EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0122
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the quality of fiscal data reported by Member States in 2013
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2013 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2013 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens
/* COM/2014/0122 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2013 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens /* COM/2014/0122 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD over de kwaliteit van de in 2013 door de
lidstaten verstrekte begrotingsgegevens INHOUDSOPGAVE 1............ Achtergrond. 3 2............ Belangrijkste bevindingen in verband
met de in 2013 verstrekte gegevens over het overheidstekort en de
overheidsschuld. 3 2.1......... Tijdigheid, betrouwbaarheid en
volledigheid. 3 2.1.1...... Tijdigheid. 3 2.1.2...... Betrouwbaarheid. 4 2.1.3...... Volledigheid van de tabellen en de
ondersteunende informatie. 5 2.1.4...... Aanvullende tabellen betreffende de
financiële crisis. 6 2.1.5...... Vragenlijst over intergouvernementele
leningen. 6 2.2......... Naleving van de boekhoudregels en
consistentie van de statistische gegevens. 7 2.2.1...... Informatie-uitwisseling en verduidelijkingen. 7 2.2.2...... Contactbezoeken en methodologische bezoeken. 7 2.2.3...... Specifiek advies van Eurostat 8 2.2.4...... Recente methodologische kwesties. 9 2.2.5...... Consistentie met onderliggende
overheidsrekeningen. 10 2.3......... Publicatie. 10 2.3.1...... Publicatie van totaalcijfers en
gedetailleerde rapporteringstabellen. 10 2.3.2...... Voorbehoud ten aanzien van de kwaliteit van
de gegevens. 11 2.3.3...... Wijzigingen in de ingediende gegevens. 12 2.3.4...... Publicatie van metagegevens (lijsten) 12 3............ Conclusies. 12 1. Achtergrond Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG)
nr. 479/2009 van de Raad (zoals gewijzigd bij Verordening (EG)
nr. 679/2010) betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap[1]
gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verplicht
de Commissie (Eurostat) (hierna "Eurostat" genoemd) regelmatig
verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit
van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens. In dit jaarverslag
wordt een algemene beoordeling gegeven over de tijdigheid, betrouwbaarheid,
volledigheid en consistentie van de gegevens en de inachtneming van de
registratieregels. Het vorige verslag (over de kennisgevingen van 2012) is door
de Commissie aangenomen op 20 februari 2013[2]. Eurostat beoordeelt regelmatig de kwaliteit van de
door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens en van de onderliggende
rekeningen van de sector overheid, die zijn opgesteld overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het
Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap
(ESR95)[3].
Deze werkzaamheden zijn toegespitst op de factoren die een verklaring vormen
voor het overheidsoverschot/-tekort en de verandering in de overheidsschuld. De
lidstaten sturen Eurostat deze informatie tweemaal per jaar. Deze omvat ook
aanvullende informatie zoals de vragenlijst over de kennisgevingstabellen in
verband met de procedure bij buitensporige tekorten (PBT) en bilaterale
verduidelijkingen door de lidstaten. Eurostat legt ook regelmatig in alle
lidstaten contactbezoeken af in het kader van de PBT, teneinde voortdurend met
de lidstaten in gesprek te blijven. Dit verslag is gebaseerd op de belangrijkste
bevindingen en resultaten in verband met de in 2013 ingediende PBT-gegevens,
waarbij de nadruk ligt op de laatste indieningsronde van oktober 2013. Voor
zover relevant worden vergelijkingen gemaakt met de indieningsronde van april
2013 en die van 2012. 2. Belangrijkste bevindingen in
verband met de in 2013 verstrekte gegevens over het overheidstekort en de
overheidsschuld 2.1. Tijdigheid, betrouwbaarheid en volledigheid 2.1.1. Tijdigheid De lidstaten moeten tweemaal per jaar, vóór 1
april en vóór 1 oktober[4],
bij Eurostat hun feitelijke en voorziene PBT-gegevens indienen. In 2013 had de
PBT‑kennisgeving betrekking op de jaren 2009 tot en met 2013. Voor 2013
worden de door de nationale autoriteiten voorziene gegevens vermeld, terwijl
het voor 2009 tot en met 2012 om werkelijke gegevens gaat (d.w.z. definitieve,
semi-definitieve, voorlopige of geschatte gegevens). Overeenkomstig
artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 479/2009 beoordeelt
Eurostat de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens, maar niet de
voorziene gegevens. Doorgaans worden de indieningstermijnen zeer goed
nageleefd. Bij beide indieningsronden voor de PBT-gegevens in 2013 hebben alle
lidstaten hun feitelijke gegevens vóór de wettelijke uiterste datum ingediend.
