This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0434
Recommendation for a COUNCIL DECISION abrogating Decision 2010/407/EU on the existence of an excessive deficit in Denmark
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken
/* COM/2014/0434 final */
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken /* COM/2014/0434 final */
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Besluit 2010/407/EU
betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Besluit 2010/407/EU van
de Raad van 13 juli 2010[1]
is op aanbeveling van de Commissie besloten dat in Denemarken een buitensporig
tekort bestond. De Raad nam er nota van dat het overheidstekort volgens de
gegevens die de Deense autoriteiten in april 2010 hadden meegedeeld, in 2010 5,4%
van het bbp zou bedragen, wat meer is dan de in het Verdrag vastgestelde
referentiewaarde van 3% van het bbp. Naar verwachting zou de
bruto-overheidsschuld in 2010 45,1 % van het bbp bedragen, wat ruimschoots
lager is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van
het bbp[2]. (2) Overeenkomstig artikel 126,
lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van
de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de
tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten[3] heeft de Raad op 13 juli
2010, op basis van een aanbeveling van de Commissie, tot Denemarken een
aanbeveling gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2013 aan de
buitensporigtekortsituatie een eind te maken. De aanbeveling werd openbaar
gemaakt. (3) Overeenkomstig artikel 4 van
het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige
tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure
benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol moeten de
lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de
Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de
procedure bij buitensporige tekorten (protocol nr. 12)[4] tweemaal per jaar,
namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens over het overheidstekort en
de overheidsschuld verstrekken, alsook over andere, daarmee samenhangende
variabelen. (4) Wanneer de Raad overweegt of
een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden
ingetrokken, moet hij een besluit nemen op basis van de ter kennis gebrachte
gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een
buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de
Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de referentiewaarde
van 3 % van het bbp niet zal overschrijden[5]. (5) Uit de gegevens die de
Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG)
nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2014 door Denemarken gedane
kennisgeving heeft verstrekt, en uit de voorjaarsprognoses 2014 van de
Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken: –
het overheidstekort is onder de referentiewaarde
van 3 % van het bbp gebleven in de periode 2010-2013, behalve in 2012,
toen het saldo de negatieve gevolgen ondervond van een eenmalige terugbetaling
in verband met de pensioenhervorming van 2011. Volgens de ramingen heeft de
eenmalige terugbetaling het begrotingssaldo in 2012 met 1,6 % van het bbp
doen dalen. Het overheidstekort bedroeg 2,5 % van het bbp in 2010, 1,9 %
van het bbp in 2011, 3,8 % van het bbp in 2012 en 0,8 % van het bbp
in 2013. De verbetering van het begrotingssaldo kwam tot stand door
consolidatiemaatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde, waarbij
met name de groei van de overheidsconsumptie werd beperkt; –
volgens het convergentieprogramma 2014 van
Denemarken zal het overheidstekort 1,3 % van het bbp bedragen in 2014 en 2,9 %
van het bbp in 2015. In 2013-2014 ondervinden de overheidsfinanciën de invloed
van eenmalige inkomsten uit de herstructurering van bestaande
kapitaalpensioenen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden de
belastingverplichting voor toekomstige kapitaalpensioenen tegen een gunstig
tarief af te kopen. Naar raming zal deze maatregel het begrotingssaldo in beide
jaren met bijna 1,8 % van het bbp doen toenemen. In 2015 zal deze
maatregel geen gevolgen hebben, wat naar verwachting tot een toename van het
overheidstekort zal leiden. Volgens de voorjaarsprognoses 2014 van de Commissie
zal het overheidstekort 1,2 % van het bbp bedragen in 2014 en 2,7 %
van het bbp in 2015. Bijgevolg zal het tekort gedurende de prognoseperiode
onder de referentiewaarde van 3% van het bbp blijven; –
na een verbetering met in totaal 0,7 % van het
bbp over de periode 2011-2013 zal het structurele saldo, dat wil zeggen
gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke
maatregelen, bij ongewijzigd beleid volgens de prognoses verslechteren met 0,8 %
van het bbp in 2014 (tot - 0,2 % van het bbp) en met nog eens 0,3 %
van het bbp in 2015; –
volgens de voorjaarsprognoses 2014
van de Commissie zal de bruto-overheidsschuld dalen tot 43,5 % van het bbp
in 2014 en stijgen tot 44,9 % van het bbp in 2015, wat lager is dan de in
het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp. (6) De Raad herinnert eraan dat
Denemarken vanaf 2014, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort,
onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact valt en zijn
structurele saldo op of boven het niveau van zijn
middellangetermijndoelstelling moet houden. (7) Overeenkomstig artikel 126,
lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het
bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van
oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.
(8) Volgens de Raad is het
buitensporige tekort in Denemarken gecorrigeerd en moet Besluit 2010/407/EU
bijgevolg worden ingetrokken, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Uit een algehele evaluatie volgt dat de
buitensporigtekortsituatie in Denemarken is gecorrigeerd. Artikel 2 Besluit 2010/407/EU wordt ingetrokken. Artikel 3 Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk
Denemarken. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 189 van 22.7.2010, blz. 15. [2] Nadien werd het overheidstekort voor 2010 herzien tot 2,5 %
van het bbp, terwijl de bruto-overheidsschuld werd bijgesteld tot 42,8 %
van het bbp. [3] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. [4] PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1. [5] Overeenkomstig de “Specificaties inzake de uitvoering
van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud
van stabiliteits- en convergentieprogramma’s” van 3 september 2012. Zie: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf