This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015AE3604
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions — A Digital Single Market Strategy for Europe’ (COM(2015) 192 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s — Strategie voor een digitale eengemaakte markt (COM(2015) 192 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s — Strategie voor een digitale eengemaakte markt (COM(2015) 192 final)
PB C 71 van 24.2.2016, p. 65–74
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.2.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/65 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s — Strategie voor een digitale eengemaakte markt
(COM(2015) 192 final)
(2016/C 071/11)
Rapporteur: |
Raymond HENCKS |
Corapporteur: |
Thomas McDONOGH |
De Commissie heeft op 12 mei 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité in overeenstemming met artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over de
„Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa”
COM(2015) 192 final.
De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 24 november 2015 goedgekeurd.
Het Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 december 2015 gehouden 512e zitting (vergadering van 9 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 219 stemmen vóór en 2 tegen, bij 7 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het EESC staat achter de strategie voor een Europese digitale eengemaakte markt, maar constateert met verontrusting dat de politieke wil van een aantal lidstaten om eindelijk eens werk te maken van een creatieve en innovatieve, en niet alleen consumptieve, digitale Unie tot dusver te wensen overlaat. |
1.2. |
De strategie voor een digitale markt in Europa, die door de Commissie-Juncker is voorgesteld, borduurt voort op eerdere digitale strategieën en programma’s en wordt geacht een nieuwe impuls te geven aan een digitaal beleid van de Europese Unie, dat maar niet van de grond wil komen. Tegelijkertijd wil de Commissie de blik weer richten op de handel en de consument, alsook op de maatregelen die nodig zijn om de handel en het aantal consumenten te doen groeien en de consumentenvoorwaarden en -bescherming te verbeteren. |
1.3. |
Een eerste vereiste is in dit verband het dichten van de vaardigheidskloof. Dit kan zowel een kwestie van rekenkundige bekwaamheid en geletterdheid zijn als van digitale vaardigheden en het verantwoorde gebruik ervan. Ten tweede zijn gebruiksvriendelijke platforms nodig om de markt te stimuleren; er mogen dus geen beperkingen gelden voor platformactiviteiten. Ten derde bestaat er behoefte aan relevante toepassingen; de focus op standaardisering komt dus zeer gelegen. Uitbreiding van de „elektronische overheid” zal meer burgers aanzetten tot digitale activiteit. Vanuit het oogpunt van de consument is het EESC ingenomen met de initiatieven om consumenten en bedrijven in heel Europa betere toegang tot onlinegoederen en -diensten te bieden. |
1.4. |
Sommige, maar niet alle, initiatieven die in paragraaf 4.2 aan de orde komen (randvoorwaarden die bevorderlijk zijn voor digitale netwerken en diensten), hebben betrekking op de netwerkinfrastructuur en maken deel uit van de digitale agenda. Het belang van deze voorstellen schuilt in hun betekenis voor de eengemaakte markt en in de urgentie waarmee zij zullen worden behandeld. Sommige van de andere initiatieven in deze paragraaf zijn belangrijk voor consumentenrechten. |
1.5. |
Het EESC kan de Commissie alleen maar steunen in haar vastberadenheid om 28 verschillende strategieën samen te voegen en 28 versnipperde nationale digitale markten om te smeden tot één Europese markt, zodat Europa een vooraanstaande positie in de digitale economie, waar derde landen nu de toon aangeven, kan verwerven. |
1.6. |
Het EESC is ervan overtuigd dat de Europese Unie, die over uitstekende vaardigheden en veel ervaring op bepaalde digitale terreinen beschikt, haar achterstand nog kan inhalen. Met het oog hierop hamert het EESC op de ontwikkeling van multidisciplinaire clusters en Europese synergieën in het kader van de Europese Onderzoeksruimte op gebieden als cloudcomputing, nano-elektronica, opslag en verwerking van „big data”, op afstand te gebruiken of te bedienen apparaten (met internet verbonden apparaten) en slimme diensten. |
1.7. |
