This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0339
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Research and innovation as sources of renewed growth
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S ONDERZOEK EN INNOVATIE: DE BRONNEN VAN TOEKOMSTIGE GROEI
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S ONDERZOEK EN INNOVATIE: DE BRONNEN VAN TOEKOMSTIGE GROEI
/* COM/2014/0339 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S ONDERZOEK EN INNOVATIE: DE BRONNEN VAN TOEKOMSTIGE GROEI /* COM/2014/0339 final */
1. Onderzoek en innovatie: de
bronnen van toekomstige groei Europa bevindt zich in een gunstige positie om
de komende groeikansen te benutten. Met de grootste interne markt ter wereld is
het de thuisbasis van veel toonaangevende innovatieve ondernemingen in de
wereld, en het heeft een leidende positie op veel gebieden van kennis en
sleuteltechnologieën, zoals gezondheidszorg, voedsel, hernieuwbare energie,
milieutechnologieën en vervoer.[1]
Europa heeft een ongekende welvaart, dankzij
zijn hoogopgeleide beroepsbevolking en zijn toonaangevende talent in culturele
en creatieve bedrijfstakken. Er moeten echter nog steeds inspanningen worden
geleverd om de soepele werking van de interne markt te waarborgen, de
randvoorwaarden voor het bedrijfsleven om te innoveren te verbeteren, en
investeringen in baanbrekende technologieën op snelgroeiende terreinen te
versnellen.[2] Nieuwe groeikansen ontstaan door nieuwe
producten en diensten te leveren op basis van technologische doorbraken, nieuwe
processen en bedrijfsmodellen, niet-technologische innovatie en innovatie in de
dienstensector, gecombineerd met en voortgedreven door creativiteit, flair en
talent, of in andere woorden, door innovatie in de breedste zin van het woord.
Ze moeten profiteren van een krachtig economisch beleid en van beleid dat
maatschappelijke uitdagingen aanpakt, zoals de vergrijzing, energiezekerheid,
klimaatverandering, met inbegrip van risicobeheer, en sociale inclusie,
waarvoor baanbrekende innovaties nodig zijn. Om de vruchten van deze voordelen te kunnen
plukken in de vorm van economische welvaart en kwaliteit van leven, moeten de
regeringen in heel Europa groeibevorderend beleid, in het bijzonder onderzoek
en innovatie, actief ondersteunen. Dankzij de geleidelijk verbeterende
economische situatie kan Europa zijn aandacht nu verschuiven naar versterking
van de groei en tegelijkertijd onverminderd doorgaan met hervormingen om een
blijvend herstel te waarborgen. Nu Europa uit de crisis komt, wordt het steeds
duidelijker hoezeer de ondersteuning van groeibevorderend beleid uiteindelijk
heeft geloond. Uit de feiten blijkt dat een groot deel van de recente
productiviteitswinst te danken is aan innovatie[3]
en dat de landen die vóór en tijdens de crisis meer in onderzoek en innovatie
(O&I) hebben geïnvesteerd, tijdens de economische recessie gemiddeld het
veerkrachtigst waren.[4]
Onderzoek en innovatie als
groeibevorderende investering De Europa 2020-strategie en recente
jaarlijkse groeianalyses[5]
benadrukken daarom dat groeibevorderende uitgaven binnen de totale inspanningen
tot begrotingsconsolidatie moeten worden gehandhaafd en, indien mogelijk,
bevorderd. Dit blijkt ook uit de landenspecifieke aanbevelingen van 2014 van
het Europees Semester. Overheidsinvesteringen genereren de kennisbasis en het talent
dat innovatieve bedrijven nodig hebben, en werken ook als een hefboom voor
investeringen door het bedrijfsleven in onderzoek en innovatie, cruciale
elementen om de ambities van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken.
Beperking van de overheidsinvesteringen in O&I kan – zelfs als dit een
gevolg is van moeilijke begrotingsomstandigheden – ook aanzienlijke gevolgen
hebben voor het groeipotentieel van een land op de lange termijn, doordat het leidt
tot minder capaciteit om elders uitgevoerd onderzoek en innovatie te absorberen
en tot een verlies van aantrekkelijke carrièremogelijkheden voor de meeste
getalenteerde jongeren van een land. De begroting van de Unie voor de jaren
2014-2020 laat een duidelijke verschuiving zien in de richting van O&I en
andere groeibevorderende elementen, met een reële verhoging van de begroting
voor Horizon 2020, het nieuwe EU-programma voor onderzoek en innovatie, met
30 %. Naar verwachting zal via de nieuwe Europese Structuur- en
Investeringsfondsen nog eens 83 miljard EUR in O&I en kmo’s
worden geïnvesteerd. Deze extra
investering vanuit de begroting van de Unie moet echter een aanvulling zijn op,
en geen vervanging voor, investeringen door de lidstaten uit publieke en
particuliere middelen. Om verdere voortgang te maken met de verwezenlijking van
de O&O-investeringsdoelstelling van 3 % van het bbp krachtens de
Europa 2020-strategie[6],
moeten de regeringen in heel Europa blijven investeren in onderzoek en
innovatie, teneinde de efficiëntie en hefboomwerking ervan op particuliere
investeringen te waarborgen. Ook de randvoorwaarden om dit te bevorderen moeten
worden verbeterd[7],
waarbij rekening moet worden gehouden met de huidige lijnen van het
industriebeleid[8].