Kroatië heeft in oktober 2013 voor het eerst verslag gedaan. Wat voorziene
gegevens betreft, hebben sommige landen bij de indieningsronde voor oktober
2013 voorziene gegevens voor het jaar 2013 in een later stadium ingediend. 2.1.2. Betrouwbaarheid Bijstellingen van in oktober 2013 ingediende
gegevens ten opzichte van die van april 2013 waren voornamelijk het gevolg van
de bijwerking van brongegevens en methodologische wijzigingen, zoals de
herindeling van bepaalde transacties. Zoals gewoonlijk moest de overheidsschuld
in oktober ten opzichte van april in mindere mate worden bijgesteld dan het
overheidstekort. De grootste bijstellingen van de omvang van het
overheidstekort vonden plaats in Griekenland en Ierland. In Griekenland is het
tekort voor het jaar 2012 naar beneden bijgesteld tussen de PTB-kennisgevingen
van april en oktober 2013, als gevolg van de beschikbaarheid van gecontroleerde
gegevens over de bedragen die door het Griekse fonds voor financiële
stabiliteit (HFSF) kunnen worden teruggevorderd in bankafwikkelingszaken. In
Ierland was de vermindering van het tekort voor 2009 grotendeels toe te
schrijven aan het meerekenen van gedetailleerdere balansgegevens over de
inkomsten/uitgaven van overheidsdiensten. De stijging van het Ierse tekort voor
2012 was het gevolg van het veranderde moment van registratie van een UMTS‑licentieverkoop
en de bijwerking van brongegevens voor belastingen, de inkomsten/uitgaven van
overheidsdiensten en de nationale dienst voor gezondheidszorg. Wat de overheidsschuld betreft, werden in oktober
ten opzichte van de gegevens van april de grootste bijstellingen geconstateerd
in Denemarken, Portugal en Tsjechië. In Tsjechië is de gemelde schuld voor de
jaren 2009-2012 gestegen ten gevolge van een correctie van de waardering van
afgedekte-schuldinstrumenten die in vreemde valuta’s luiden. In Denemarken is
de schuld voor het jaar 2012 naar beneden bijgesteld als gevolg van de
bijwerking van brongegevens voor centrale en lokale overheidseenheden en
socialeverzekeringsinstellingen. In Portugal was de stijging van de schuld het
gevolg van de herindeling van een eenheid in de sector overheid in de regio
Madeira en de herclassificatie van een aantal voorschotten van een
overheidsonderneming aan de staat als leningen. Tussen april en oktober werden het bbp van Estland
voor de jaren 2009, 2011 en 2012 en dat van Luxemburg voor de jaren 2009-2012
aanmerkelijk herzien. Wat herzieningen gedurende de kennisgevingsperiode
betreft, hebben de meeste lidstaten de door hen gerapporteerde gegevens na de
eerste indiening in oktober 2013 bijgesteld. Er zijn 30 keer herziene gegevens
ingediend door 18 landen, terwijl in april 2013 46 keer herziene gegevens waren
ingediend door 24 landen. Het merendeel van deze herzieningen werd door de
lidstaten ingediend naar aanleiding van opmerkingen of technische vragen van
Eurostat; hierbij ging het om de vervollediging van incomplete gegevens, de correctie
van technische fouten, interne inconsistenties, aanpassingen in de
kennisgevingstabellen of het bijbehorende vragenformulier of onjuiste
registratie in tabellen. In 2013 zorgden de gedurende de
kennisgevingsperiode ingediende herziene gegevens over het algemeen niet voor
een substantiële wijziging van de door de lidstaten oorspronkelijk gemelde
overheidstekorten en -schulden; alleen werd bij de indieningsronde van oktober
de tekortcijfers voor Ierland en Kroatië nog binnen de kennisgevingsperiode met
meer dan +0,2 procentpunt van het bbp bijgesteld. 2.1.3. Volledigheid van de tabellen en
de ondersteunende informatie Het invullen van de rapporteringstabellen is
wettelijk verplicht en van wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat Eurostat de
kwaliteit van de gegevens naar behoren kan beoordelen. Artikel 8, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd, bepaalt dat de lidstaten
Eurostat de relevante statistische informatie moeten verstrekken. Deze "omvat
in het bijzonder: a) gegevens
van de nationale rekeningen; b) lijsten; c) kennisgevingstabellen
in het kader van de buitensporigtekortprocedure; d) aanvullende
vragenlijsten en verduidelijkingen in verband met de kennisgevingen." Er zijn vier belangrijke
PBT-kennisgevingstabellen. Het invullen van de PBT‑tabellen 1, 2 en 3 is
wettelijk verplicht, en de lidstaten hebben ingestemd met de indiening van
tabel 4[5].
