Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014XX0917(03)

    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Stroomkabels (AT.39610)

    PB C 319 van 17.9.2014, p. 5–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 319/5


    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

    Stroomkabels

    (AT.39610)

    2014/C 319/05

    I.   INLEIDING

    1.

    De zaak betreft een nagenoeg wereldwijd kartel op de markten voor onderzeese en ondergrondse stroomkabels, waarbij de volgende ondernemingen betrokken zijn: Nexans (2); Prysmian en haar vroegere moedermaatschappijen, Pirelli en Goldman Sachs (3); JPS en haar moedermaatschappijen in de gemeenschappelijke onderneming, Hitachi en Sumitomo (4); Viscas en haar moedermaatschappijen in de gemeenschappelijke onderneming, Furukawa en Fujikura (5); ABB (6); Brugg (7); Silec, haar huidige moedermaatschappij, General Cable, en haar voorgangster en vroegere moedermaatschappij, Safran (8); EXSYM en haar moedermaatschappijen van de gemeenschappelijke onderneming, Showa en Mitsubishi (9); LS Cable (10); Taihan (11); en NKT (12) (samen „de adressaten van het besluit”).

    II.   PROCEDURE

    1.   Onderzoek

    2.

    Het onderzoek werd ingeleid op basis van een verzoek om immuniteit dat op 17 oktober 2008 door ABB werd ingediend op grond van de clementieregeling (13). ABB kreeg voorwaardelijke immuniteit op 22 december 2008. De Commissie voerde onaangekondigde inspecties uit in de kantoren van Nexans en Prysmian van 28 januari tot en met 3 februari 2009. Op 2 februari 2009 en 20 april 2009 verzochten JPS (samen met haar moedermaatschappijen Sumitomo en Hitachi) en Mitsubishi respectievelijk om vermindering van de geldboeten overeenkomstig de clementieregeling. Op 29 juni 2011 deelde de Commissie aan Mitsubishi mee dat zij tot de voorlopige conclusie was gekomen dat Mitsubishi geen bewijsmateriaal had verstrekt dat een significant toegevoegde waarde had vergeleken met het bewijsmateriaal waarover de Commissie reeds beschikte.

    3.

    Prysmian en Nexans dienden bij het Gerecht beroepen tot nietigverklaring van de inspectiebeschikkingen van de Commissie in. Bij arresten van 14 november 2012 (14) stelde het Gerecht vast dat de Commissie vóór de vaststelling van de inspectiebeschikking wel over voldoende ernstige aanwijzingen beschikte om een inspectie te gelasten die betrekking had op onderzeese en ondergrondse hoogspanningskabels en de daarmee verband houdende apparatuur. Het Gerecht verklaarde derhalve de inspectiebeschikkingen met betrekking tot Nexans en Prysmian nietig voor zover die betrekking hadden op andere stroomkabels dan onderzeese en ondergrondse stroomkabels en de daarmee verband houdende apparatuur. Op 15 maart 2013 stelde Nexans een hogere voorziening in tegen het arrest van het Gerecht in zaak T-135/09 (15). Op het moment waarop dit verslag wordt geschreven, is die hogere voorziening nog steeds hangende.

    2.   Mededeling van punten van bezwaar

    4.

    Op 30 juni 2011 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan de adressaten van het besluit en naar één andere partij (samen „de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar”).

    5.

    De Commissie stelde dat van 18 februari 1999 tot en met 28 januari 2009 de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar deelnamen aan overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen om markten en afnemers onder elkaar te verdelen en prijzen te handhaven die hoger waren dan het concurrentieniveau voor projecten met onderzeese en ondergrondse stroomkabels. Volgens de voorlopige bevindingen van de Commissie spraken de Europese en de Aziatische producenten af om niet met elkaar te concurreren op elkaars grondgebied en verdeelden de Europese leveranciers voor projecten binnen de EER grondgebieden en afnemers onder elkaar. Die gedraging werd beschouwd als een complexe, enkele en voortdurende inbreuk in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

    3.   Toegang tot het dossier/vertrouwelijkheid

    6.