De Unie kan haar achterstand inhalen als zij er op korte termijn in slaagt om, enerzijds, alle publieke en particuliere inspanningen in de 28 lidstaten te stroomlijnen en te coördineren met behulp van de nodige middelen en, anderzijds, alle belanghebbende partijen betrekt bij de discussies over de strategie voor een digitale eengemaakte markt. Het EESC staat achter het voornemen van de Commissie om een openbare raadpleging te organiseren voor elke toekomstige maatregel in het kader van de digitale eengemaakte markt. |
1.8. |
Het EESC betreurt dat sociale aspecten (met uitzondering van kwesties als digitale vaardigheden) niet aan bod komen in de digitale strategie, terwijl de ontwikkeling van diensten en bedrijfsmodellen toch grote gevolgen heeft op de werkvloer. Het EESC is van mening dat niet alleen aandacht moet worden besteed aan de mogelijke voordelen, maar ook aan de vele risico’s en uitdagingen, met name op het gebied van veiligheid en de organisatie van arbeid en op het vlak van sociale zekerheid, alsook aan de in het Verdrag vastgestelde procedures voor de sociale dialoog en de horizontale sociale clausule, die een plaats moeten krijgen in de strategie voor een eengemaakte Europese markt (1). Het EESC vindt dat de sociale dimensie, met al haar gevolgen voor de werkgelegenheid, de vierde pijler van de strategie voor een Europese digitale eengemaakte markt zou moeten zijn. |
2. Inleiding
2.1. |
Voor het EESC houdt de term „digitale eengemaakte markt” (DSM, digital single market) in dat er transacties en activiteiten van de bestaande interne EU-markt worden overgeheveld naar het internet. Deels is dit al gebeurd, maar de initiatieven die door de Commissie worden beschreven zijn bedoeld om het volledige digitale potentieel te benutten. Het gaat hier om marktactiviteiten en -transacties in verband met de productie van goederen en het leveren van diensten gevolgd door bemiddeling, distributie en consumptie. In de transacties tussen consument (C), bedrijf (B) en overheid (O) komt zowel de invloed van sociale netwerken als de tendens naar een deelsamenleving tot uiting. De rol van de overheid op de digitale eengemaakte markt is die van dienstverlener. |
2.2. |
De voordelen van het overhevelen van bedrijfsprocessen zijn duidelijk: meer integratie in de waardeketen, versnelling van processen (van ontwerp tot levering), verbeterde klantinterfaces (vooral in de context van sociale netwerken) en, in het algemeen, een groter concurrentievermogen. Met de transitie zal uiteindelijk, het pad worden geëffend voor het „internet der dingen” en de vierde industriële revolutie. |
2.3. |
De interne markt is dankzij haar unieke transnationale karakter in principe uitstekend geschikt om het internet te benutten. Er zijn echter problemen met de interne markt zelf, met de aanpassing van regels, wetten en regelingen aan de digitale omgeving; niet iedereen in C-, B- en O-kringen is klaar voor het digitale tijdperk, de technologische infrastructuur van de DSM vertoont tekortkomingen en de kans op problemen als gevolg van de machtspositie van grote platforms is aanwezig. |
2.4. |
Naast het DSM-project werkt de Commissie ook nog aan haar digitale agenda. Hierin wordt terecht de verontrustende afwezigheid van de EU in de wereldwijde hardware- en softwaresector aan de kaak gesteld, wat echter slechts zijdelings met de DSM heeft te maken. Volgens de Commissie is de prijs die moet worden betaald voor de voltooiing van de DSM erg hoog in termen van bbp en werkgelegenheid en hebben de EU en haar lidstaten thans voldoende capaciteit om alles te doen wat moet worden gedaan. |
2.5. |
Het uitblijven van de voltooiing van de interne markt voor diensten heeft verregaande gevolgen voor de ontwikkeling van de DSM. De economieën van de lidstaten drijven in belangrijke mate op de dienstensector. Dienstverlening vindt steeds vaker plaats via het internet; vorderingen met de DSM-strategie kunnen op zich de interne markt voor diensten ten goede komen. |
2.6. |
Regels, wetten en regelingen die zijn ontworpen voor papieren transacties en prille vormen van e-handel zijn obstakels geworden op de weg naar een digitale eengemaakte markt. Het EESC is ingenomen met het voorgestelde wetgevingsprogramma en het ambitieuze tijdpad dat is vastgesteld:
|
2.7. |
Terwijl het wetgevingsprogramma waarnaar in paragraaf 2.6 wordt verwezen klip en klaar is, zijn de beoogde maatregelen om kennis van het internet, internetvaardigheden en digitale geletterdheid in C-, B- en O-kringen te verbeteren dat allerminst.