De tabellen 1 en 2A (centrale overheid) betreffen de jaren 2009 tot en met
2013, terwijl de andere tabellen de jaren 2009 tot en met 2012 betreffen[6]. De meeste lidstaten hebben alle
PBT-kennisgevingstabellen ingevuld[7].
Bij de indieningsronde van oktober 2013 hebben alle lidstaten voor
PBT-tabel 2 details verstrekt over het verband tussen het werksaldo en het
PBT-overschot/-tekort voor alle subsectoren. In het Verenigd Koninkrijk wordt
het werksaldo geacht te zijn berekend op basis van het ESR95. Bijgevolg zijn
zeer weinig aanpassingen gemeld om het werksaldo te transformeren in het
overschot/tekort overeenkomstig het ESR. Ook sommige andere landen melden
slechts een beperkt aantal overgangsposten. Wat PBT-tabel 3 betreft, hebben niet alle
lidstaten alle uitsplitsingen gemaakt. Vooral de verlangde informatie voor de
posten "leningen" en "deelnemingen" werd niet altijd
verstrekt. Bovendien heeft een aantal landen tot dusver geen statistische
verschillen aangegeven, wat normaliter betekent dat dergelijke verschillen ten
onrechte onder de rubriek “handelskredieten en transitorische posten” worden
vermeld. Ondanks de verbeteringen die in sommige lidstaten
zijn bereikt, blijft de in PBT‑tabel 4 ingevulde informatie in vele
gevallen ontoereikend. Met name verstrekken sommige lidstaten geen volledige
gegevens over het saldo van de overheidsverplichtingen in verband met
handelskredieten en voorschotten. De volledigheid van de in de PBT-tabellen in te
vullen gegevens kan nog steeds worden verbeterd. Evenwel hebben de nog
resterende problemen naar verwachting slechts een klein effect op de kwaliteit
van de gegevens. Alle lidstaten hebben antwoorden op de vragenlijst
betreffende de kennisgevingstabellen ingediend[8].
Hoewel de dekking en de kwaliteit van de antwoorden opnieuw zijn verbeterd ten
opzichte van voorgaande jaren, moet op deze punten verdere vooruitgang worden
geboekt, aangezien sommige landen niet alle in de vragenlijst verlangde
informatie hebben ingediend. Dit geldt in het bijzonder voor gegevens over
vorderingen van en schuldkwijtscheldingen door de centrale overheid, de
uitsplitsing van de rubriek "handelskredieten en transitorische posten",
de boeking van door de overheid verstrekte garanties (voornamelijk wat de
subsector lokale overheden betreft) en de gegevens over kapitaalinjecties. 2.1.4. Aanvullende tabellen betreffende
de financiële crisis Eurostat verzamelt sinds 15 juli 2009 een reeks
gegevens over de financiële crisis in een aanvullende tabel. Deel 1 van de
aanvullende tabel heeft betrekking op gegevens over transacties die zijn
geregistreerd in de inkomsten- en uitgavenrekening van de overheid en een
daadwerkelijk effect hebben op het PBT-tekort/-overschot. Deel 2 van de
aanvullende tabel betreft voorraden van financiële activa en passiva die het
gevolg zijn van de steun aan financiële instellingen. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen activiteiten die daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de
overheidspassiva (opgenomen in de overheidsschuld) en activiteiten die in de
toekomst mogelijk kunnen bijdragen aan de overheidspassiva, maar die vooralsnog
afhankelijk worden geacht van toekomstige gebeurtenissen (niet opgenomen in de
overheidsschuld). Deze tabellen tonen de overheidsinterventies die rechtstreeks
verband houden met de steun aan financiële instellingen. Steunmaatregelen voor
niet‑financiële instellingen en algemene economische steunmaatregelen
blijven buiten beschouwing. De gegevens die zijn verzameld in 2013 hadden
betrekking op de periode 2007 tot en met 2012. Op acht na (namelijk Bulgarije,
Estland, Kroatië, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië) maken alle
lidstaten melding van verschillende gedurende de periode 2007-2012 ondernomen
overheidsinterventies in de context van de financiële crisis. Eurostat heeft
bij zijn PBT-persberichten een nota gepubliceerd waarin deze gegevens werden
geanalyseerd[9].
