunnen brengen en exploitanten dronediensten kunnen leveren aan de economie. Ongerechtvaardigde regelgevende belemmeringen moeten worden weggenomen, maar gerechtvaardigde regelgeving, zoals essentiële veiligheidsvoorschriften, moeten blijven bestaan of, indien ze nog niet bestaan, worden opgesteld. De tweede doelstelling bestaat eruit de specifieke gevaren en risico’s die voortvloeien uit het gebruik van drones te beperken, met name op het gebied van veiligheid, beveiliging, privacy en gegevensbescherming, en milieu. Het vinden van een oplossing voor deze problemen is van cruciaal belang om te zorgen voor publieke acceptatie van drones als onderdeel van het dagelijkse leven.
|
Wat is de meerwaarde van actie op EU-niveau?
|
Luchtvervoer is in grote mate transnationaal van aard en moet daarom per definitie op EU-niveau worden geregeld om een hoog veiligheidsniveau te bereiken. Nieuwe technologieën kunnen tot gevolg hebben dat zeer lichte drones het bemande luchtverkeer, waarvoor de EU al bevoegd is, hinderen; de EU-regelgeving moet dan ook betrekking hebben op alle types drones, om te voorkomen dat vluchtuitvoeringen met drones een negatief effect hebben op de veiligheid van de huidige luchtvaartactiviteiten. Vanuit het oogpunt van drones als "luchtvaartproducten", hebben nationale markten onvoldoende schaalgrootte om dergelijke wereldwijde technologieën ontwikkelen. Gedetailleerde nationale normen en regels maken het moeilijk om tot wederzijdse erkenning op de interne markt te komen. Alleen EU-basisregels voor alle drones, ongeacht hun gewicht, zorgen voor een samenhangend regelgevingskader voor de vervaardiging en exploitatie van drones in de interne markt van de EU.
|
B. Oplossingen
|
Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn in overweging genomen? Verdient een bepaalde optie de voorkeur? Waarom?
|
Dit initiatief is van regelgevende aard. Aangezien vluchtuitvoeringen met drones de veiligheid van de luchtvaart in gevaar kunnen brengen, zou een vrijwillige aanpak niet leiden tot een voldoende hoog veiligheidsniveau dat is afgestemd op het overige luchtverkeer. Er zijn beleidsopties opgesteld met betrekking tot de aanpak van de regelgeving (het basisscenario niet inbegrepen); deze zouden in elk geval moeten worden gevolgd door een aantal uitvoeringshandelingen:
1. Uitbreiding van de bestaande Europese luchtvaartregelgeving tot alle drones - integratie van drones in het wetgevende kader van de EU, met de traditionele aanpak van de burgerluchtvaart.
2. Op risico gebaseerde EU-wetgeving inzake drones - de regels en de goedkeurings- en toezichtsprocedures worden gebaseerd op het specifieke risico van de activiteit in plaats van bijna automatisch te worden afgeleid uit de kenmerken van de drone.
2.1 EU-productwetgeving toepassen op drones met een laag risico – kleine, op grote schaal geproduceerde drones met een laag risico, die te koop worden aangeboden in de detailhandel en op het internet, worden toegelaten op basis van de nieuwe aanpak op het gebied van de wetgeving inzake productharmonisering.
Beleidsoptie 2.1 is de voorkeursoptie, aangezien hiermee de veiligheidsrisico’s worden aangepakt met minder administratieve rompslomp. De bepalingen van verordeningen inzake productveiligheid die specifiek zijn aangepast aan massaproducten kunnen de in het kader van beleidsoptie 2 opgestelde luchtvaartregels aanvullen.
|
Wie steunt welke optie?
|
Alle belanghebbenden en lidstaten zijn voorstander van regelgevend optreden op het niveau van de EU (conclusies van de Europese top van 19 december 2013). De overgrote meerderheid van de belanghebbenden heeft tijdens de openbare raadpleging aangegeven dat de huidige bevoegdheidsverdeling, waarbij de lidstaten bevoegd zijn voor drones tot 150 kg, achterhaald is; er is weinig steun om deze regeling voort te zetten. Zowat iedereen is het er over eens dat we moeten afstappen van een bevoegdheidsverdeling op basis van gewicht en rekening moeten houden met een hele reeks factoren, zoals het type vluchtuitvoering, de kwaliteit van de exploitant, de plaats waar de activiteit plaatsvindt en de betrouwbaarheid van het hele systeem (96 %). Fabrikanten en exploitanten van lichtere en minder complexe drones waren een groot voorstander van regels die in verhouding staan tot het risico van de vluchtuitvoering. In optie 2 en suboptie 2.1 wordt voorgesteld de eisen aan te passen aan het risico van de vluchtuitvoering.
|
C. Effecten van de voorkeursoptie
|
Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)?