    In juli 2011 kregen de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar toegang tot het dossier via een access-to-file dvd (16) en tot de ondernemingsverklaringen van de verzoekers om immuniteit en clementie in de kantoren van het directoraat-generaal Concurrentie („DG Concurrentie”).

    a)   Verzoeken om aanvullende toegang tot het dossier

    7.

    DG Concurrentie behandelde verzoeken om aanvullende toegang tot het dossier van LS Cable, Goldman Sachs, Nexans en nkt.

    8.

    Ik ontving drie verzoeken om aanvullende toegang tot het dossier van Goldman Sachs die DG Concurrentie had afgewezen. Die hadden betrekking op delen van het antwoord van Prysmian op een verzoek om inlichtingen van de Commissie van 20 oktober 2009 en bepaalde daarbij gevoegde documenten. Ik willigde twee van die verzoeken volledig in en één gedeeltelijk. Omdat ik een verzoek had ingewilligd, stelde ik een besluit vast overeenkomstig artikel 8 van Besluit 2011/695/EU, waarbij ik beval dat Goldman Sachs toegang kreeg tot het antwoord van Prysmian op één vraag van het verzoek om inlichtingen van 20 oktober 2009.

    b)   Documenten die door de Spaanse mededingingsautoriteit waren verstrekt

    9.

    In oktober 2011 ontving ik een verzoek van Nexans voor, onder meer, toegang tot documenten die de Commissie had ontvangen van de Spaanse mededingingsautoriteit („CNC”) na een inspectie die CNC had uitgevoerd in de sector van de stroomkabels in Spanje. Nexans was in het bezit van een besluit van CNC waarin haar was meegedeeld dat de in beslag genomen documenten aan de Commissie waren overgedragen. Nexans had die documenten niet in het dossier van de Commissie gevonden en voerde daarom aan dat het dossier onvolledig was. DG Concurrentie wees het verzoek van Nexans af op grond van het argument dat de documenten van CNC (de „Spaanse documenten”) geen deel uitmaakten van het dossier, omdat ze geen informatie bevatten die relevant was voor het onderzoek in zaak AT.39610.

    10.

    Ik stelde mij op het standpunt dat de Spaanse documenten deel uitmaakten van het dossier van de Commissie in zaak AT.39610 en dat de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar er daarom toegang tot moesten krijgen. In punt 8 van de mededeling betreffende de regels voor toegang tot het dossier (17) is bepaald dat het dossier van de Commissie bestaat uit alle documenten die „door het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie tijdens het onderzoek zijn verkregen, overgelegd en/of verzameld”. De Commissie had de Spaanse documenten verkregen na een verzoek aan CNC overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (18) in het kader van het onderzoek in zaak AT.39610.

    11.

    Omdat het om een groot aantal documenten ging, besloot DG Concurrentie dat die eerst in onbewerkte vorm aan de externe juridische adviseurs van de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar zouden worden gegeven, zodat die adviseurs daarin relevant bewijsmateriaal voor de verdediging van hun cliënten zouden kunnen selecteren. Daarna zouden niet-vertrouwelijke versies van de geselecteerde documenten aan de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar worden gegeven. Die procedure via enkel de externe juridische adviseurs duurde van november 2011 tot januari 2012 en had als resultaat dat meer dan 1 300 documenten werden geselecteerd. In februari 2012 ontvingen de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar niet-vertrouwelijke versies van de geselecteerde documenten en op basis daarvan dienden zij schriftelijke opmerkingen in tussen februari en april 2012.

    12.

    Sommige adressaten van de mededeling van punten van bezwaar dienden verzoeken om aanvullende toegang tot de Spaanse documenten in. DG Concurrentie willigde vrijwel al die verzoeken in. Ik ontving één verzoek van Prysmian, dat ik gedeeltelijk inwilligde.

    13.