2.1.5. Vragenlijst over
intergouvernementele leningen De lidstaten leveren ook gegevens over bilaterale
intergouvernementele leningen, meestal in het kader van programma’s. Deze
informatie en de informatie over intergouvernementele leningen in het kader van
de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), die een analyse
mogelijk maken van de leningen die de lidstaten aan andere lidstaten (in 2012
hoofdzakelijk aan Griekenland, Ierland en Portugal) voor steunacties
verstrekken, zijn opgenomen in het persbericht over de PBT. Dergelijke bilaterale intergouvernementele leningen
en intergouvernementele leningen in het kader van het EFSF zijn aanzienlijk
toegenomen in de context van de financiële crisis. Deze worden in mindering
gebracht bij de berekening van de aggregaten van de EU28 en de eurozone voor de
overheidsschuld ("Maastrichtschuld")[10],
aangezien beide op een geconsolideerde basis worden vermeld. Als gevolg van
deze consolidering zijn de aggregaten van de EU28 en de eurozone niet gelijk
aan de rekenkundige som van de schulden van de lidstaten (d.w.z. de voornoemde
intergouvernementele leningen worden buiten beschouwing gelaten om te voorkomen
dat ze dubbel worden meegeteld). De voor de jaren 2011 en 2012 gemelde cijfers voor
de lidstaten omvatten dus ook de bedragen met betrekking tot het EFSF. 2.2. Naleving van de boekhoudregels
en consistentie van de statistische gegevens 2.2.1. Informatie-uitwisseling en
verduidelijkingen Tijdens de kennisgevingsperiode tussen de
indieningstermijn van 1 oktober en de publicatie van de gegevens op 21 oktober
2013 nam Eurostat contact op met de nationale statistische instanties in alle
lidstaten om nadere informatie te vragen en om uitleg over de toepassing van de
registratieregels voor specifieke transacties te krijgen. In het kader van dit
proces vond een intensieve correspondentie plaats tussen Eurostat en de
nationale autoriteiten. Een eerste reeks verzoeken om nadere toelichting is
voor 4 oktober naar alle landen verzonden. Een tweede reeks verzoeken is
verzonden naar 23 landen, terwijl 11 landen een derde verzoek ontvingen.
Een vierde reeks verzoeken om nadere toelichting werd aan vier lidstaten
verzonden. Voor enkele landen heeft Eurostat om herziene kennisgevingstabellen
verzocht[11].
2.2.2. Contactbezoeken en
methodologische bezoeken Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd,
voorziet in contactbezoeken en methodologische bezoeken. Er worden regelmatig
contactbezoeken – waaronder de zogenoemde "upstream-contactbezoeken"[12] – aan de lidstaten
gebracht om de ingediende gegevens te evalueren, de methoden te onderzoeken, de
statistische bronnen te bespreken en de naleving van de registratieregels te
controleren, zoals die over de afbakening van de overheid, het moment van de
registratie en de classificatie van overheidstransacties en -schulden. Indien een bepaalde belangrijke kwestie in de
lidstaat aan de orde wordt gesteld die niet op een andere manier kan worden
opgelost dan door een daadwerkelijke vergadering met de betrokken autoriteiten,
kan met een verkorte procedure een ad hoc-bezoek aan de lidstaat worden
georganiseerd. In 2013 heeft Eurostat de volgende PBT-bezoeken
afgelegd: Spanje (24‑25 januari), Verenigd Koninkrijk (24‑25 januari),
Italië (4‑5 februari), Estland (27‑28 februari), Polen (6‑8 maart,
upstream contactbezoeken), Griekenland (20‑21 maart), Luxemburg
(15 mei), Zweden (4‑5 juni), Duitsland (18‑21 juni
en 22‑25 oktober, upstream contactbezoeken), Roemenië (19‑20 juni),
Polen (8‑9 juli), Roemenië (28‑30 augustus, upstream
contactbezoek — follow‑up), Slovenië (12‑13 september),
Griekenland (24‑25 september), Finland (18-19 november),
Nederland (26 november), Slovenië (27‑29 november, upstream