|
Optie 2.1 zal de ontwikkeling van de interne markt voor droneproducten en -diensten stimuleren door gemeenschappelijke regels en normen in te voeren en door zo goed mogelijk gebruik te maken van algemene markttoezichtsinstrumenten voor drones die worden gebruikt voor vluchtuitvoeringen met een laag risico. Door regels toe te passen die in verhouding staan tot het risico, wordt het marktsegment van kleinere drones (een segment waarin veel kmo's actief zijn) niet verstikt door overregulering. Doordat de optie voldoende flexibiliteit biedt om in te spelen op het brede gamma aan operationele risico's en snel evoluerende technologieën, kunnen nieuwe technologieën sneller worden uitgerold en kunnen de bedrijven uit de EU hun concurrentievoordeel behouden. Deze optie heeft het grootste potentieel om de operationele kosten voor het bedrijfsleven laag te houden en de administratieve rompslomp tot een minimum te beperken, door een flexibel kader te creëren voor een reeks procedures, zoals verklaringen, eenvoudige validering of gedeeltelijke certificeringen. Het moet ook effectief zijn bij het aanpakken van alle veiligheidsrisico’s, met name door het vergemakkelijken van de naleving, en moet de handhaving van veiligheids-, privacy- en milieubepalingen faciliteren.
|
Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien er een voorkeur is, anders van de belangrijkste opties)?
|
De kosten van de voorkeursoptie voor het bedrijfsleven moeten laag worden gehouden. Harmonisatie van regels en één technische goedkeuring/erkenning van vliegbewijzen en exploitatievergunningen zou de kosten van alle grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen doen dalen. Het doel van deze optie is de exploitatiekosten te doen dalen en ervoor te zorgen dat ze in verhouding staan tot het risico, maar het algemene effect op de kosten zal afhangen van de uitvoeringsregels en de huidige voorschriften in de lidstaten. Wat de kosten van de regelgeving voor nationale en Europese autoriteiten betreft, wordt verwacht dat zij kunnen worden gedekt met de bestaande middelen. De kosten van het markttoezicht en de afgifte van vergunningen aan drones zullen worden gespreid in het EASA-systeem, rekening houdend met optimaal gebruik van de middelen, waarbij sommige verantwoordelijkheden worden overgedragen aan de politie en de markttoezichtsautoriteiten. De kosten van deze optie zouden in elk geval lager zijn dan wanneer geen enkel EU-initiatief zou worden genomen.
|
Wat zijn de effecten op kmo’s en het concurrentievermogen?
|
Een evenrediger en op risico's gebaseerde regelgeving, een grotere flexibiliteit wat betreft de middelen om aan de eisen te voldoen, meer vertrouwen in sectorale normen, vereenvoudigde certificeringsprocedures voor lichte drones en dus ook lagere nalevingskosten hebben allemaal een positief effect op kleine ondernemingen. Het doel van eisen die in verhouding staan tot het risico is net om de nalevingskosten laag te houden en onnodige administratieve lasten te vermijden, met name voor kmo's die niet vertrouwd zijn met het traditionele systeem voor luchtvaartveiligheid. Daarom wordt voorgesteld gebruik te maken van de bekende CE-markering. Doordat geen officiële toestemming nodig is voor de categorie drones met een laag risico, blijven de nalevingskosten laag voor veel kleine ondernemingen en exploitanten die actief zijn in dit marktsegment, waardoor ze beter kunnen concurreren. De enige negatieve gevolgen kunnen voortvloeien uit de noodzaak om het nationale veiligheidssysteem voor de drones in specifieke risicocategorieën (voor zover dit bestaat) aan te passen aan het nieuwe Europese veiligheidssysteem.
|
Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?
|
Wat de kosten van de tenuitvoerlegging betreft, zullen lidstaten die nog geen specifieke regels hebben ingevoerd voor drones van minder dan 150 kg verplicht worden dit te doen. Ook de behoefte aan extra opleiding zal kosten met zich meebrengen. De instanties voor markttoezicht (aangemelde instanties) moeten deskundigheid op het gebied van drones en dronetechnologieën opbouwen, hoewel dit ook in zekere mate het geval zou zijn in het basisscenario. De nationale luchtvaartautoriteiten zullen ook de kosten moeten dragen van de aanpassing aan de nieuwe regels en van het toezicht op een toenemend aantal drones/vluchtuitvoeringen met drones.
|
Zijn er nog andere significante gevolgen?
|
Het initiatief zou de veiligheid van het Europese luchtruim aanzienlijk verbeteren en zou kunnen bijdragen tot een betere perceptie van drones, door de belangrijkste problemen die eraan verbonden zijn, aan te pakken. Een betere publieke acceptatie van vluchtuitvoeringen met drones is een eerste vereiste voor de expansie van de dronemarkt.
|
Evenredigheid?
|
De voorkeursoptie moet zorgen voor een goed evenwicht tussen de behoefte aan gemeenschappelijke veiligheidsregels in Europa en het vermijden van onnodige lasten voor het bedrijfsleven. Zij moet ook tot gevolg hebben dat de bevoegdheden op passende wijze worden verdeeld tussen de verschillende actoren in het herziene, op samenwerking gebaseerde EASA-systeem, waarbij zoveel mogelijk verantwoordelijkheden worden overgelaten aan het nationale of lokale niveau.
|
D. Follow-up
|
Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?
|
In Verordening (EG) nr. 216/2008 zelf is bepaald dat deze verordening om de 5 jaar verplicht moet worden geëvalueerd. Deze evaluatie wordt algemeen aangeduid als een "artikel 62"-evaluatie. Een specifiek deel van de oefening zal betrekking hebben op marktregulering voor drones.
|