Al deze initiatieven samen hebben gevolgen voor burgers, kleine en middelgrote ondernemingen, publieke en private diensten en sectorgerichte toepassingen die van cruciaal belang zijn voor de voltooiing van de DSM. Deze voorstellen lijken precisie en urgentie te missen. Het EESC zal de ontwikkeling van deze initiatieven, die allemaal onder de zeggenschap van de EU en de lidstaten vallen, op de voet volgen. |
2.8. |
Er wordt een aantal cruciale initiatieven op het gebied van infrastructuur voorgesteld:
Telecommunicatie en cyberveiligheid hebben duidelijk de meeste prioriteit, maar verduidelijking van de regels voor audiovisuele mediadiensten via kabel, satelliet en breedband is ook noodzakelijk. |
2.9. |
Platforms zijn de drijvende kracht achter de DSM. De meeste leden van de C-, B- en O-kringen gebruiken ze elke dag. Ze zijn toegankelijk, gebruiksvriendelijk en vaak gratis. Hun verdere ontwikkeling is onontbeerlijk, maar er zijn twijfels:
Om deze redenen verwelkomt het EESC de uitgebreide analyse van de rol van platforms op de markt, met inbegrip van illegale inhoud op het internet. Om van de DSM een succes te maken, moeten platforms zich verder kunnen ontwikkelen; de speelruimte van platforms mag dus niet aan banden worden gelegd in het kader van rechtshandhaving. |
2.10. |
Gezien het bovenstaande beschouwt het EESC de onder paragraaf 2.7 beschreven programma’s als de mogelijke achilleshiel van de strategie en zou het graag een voorbehoud maken ten aanzien van platforms. |
3. Algemene opmerkingen
3.1. |
Het valt niet te ontkennen dat de Europese Unie tot dusver niet heeft geprofiteerd van de enorme mogelijkheden die worden geboden door digitale technologie. Dat is grotendeels te wijten aan het feit dat de Europese markt nog steeds uit 28 nationale markten bestaat. |
3.2. |
Sommige lidstaten houden liever vast aan hun eigen, puur nationale digitale strategie dan dat ze meewerken aan een creatieve en innovatieve digitale Europese Unie. Daarnaast hebben de Duitse en Franse ministers van Economie het idee opgevat om een gemeenschappelijk kader op te zetten waarbij met name hun beider landen zijn betrokken. |
3.3. |
Het EESC stelt bovendien vast dat de eerste ministers van bepaalde lidstaten een brief hebben geschreven aan de voorzitter van de Raad waarin ze hun bezwaren tegen de uitvoering van de strategie ventileren. Zij vinden dat regulering alleen wenselijk is als onweerlegbaar is aangetoond dat het nodig is, en dat moet worden uitgegaan van het beginsel van slimme regelgeving en adequate effectbeoordeling. Volgens hen lijdt het geen enkele twijfel dat de digitale eengemaakte markt alleen kans van slagen heeft als innovatie, investeringen en ondernemingsgeest vooropstaan. Het EESC deelt deze mening mits ook de belangen van consumenten en werknemers in ogenschouw worden genomen. |
3.4. |
De Commissie beschouwt deze nieuwe strategie voor de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt als het verlengstuk van de digitale strategie voor Europa van 2010. Daarin stonden 101 maatregelen waarvan er, volgens de Commissie, 72 zijn uitgevoerd en 23 naar verwachting binnen de gestelde termijnen zullen worden gerealiseerd; daarmee is de digitale eengemaakte markt echter nog niet tot stand gebracht, reden waarom een deel van deze initiatieven is terug te vinden in de onderhavige nieuwe strategie. |
3.5. |
Tijdens de presentatie van de beleidskoers van de nieuwe Europese Commissie zei de voorzitter van de Commissie, de heer JUNKCER, dat „de totstandbrenging van een connectieve digitale interne markt tot wel 250 miljard EUR extra groei in Europa [kan] opleveren en aldus honderdduizenden nieuwe banen [kan] creëren”. Volgens de onderhavige mededeling „kan het Europese bbp met 415 miljard EUR groeien” en volgens de twee commissarissen die belast zijn met digitaal beleid kan een digitale eengemaakte markt 3,8 miljoen banen opleveren. |
3.6. |
Het EESC is van mening dat het averechts werkt om de burgers te overdonderen met cijfers die afhankelijk van de bron binnen de Commissie aanzienlijk verschillen, maar die toch als onweerlegbare waarheid worden gepresenteerd, hoewel ze nauwelijks geloofwaardig zijn. Dergelijke uitspraken ondermijnen op den duur het vertrouwen in bewindslieden en vergroten de onverschilligheid voor de echte problemen. |
3.7. |
De Commissie heeft tot op heden niet bewezen dat dit soort voorspellingen ook echt zijn uitgekomen. Het EESC verzoekt de huidige Commissie om aan het eind van haar mandaatsperiode de balans op te maken en deze te vergelijken met haar prognoses. |
3.8. |
Het EESC denkt dat het niet realistisch is te geloven dat de digitale eengemaakte markt tot stand wordt gebracht tijdens de huidige mandaatsperiode van de Commissie, te meer omdat de effectbeoordelingen of de wetenschappelijke studies die dergelijke beweringen moeten onderbouwen niet zijn gepubliceerd. Het EESC is van mening dat de ramingen van de Commissie zouden moeten worden getoetst aan de studies die een aanzienlijk verlies van arbeidsplaatsen als gevolg van de digitale veranderingen voorspellen (2). |
3.9. |
Volgens de Commissie kan Europa met een connectieve digitale interne markt zijn positie als wereldleider in de digitale economie behouden en Europese bedrijven wereldwijd groeimogelijkheden bieden. |
3.10. |
Het EESC constateert tot zijn spijt dat de ambitie van de EU die is neergelegd in de Lissabonstrategie uit het jaar 2000, nl. om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang, flink naar beneden is bijgesteld. |
3.11. |
De Europese Unie heeft de deadline niet gehaald. |
De digitale economie wordt inmiddels gedomineerd door de VS en Azië. Een vijftigtal grote Europese internetproviders moet rekening houden met 28 verschillende nationale regelingen, terwijl de zes grote providers op de Amerikaanse markt en de drie bedrijven die de Chinese markt domineren zich aan één pakket regels moeten houden. De gedachte dat een intracommunautaire digitale markt integratiebevorderend kan werken is achterhaald in een digitale wereld zonder grenzen; bovendien heeft dit grote platforms uit derde landen er niet van weerhouden om in de meeste EU-landen monopolies of oligopolies te verwerven.