Dergelijke overheidsuitgaven zijn geen kosten, maar een investering in de
toekomst, een werkelijkheid die nu wordt erkend in het herziene Europees
systeem van nationale en regionale rekeningen, de methode van Eurostat voor het
berekenen van de overheidsuitgaven.[9] Meerdere lidstaten hebben in het kader van hun inspanningen
tot begrotingsconsolidatie echter gesneden in de directe uitgaven aan O&O,
zoals blijkt uit figuur 1, ook al wordt dit in enkele gevallen
gedeeltelijk gecompenseerd door hogere fiscale stimulansen voor O&O. Deze
bezuinigingen zijn vooral merkbaar sinds 2012. Tijdens het eerste deel van de
crisis, van 2008 tot 2010, beschermden veel lidstaten hun O&O-begrotingen
en verhoogden enkele zelfs hun uitgaven aan O&O. De meeste lidstaten blijven bovendien ver
verwijderd van hun nationale O&O-streefdoelen krachtens de
Europa 2020-strategie, zoals blijkt uit figuur 2.[10] Dit weerspiegelt
grotendeels het gebrek aan O&O-uitgaven door het bedrijfsleven.[11] In deze mededeling wordt verkend hoe het
potentieel van onderzoek en innovatie als aanjagers van hernieuwde groei kan worden
gemaximaliseerd door de kwaliteit van de investeringen binnen de
groeivriendelijke begrotingsconsolidatiestrategieën van de lidstaten te
verhogen. Totale begrotingskredieten of -uitgaven van de overheid voor O&O op
de totale algemene overheidsuitgaven (gemiddelde jaarlijkse groeipercentage,
2008-2012 (1) ) Verlaagd (minder dan -1,5) Beschermd (tussen -1,5 en 1,5) Verhoogd (minstens gelijk aan 1,5) Malta Luxemburg
Bron: DG Onderzoek en innovatie – Unit voor de
analyse en monitoring van nationaal onderzoeksbeleid Data: Eurostat, DG ECFIN Noot: (1) HR: 2009-2012, CH: 2008-2010.\ Figuur 1 Veranderingen in O&O als percentage van
de totale overheidsuitgaven (2008-2012) Figuur 2 Publieke en particuliere intensiteit van O&O in
2012 in de lidstaten, de EU en derde landen 2. Toenemend effect en
rendement 2.1 Verhoging van de kwaliteit
van overheidsuitgaven aan onderzoek en innovatie Onder aanhoudend moeilijke
begrotingsomstandigheden is het essentieel het effect van overheidsuitgaven te
maximaliseren door de kwaliteit van de uitgaven te verbeteren.
Overheidsinvesteringen moeten daarom hand in hand gaan met verstrekkende
hervormingen van onderzoek- en innovatiesystemen, onder andere door verbetering
van de hefboomwerking van de overheidsuitgaven op de particuliere
investeringen. Regeringen moeten nauwkeuriger bepalen hoe en waar zij
investeren[12],
en moeten zich daarbij laten inspireren door de doortastende strategische
benadering die is ontwikkeld in het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie en de
agenda voor de Europese Onderzoeksruimte.[13]
Het beoordelen van de kwaliteit, de
efficiëntie en het effect van overheidsuitgaven aan O&I is een uitdaging en
de beschikbare indicatoren hebben beperkingen. Wanneer uitsluitend wordt
gekeken naar het vermogen van de particuliere en publieke sector om
investeringen in O&O om te zetten in octrooiaanvragen[14], laten de beschikbare
statistieken zien dat enkele landen meer effect weten te behalen met hun
overheidsuitgaven en particuliere uitgaven aan O&O dan andere landen, zoals
blijkt uit figuur 3. De landen met efficiëntere uitgaven zijn overwegend
de landen met hogere overheidsuitgaven aan O&O en een hoger bbp per hoofd
van de bevolking, en met een sterkere kennisbasis. Bovendien zijn de
investeringen door het bedrijfsleven in O&O veelal hoger in de landen met
hogere overheidsuitgaven aan O&O, omdat efficiënte overheidssystemen voor
O&I een groter hefboomeffect op particuliere investeringen in O&O
hebben[15].
Verbeteringen van de kwaliteit en de
efficiëntie van de uitgaven kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een
positieve spiraal door hogere investeringsniveaus van de particuliere sector te
stimuleren en toenemende economische rendementen te genereren.[16] Hervormingen om de
kwaliteit en de efficiëntie van de overheidsuitgaven te verbeteren zijn voor
alle lidstaten belangrijk. In het algemeen is het voor de landen die kampen met
grotere fiscale beperkingen en die minder efficiënt zijn in hun uitgaven, van
wezenlijk belang dat zij grotere effecten bereiken met verstrekkende
hervormingen en in een positie komen dat zij de investeringen op verstandige
wijze kunnen verhogen wanneer hun economie zich herstellen. De landen met
voldoende begrotingsruimte en een hoge efficiëntie zullen daarentegen baat
hebben bij slimmere investeringen om een hoger rendement te genereren.
