This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014IP0023
European Parliament resolution of 18 September 2014 on Burundi, in particular the case of Pierre Claver Mbonimpa (2014/2833(RSP))
Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2014 over Burundi, in het bijzonder de zaak Pierre Claver Mbonimpa (2014/2833(RSP))
Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2014 over Burundi, in het bijzonder de zaak Pierre Claver Mbonimpa (2014/2833(RSP))
PB C 234 van 28.6.2016, p. 7–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 234/7 |
P8_TA(2014)0023
Burundi, met name het geval van Pierre Claver Mbonimpa
Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2014 over Burundi, in het bijzonder de zaak Pierre Claver Mbonimpa (2014/2833(RSP))
(2016/C 234/02)
Het Europees Parlement,
— |
gezien zijn eerdere resoluties over Burundi, |
— |
gezien de Overeenkomst van Cotonou, |
— |
gezien de verklaring van de EU-delegatie in Burundi van 10 september 2014, |
— |
gezien de verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 10 april 2014 over Burundi, |
— |
gezien de Overeenkomst van Arusha voor vrede en verzoening, |
— |
gezien de conclusies van de Raad van 22 juli 2014 over het gebied van de Grote Meren en met name punt 7 daarvan, |
— |
gezien de rapporten van het VN-bureau in Burundi, |
— |
gezien de verklaring die op woensdag 9 juli 2014 voor het Burundi Configuration of Peacebuilding Fund is afgelegd door Ivan Simonovic, assistent-secretaris-generaal van de VN voor de mensenrechten, |
— |
gezien de waarnemingsverslagen en de zwaartepunten voor actie (2010-2014) van FAO en Unicef in Burundi, met name wat betreft de bestrijding van honger en ondervoeding, |
— |
gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens, |
— |
gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, |
— |
gezien het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren, |
— |
gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat Pierre Claver Mbonimpa, een vooraanstaand strijder voor de mensenrechten en voorzitter van de vereniging voor de bescherming van de mensenrechten en de rechten van gevangenen (Association pour la protection des droits humains et des personnes détenues, APRODH), op 15 mei 2014 weer eens gearresteerd werd op beschuldiging van „in gevaar brengen van de externe staatsveiligheid” en „in gevaar brengen van de interne staatsveiligheid door verstoring van de openbare orde”, en dat hij sindsdien nog steeds in voorarrest wordt gehouden; |
B. |
overwegende dat de strijd van Pierre Claver Mbonimpa voor democratie en mensenrechten gedurende in de afgelopen periode van ruim twintig jaar met verscheidene internationale prijzen is beloond en in binnen- en buitenland ruime waardering heeft geoogst; |
C. |
overwegende dat de aanklacht verband houdt met zijn uitspraak op 6 mei 2014 voor Radio Publique Africaine (RPA) dat de jeugdbeweging van de regeringspartij CNDD-FDD, ook bekend onder de naam „Imbonerakure”, van wapens wordt voorzien en militaire opleiding in de Democratische Republiek Congo krijgt, en overwegende dat hiervan ook gewag is gemaakt door het VN-bureau in Burundi, dat heeft verklaard dat de militarisering van deze jongeren een „ernstige bedreiging voor de vrede in Burundi” vormt; |
D. |
overwegende dat de arrestatie van Pierre Claver Mbonimpa tekenend is voor een situatie waarin strijders voor de mensenrechten in toenemende mate gevaar lopen, activisten en journalisten worden gedwarsboomd en leden van oppositiepartijen worden gearresteerd, hetgeen volgens mensenrechtenorganisaties en de adjunct-secretaris-generaal van de VN voor de mensenrechten vooral het werk van Imbonerakure is; |
E. |
overwegende dat er na een vreedzame bijeenkomst van een oppositiepartij op 8 maart 2014 zeventig mensen werden gearresteerd, van wie er 48 tot gevangenisstraf, waaronder levenslang, werden veroordeeld; |
F. |
overwegende dat de regering van Burundi de afgelopen weken vreedzame betogingen voor Mbonimpa heeft verboden en druk op radiozenders heeft uitgeoefend om geen berichten uit zenden die zijn standpunten onderschrijven; |
G. |
overwegende dat volledige eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting, met name voor journalisten en strijders voor de mensenrechten, een voorwaarde is voor vrije, eerlijke verkiezingen in 2015 en voor erkenning van de uitslag daarvan door iedereen; |
H. |
overwegende dat de EU Burundi kort geleden 432 miljoen euro uit het Europees Ontwikkelingsfonds 2014-2020 heeft toegekend ter ondersteuning van onder meer bestuurlijke verbeteringen en het maatschappelijk middenveld; |
I. |
overwegende dat ten minste een op de twee Burundezen en bijna tweederde deel, om precies te zijn 58 % van alle kinderen onder de vijf jaar aan chronische ondervoeding lijdt, en dat Burundi van de 120 landen waarvoor in 2012 de hongerindex is berekend de hoogste score had; |
J. |
overwegende dat Burundi tot de vijf armste landen met het laagste bbp per hoofd ter wereld behoort; overwegende dat vele Burundezen meer en meer genoeg hebben van de stijgende voedsel-, water- en brandstofprijzen, de omvang van de corruptie en het feit dat de politieke leiders niet er verantwoording kunnen worden geroepen; |
K. |