    In juli 2012 werd de externe juridische adviseurs die toegang hadden gekregen tot de Spaanse documenten in onbewerkte vorm, gevraagd om die ofwel te vernietigen ofwel aan DG Concurrentie terug te geven, alsook alle kopieën. Die advocaten werd ook meegedeeld dat de documenten in het dossier van de Commissie zouden blijven en dat zij in een latere fase een verder onderzoek zouden kunnen vragen indien zij meenden dat dit gerechtvaardigd zou zijn in de uitoefening van de rechten van verdediging van hun cliënten.

    c)   Toegang tot de antwoorden van andere partijen op de mededeling van punten van bezwaar vóór de hoorzitting

    14.

    Op verzoek verleende DG Concurrentie sommige moedermaatschappijen, dochterondernemingen en partners van de gemeenschappelijke onderneming toegang tot delen van elkaars antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar (Prysmian en Pirelli, Prysmian en Goldman Sachs, Mitsubishi en Showa/EXSYM) betreffende de aansprakelijkheid van de moedermaatschappijen (19). Ze kregen ook de gelegenheid schriftelijke opmerkingen in te dienen.

    15.

    In dit verband ontving ik een verzoek van Goldman Sachs om toegang tot drie bijlagen bij het antwoord van Prysmian op de mededeling van punten van bezwaar, met daarin notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur van Prysmian. Na onderzoek van de inhoud daarvan concludeerde ik dat twee van de bijlagen passages bevatten die potentieel ontlastend waren voor Goldman Sachs. Om ervoor te zorgen dat de potentieel ontlastende passages correct zouden worden gelezen in hun context, besloot ik dat Goldman Sachs toegang moest krijgen tot de volledige inhoud van de twee bijlagen, waardoor de Commissie meteen ook die bijlagen in haar besluit zou kunnen gebruiken. Omdat Prysmian bezwaar maakte, stelde ik in die omstandigheden een besluit vast overeenkomstig artikel 8 van Besluit 2011/695/EU waarbij ik beval dat Goldman Sachs toegang kreeg tot de documenten.

    16.

    Daarnaast ontving ik verzoeken van Nexans en nkt om toegang tot het ontlastende bewijs in de antwoorden van andere adressaten op de mededeling van punten van bezwaar. Nadat ik de kwestie met DG Concurrentie had besproken, gaf DG Concurrentie op 16 mei en 1 juni 2012 toegang tot het potentieel ontlastend bewijsmateriaal uit de antwoorden van ABB, JPS/Sumitomo/Hitachi, LS Cable, EXSYM en Viscas aan de betrokken adressaten van de mededeling van punten van bezwaar. Daarnaast deelde DG Concurrentie bij brief van 1 juni 2012 de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar mee dat er na onderzoek van de antwoorden bepaalde feitelijke onjuistheden in de mededeling van punten van bezwaar waren vastgesteld, waardoor niet langer toegang hoefde te worden gegeven tot de passages van die antwoorden waarin op die onjuistheden was gewezen. De adressaten van de mededeling van punten van bezwaar kregen de gelegenheid ofwel mondeling op de hoorzitting ofwel schriftelijk na de hoorzitting opmerkingen in te dienen.

    4.   Termijnen voor het antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar

    17.

    De Commissie stelde een termijn van tien weken vast om te reageren op de mededeling van punten van bezwaar, die in september 2011 zou aflopen. Bijna alle adressaten van de mededeling van punten van bezwaar verzochten om verlenging van de termijn. Overeenkomstig artikel 10 van Besluit 2001/462/EG (20), dat op dat ogenblik van kracht was, behandelde ik die verzoeken rechtstreeks.

    18.

    Ik stond een verlenging van drie weken toe om rekening te houden met de zomerperiode bij de voorbereiding van de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar. Het is immers gebruikelijk dat extra tijd wordt verleend indien de termijn voor het antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar geheel of gedeeltelijk in de maand augustus valt (21).

    19.