Figuur 3 O&O-intensiteit en efficiëntiescores[17] Het verhogen van de
efficiëntie van de uitgaven aan O&I zal ook bijdragen tot verbetering van
de algemene kwaliteit van de overheidsfinanciën. Hierdoor kunnen de schaarse
middelen beter worden gebruikt en worden ook verbeteringen op langere termijn mogelijk
doordat de valorisatie van O&I-resultaten wordt ondersteund. Transversale
praktijken die worden toegepast om de efficiëntie van het beleid te vergroten,
zijn onder andere regelmatig onderzoek van de overheidsuitgaven en een
resultaatgerichte, prestatiegebonden budgettering. Uit casestudies (Frankrijk,
Oostenrijk, Zweden en Nederland) komt naar voren dat lidstaten die deze
benaderingen toepassen, erin zijn geslaagd om aanzienlijke en gekwantificeerde
resultaten op het punt van begrotingstransparantie, efficiëntie en besparingen
te boeken zonder het kwaliteitsniveau van de openbare diensten te verlagen (en
dit zelfs te verhogen). 2.2 Prioritaire assen voor
hervormingen O&I-hervormingen moeten worden toegesneden
op de kenmerken van elk van de lidstaten. Het is daarom voor alle lidstaten een
grote uitdaging om de hervormingen te identificeren, te ontwikkelen en uitte voeren
die nodig zijn om de kwaliteit van hun O&I-investeringen te verbeteren. Tot
op heden wordt er vooruitgang geboekt met hervormingen voortkomend uit de Innovatie-Unie
en de Europese Onderzoeksruimte. Uit het verslag van 2014 over de stand van zaken rond de Innovatie-Unie
bij deze mededeling blijkt dat er sprake is van een versnelling rond innovatie[18], in de context van de
evaluatie van de Europa 2020-strategie[19].
Tot de belangrijke resultaten behoort een ondernemingsklimaat dat
innovatievriendelijker is door het eenheidsoctrooi en het paspoort voor
durfkapitaal. De steun van de Unie voor O&I is wezenlijk hervormd tot één
enkel, geïntegreerd en vereenvoudigd programma, Horizon 2020, met duidelijke,
meetbare doelstellingen gericht op wetenschappelijke excellentie, industrieel
leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Veel lidstaten hervormen ook hun
overheidssteun voor O&I. De ervaring leert dat de tenuitvoerlegging van
hervormingen op een wijze die de kwaliteit van de uitgaven vergroot en
economische en maatschappelijke effecten waarborgt, voor alle landen een
doorlopend proces is en een langlopende uitdaging. Voor verbetering van het
rendement moet het effect van O&I-beleid worden gemaximaliseerd, onder
andere door de totstandbrenging van nauwere koppelingen tussen kwaliteit en de
middelen die aan deze gebieden worden toegewezen. Consequente stimulansen om de
kwaliteit van de overheidsuitgaven op te drijven en groeibevorderende uitgaven,
in het bijzonder aan O&I, te behouden zijn dus essentieel. Op
grond van deze ervaringen komen drie categorieën van hervormingen naar voren,
die voor alle lidstaten relevant zijn. I Verbetering
van de kwaliteit van de strategieontwikkeling en het beleidsvormingsproces O&I zijn van invloed
op veel beleidsterreinen en er is een groot aantal actoren bij betrokken.
O&I moeten daarom worden bevorderd door een overkoepelende strategie en op
een voldoende hoog politiek niveau worden geleid. Zo’n strategie moet zowel
onderzoeks- als innovatieactiviteiten omvatten, met inbegrip van investeringen
in infrastructuurvoorzieningen. Bij de beleidsontwikkeling moet rekening worden
gehouden met het langetermijneffect van O&I, en deze ontwikkeling moet
plaatsvinden op basis van een stabiel, meerjarig strategisch kader en een
toekomstgerichte planning van de overheidsinvesteringen. Wanneer
groeibevorderende uitgaven zoals O&I worden ingebed in het
meerjarenplanningsperspectief van een begrotingskader voor de middellange
termijn[20],
kunnen de voordelen van gezondere overheidsfinanciën worden gecombineerd met
grotere zichtbaarheid van de prioriteiten van regeringen voor de middellange
termijn. Dit kan de geloofwaardigheid van het O&I-systeem vergroten en zijn
aantrekkelijkheid verbeteren. De lidstaten moeten er tegelijkertijd voor
waken schaarse middelen te zeer te versnipperen, door zich te concentreren op
een beperkt aantal belangrijke sterke punten en kansen, via het proces van
slimme specialisatie zoals dat wordt ondersteund door de Europese Structuur- en
Investeringsfondsen. Gezien de dynamische veranderingen op het gebied van
O&I, moet bij de beleidsontwikkeling ook rekening worden gehouden met
opkomende denkbeelden en paradigma’s.[21]
Objectieve informatie en bewijzen zijn een integraal onderdeel van de
beleidsvorming, met inbegrip van verkenningen en systematische evaluaties
vooraf en achteraf, in het bijzonder om het sociaaleconomische effect van
O&I-financiering op de lange termijn te beoordelen. De lidstaten moeten
voortdurend toezicht houden op het effect en moeten hun beleid evalueren in een
Europese en internationale context. Kader 1. Veel lidstaten herdefiniëren hun nationale
O&I-strategieën op basis van een ruime opvatting van innovatie, die
onderwijs, onderzoek en innovatie omvat. Duitsland heeft een
veelomvattende innovatiegerichte strategie gepresenteerd ('De hightechstrategie
voor Duitsland') die gebruikmaakt van een toekomstgerichte analyse, met
speciale aandacht voor nieuwe technologieën gekoppeld aan de maatschappelijke
uitdagingen, voor intensivering van de samenwerking tussen wetenschap en
industrie, en voor verbetering van de randvoorwaarden voor innovatieve
bedrijven. Na de bijwerking van deze strategie in 2010 is Duitsland nu van plan
de strategie en zijn overkoepelende en interdepartementale aanpak van het
innovatiebeleid te versterken. Diverse lidstaten beoordelen het rendement van
O&I-uitgaven in het kader van bredere evaluaties van de overheidsuitgaven.