contactbezoek) en Slowakije (28‑29 november). Bovendien werden in
2013 ad hoc-bezoeken aan Kroatië (14‑15 maart) en aan Spanje (20‑21 maart
en 26 27 september) gebracht. In 2013 heeft Eurostat vóór de
toetreding van Letland tot de eurozone op 8‑9 april een bezoek gebracht
aan dat land en op 26‑27 juni heeft Eurostat een pretoetredingsbezoek
gebracht aan Kroatië. Tot de regelmatig terugkerende onderwerpen tijdens
deze bezoeken behoorden de classificatie van eenheden binnen of buiten de
sector overheid (zoals openbaar vervoer, overheidsondernemingen, televisie en
radio, ziekenhuizen en universiteiten), kapitaalinjecties, publiek-private
partnerschappen, subsidies uit de EU-begroting, de registratie van garanties en
het algemene kwaliteitsbeheer van de upstream gegevensstromen. De uiteindelijke
bevindingen van elk contactbezoek worden, samen met een beschrijving van de
overeengekomen actiepunten en de stand van zaken, toegezonden aan het
Economisch en Financieel Comité en gepubliceerd op de website van Eurostat. De
tenuitvoerlegging van deze actiepunten leidt in de loop van de tijd tot
verbeteringen in de gegevenskwaliteit. Methodologische bezoeken vinden alleen plaats
wanneer Eurostat vaststelt dat er ernstige risico's of problemen zijn in
verband met de kwaliteit van de gegevens, met name wat de gebruikte methoden,
begrippen of classificaties betreft. In 2013 zijn er geen methodologische
bezoeken uitgevoerd. 2.2.3. Specifiek advies van Eurostat De lidstaten overleggen regelmatig met Eurostat om
kwesties in verband met de registratie in de nationale rekeningen van
toekomstige of eerdere transacties te verduidelijken. Eurostat verleent advies
volgens de bestaande richtsnoeren. Om te voldoen aan de transparantiebepaling
in Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd, publiceert Eurostat
zijn advies[13],
tenzij de betrokken lidstaat hiertegen bezwaar maakt. In 2013 heeft Eurostat
een advies gepubliceerd over de volgende aangelegenheden: de boekhoudkundige
behandeling van de Bank of England Asset Purchase Facility Fund (BEAPFF) en
stromen tussen de Bank of England en het Britse ministerie van Financiën in het
Verenigd Koninkrijk, de statistische behandeling van een concessieverkoop vóór
privatisering in Portugal, de herkapitalisering van de Dexia-groep in België,
de classificatie van de Sociedad de activos de restructuracion (SAREB) in
Spanje, de registratie van financiële correcties met betrekking tot de
EU-fondsen in overeenstemming met artikel 100, lid 1, van Verordening
nr. 1083/2006 in Roemenië, de statistische behandeling van de 15-jarige
concessie voor het mobiele-telefoonspectrum in Hongarije, de behandeling van de
onroerendgoedtransactie met betrekking tot LAK Invest in het Vlaamse Gewest in
België, de registratie van de IABF Guarantee Fee in Nederland, de behandeling
van belastingteruggaven, dwangsommen en tussentijdse betalingen in de
belastingzaak omtrent de belasting- en douaneadministratie in het Verenigd
Koninkrijk, de registratie van een kwijtschelding van schulden met betrekking
tot sancties en boetes die door CFR Cai Ferate aan particuliere
energieleveranciers betaald moeten worden in Roemenië en de statistische
classificatie van MyCSP Ltd. in het Verenigd Koninkrijk. 2.2.4. Recente methodologische kwesties Zoals gewoonlijk heeft Eurostat de juiste
toepassing van de voorschriften van het ESR95 beoordeeld, met name met het oog
op de meest recente besluiten overeenkomstig artikel 10, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 479/2009. Deze besluiten zijn opgenomen in het
Handboek overheidstekort en overheidsschuld (MGDD), waarvan de meest recente
versie is gepubliceerd in februari 2013[14].