3.12. |
Het EESC blijft hopen dat de EU haar achterstand nog kan inhalen en dat de strategie voor een digitale eengemaakte markt in Europa de sector nieuw leven kan inblazen, mits er sprake is van een creatieve — en niet alleen consumptieve — digitale Unie, de geesten in de samenleving rijp kan maken voor onderwijs aan jonge kinderen in en verantwoord gebruik van digitale vaardigheden, de digitale kloof kan helpen dichten, de toegankelijkheid voor iedereen (inclusief gehandicapten) kan waarborgen en publiek-private investeringen in onderwijs, beroepsonderwijs en onderzoek kan bevorderen. |
3.13. |
Met het oog hierop moet de EU haar krachten bundelen om publieke en particuliere partners in de 28 lidstaten tot actie te bewegen en deze actie te coördineren. Anders bestaat het gevaar dat zij slechts toeschouwer blijft van de snelle ontwikkelingen die zich regelmatig voordoen in de digitale economie, bijvoorbeeld op het gebied van mobiele applicaties (waarvan het aantal in een paar jaar tijd explosief is gestegen), cloudcomputing, „big data” of strategische uitdagingen op het punt van enorme digitale platforms die onmisbaar zijn geworden voor de toegang tot het internet. Bij de discussie over de strategie voor een digitale eengemaakte markt moeten alle belanghebbende partijen worden betrokken en moet, met het oog op een inclusieve samenleving, rekening worden gehouden met de bescherming van de basisrechten van burgers, consumenten, werknemers en gehandicapten. |
3.14. |
Het EESC kan niet anders dan constateren dat de strategie voor een digitale eengemaakte markt totaal geen sociale dimensie bevat. De effecten van de digitalisering op de werkgelegenheid en de problemen als gevolg daarvan blijven grotendeels buiten beeld, terwijl de voortdurende ontwikkeling van diensten en bedrijfsmodellen toch ingrijpende gevolgen heeft op de werkvloer; de invloed op de aard van het werk en de structuur van ondernemingen is enorm en het risico bestaat dat collectieve arbeidsovereenkomsten op de schop gaan. Met het oog hierop moeten de in het Verdrag vastgestelde procedures voor de sociale dialoog en de horizontale sociale clausule een plaats krijgen in de strategie voor een eengemaakte Europese markt. In zijn advies CCMI/136 over de gevolgen van digitalisering voor de dienstensector en de werkgelegenheid in het kader van industriële reconversie heeft het EESC een reeks aanbevelingen geformuleerd om te voorkomen dat de digitale ontwikkelingen de doeltreffendheid van de bestaande beroepsopleidingen, de bescherming van de werkgelegenheid, de sociale zekerheid en het belastingstelsel ondermijnen. Het EESC vindt dat de sociale dimensie, met al haar gevolgen voor de werkgelegenheid, de vierde pijler van de strategie voor een Europese digitale eengemaakte markt zou moeten zijn. |
3.15. |
Een ander terrein waarop de EU zich kan doen gelden is dat van de big data, waar technische normen voor gegevensverzameling en -verwerking nog moeten worden uitgevonden. Om dit te bereiken, moeten de verschillende nationale regelingen worden gebundeld in een samenhangend Europees kader dat zich, dankzij een intelligent beleid op het gebied van gegevensverwerking, onderscheidt door een evenwichtige koppeling tussen economische belangen en bescherming van de privacy op verschillende terreinen waaronder de medische sector, volksgezondheid, persoonsgebonden dienstverlening en levensmiddelen. |
3.16. |
De Europese Unie, die gewend is aan discussies over technische normen tussen de lidstaten, kan gebruikmaken van haar ervaring op dit gebied om een Europees beleid voor gegevensbescherming op te zetten dat gebaseerd is op een gedegen rechtskader, en om zelf de normen voor de bescherming van persoonsgegevens (Swift) te blijven bepalen teneinde te voorkomen dat deze worden opgelegd door andere actoren. |
3.17. |
Verder valt op dat het evenwicht tussen mannen en vrouwen in de digitale sector ver te zoeken is en dat ICT-medewerkers hoofdzakelijk mannen zijn. Gezien het grote aantal onvervulde vacatures in de ICT-sector zouden de Europese Unie en haar lidstaten een campagne moeten voeren om meer vrouwelijke kandidaten warm te maken voor een baan in de digitale sector. |
3.18. |