Nederland heeft bijvoorbeeld een uitgebreid systeem opgezet voor de beoordeling
van geselecteerde beleidsterreinen, waaronder onderzoek en innovatie, om opties
voor toekomstige besparingen te identificeren en een hoger rendement te behalen
op basis van evaluaties vooraf en achteraf. Deze beoordelingen
brengen het ministerie van Financiën, het voor onderzoek verantwoordelijke ministerie,
het ministerie van Economische Zaken en onafhankelijke organisaties samen en
profiteren van overheidssteun voor voor het beleid relevant onderzoek en
inzichten op basis van verzameld bewijsmateriaal. Estland heeft een
langetermijnstrategie van voortdurende verhogingen van de
O&O-investeringen, waardoor het aanvankelijke niveau van de uitgaven in
2000 meer dan vertienvoudigd is. Het land heeft een holistische strategie die
alle beschikbare EU-middelen consolideert om sprongen voorwaarts te kunnen
maken. II De
kwaliteit van programma's verbeteren, met nadruk op middelen en
financieringsmechanismen Bij openbare O&I-financiering worden
aanzienlijke bedragen beheerd via programma's waarvan de doelstellingen
traditioneel worden gedefinieerd in termen van wetenschappelijke disciplines,
technologiegebieden of industriële sectoren. Net als in Horizon 2020, zouden
lidstaten moeten overwegen bij hun programma's de nadruk te leggen op
maatschappelijke veranderingen: er ontstaat aanzienlijk groeipotentieel als
deze worden omgevormd tot zakelijke kansen voor de nabije toekomst en
tegelijkertijd oplossingen bieden voor zorgen van burgers. Een betere
coördinatie van prioriteiten tussen lidstaten via gezamenlijke programmering
van nationale agenda's voor onderzoek en innovatie verhoogt het effect van
openbare investeringen op een specifiek O&I-gebied. [22] Zoals wordt beschreven in de Europese
onderzoeksruimte, kan de kwaliteit van overheidsuitgaven via programma's worden
verbeterd door fondsen op basis van concurrentie toe te wijzen via openbare
oproepen voor voorstellen op grond van excellentie, bijvoorbeeld op basis van
internationale collegiale toetsing, en door institutionele fondsen toe te
wijzen op basis van bewezen prestaties. Openbare selectie zou eveneens moeten
gelden voor programma's die zijn gericht op specifieke economische en/of
maatschappelijke doelstellingen, met duidelijke definities van verwachte effecten
en een robuust evaluatiesysteem om voorstellen te beoordelen in het licht van
deze effecten via onafhankelijk onderzoek. In aansluiting op meer gerichte en
afgestemde strategieën ("intelligente specialisatie") zou de bewaking
van de werkelijke output en effecten van ondersteunde projecten nauwkeurige en
vergelijkbare informatie moeten opleveren over de kwaliteit en de efficiëntie
van financiering via O&I-programma's. O&I-programma's moeten relevant en
toegankelijk zijn voor het bedrijfsleven, onder andere door het terugdringen
van administratieve lasten voor deelname, het verkorten van de tijd tot
toewijzing, het bewaken van zakelijke betrokkenheid en het serieus nemen van de
feedback afkomstig van deelnemers. De essentiële rol van grensverleggende wetenschap
bij het bevorderen van de stand van de techniek en het triggeren van
technologische innovaties moeten worden moet worden benadrukt, waarbij wordt
voortgebouwd op succesvolle initiatieven op EU-niveau, zoals de Europese
Onderzoeksraad. Kader 2. Veel lidstaten introduceren momenteel meer
concurrentie bij de toewijzing van overheidsgeld aan O&I. Na goedkeuring
van de O&I-wet in 2008 heeft Zweden de concurrerende toewijzing van een
bepaald deel van de basisfinanciering aan universiteiten geïntroduceerd –
aanvankelijk 10% en daarna verhoogd tot 20% – op basis van hun prestaties op
het gebied van wetenschappelijke publicaties en het aantrekken van externe
financiering. Polen heeft in 2011 hervormingen geïntroduceerd om het deel van
overheidsgeld dat op basis van concurrentie aan O&I wordt toegewezen te
verhogen via oproepen voor voorstellen, die worden geëvalueerd door
onafhankelijke en internationale deskundigen. Vanaf 2013 hanteert Kroatië een
nieuw model voor openbare financiering voor fundamenteel onderzoek, waarbij
gewerkt wordt met institutionele contracten voor drie jaar op basis van
prestaties. Griekenland heeft onlangs het beginsel van concurrentie ingevoerd
bij de besluitvorming over een beperkt aantal nationale onderzoeksprojecten op
het gebied van infrastructuur. De Science Foundation Ireland heeft
collegiale toetsing van de economische en maatschappelijke effecten van
subsidieaanvragen geïntroduceerd, als aanvulling op de wetenschappelijke
collegiale toetsing. Een aantal financieringsinstellingen is
begonnen met een strenge bewaking en evaluatie van de effecten van hun
programma's. Het controlesysteem van Tekes, het Finse financieringsbureau voor
innovatie, laat zien dat bedrijven voor elke door Tekes geïnvesteerde euro, hun
O&I-uitgaven met twee euro verhogen en dat de gesteunde kleine en
middelgrote bedrijven een 20% hogere omzetstijging en 17% hogere toename van
werkgelegenheid laten zien dan vergelijkbare bedrijven. III De
kwaliteit van openbare instellingen voor onderzoek en innovatie optimaliseren In alle lidstaten wordt een groot gedeelte van
openbare financiering voor O&I geboden als institutionele financiering aan
universiteiten, technologie-instellingen en andere openbare organisaties voor
onderzoek en technologie. Deze instellingen moeten worden gestimuleerd om zich
als onderneming op te stellen en te zoeken naar nieuwe kansen en
partnerschappen, ook buiten Europa, om een verbeterde overdracht van kennis aan
de particuliere sector mogelijk te maken en middelen toe te wijzen aan activiteiten