De nieuwe versie bevat drie nieuwe hoofdstukken, die het onderwerp vormden van
de raadplegingen van het Comité voor monetaire, financiële en
betalingsbalansstatistiek (CMFB, Comittee on Monetary, Financial and Balance of
Payments Statistics): Europese entiteiten die verband houden met de
staatsschuldencrisis in de eurozone (EFSF en ESM), leningen tegen een lage
rente en de verkoop van overheidsleningen tegen een lage rente aan derden, en
vergunningen voor de handel in emissierechten. Ook aan andere hoofdstukken van
het MGDD werden kleine verduidelijkingen toegevoegd. Na de laatste (vierde) bijeenkomst in juli 2013
van de taskforce gewijd aan de "aanpassing" van het huidige MGDD aan
het nieuwe ESR2010 is een aan de methodologie van het ESR2010 aangepast
ontwerp-MGDD voltooid en in augustus 2013 aan de lidstaten ter beschikking
gesteld. In januari 2013 heeft Eurostat een besluit
betreffende de statistische registratie van leningen tegen lage rente[15] en, nadat de
definitieve kenmerken van het ESM bekend waren, een besluit betreffende de
statistische classificatie van het Europees stabiliteitsmechanisme[16] gepubliceerd. In maart 2013 heeft Eurostat een besluit
gepubliceerd betreffende de verduidelijking van de voorwaarden voor het
registreren van kapitaalinjecties door de overheid in banken[17], naar aanleiding van
een behoefte aan een verdere verduidelijking van de voorwaarden met betrekking
tot de indeling in kapitaalinjecties in banken, met name in het geval van
entiteiten die de markt verlaten. In juli 2013 heeft Eurostat een besluit
gepubliceerd betreffende de invoering van een supplement inzake voorwaardelijke
verbintenissen en mogelijke verplichtingen in verband met de vragenlijst met
betrekking tot de PBT[18].
De nieuwe vragenlijst bevat tabellen over garanties, publiek-private
partnerschappen (PPP’s) buiten de balanstelling en oninbare leningen en werd
ingevoerd in het kader van Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van
8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de
begrotingskaders van de lidstaten[19].
De eerste gegevens worden door Eurostat in januari 2015 bekendgemaakt, samen
met de gegevens in verband met het balanstotaal van door de overheid beheerde
eenheden die zijn ingedeeld als niet behorend tot de sector overheid. Na een onduidelijke CMFB-raadpleging over deze
kwestie, heeft Eurostat in november 2013 een besluit gepubliceerd inzake de
registratie van onevenwichtige overdrachten van pensioenverplichtingen aan de
overheid in het kader van het ESR2010. In januari 2013 heeft Eurostat op zijn website een
inventaris van de PBT‑procedures gepubliceerd. Dit document heeft tot
doel de procedures en beginselen die zijn toegepast bij het verificatieproces
van de PBT-gegevens door Eurostat te beschrijven. 2.2.5. Consistentie met onderliggende overheidsrekeningen De indieningstermijnen van 1 april en 1 oktober,
die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd,
zijn ingevoerd met het oog op consistentie met de onderliggende jaar- en
kwartaalrekeningen van de sector overheid, waarvan de cijfers in verschillende
tabellen in het kader van het ESR95 bij Eurostat zijn ingediend. Eurostat
analyseert de consistentie van de PBT‑kennisgevingen systematisch met de
ingediende onderliggende rekeningen van de sector overheid. De totale uitgaven
en inkomsten van de overheid moeten bijvoorbeeld met de gemelde tekorten
overeenstemmen. In het algemeen is de consistentie van de
PBT-gegevens met de volgens het ESR95 ingediende overheidsrekeningen de
afgelopen jaren verbeterd, hoewel de niet‑financiële gegevens nog altijd
beter zijn dan de financiële gegevens. Bij de indieningsronde van oktober 2013
waren de PBT-cijfers voor alle niet-financiële gegevens de driemaandelijkse
overheidsschuld (ESR-tabel 28) volledig consistent met de ESR-tabellen 2 en 25
(zowel op jaar- als op kwartaalbasis). Toch moeten de lidstaten zich nog
inspannen om voor de nodige consistentie tussen de PBT-tabellen en de
ESR-tabellen voor financiële gegevens te zorgen. De gemelde gegevens van
oktober 2013 vertonen voor zes lidstaten duidelijke verschillen tussen de PBT‑gegevens
en de financiële kwartaalrekeningen, terwijl bij meer dan een derde van de
lidstaten sprake is van verschillen tussen de PBT‑gegevens en de
financiële ESR‑jaarrekeningen wat het saldo van de
overheidsverplichtingen in verband met handelskredieten en voorschotten
betreft. 2.3. Publicatie 2.3.1. Publicatie van totaalcijfers en
gedetailleerde rapporteringstabellen Artikel 14, lid 1, van Verordening (EG)
nr. 479/2009, zoals gewijzigd, luidt: "De Commissie (Eurostat)
verstrekt de gegevens over het feitelijke overheidstekort en de feitelijke
overheidsschuld en de onderliggende overheidsrekeningen met het oog op de
toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten
binnen drie weken na de […] indieningstermijnen […]. De gegevens worden
verstrekt door ze bekend te maken." De gegevens over het overheidstekort en de
overheidsschuld zijn gepubliceerd op 22 april 2013[20] en 21 oktober
2013[21],
samen met alle rapporteringstabellen zoals die door de lidstaten waren
ingediend. Sinds februari 2012 publiceert Eurostat regelmatig, telkens op een
tijdstip rond T+115 dagen, een persmededeling over de driemaandelijkse
“Maastrichtschuld”. Sinds februari 2012 publiceert Eurostat een
"Statistiek in beeld" over de driemaandelijkse ontwikkeling van het
overheidstekort. Eurostat publiceert op zijn website ook de jaar-
en kwartaalstatistieken van de overheidsfinanciën die aan de PBT-gegevens ten
grondslag liggen, samen met een nota over stock-flow adjustment
(vermogensaanpassing)[22].