In haar verslag „Golden growth: Restoring the lustre of the European economic model” heeft de Wereldbank de Europese Unie in 6 blokken opgedeeld om op basis van digitale indicatoren de grote verschillen tussen lidstaten op het gebied van de ontwikkeling van digitale technologieën, vaardigheden en toepassingen, evenals van elektronische handel, onder de aandacht te brengen. Het EESC verzoekt de Commissie om goed rekening te houden met deze verschillen wanneer zij de prioritaire acties van haar werkprogramma gaat vaststellen. |
3.19. |
Tot slot neemt het EESC kennis van de uitspraak van de Commissie dat er, bovenop de 21,4 miljard van de EU, via het Europees Fonds voor strategische investeringen steun wordt uitgetrokken voor een groot aantal uiteenlopende digitale projecten en dat de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds significante aanvullende financieringsmogelijkheden bieden. Het EESC is ingenomen met het feit dat de Commissie samenwerkt met de EIB, de projectleiders en de lidstaten om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen volledig worden gebruikt, maar vraagt zich af waarom de EU-middelen die aan de lidstaten zijn toegewezen grotendeels onderbenut zijn gebleven. Het EESC verzoekt om een analyse hiervan om een effectief en efficiënt gebruik in de toekomst te waarborgen. |
4. Specifieke opmerkingen
4.1. Betere toegang tot digitale goederen en diensten voor consumenten en bedrijven in heel Europa
4.1.1. Wetgevingsvoorstellen voor eenvoudige en doeltreffende regels inzake grensoverschrijdende overeenkomsten voor consumenten en bedrijven
Dit is een ambitieus, maar wenselijk initiatief, vooropgesteld dat het haalbaar is. Grensoverschrijdende handel — via het internet of anderszins — zal niettemin een uitdaging blijven voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor particulieren vanwege taal- en culturele problemen. Door rechtvaardige en eenvoudige standaardcontracten op te stellen in alle EU-talen wordt alvast één belangrijk obstakel uit de weg geruimd, maar andere obstakels — zoals bezorgdheid omtrent de veiligheid van al dan niet grensoverschrijdende internethandel — zullen blijven bestaan. Met het oog hierop is het initiatief inzake cyberveiligheid toe te juichen.
Het EESC verwacht dat alle voorstellen tot ontwikkeling van de strategie voor de digitale eengemaakte markt in Europa een hoog niveau van consumentenbescherming garanderen en in geen enkele lidstaat leiden tot een verlaging van het beschermingsniveau.
Sociale partners maken zich bovendien zorgen dat grensoverschrijdende internethandel bestaande nationale bedrijven de das om kan doen. Daarom zou het een goede zaak zijn als in de strategie ook aandacht zou worden besteed aan de sociale dimensie.
4.1.2. Herziening van de verordening samenwerking consumentenbescherming
Effectieve samenwerking is duidelijk een sine qua non voor doeltreffende grensoverschrijdende consumentenbescherming. Procedures voor een tijdige schadevergoeding en verhaalmogelijkheden kunnen weleens van essentieel belang zijn voor de acceptatie van grensoverschrijdende internethandel.
Alle mogelijke moeite moet worden gedaan om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen.
Het EESC vindt dat de Commissie:
— |
ervoor zou moeten zorgen dat consumenten onder billijke en redelijke voorwaarden op rechtmatige wijze toegang hebben tot grensoverschrijdende inhoud; |
— |
zou moeten nagaan in welke mate consumenten online worden gediscrimineerd op basis van het land waar zij wonen en wat de gevolgen hiervan zijn voor de economie en de consument, en de nodige maatregelen zou moeten voorstellen om eventuele discriminatie tegen te gaan; |
— |
de tenuitvoerlegging en handhaving van consumentenrechten zou moeten evalueren, zou moeten aangeven hoe consumentenrechten van toepassing zijn op digitale producten, en ervoor zou moeten zorgen dat consumenten en bedrijven zich bewust zijn van hun rechten en erop vertrouwen dat deze rechten worden gehandhaafd. |
4.1.3. Maatregelen op het gebied van pakketbezorging
Een snelle bezorging van pakketten is cruciaal voor de klanttevredenheid bij binnenlandse e-handel en functioneert goed. Het is logisch dat dit ook het uitgangspunt moet zijn bij grensoverschrijdende e-handel, maar het Comité constateert dat grote internationale pakketdiensten reeds actief zijn in Europa.
4.1.4. Brede evaluatie ter voorbereiding van wetgevingsvoorstellen om ongefundeerde geoblocking aan te pakken (3)
Dit is van toepassing op zowel internethandel als audiovisuele diensten. Wie op het internet naar goederen en diensten zoekt, krijgt zelden resultaten buiten zijn geografische gebied te zien. Maar als alle resultaten voor de hele EU zouden worden weergegeven, zou het aanbod overweldigend zijn.
Feit is dat de zoekmachine kan worden ingesteld op ongeacht welk geografisch gebied. Een probleem is echter dat klanten uit het ene gebied een andere prijs te zien krijgen dan klanten uit het andere gebied, zoals onlangs is gebleken in de zaak Disneyland Parijs. Het EESC is voorstander van maatregelen die ervoor zorgen dat grensoverschrijdende handel op een gelijk speelveld plaatsvindt, zodat consumenten worden beschermd. Een ander probleem is dat websites in bepaalde gevallen buiten de landsgrenzen eenvoudigweg niet toegankelijk zijn.
Bij het blokkeren van audiovisuele diensten kan het gaan om: a) het beperken van externe toegang voor reizende staatsburgers die thuis het recht op toegang tot bepaalde diensten hebben, en b) het beperken van externe toegang voor niet-staatsburgers die op basis van hun EU-burgerschap het recht op toegang eisen. In het eerste geval raadt het EESC aan om digitale identiteiten te introduceren die toegang mogelijk maken. In het tweede geval is het EESC zich ervan bewust dat geoblocking meestal heeft te maken met hetzij beperkingen van rechten, hetzij commerciële overwegingen. Een gestroomlijnd rechtskader zou hierbij van nut kunnen zijn, maar er moet worden gewaakt voor ondermijning van bedrijfsmodellen voor reclame en marketing.
4.1.5. Sectoraal onderzoek naar e-commerce, wat betreft de onlinehandel in goederen en de onlineverlening van diensten
Het EESC is voorstander van markttoezicht door mededingingsautoriteiten en van strenge sancties tegen misbruik van machtsposities. Tegelijkertijd constateert het EESC dat grote bedrijven de aanjagers zijn geweest van technologie en de digitale economie, waarvan de economie en de hele samenleving hebben geprofiteerd. Daarom raadt het EESC ten zeerste aan om het beoogde onderzoek uitsluitend te baseren op de gevestigde beginselen van het handels- en mededingingsrecht.
4.1.6. Wetgevingsvoorstellen voor een hervorming van het auteursrechtstelsel
Het EESC staat achter deze voorstellen mits de verschillende bedrijfsmodellen levensvatbaar blijven en de intellectuele-eigendomsrechten geëerbiedigd worden.
4.1.7. Herziening van de Satelliet- en kabelrichtlijn
Deze richtlijn betreft de coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en aanverwante rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel. Het Comité vindt ook dat de richtlijn moet worden herzien, zowel met het oog op de wetgevingsvoorstellen die paragraaf 4.1.6 worden genoemd als in verband met de grondige wijzigingen die zich voordoen in deze sector.
4.1.8. Wetgevingsvoorstellen ter vermindering van de administratieve lasten die voor bedrijven voortvloeien uit het bestaan van verschillende btw-regelingen
Het succes van de strategie voor de digitale eengemaakte markt staat of valt met de belastingregels voor digitale technologie; het is immers duidelijk dat de Europese en nationale belastingwetten niet zijn afgestemd op de realiteit van de digitale economie en tot belastingontduiking en oneerlijke concurrentie leiden. Het EESC kan zich vinden in het voorstel van de Commissie met betrekking tot btw (waarbij wordt uitgegaan van de plaats waar de klant is gevestigd in plaats van waar de dienstverlener is gevestigd) en het beginsel van directe belastingheffing, d.w.z. dat de winst wordt belast op de plaats waar de waarde wordt gecreëerd. Het EESC staat ook achter het voornemen van de Commissie om de bureaucratische rompslomp voor bedrijven als gevolg van verschillen in btw-stelsels te verminderen. Wat punt (iv) betreft is het wellicht eenvoudiger om de vrijstelling uit te breiden tot transacties binnen de Unie.