    Ik kende een extra verlenging van een week toe voor bepaalde Aziatische adressaten van de mededeling van punten van bezwaar op grond van het feit dat zij ter voorbereiding van hun verdediging belangrijke documenten moesten laten vertalen en tolken nodig hadden om met hun externe juridische adviseurs te communiceren. Andere redenen waarom ik verlengingen toestond, waren dat een adressaat van de mededeling van punten van bezwaar na de vervanging van zijn IT-systeem historische gegevens moest herstellen en opzoeken, dat een adressaat van de mededeling van punten van bezwaar geconfronteerd werd met het vertrek van zijn bedrijfsjurist die zich met de zaak had beziggehouden, en dat sommige adressaten van de mededeling van punten van bezwaar vertraging hadden opgelopen door een technische vervanging van de acces-to-file dvd (22).

    20.

    Ten gevolge van mijn besluiten liepen de termijnen om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar af tussen eind september 2011 en midden november 2011.

    21.

    Zoals hierboven vermeld (23), kregen de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar in februari en maart 2012 de gelegenheid aanvullende schriftelijke opmerkingen in te dienen, waardoor zij hun eerste antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar konden aanvullen of wijzigen op grond van de Spaanse documenten waartoe zij toegang hadden gekregen.

    22.

    Bepaalde adressaten van de mededeling van punten van bezwaar verzochten om verlenging van de termijn om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar totdat zij hun onderzoek van de Spaanse documenten konden afronden (24). Ik wees die verzoeken af om verschillende redenen. Om te beginnen hadden sommige adressaten op het ogenblik van hun verzoek al hun antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar ingediend. Als de adressaten die hun antwoorden nog niet hadden ingediend, een verlenging zouden krijgen, zou er sprake kunnen zijn van ongelijke behandeling. In de tweede plaats had Nexans de kwestie van de Spaanse documenten pas laat in de termijn om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar onder mijn aandacht gebracht (25). In de derde plaats waren de rechten van verdediging volledig gewaarborgd, aangezien de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar aanvullende opmerkingen konden indienen en hun eerste antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar konden wijzigen (26) nadat zij toegang hadden gekregen tot de Spaanse documenten. In de vierde plaats had deze benadering het voordeel dat de procedurele vertragingen ten gevolge van de aanvullende toegang tot het dossier werden beperkt, omdat het caseteam vroeger met het onderzoek van de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar kon beginnen. Bovendien zouden de Spaanse documenten wellicht niet leiden tot een radicale wijziging van de verdediging van de adressaten. Alle aanvullende opmerkingen die werden ingediend lagen inderdaad in de lijn van de argumenten die de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar in hun eerste antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar hadden ingediend. Ten slotte ging het wellicht enige tijd vergen om de toegang tot de Spaanse documenten te organiseren, omdat het om zoveel documenten ging.

    5.   Gebruik van talen

    23.

    Brugg, een onderneming gevestigd in het Duitstalige Zwitserse kanton Aargau, vroeg of zij in het Duits kon antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar, die zij in het Engels had ontvangen. DG Concurrentie willigde dit verzoek van Brugg in. In dit verband merkte ik op dat in het procedurehandboek van DG Concurrentie is bepaald dat ondernemingen die buiten de EER zijn gevestigd, bij voorkeur in een EU-taal worden aangesproken die zij verstaan, en dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan kennisgevingen van besluiten aan Zwitserse ondernemingen, omdat een van de drie talen kan worden gebruikt, afhankelijk van het kanton waarin de onderneming is gevestigd (27). Gelet op deze specifieke vermelding in het procedurehandboek vestigde ik de aandacht van DG Concurrentie op het feit dat alle toekomstige besluiten aan Brugg in het Duits moeten worden gericht.

    6.   Hoorzitting

    24.

    De hoorzitting duurde zes dagen, van 11 tot 18 juni 2012. Alle adressaten van de mededeling van punten van bezwaar namen deel, met uitzondering van Furukawa (28).

    7.   Aanvullende toegang tot het dossier na de hoorzitting

    a)   Toegang tot de antwoorden van andere partijen op verzoeken om inlichtingen

    25.