overwegende dat Burundi thans de ergste politieke crisis doormaakt sinds het eind van de twaalfjarige burgeroorlog in 2005, waardoor niet alleen de interne stabiliteit van Burundi in gevaar is maar ook de stabiliteit van de buurlanden in een toch al zo wankele Afrikaanse regio; |
1. |
spreekt zijn ferme veroordeling uit over de gevangenhouding van de strijder voor de mensenrechten Mbonimpa en verlangt dat hij onverwijld en onvoorwaardelijk wordt vrijgelaten; geeft uiting aan zijn bezorgdheid over Mbonimpa's verslechterende gezondheidstoestand en verlangt dat hij met spoed medische bijstand krijgt; |
2. |
spreekt met name zijn bezorgdheid uit over de leden van de oppositionele MSD die sinds 8 maart 2014 gevangen worden gehouden; dringt aan op vernietiging van het vonnis en hernieuwde berechting van degenen tegen wie geloofwaardige beschuldigingen kunnen worden ingebracht overeenkomstig internationale normen, waaronder het recht op verdediging en evenredigheid; |
3. |
dringt er bij de regering van Burundi op aan dat zij de jeugdbeweging van de CNDD-FDD aan banden legt om te voorkomen dat deze „tegenstanders” intimideert en aanvalt, en dat zij ervoor zorgt dat degenen die dergelijke daden hebben gepleegd berecht worden; dringt aan op een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de berichten dat de CNDD-FDD haar jeugdbeweging wapens en trainingen verstrekt; doet een beroep op de leiders van de oppositiepartijen om geweld tegen tegenstanders te voorkomen; |
4. |
verzoekt de landen in het gebied van de Grote Meren zich met de onwettige praktijken van Imbonerakure bezig te houden en een en ander gezamenlijk bij de regering van Burundi aan te kaarten; verzoekt deze landen zich via de voorhanden zijnde regionale kanalen sterk te blijven inzetten voor vrede en stabiliteit en meer werk te maken van regionale economische ontwikkeling, en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan verzoening, eerbiediging van de mensenrechten, het tegengaan van straffeloosheid en de totstandbrenging van betere rechterlijke verantwoordingsplicht; |
5. |
wijst erop dat Burundi gebonden is door de mensenrechtenclausule van de Overeenkomst van Cotonou, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren en op grond daarvan verplicht is de universele rechten van de mens, waaronder de vrijheid van meningsuiting, te eerbiedigen; dringt er bij de regering van Burundi op aan dat zij in de aanloop naar de verkiezingen van 2015 een echt, open politiek debat mogelijk maakt, waarbij niemand bang voor intimidatie hoeft te zijn, en wel door zich niet te mengen in de interne organisatie van de oppositiepartijen, alle partijen zonder beperkingen campagne te laten voeren, met name op het platteland, en geen misbruik van de rechterlijke macht te maken om politieke concurrenten te mond te snoeren; |
6. |
is ernstig verontrust over de straffeloosheid voor de plegers van tientallen politieke moorden tussen 2010 en 2012 na de verkiezingen van 2010; dringt er bij de Burundese autoriteiten op aan dat zij ervoor zorgen dat de moordenaars in een eerlijk proces berecht worden en dat zij politiek geweld voorafgaand aan de verkiezingen van 2015 voorkomen; |
7. |
wijst in dit verband andermaal op het belang van de gedragscode voor verkiezingen (Code de bonne conduite en matière électorale) en het onder auspiciën van de VN tot stand gekomen stappenplan voor de verkiezingen, dat in 2013 door de politieke leiders is ondertekend, en geeft zijn volledige steun aan het VN-bureau voor Burundi, dat zich ervoor inzet een verdere toename van het politiek geweld in de aanloop naar de verkiezingen in 2015 te voorkomen en veiligheid en vrede blijvend te herstellen; |
8. |
is ernstig verontrust over de sociaal-economische situatie van alle bevolkingsgroepen in Burundi en met name van de vluchtelingen en ontheemden, die in aantal alleen maar zullen toenemen, gezien de onveiligheid in Burundi zelf en de spanningen in de buurlanden; |
9. |
spoort alle partijen aan zich te houden aan hun verbintenissen zoals neergelegd in de Overeenkomst van Arusha voor vrede en verzoening van 2000, die van groot belang was voor de beëindiging van de twaalfjarige burgeroorlog in 2005; ontraadt een zodanige herziening van de grondwet van Burundi dat zij wordt ontdaan van de fundamentele bepalingen inzake machtsverdeling zoals neergelegd in de overeenkomsten van Arusha; |
10. |
verzoekt de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten zorg te dragen voor een duidelijk en principieel EU-beleid tegenover Burundi om de aanhoudende ernstige schendingen van de mensenrechten aan te pakken, zulks in overeenstemming met het strategisch kader van de EU voor de mensenrechten; verzoekt de Commissie na te gaan of er wellicht met Burundi overleg zoals bedoeld in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou moet worden gestart met het oog op eventuele opschorting van de overeenkomst, en de nodige passende maatregelen te nemen voor de periode dat het overleg plaatsvindt; |
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de regering van Burundi, de regeringen van de landen van het gebied van de Grote Meren, de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de covoorzitters van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en het Pan-Afrikaanse Parlement. |