met de grootste effecten. Deze instellingen moeten daarvoor voldoende autonomie
en flexibiliteit krijgen, terwijl het afleggen van verantwoording wordt
gegarandeerd; in dit kader zouden zij moeten worden onderworpen aan regelmatige
onafhankelijke evaluatie en kwaliteitsbeoordeling. Instellingen moeten ook in staat zijn om de
best mogelijke onderzoekers aan te trekken om voor hen te komen werken. Echter,
zoals vastgesteld in de Europese Onderzoeksruimte, belemmert een gebrek aan
open, transparante en op verdiensten gebaseerde rekrutering in sommige landen
de prestaties van instellingen en de aantrekkelijkheid van carrières en
ontwikkeling voor de beste onderzoekers. Kader 3. Verschillende lidstaten, waaronder Oostenrijk, Polen
en Italië, hebben nationale regelingen geïntroduceerd die eisen dat vacatures
bij universiteiten en andere openbare onderzoeksorganisaties internationaal
worden gepubliceerd, bijvoorbeeld via het Europese onderzoekersportaal
'EURAXESS'. Nieuwe partnerschappen met instellingen voor
O&I stimuleren de economische ontwikkeling op regionaal niveau. Een
partnerschap tussen zes universiteiten in Duitsland, Frankrijk, België en
Luxemburg zorgt voor verdere specialisatie, het uitwisselen van cursussen en
een verbeterde kennisoverdracht aan bedrijven. In april 2014 heeft de Britse
regering een Greater Cambridge City Deal van 1 miljard pond aangekondigd als
investering in de technologiecluster van de regio, die nu al werk biedt aan
54 000 mensen in meer dan 1 500 op technologie gebaseerde firma's en
een jaaromzet genereert van meer dan 12 miljoen pond. In het
'Vanguard'-initiatief implementeren 18 EU-regio's (Asturias, Baden-Württenberg,
Euskadi, Cataluña, Lombardia, Małopolska, Nordrhein-Westfalen, Norte,
Oberösterreich, Pays de la Loire, Rhône-Alpes, Scotland, Śląsk,
Skåne, Tampere, Vlaanderen, Wallonie en Zuid-Nederland) gezamenlijk
intelligente specialisatiestrategieën, waarbij publieke en private middelen
worden gemobiliseerd voor O&I rond clusterinitiatieven voor opkomende en
revolutionaire technologieën. 2.3 Steun van de Commissie voor
hervormingen in lidstaten Om lidstaten te helpen bij het implementeren
van O&I-hervormingen op basis van de prioriteitsassen die zijn vastgesteld
in sectie 2.2 van deze Mededeling, zal de Commissie de momenteel beschikbare
hulpmiddelen voor het beoordelen van de kwaliteit en de effectiviteit van
O&I-hervormingen herzien en besprekingen beginnen met lidstaten over de
implementatie van de hervormingen voor O&I-prioriteit en de mogelijke
behoefte aan een geïntegreerde, op feitelijke onderbouwing gebaseerde aanpak om
de kwaliteit van O&I-beleid op niveau van de lidstaat te beoordelen.
Daarbij zal zij gebruikmaken van relevante ervaring afkomstig uit het
zelfbeoordelingsinstrument van de Innovatie-Unie en van de voortgangsanalyse
met betrekking tot de Europese Onderzoeksruimte, en gebruikmaken van relevante
indicatoren, zoals het scorebord van de Innovatie-Unie van de Commissie en de
indicator van innovatieresultaten.[23]
De Commissie zal ook hoogwaardige gegevens, analyses en informatie bieden over
beleid en prestaties op EU- en nationaal niveau inzake O&I[24] en gebruikmaken van de
Beleidsondersteuningsfaciliteit die is voorzien in Horizon 2020, inclusief
technische assistentie, collegiale toetsing en wederzijds leren. In dit verband zal de Commissie ook verder
onderzoek stimuleren om een betere onderbouwing te bieden voor beleidsvorming
inzake O&I, bijvoorbeeld door gebruik te maken van "big
data"-benaderingen en door de manier te verbeteren waarop de positieve
effecten van O&I op de lange termijn worden meegewogen bij sommige van de
macro-economische modellen die worden gebruikt bij beleidsvorming.[25] De Commissie zal het uitwisselen van
ervaringen vergemakkelijken door het ontwerpen en uitvoeren van indirecte
maatregelen, zoals op kosten gebaseerde belastingprikkels voor O&I met het
oog op kosteneffectiviteit, ongewenste grensoverschrijdende effecten tegengaan en
nagaan of jonge en snel groeiende bedrijven, die goed zijn voor een onevenredig
groot aantal banen, hiervan zullen kunnen profiteren. 3. Het ecosysteem voor
innovatie versterken Succesvolle innovatie is niet alleen
afhankelijk van de kwaliteit van overheidsbeleid, maar ook van
innovatievriendelijke kadervoorwaarden. De afgelopen jaren heeft de Commissie een gecoördineerde inspanning
gepleegd om fragmentering van de interne markt terug te dringen en het
economisch vertrouwen te herstellen. Zij heeft het functioneren van de interne
markt gestimuleerd,[26]
stappen gezet om de bankenunie te voltooien,[27]
en maatregelen genomen om toegang tot financieringsbronnen te vergemakkelijken
en te diversifiëren,[28]
en wetgeving te stroomlijnen en regelgevingslast te verminderen,[29] en heeft zich
verbonden om de langetermijnfinanciering van de Europese economie te
bevorderen.[30]
De Commissie heeft ook het effectief gebruik
van openbare aanbesteding en instrumenten aan de vraagzijde bevorderd,
barrières voor samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven en mobiliteit
bestreden en een gunstig en efficiënt stelsel voor
intellectuele-eigendomsrechten gestimuleerd. De herziene richtsnoeren voor
staatssteun ondersteunen lidstaten bij het omleiden van staatssteun naar
O&I, bijvoorbeeld in de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening en
door de drempels voor aanmelding te verhogen en de categorieën steun te
verbreden, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de bouw en verbetering van
onderzoeksinfrastructuren en van het beginsel "dichter bij de markt".