    Na de hoorzitting onderzocht DG Concurrentie de kwestie van de aansprakelijkheid van de moedermaatschappijen nader. In dit verband werden verzoeken om inlichtingen gericht aan: Prysmian en Goldman Sachs; Fujikura, Furukawa en Viscas; Mitsubishi, Showa en EXSYM. Binnen elke groep van entiteiten verleende DG Concurrentie de partijen toegang tot elkaars antwoorden op de verzoeken om inlichtingen en bood het hun de gelegenheid schriftelijke opmerkingen in te dienen. In dit verband verleende DG Concurrentie ook Goldman Sachs toegang tot de schriftelijke opmerkingen van Prysmian en de gelegenheid daar verdere opmerkingen over te maken.

    b)   Aanvullende toegang tot de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar

    26.

    In mei 2013 herhaalde Nexans haar eerdere verzoek om toegang tot potentieel ontlastend bewijsmateriaal in de antwoorden van de andere partijen op de mededeling van punten van bezwaar (29). Na afwijzing van het verzoek door DG Concurrentie legde Nexans de vraag aan mij voor. Na mijn tussenkomst verleende DG Concurrentie Nexans toegang tot de niet-vertrouwelijke versie van een bijlage bij het antwoord van een andere adressaat op de mededeling van punten van bezwaar. Die bijlage bevatte de beëdigde verklaring van een werknemer van dat bedrijf, waarin sprake was van contacten met Nexans. Nadat daartoe toegang was verleend, deelde ik Nexans mee dat ik geen aanwijzingen had dat er in de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar nog andere informatie was waartoe zij toegang moest krijgen overeenkomstig de desbetreffende rechtspraak (30).

    27.

    In mei 2013 verleende DG Concurrentie ook Goldman Sachs toegang tot de aanvullende opmerkingen die Prysmian in maart 2012 had ingediend nadat zij toegang had gekregen tot de Spaanse documenten (31).

    8.   Letter of facts

    28.

    In september 2013 stuurde DG Concurrentie letters of facts aan Fujikura, Furukawa, Goldman Sachs, Mitsubishi en Showa, waarin werd meegedeeld op welke informatie en welk bewijsmateriaal het besluit inzake de aansprakelijkheid van de moedermaatschappijen zou worden gebaseerd, en een termijn van twee weken werd vastgesteld voor de indiening van hun schriftelijke opmerkingen.

    29.

    Nadat zij van DG Concurrentie een verlenging van drie dagen had gekregen, vroeg Mitsubishi mij om een aanvullende termijn van negen dagen. Ik besloot de termijn met twee dagen te verlengen om rekening te houden met het feit dat de termijn om te antwoorden op de letter of facts overlapte met de datum van een bijeenkomst van Mitsubishi met de Commissie waarop de stand van zaken zou worden besproken.

    30.

    In het antwoord op de letter of facts voerde Mitsubishi aan dat de termijn om te antwoorden op de letter of facts ondanks de toegestane verlengingen te kort was om haar rechten van verdediging daadwerkelijk te kunnen uitoefenen. Na onderzoek van het antwoord van Mitsubishi vind ik geen aanwijzingen dat Mitsubishi haar rechten van verdediging niet daadwerkelijk heeft kunnen uitoefenen. Het antwoord van Mitsubishi op de letter of facts lijkt integendeel een gedetailleerde analyse van het bij de letter of facts gevoegde bewijsmateriaal te bevatten.

    31.

    In het antwoord op de letter of facts voerde Goldman Sachs aan dat haar rechten van verdediging waren geschonden, omdat de Commissie haar pas na de hoorzitting, dat wil zeggen in mei 2013, toegang verleende tot de aanvullende opmerkingen van Prysmian van maart 2012 op de Spaanse documenten (32). Ik ben niet van oordeel dat Goldman Sachs haar recht te worden gehoord, niet daadwerkelijk heeft kunnen uitoefenen, omdat zij pas na de hoorzitting toegang heeft gekregen tot de opmerkingen van Prysmian van maart 2012. Goldman Sachs heeft ruimschoots de gelegenheid gehad schriftelijke opmerkingen in te dienen over de argumenten van Prysmian in de loop van de procedure. Na de hoorzitting diende Goldman Sachs met name in juni en september 2013 schriftelijke opmerkingen in.

