This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0097
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT The first phase of implementation of the Marine Strategy Framework Directive (2008/56/EC) The European Commission's assessment and guidance
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT De eerste fase van de tenuitvoerlegging van de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG) Beoordeling en advies van de Europese Commissie
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT De eerste fase van de tenuitvoerlegging van de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG) Beoordeling en advies van de Europese Commissie
/* COM/2014/097 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT De eerste fase van de tenuitvoerlegging van de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG) Beoordeling en advies van de Europese Commissie /* COM/2014/097 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN
HET EUROPEES PARLEMENT De eerste fase van de tenuitvoerlegging van
de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG) Beoordeling en advies van de Europese
Commissie Een goede vijf jaar na de inwerkingtreding
van de Kaderrichtlijn mariene strategie (MSFD) markeert dit verslag de
afsluiting van de eerste fase van de uitvoering van die richtlijn, waarin de
ambities zijn vastgesteld. Als onderdeel van een ongekende inspanning tot het
verzamelen en analyseren van gegevens hebben de lidstaten een beoordeling
verstrekt van de toestand van hun zeeën (de initiële beoordeling), gedefinieerd
wat zij onder de "goede milieutoestand" van hun mariene wateren
verstaan en een reeks milieudoelen vastgesteld om de kloof te overbruggen
tussen de huidige situatie en de gewenste situatie in 2020 - de datum waarop de
goede milieutoestand bereikt moet zijn. Deze inspanning was aanleiding voor een
brede maatschappelijke discussie over de bescherming van het mariene milieu,
heeft een grote hoeveelheid kennis over onze zeeën en oceanen bijeengebracht en
verdere regionale samenwerking bevorderd, met name via regionale zeeverdragen.
Tegelijkertijd geeft de beoordeling door de Commissie van de verslagen van de
lidstaten reden tot zorg: uit de definitie door de lidstaten van de goede
milieutoestand en de route die zij hebben uitgestippeld om die toestand te
bereiken blijkt dat hun algehele ambitieniveau tekort schiet, dat zij vaak
onvoldoende rekening houden met bestaande verplichtingen en normen en dat er in
de Unie als geheel onvoldoende samenhang bestaat - zelfs tussen buurlanden
binnen dezelfde mariene regio. Tegen december 2013 hadden slechts een paar
van de betrokken lidstaten verslag uitgebracht aan de Europese Commissie.[1] Het onderhavige rapport
laat zien dat er voor sommige lidstaten slechts gedeeltelijke gegevens
beschikbaar zijn en dat één lidstaat in het geheel geen verslag heeft
uitgebracht. Waar nodig heeft de Europese Commissie inbreukprocedures
ingesteld. Parallel aan deze juridische stappen zal de Commissie overwegen hoe
zij haar beoordeling en advies zal meedelen aan de lidstaten die niet in dit
verslag zijn opgenomen, nadat zij volledig verslag hebben uitgebracht. Op basis van deze analyse biedt het
onderhavige verslag advies[2]
in de vorm van aanbevelingen die op EU-niveau alsmede op regionaal en nationaal
niveau ten uitvoer moeten worden gebracht. De Commissie adviseert niet om daar
waar tekortkomingen zijn vastgesteld het proces van verslaglegging weer van
voor af aan te beginnen, maar schetst in dit verslag en in het aangehechte
werkdocument van de diensten van de Commissie een proactieve, toekomstgerichte
benaderingswijze. Het doel is om concreet advies te verstrekken over de wijze
waarop de vastgestelde uitdagingen kunnen worden aangepakt, zodanig dat de
verdere uitvoering efficiënter en tegen lagere kosten kan geschieden. Het bij dit verslag behorende werkdocument van
de diensten van de Commissie [3]
bevat een nadere analyse van de verslaglegging door de lidstaten inzake de reeks
van elf kwalitatieve descriptoren van het mariene milieu uit de richtlijn
(waaronder biodiversiteit, niet-inheemse soorten, vis, gezondheid van mariene
voedselketens, vervuilende stoffen, zwerfvuil en onderwatergeluid), naast meer
gedetailleerde aanbevelingen en landspecifieke beoordelingen en aanbevelingen.