Op dezelfde wijze maken de herziene richtsnoeren voor staatssteun inzake
risicofinanciering een grotere flexibiliteit mogelijk om durfkapitaal en andere
financiële instrumenten voor innovatieve bedrijven te ondersteunen en hen te
helpen bij het goed doorkomen van de meest kritieke fasen in hun levenscyclus.
Tegelijkertijd introduceren de herziene richtsnoeren voor staatssteun nieuwe
vereisten inzake effectbeoordeling van grote steunplannen die een bijdrage
moeten leven aan effectievere maatregelen met een duidelijk stimulerend effect.[31] Toch laat de meegeleverde beoordeling van
voortgang krachtens de Innovatie-Unie zien dat er een aantal gebieden is waarop
verdere inspanningen noodzakelijk zijn: –
De interne markt is een belangrijke troef
die innovatieve investeringen naar Europa kan lokken. Door versnippering en
inefficiënties op de interne markt worden bedrijfsinvesteringen in O&I
echter ondermijnd, met name op hightechgebieden als ICT, met inbegrip van
digitale netwerken, inhoud en diensten, en gezondheidszorg Aan de andere kant
is Europa een wereldleider op het gebied van vervoersonderzoek en technologie,
versterkt door een goed ontwikkelde interne markt, die echter gelijke tred
dient te houden met snelle innovatie, aangezien de vervoerssector de
energie-efficiëntie versterkt, de veiligheid verbetert en files aanpaakt. Bovendien
moet vooraf worden ingespeeld op belangrijke innovaties met de ontwikkeling van
kaders voor de interne markt die een grootschalige commerciële uitrol mogelijk
maken.[32]
Volledige tenuitvoerlegging van de interne markt voor diensten, die goed is
voor 60% van de EU-economie, zou een sterk effect op innovatie hebben, met name
op niet-technologische innovatie, zoals de ontwikkeling van nieuwe
bedrijfsmodellen en ontwerp van diensten. Daarnaast moeten regelgevingskaders
het commerciële gebruik van nieuwe kennis stimuleren en de toegang voor nieuwe
bedrijven vergemakkelijken. –
De publieke sector is een belangrijke
economische speler en moet meer ondernemingsgericht worden om te profiteren van
innovatie, zodat de productiviteit, de efficiëntie en de kwaliteit van de
openbare dienstverlening kunnen worden verhoogd en er in de private sector meer
vraag naar innovatie wordt gecreëerd.[33]
Wederzijds leren is in dit verband met name van belang. Openbare
aanbestedingen, die goed zijn voor ongeveer eenvijfde van het bbp van de Unie,
kunnen markten bieden die vragen om innovatieve oplossingen. Hiervoor is een
gecoördineerde inspanning nodig bij alle aanbestedingsinstanties om
versnippering van de vraag te voorkomen. De tendens in de richting van open
gegevens biedt een belangrijk potentieel om openbare diensten te verbeteren,
kansen te creëren voor nieuwe producten en diensten, en de controleerbaarheid
en transparantie in het openbaar bestuur te versterken. De kwaliteit van
openbare diensten en openbare financiering vereist een robuuste gegevensbasis
voor begrotings- en beleidsbesluiten die aansluiten op intelligente beginselen
van regelgeving. Via modelprojecten waarbij de gebruiker centraal staat,
intelligent gebruik van ICT en het openstellen van digitale openbare diensten
kan de openbare sector zich efficiënt ontwikkelen en nieuwe diensten leveren. –
De hervorming van de Europese economie tot
duurzaam concurrentievermogen vereist een beroepsbevolking met de noodzakelijke
vaardigheden en met veel meer onderzoekers die weten wat ondernemen is. Verder
is het noodzakelijk dat grensverleggende wetenschap de stand van de techniek
bevordert en een actieve rol speelt bij het triggeren van innovatieve doorbraken.