    III.   HET ONTWERPBESLUIT

    32.

    Na de adressaten van de mededeling van punten van bezwaar schriftelijk en mondeling te hebben gehoord, besloot de Commissie de beschuldigingen aan het adres van één partij te laten vallen (33). Met betrekking tot drie adressaten van de mededeling van punten van bezwaar, verminderde zij de duur van de inbreuk met respectievelijk ongeveer één jaar en negen maanden, één jaar en tien maanden, en twee jaar.

    33.

    Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit uitsluitend de bezwaren betreft ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun opmerkingen te maken, en ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

    34.

    Alles samengenomen, concludeer ik dat alle partijen hun procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen.

    Gedaan te Brussel, 31 maart 2014.

    Wouter WILS


    (1)  Overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

    (2)  Nexans SA en Nexans France SAS (samen „Nexans”).

    (3)  Prysmian S.p.A. en Prysmian Cavi e Sistemi Energia S.r.l. (samen „Prysmian”); Pirelli & C. S.p.A.; The Goldman Sachs Group, Inc.

    (4)  J-Power Systems Corporation; Hitachi Metals Ltd; Sumitomo Electric Industries, Ltd.

    (5)  VISCAS Corporation; Furukawa Electric Co. Ltd; Fujikura Ltd.

    (6)  ABB AB en ABB Ltd (samen „ABB”).

    (7)  Brugg Kabel AG en Kabelwerke Brugg AG Holding (samen „Brugg”).

    (8)  Silec Cable, SAS en General Cable Corporation (samen „Silec”); Safran SA.

    (9)  EXSYM Corporation; SWCC Showa Holdings Co. Ltd; Mitsubishi Cable Industries, Ltd.

    (10)  LS Cable & System Ltd.

    (11)  Taihan Electric Wire Co., Ltd.

    (12)  nkt cables GmbH en NKT Holding A/S (samen „NKT”).

    (13)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17).

    (14)  Zaak T-135/09, Nexans France SAS en Nexans SA/Europese Commissie, en zaak T-140/09, Prysmian Spa en Prysmian Cavi e Systemi Energia Srl/Europese Commissie (nog niet gepubliceerd).

    (15)  Zaak C-37/13 P, Nexans France SAS en Nexans SA/Europese Commissie (PB C 101 van 6.4.2013, blz. 10).

    (16)  Vanwege bepaalde technische problemen werd de access-to-file dvd later vervangen door een nieuwe dvd.

    (17)  Mededeling van de Commissie betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-overeenkomst en Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (PB C 325 van 22.12.2005, blz. 7).

    (18)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

    (19)  Mededeling van de Commissie inzake goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU (PB C 308 van 20.10.2011, blz. 6), punt 103.

    (20)  Zie Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21). Dat besluit werd ingetrokken bij Besluit 2011/695/EU.

    (21)  Zie het XIIIe verslag over het mededingingsbeleid (1993), punt 207.

    (22)  Zie voetnoot 16.

    (23)  Zie punt 11.

    (24)  Zie de punten 9 en 10.

    (25)  Nexans bracht de kwestie van de Spaanse documenten onder mijn aandacht bijna drie maanden nadat zij toegang kreeg tot het dossier.

    (26)  Zie punt 11.

    (27)  Zie Antitrust Manual of Procedures, module 27, „Use of languages in antitrust proceedings”, blz. 3/7, te vinden op http://ec.europa.eu/competition/antitrust/antitrust_manproc_3_2012_en.pdf

    (28)  […].

    (29)  Zie punt 16.

    (30)  Zie bv. zaak T-133/07, Mitsubishi Electric Corp./Europese Commissie, Jurispr. 2011, blz. II-4219, punten 41-44.

    (31)  Zie punt 11.

    (32)  Zie punt 27.

    (33)  Zie punt 4.


    Top