4.2. Randvoorwaarden die bevorderlijk zijn voor digitale netwerken en diensten
4.2.1. Wetgevingsvoorstellen tot hervorming van de huidige telecommunicatieregels
Het grote verschil tussen Europa, Azië en de Verenigde Staten op het gebied van telecommunicatie is de fragmentatie van de Europese markt. Om organisaties op te kunnen zetten die de investerings- en onderzoekscapaciteit hebben die nodig is om wereldwijd te kunnen concurreren, moet bij een herziening ook worden gekeken naar de capaciteit van de tier 1- en tier 2-internetproviders, gezien de exponentiële groei van het digitale verkeer. Bij de herziening moet ook worden getracht een evenwichtige oplossing voor de kwestie van netneutraliteit te vinden. Voor zover audiovisuele media gebruikmaken en blijven maken van het internet, moeten telecommunicatie-exploitanten de vrijheid hebben om de kwaliteit en de snelheid te leveren die de gebruiker verwacht.
Het Comité is verheugd dat de Commissie in haar voorstellen voortdurend de nadruk legt op consumentenbescherming en streeft naar minder fragmentatie en meer harmonisatie.
4.2.2. Herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten
Er bestaan duidelijk grote verschillen tussen de regelgeving voor zendgemachtigde organisaties en voor dienstverleners die niet onder de richtlijn vallen. De grenzen worden verder vervaagd door de heruitzending van reguliere uitzendingen via breedband en de talloze websites die „video on demand” aanbieden, de hordes nieuwsbloggers en de digitale dimensie die de meeste kranten erbij hebben gekregen.
Toch betwijfelt de Commissie of het wenselijk is om alle diensten op dezelfde manier te willen reguleren. Lineaire uitzendingen moeten aan normen voldoen vanwege de openbare dienstverplichtingen en omdat de keuze voor de kijker beperkt is. De toegang tot breedbandwebsites ligt in handen van de kijker, evenals ouderlijk toezicht. Gezien de snelle ontwikkelingen in de sector zijn een snelle, doch evenwichtige herziening en aanpassingen geboden.
4.2.3. Uitgebreide analyse van de rol van platforms op de markt, met inbegrip van illegale inhoud op het internet
Het is duidelijk dat de digitale agenda van de EU in grote mate afhangt van en wordt aangestuurd door platforms, zoals ook het geval is in andere delen van de wereld. Het succes van de grootste platforms heeft ze een dominante positie bezorgd en van die positie mag geen misbruik worden gemaakt. Het EESC verzoekt de Commissie echter met klem om de verrichtingen van deze bedrijven niet te hinderen enkel en alleen omdat het grote en succesvolle bedrijven zijn. Als zij dat wel doet, dan bestaat de kans dat de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt in Europa vertraging oploopt.
Afgezien daarvan zijn de vijf, door de Commissie voorgestelde actiepunten redelijk en zinnig. Zij kunnen het praktisch nut van platforms op de digitale eengemaakte markt vergroten. Het is van groot belang dat de Commissie voor een evenwichtige aanpak kiest en de legitieme commerciële belangen van de platforms niet uit het oog verliest.
4.2.4. Herziening van de e-Privacy-richtlijn
Het EESC onderschrijft deze aanpak van de bescherming van persoonsgegevens. Het EESC is er niet van overtuigd dat de huidige status van het „recht om te worden vergeten” houdbaar is op lange termijn omdat de huidige interpretatie ervan door de EU te ruim is en omdat het technisch moeilijk is om dit recht op het wereldwijde web te handhaven. Het Comité verzoekt de Commissie dan ook om dit „recht” op bescherming van de zwakken strakker te omlijnen, zodat het internationaal wordt aanvaard.
4.2.5. Instelling van een contractueel publiek-privaat partnerschap inzake cyberveiligheid
In de digitale economie kennen de verschillende onderdelen van de waardeketen geen grenzen en overstijgen zij de nationale dimensie, wat bijdraagt tot de verspreiding van cybercriminaliteit. Het EESC constateert met genoegen dat de strategie voor een digitale eengemaakte markt voorziet in een partnerschap met het bedrijfsleven op het gebied van cyberveiligheid in de zin dat er uiteindelijk een cultuur van risicobeheer en een efficiënte informatiestroom ontstaat, waar al lang aan wordt gewerkt.
Er is één aspect van cybercriminaliteit dat de Commissie niet aan de orde heeft gesteld: informatie- en telecommunicatietechnologie biedt mogelijkheden voor cybertoezicht die kunnen worden misbruikt om data- en persoonlijke communicatie ten koste van de individuele vrijheid in de gaten te houden, of die zelfs kunnen worden gebruikt om landen en hun regeringen te bespioneren. Het EESC vindt het dan ook noodzakelijk dat er regelingen worden getroffen om informatie te delen en de opsporings- en interventiecapaciteit op EU-niveau te vergroten.
De Commissie geeft niet aan wat de reikwijdte, de verwachte resultaten of de structuur (één of meerdere partners) van het voorgestelde partnerschap zijn. Het Comité wijst ook op de omvang van de huidige marktinvesteringen in cyberveiligheid. Om deze twee redenen kan het Comité geen commentaar leveren op dit voorstel totdat er meer bekend is.