Later in 2014 zal het Gemeenschappelijke Centrum voor onderzoek van de Europese
Commissie de meer technische aspecten van de verslagen van de lidstaten nader
beoordelen. Daarnaast zal het Europees Milieuagentschap (EEA) conclusies
trekken omtrent de algehele toestand van het mariene milieu in Europa. 1. De toestand van de Europese
zeeën Gezamenlijk bestrijken de Europese zeeën een
groter gebied dan het Europese landoppervlak, en bieden zij ruimte aan een rijk, kwetsbaar en uniek marien ecosysteem waarvan vele
aspecten nog onbekend zijn. Mariene ecosystemen staan onder toenemende druk van
menselijke activiteiten te land en ter zee, nu 41% van de Europese bevolking in
kustgebieden woont en steeds meer economische activiteiten van het mariene
milieu afhankelijk zijn. In de rapporten van de lidstaten wordt
bevestigd dat de Europese zeeën zich niet in een "goede
milieutoestand" bevinden. Dit kan aan meerdere oorzaken worden
toegeschreven, en met name aan de volgende: ·
39% van de visbestanden in het noordoostelijk deel
van de Atlantische Oceaan en 88% van de bestanden in de Middellandse Zee en de
Zwarte Zee worden nog altijd overbevist en de situatie wordt slechts langzaam
beter[4].
·
De vervuiling van het mariene milieu is her en der
afgenomen, maar in algemene zin is het gehalte aan nutriënten en bepaalde
gevaarlijke stoffen nog altijd hoger dan de aanvaardbare grenswaarden.
Zuurstofdepletie als gevolg van vervuiling door nutriënten is met name ernstig
in de Baltische Zee en de Zwarte Zee. ·
Zwerfvuil op zee, met name plastic, is een
toenemend probleem zowel binnen de EU als wereldwijd. Meer dan 90% van de
stormvogels in het Noordzeegebied heeft plastic in de maag en op een strook
strand van 100 meter langs de Atlantische Oceaan worden gemiddeld 712 stuks
zwerfvuil aangetroffen. De gevolgen van dit toenemende
probleem zijn velerlei en hun omvang is nog niet volledig bekend. ·
Hoewel klimaatverandering in het kader van de
Kaderrichtlijn mariene strategie niet rechtstreeks wordt beoordeeld, draagt ook
dit verschijnsel bij aan de verdere degradatie van mariene ecosystemen. Er zijn meer inspanningen
nodig om de doelstelling voor 2020, te weten een goede milieutoestand in het
kader van een complete, toereikende, consistente en samenhangende uitvoering
van de Kaderrichtlijn mariene strategie, te kunnen bereiken. 2. De belangrijkste
uitgangspunten van de beoordeling De Commissie hanteert een reeks uitgangspunten
om te beoordelen of de door de lidstaten verstrekte informatie een compleet,
toereikend, consistent en samenhangend raamwerk vormt[5] zoals vereist krachtens
de artikelen 8 (initiële beoordeling), 9 (vaststelling van de goede
milieutoestand) en 10 (milieudoelen) van de richtlijn. Meer in het bijzonder
onderzoekt de Commissie of: –
alle relevante descriptoren en alle mariene
wateren door de verslagen van de lidstaten zijn gedekt, voor alle relevante
bepalingen; –
de vaststelling van de goede milieutoestand
gespecificeerd en gekwantificeerd is, teneinde de voortgang op weg naar het
bereiken van die toestand te kunnen beoordelen; –
er samenhang bestaat tussen definities van de
goede milieutoestand binnen dezelfde mariene regio of subregio; –
de initiële beoordeling de wetenschappelijke
kennis weerspiegelt die beschikbaar is op het terrein dat door de richtlijn
wordt bestreken en het mogelijk maakt een baseline voor toekomstige referentie
vast te stellen; –
in de gestelde doelen de bevindingen van de
initiële beoordeling en de definitie van de goede milieutoestand tot uiting
komen, zodat de lidstaten die goede milieutoestand in 2020 ook daadwerkelijk
kunnen bereiken; –
de lidstaten rekening hebben gehouden met
bestaande EU-regelgeving en beleidsvoorschriften omtrent het mariene milieu en
met de relevante normen in de regionale zeeverdragen op gebieden waar geen
EU-norm beschikbaar is. Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in een
reeks vragenlijsten[6].
Als aan een of meerdere van die uitgangspunten niet wordt voldaan, wordt de
samenhang beoordeeld als "deels toereikend",
"ontoereikend", "niet consistent" en/of "laag" of
"gemiddeld". Als aan al deze uitgangspunten – zij het ook in minimale
mate – wordt voldaan leidt dat tot de beoordeling "toereikend",
''consistent'' en ''samenhangend''. Alleen als alle lidstaten aan deze criteria
voldoen, kan worden vastgesteld of de EU als geheel dankzij de bestaande
beleidsmaatregelen vooruitgang boekt bij het streven naar "ecologisch
verscheiden en dynamische oceanen die schoon, gezond en productief zijn"[7] in 2020. Dit is
momenteel niet het geval. Ter illustratie enkele voorbeelden: –
De lidstaten hebben verslag uitgebracht over
verschillende lijsten van soorten en habitats, waarbij sommige geen rekening
hebben gehouden met de soorten en habitats in de Habitatrichtlijn of met de
habitats in hun eigen wateren. –
De lidstaten hebben verschillende vervuilende
stoffen uit de lijst van prioritaire stoffen in de Kaderrichtlijn Water
geïdentificeerd maar ze hebben niet aan alle vervuilende stoffen aandacht
geschonken. –
Slechts enkele lidstaten hebben duidelijk gesteld
dat alle visbestanden geëxploiteerd moeten worden op of onder het maximale
niveau waarop duurzame productie mogelijk blijft. De beoordeling door de Commissie moet evenwel niet
in eerste instantie worden uitgelegd in termen van naleving van de richtlijn.