Onderwijs- en opleidingsstelsels moeten brede innovatievaardigheden bieden
(genereren van ideeën, oplossen van problemen, kritisch nadenken, communicatie
tussen culturen, enz.), zodat werknemers en instellingen[34] zich kunnen aanpassen
aan nieuwe omstandigheden. Digitale technologieën creëren nieuwe kansen om
toegang te krijgen tot onderwijs,[35]
maar vereisen grote innovaties in nationale onderwijssystemen, zoals het
bevorderen van open en digitale les- en leerpraktijken. –
De burgers van Europa
moeten inzien dat O&I de kwaliteit van hun leven verbetert en inspeelt op
hun zorgen, bijvoorbeeld door individuen inspraak te geven bij het stellen van
prioriteiten.[36]
O&I-beleid moet individuen aansporen en mogelijkheden bieden om actief mee
te doen met innovatie als medevormgevers en belangrijke klanten, moet
maatschappelijke vernieuwing en sociaal ondernemerschap bevorderen en
innovatieve bedrijven in staat stellen om oplossingen in realistische
omgevingen te testen en uit te rollen. 4. Conclusies Om het potentieel van onderzoek en innovatie
als bronnen van hernieuwde groei optimaal te realiseren zijn de volgende
elementen cruciaal: –
In aansluiting op het concept van groeivriendelijke
begrotingsconsolidatie moeten lidstaten prioriteit geven aan uitgaven die groei
bevorderen, met name aan O&I. –
Deze investeringen moeten gepaard gaan met
hervormingen om de kwaliteit, de efficiëntie en de effecten van
overheidsuitgaven voor O&I te verhogen, mede door gebruik te maken van
zakelijke investeringen in O&I. –
Hierbij zouden lidstaten zich moeten concentreren
op de drie belangrijkste hervormingsassen met betrekking tot de kwaliteit van
strategieontwikkeling en het beleidsmakingsproces; de kwaliteit van
programma's, met nadruk op middelen en financieringsmechanismen; en de kwaliteit
van O&I-instellingen. –
Om lidstaten te helpen bij het succesvol uitvoeren
van O&I-hervormingen zal de Commissie gebruikmaken van de ervaring die is
opgedaan in het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie en de Europese
Onderzoeksruimte, en maximaal profiteren van de "Research and Innovation
Observatory" (waarnemingspost voor onderzoek en innovatie) en de
Beleidsondersteuningsfaciliteit die zijn voorzien in Horizon 2020, teneinde een
geïntegreerde en empirisch onderbouwde aanpak te ondersteunen voor beleidsvorming
en begrotingsbesluiten. –
Versterking van het bredere ecosysteem voor
innovatie en het uitstippelen van de juiste kadervoorwaarden om Europese
bedrijven te stimuleren tot innovatie zijn cruciaal. Er is belangrijke
vooruitgang geboekt sinds de lancering van de Innovatie-Unie, maar er zijn
verdere inspanningen nodig voor het verdiepen van de interne markt, het
vergemakkelijken en diversifiëren van toegang tot financieringsbronnen, het
versterken van de innovatiecapaciteit van de openbare sector, het creëren van
veerkrachtige banen in kennisintensieve activiteiten, het ontwikkelen van een
beroepsbevolking die beschikt over innovatievaardigheden, het stimuleren van
grensverleggend onderzoek, het aanpakken van de externe dimensie van
O&I-beleid en het verder inbedden van wetenschap en innovatie in de
samenleving. Bij de herziening van de Europa 2020-strategie zal worden
onderzocht hoeveel voortgang er is geboekt met de Innovatie-Unie. De Commissie nodigt de Raad uit om gesprekken
te beginnen over het verhogen van de kwaliteit van investeringen in O&I
overeenkomstig deze Mededeling, in het kader van bredere gesprekken over het
verbeteren van de kwaliteit van overheidsfinanciën en de tenuitvoerlegging van
structurele hervormingen. Daarnaast nodigt de Commissie de Raad uit om
de uitdagingen met betrekking tot toekomstig O&I-beleid te bespreken. [1] Verslag over het concurrentievermogen van de
Innovatie-Unie 2013, SWD(2013) 505. [2] COM(2014) 014. [3] De groei van het bbp in de OESO-landen was van 1985 tot
en met 2009 voor een groot deel het resultaat van een toename van de kapitaal-
en multifactorproductiviteit, waarvan laatstgenoemde werd aangejaagd door de
output van onderzoeks- en innovatiesystemen. Zie OESO (2011), 'Productivity and
growth accounting'. [4] Conte (2014), 'Efficiency of R&D Spending at
national and regional level', Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek,
Europese Commissie, verwacht. Ciriaci, D.,
Moncada Paternò Castello, P., en Voigt, P. (2013), 'Innovation and job
creation: a sustainable relation?', IPTS Working Papers on Corporate R&D
and Innovation nr. 01/2013, Europese Commissie. [5] COM(2013) 800 definitief. [6] In deze mededeling worden voor statistische doeleinden
de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) gebruikt. Deze omvatten
niet innovatie in de bredere zin, die buiten de definitie van O&O valt. [7] Zoals de toegang tot geldmiddelen, adequate strategieën
voor personele middelen, de volledige tenuitvoerlegging van de interne markt
voor diensten, en ondersteuning van de ontwikkeling van de sleuteltechnologieën
van de toekomst, ook om een digitale economie te bevorderen. [8] COM(2014) 014. [9] Het Europees systeem van nationale en regionale
rekeningen (SEC 2010) zal in september 2014 worden herzien. [10] COM(201) 130 definitief /2. [11] Een belangrijke ontwikkeling in de afgelopen jaren was in
dit verband de aanvulling van de directe overheidsinvesteringen in O&I met
indirecte maatregelen zoals fiscale stimulansen voor O&O. [12] Europese Commissie, 2012, 'The quality of public
expenditures in the EU', Occasional Paper (DG ECFIN) nr. 125. [13] COM(2010)
546 en COM(2012) 392. [14] Zie Conte (2014), 'Efficiency of R&D Spending at
national and regional level', Technisch rapport, Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek, Europese Commissie; in dit rapport wordt een uitgebreide analyse
gepresenteerd van de opties en methodologische benaderingen om scores te