4.3. |
Een maximaal groeipotentieel voor de digitale economie |
4.3.1. Initiatieven inzake eigendom van gegevens, het vrije verkeer van gegevens (bv. tussen cloudaanbieders) en een Europese cloud
Het EESC is zich bewust van een conflict op het gebied van „big data” tussen de veiligheid van persoonlijke gegevens en de noodzaak om grote hoeveelheden persoonsgegevens te analyseren voor economische, sociale en medische doeleinden. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om de geplande herziening te gebruiken om dit conflict uit de wereld te helpen.
4.3.2. Vaststelling van een plan voor prioritaire ICT-normen en uitbreiding van het Europese interoperabiliteitskader voor overheidsdienstverlening
Het EESC steunt dit initiatief. Hoewel er in internationaal verband een zekere mate van standaardisering van hardware en softwaresystemen is bereikt, biedt de standaardisering en interoperabiliteit op sectoraal niveau en van toepassingen en apps duidelijk nog volop kansen, waardoor de digitale eengemaakte markt enorm veel aan waarde en relevantie kan winnen.
4.3.3. Nieuw actieplan voor e-overheid, met een initiatief voor het beginsel dat informatie slechts eenmaal hoeft te worden verstrekt en een initiatief voor de koppeling van handelsregisters
De lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor e-overheid. Er zijn voortrekkers en achterblijvers. Het is een essentiële voorwaarde voor een digitale eengemaakte markt dat er stappen worden gezet in de richting van een optimaal functionerende e-overheid.
4.3.4. Digitale vaardigheden en expertise
De Commissie heeft geen wetgevingsprogramma voor digitale vaardigheden en expertise gepland en laat deze kwestie over aan de lidstaten. Het EESC is teleurgesteld dat er geen nieuwe initiatieven zijn op dit gebied. Het Comité had minstens een mededeling van de Commissie verwacht met normen en goede praktijken. Bovendien moet de nadruk worden gelegd op geletterdheid en rekenkundige onderlegdheid omdat dit essentiële onderdelen zijn van het pakket digitale vaardigheden.
De mededeling die het EESC voor ogen heeft zou een plan van aanpak moeten bevatten voor de verschillende levensfasen, evenals algemene voorstellen voor levenslang leren. Dit plan zou op vier doelgroepen moeten zijn gericht: leerlingen, werknemers, gepensioneerden en gehandicapten:
A |
LEERLINGEN |
A1 |
Basisonderwijs — basisvaardigheden |
A2 |
Middelbaar onderwijs — 2 pakketten
|
A1&2 Zowel in het basisonderwijs als in het middelbaar onderwijs is het belangrijk om het verantwoorde gebruik van digitale vaardigheden te ontwikkelen.
A3 |
Hoger onderwijs — 2 pakketten
|
B |
WERKNEMERS |
B1 |
Werkgerelateerde, door werkgevers aangeboden opleidingen waarin de nadruk steeds ligt op bijscholing en voortdurende professionele ontwikkeling om de verworven vaardigheden te behouden. |
B2 |
Vakopleidingen voor werklozen, te organiseren door de overheid via de desbetreffende instanties. |
C |
GEPENSIONEERDEN |
C1 |
Vaardigheden voor de informatiemaatschappij: cursussen voor iedereen die in zijn leven en werk niet of nauwelijks te maken heeft gehad met de informatiemaatschappij. |
C2 |
Speciale programma’s voor mensen die zich onzeker voelen in de informatiemaatschappij. |
D |
GEHANDICAPTEN Ondersteuning in elk stadium om gehandicapten in contact te brengen en te houden met de informatiemaatschappij, zelfs wanneer de handicap ernstiger wordt. |
Uit de mededeling van de Commissie blijkt duidelijk dat er in elke leeftijdsgroep en in elke regio grote verschillen in vaardigheden bestaan. Het Comité is van mening dat er alleen door middel van een gestructureerd en gecontroleerd programma in elke lidstaat voor kan worden gezorgd dat niemand, of bijna niemand, wordt uitgesloten van de informatiemaatschappij en de digitale eengemaakte markt. Het EESC heeft herhaaldelijk gepleit voor doortastende maatregelen op het gebied van vaardigheden. Het is tijd dat de Commissie, in het kader van de strategie voor een digitale eengemaakte markt, in actie komt.
Brussel, 9 december 2015.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Georges DASSIS
(1) Advies van het EESC „Gevolgen van de digitalisering voor de dienstensector en de werkgelegenheid” (PB C 13 van 15.1.2016, blz. 161).
(2) Zie de voetnoot op blz. 1.
(3) Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).