Daarnaast publiceert Eurostat de door de lidstaten verschafte informatie over
overheidsinterventies in de context van de financiële crisis[23] en de gegevens over
intergouvernementele leningen. Eurostat publiceert eveneens een nota over het
saldo van de overheidsverplichtingen in verband met handelskredieten en
voorschotten[24]. Volgens Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals
gewijzigd, moeten de lidstaten hun feitelijke gegevens over tekorten en
schulden bekendmaken. Alle lidstaten publiceren op nationaal niveau tekort- en
schuldcijfers. De meeste lidstaten hebben aan Eurostat meegedeeld dat zij al
hun rapporteringstabellen publiceren. Vijf lidstaten publiceren slechts een
deel van de rapporteringstabellen, en één lidstaat, Frankrijk, publiceert geen
PBT-tabellen op nationaal niveau. 2.3.2. Voorbehoud ten aanzien van de
kwaliteit van de gegevens Eurostat heeft een voorbehoud gemaakt ten aanzien
van de gegevens die in de PBT‑kennisgeving van oktober 2013 voor een
lidstaat werden ingediend. Oostenrijk: Eurostat
maakt een voorbehoud ten aanzien van de kwaliteit van de door Oostenrijk
ingediende gegevens, vanwege onzekerheid over het statistisch effect van de
conclusies van het verslag van de financiële controledienst over de deelstaat
Salzburg, dat op 9 oktober 2013 is gepubliceerd. In het verslag worden
tekortkomingen aan het licht gebracht ten aanzien van het financiële beheer en
de volledigheid van de overheidsrekeningen van de deelstaat Salzburg. De
statistische implicaties van de audit van de PBT-gegevens worden door het
Oostenrijkse bureau voor de statistiek in samenwerking met Eurostat onderzocht,
om de exacte effecten op 2012 en voorgaande jaren te verduidelijken. Het is
mogelijk dat dit een opwaartse herziening van de overheidsschuld van bijna een
half procent van het bbp tot gevolg heeft, met meer kleine herzieningen van het
overheidstekort, op basis van de op dat moment beschikbare informatie. 2.3.3. Wijzigingen in de ingediende
gegevens Eurostat heeft geen wijzigingen aangebracht in de
gegevens die door de lidstaten in de PBT-kennisgevingen van april en oktober
2013 zijn ingediend. 2.3.4. Publicatie van metagegevens
(lijsten[25]) Ingevolge Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals
gewijzigd, moeten de lidstaten naast andere statistische informatie ook
PBT-lijsten verstrekken om Eurostat in staat te stellen de naleving van het
ESR95 te controleren. Verder stelt de verordening de publicatie van deze
lijsten door de lidstaten verplicht. Eurostat heeft de lijsten voor alle
lidstaten bekendgemaakt, met uitzondering van Kroatië, dat op 1 juli 2013 tot
de EU is toegetreden. Met uitzondering van Luxemburg en Nederland hebben alle lidstaten
gemeld dat zij hun PBT-lijsten nationaal hebben gepubliceerd. In 2012 heeft Eurostat een nieuw model voor de
PBT-lijsten ingevoerd, dat een aantal structurele wijzigingen met zich
meebracht en waarvoor meer gedetailleerde informatie moest worden verstrekt
(bijvoorbeeld met betrekking tot samenstellingsprocedures, afbakening van de
sector overheid, specifieke transacties, kwaliteitsbeheer, upstream‑gegevensbronnen
enz.). De nieuwe PBT-lijsten zullen eind 2013 door Eurostat worden
gepubliceerd. 3. Conclusies Eurostat erkent dat algemene verbeteringen zijn
bereikt wat de consistentie en volledigheid van de gerapporteerde gegevens
betreft. Desondanks zijn er nog steeds enkele problemen: de lidstaten dienen
hun inspanningen te versterken om de dekking en kwaliteit van de ingediende
gegevens over handelskredieten en de volledigheid van de gegevens inzake de
subnationale overheden te verbeteren. Dit is met name het geval in België,
Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië,
Malta, Nederland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. In 2013 heeft Eurostat een voorbehoud gemaakt ten
aanzien van de gegevens die in de PBT-kennisgeving van oktober 2013 voor