berekenen om de efficiëntie van O&O-systemen te meten. De efficiëntiescores
in figuur 3 zijn berekend met behulp van een statistische techniek
(stochastische frontieranalyse) die een 'efficient frontier' berekend op basis
van de totale O&O-intensiteit als maat voor de input en het aantal
octrooien per hoofd van de bevolking als maat voor de output, over de periode
2005-2011. Er zij opgemerkt dat de variabiliteit van relatieve maten voor
O&O en octrooiprestaties groter is tussen sectoren dan tussen landen
(Meliciani, 2000), en dat de verhouding tussen het aantal octrooien en de
O&O-uitgaven ook sterk verschilt tussen productiesectoren (Danguy et al,
2013). De efficiëntiescores op basis van aantallen octrooien worden dus sterk
beïnvloed door de O&O-specialisatieprofielen van elk land. Ook andere
outputindicatoren kunnen worden gebruikt om de efficiëntie te schatten, met
inbegrip van met name wetenschappelijke publicaties en de citatie-index. Ook
samengestelde indicatoren kunnen voor dit doel worden gebruikt. [15] Uit het bewijsmateriaal blijkt dat de mate van
samenwerking tussen de publieke sector en het bedrijfsleven positief wordt
beïnvloed door de intensiteit van de overheidsuitgaven aan O&O. Wanneer
gegevens uit 2011 worden gebruikt, blijkt de correlatie tussen het niveau van
de particuliere financiering van O&O en de intensiteit van de
overheidsuitgaven aan O&O statistisch significant te zijn. [16] Er zijn ook aanhoudende verschillen in de totale
innovatieprestaties tussen de lidstaten zoals blijkt uit het prestatiescorebord
voor onderzoek en innovatie, in de innovatieresultaten zoals bevestigd door de
innovatie-indicator van de Commissie, en in de algemene kwaliteit van het
bestuur, zoals aangetoond door het 6e cohesieverslag van de
Commissie. [17] De
efficiëntieniveaus in de lidstaten worden in deze figuur geïllustreerd aan de
hand van de relatie tussen aantallen octrooienper hoofd van de bevolking
en de totale O&O-intensiteit. Zie Conte (2014). [18] Werkdocument van de diensten van de Commissie, 'State of
the Innovation Union, Taking Stock 2010-2014'. [19] COM(2014) 130. [20] Zoals aangemoedigd door Richtlijn 2011/85/EU van de Raad
tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten,
die onder andere de kenmerken en voordelen van geloofwaardige begrotingskaders
voor de middellange termijn vastlegt. [21] Zoals ‘big data’, open
innovatie en Wetenschap 2.0. Er moet tevens rekening worden gehouden met nieuwe
inzichten met betrekking tot de effecten van globalisering en innovatie op het
scheppen van arbeidsplaatsen, ongelijkheid of de rol van innovatie in het
bevorderen van inclusieve groei. Wetenschap 2.0 beschrijft de doorlopende veranderingen
in de wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd en de wetenschap wordt
georganiseerd. Mogelijk gemaakt door digitale technologieën en aangedreven door
de globalisering van de wetenschappelijke wereld, belooft het een hoger
rendement, dankzij meer transparantie, meer openheid, netwerken en
samenwerking, maar het brengt ook risico’s met zich mee op het punt van fraude
en wetenschappelijke integriteit. [22] Het strategisch plan voor energietechnologie (SET-Plan),
COM(2013)253, biedt een voorbeeld van de manier waarop één geïntegreerde
routekaart van prioriteiten op EU-niveau een betere coördinatie mogelijk maakt
van industriële investeringen en programma's van lidstaten en de EU. [23] COM(2013) 624 definitief. [24] Als onderdeel van de activiteiten van de "Research
and Innovation Observatory" (waarnemingspost voor onderzoek en innovatie)
van de Commissie. [25] De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen
heeft onlangs het rapport 'Publieke kennisinvesteringen en de waarde van
wetenschap' gepubliceerd. Hierin wordt gesteld dat, hoewel Nederland een
lange traditie heeft van het gebruiken van macro-economische modellen voor het
onderzoeken van de effecten van overheidsbeleid en budgetten, deze een
onvoldoende beeld geven van de langetermijnvoordelen van overheidsinvesteringen
in onderzoek en innovatie. [26] COM (2011) 206; COM(2012) 573. [27] Op 20 maart 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad
een overeenkomst gesloten over het voorgestelde gemeenschappelijk
afwikkelingsmechanisme (GAM) voor de bankenunie. Dit mechanisme vormt een
aanvulling op het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme (GTM), dat, wanneer
het eind 2014 volledig operationeel zal zijn, ervoor zal zorgen dat de Europese
Centrale Bank (ECB) direct toezicht houdt op de banken in het eurogebied en in
andere lidstaten die besluiten tot de bankenunie toe te treden. [28] De Europese Commissie ondersteunt bedrijven gedurende hun
gehele innovatielevenscyclus. Naast durfkapitaal ondersteunt zij financiering
via business angels, instrumenten voor technologieoverdracht of meer
traditionele vormen van bankleningen. [29] COM(2012) 746; COM(2013) 685. [30] COM (2014) 168. [31] Zie PB C 19 van 11.1.2014, blz. 4. [32] Voorbeelden van gebieden waarop de EU vooroploopt qua
innovatie zijn de nieuwe markten voor geavanceerde biobrandstoffen, afval en
recycling, duurzame energie en milieutechnologieën. [33] Er is ook bewijs voor de steun van de overheid bij het
bevorderen van investeringen in O&I als gevolg van slecht functionerende
markten, waaronder technologische onzekerheid, ondeelbaarheden en
schaalproblemen, alsmede bijkomende effecten op het gebied van kennis. [34] In samenwerking met het initiatief 'HEInnovate' van de
OESO heeft een commissie het instrument in voor zelfbeoordeling
ontwikkeld om instellingen voor hoger onderwijs meer gericht te maken op
ondernemerschap. [35] COM(2012) 173 definitief. 'Naar een banenrijk herstel' [36] Zo konden burgers in het "Voices"-project
(www.voicesforinnovation.eu/) hun mening geven over onderzoeksonderwerpen die
door Horizon 2020 moesten worden gefinancierd inzake afval als hulpbron.