Oostenrijk werden ingediend. Al met al komt Eurostat tot de conclusie dat de
kwaliteit van de ingediende begrotingsgegevens in 2013 verder is verbeterd. In
het algemeen hebben de lidstaten betere informatie verstrekt, zowel in de
PBT-kennisgevingstabellen als in andere relevante statistische rapportages. [1] PB
L 145 van 10.6.2009, blz. 1. [2] COM(2013) 88 final. [3] PB
L 310 van 30.11.1996, blz. 1. [4] Artikel
3, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd. [5] Zie
de verklaringen voor de Raadsnotulen van 22 november 1993: https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/mwikis/gfs/images/e/e7/Statements_9817.en93.pdf
[6] De
verstrekking van voorziene gegevens in andere PBT-tabellen dan de tabellen 1 en
2A wordt in Verordening (EG) nr. 479/2009, zoals gewijzigd, niet expliciet
voorgeschreven. [7] De
door de lidstaten ingediende PBT-kennisgevingstabellen zijn te vinden op de
website van Eurostat. Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/excessive_deficit/edp_notification_tables.
[8] Deze
vragenlijst bestaat uit dertien onderdelen, waarin wordt gevraagd om
kwantitatieve en soms ook kwalitatieve informatie op verschillende gebieden,
zoals transacties in verband met belastingen en sociale premies en met de EU,
aankoop van militaire uitrusting, overheidsgaranties, kwijtschelding van
schulden, kapitaalinjecties door de overheid in overheidsondernemingen,
publiek-private partnerschappen enz. [9] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/Background_note_fin_crisis_Oct_2013_final.pdf
[10] Volgens het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige
tekorten, betekent overheidsschuld alle aan het einde van het jaar uitstaande
geconsolideerde brutoverplichtingen van de hele sector overheid (in nominale
waarde). Overeenkomstig Verordening nr. 479/2009, zoals gewijzigd, omvat
de overheidsschuld de volgende categoriëen: chartaal geld en deposito’s (AF.2),
effecten met uitzondering van aandelen (AF.3) exclusief financiële derivaten
(AF.33) en leningen (AF.4) [11] Zie
punt 2.1. [12] Terwijl de standaardcontactbezoeken zijn ontworpen om
feitelijke gegevens en de bronnen te evalueren, om methodologische kwesties te
onderzoeken en de naleving van de boekhoudregels te beoordelen, hebben de
upstream bezoeken tot doel de primaire evaluatie van de kwaliteit van de
primaire gegevensbronnen voor de overheidsboekhouding en de
verslagleggingsprocedures te evalueren. [13] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/methodology/advice_member_states [14] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/product_details/publication?p_product_code=KS-RA-13-001
[15] Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/ESTAT-decision-low_inter_rate_loans-annex_2013-01-16.pdf
[16] Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/Eurostat_Decision_on_ESM.pdf
[17] Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/ESTAT-decision-Criteria_for_classif_of_gov_capital_injec.pdf
[18] Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/ESTAT_decision-Suppl_on_conting_liab_EDP_Q.pdf
[19] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 41. [20] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/2-22042013-AP/EN/2-22042013-AP-EN.PDF
[21] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/2-21102013-AP/EN/2-21102013-AP-EN.PDF
[22] Zie: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/product_details/publication?p_product_code=STOCK_FLOW_2013_OCT
[23] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/Background_note_fin_crisis_Oct_2013_final.pdf
[24] Zie:
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/government_finance_statistics/documents/Note_on_AF.71L-Oct_2013.pdf
[25] Lijsten
van de methoden, procedures en bronnen die worden gebruikt om de feitelijke
gegevens over tekorten en schulden en de daaraan ten grondslag liggende
overheidsrekeningen op te stellen.