Het doel is eerder de Commissie in staat te stellen advies uit te brengen aan
de lidstaten zodat zij de doelstellingen van de richtlijn kunnen behalen.
Bovendien levert de beoordeling een momentopname op van de uitvoering van de
richtlijn. Ten slotte onderkent de Commissie dat de verslaglegging een
aanzienlijke inspanning vergt van de lidstaten, met name gezien de krappe
deadlines, maar ook dat zij voor de juistheid van haar beoordeling afhankelijk
is van de informatie die zij ontvangt. Er zijn voorbeelden van zeer
hoogwaardige verslaglegging, maar ook gevallen waarin sprake is van hiaten of
tegenstrijdigheden in de verslagen. 3. Belangrijkste bevindingen (1)
Een allesomvattende beoordeling De beoordeling van de toestand van de mariene
wateren in de EU is holistisch en houdt ook rekening met sociaal-economische
factoren. Zij biedt inzicht in de gevolgen van menselijke activiteiten op het
mariene leven en brengt een grote rijkdom aan informatie bijeen. Met name de
factoren biodiversiteit, niet-inheemse soorten, zwerfvuil op zee en
onderwatergeluid zijn nooit eerder zo systematisch onderzocht. De meeste
lidstaten hebben over de meeste artikelen en descriptoren verslag uitgebracht
en hebben zo een zeer breed overzicht gegeven van het mariene milieu in Europa.
De kwaliteit van de verslagen varieert echter sterk van land tot land en,
binnen afzonderlijke lidstaten, tussen de verschillende descriptoren. Er is relatief veel aandacht geschonken aan
instrumenten als de Kaderrichtlijn Water, het gemeenschappelijk visserijbeleid
en het beleid van de EU inzake mariene biodiversiteit. Dit draagt sterk bij aan
de samenhang van het beleid en heeft geleid tot toenemende sectoroverstijgende
samenwerking en dialoog in de hele EU. Het werk aan de Kaderrichtlijn mariene
strategie heeft nieuwe ontwikkelingen binnen de regionale zeeconventies
bevorderd en begeleid en de complementariteit aangetoond van regionale of
EU-brede werkzaamheden op het gebied van de zee en gezorgd voor wederzijdse
voordelen voor alle betrokken partijen. De regionale zeeverdragen hebben in
uiteenlopende mate gewerkt aan verslagen omtrent de toestand van hun zeeën,
opdat de lidstaten die informatie in hun eigen initiële beoordelingen konden
verwerken. Ze hebben ook nieuwe indicatoren, doelen en methoden op regionaal
niveau ontwikkeld en zijn het eens over de noodzaak van verbeterde regionale
coördinatie. Ten slotte zijn er in de lidstaten
raadplegingen van het publiek georganiseerd[8],
die de aanleiding waren voor discussie met belanghebbenden omtrent het ambitieniveau
voor het mariene beleid in de EU en daarbuiten. Algemeen gezegd heeft de eerste fase van de
Kaderrichtlijn mariene strategie de EU derhalve een stap dichter in de buurt
gebracht van de concrete uitvoering van de ecosysteemgerichte benadering ten aanzien
van het beheer van menselijke activiteiten die gevolgen hebben voor onze zeeën,
een concept dat de kern van de richtlijn vormt. Er zijn waardevolle lessen
geleerd, zowel op EU-niveau als binnen de lidstaten en de regionale
zeeverdragen. (2)
Toereikendheid Ondanks deze positieve aspecten heeft de
Europese Commissie ook onvolkomenheden aangetroffen in de inzendingen van de
lidstaten. Zelfs de best presterende onder hen zullen bepaalde tekortkomingen
nog moeten verhelpen. De initiële beoordeling door de lidstaten uit
hoofde van artikel 8 vormt de basis voor de uitvoering van de richtlijn. Toch
bieden de verslagen van die initiële beoordeling vaak slechts een
gefragmenteerd overzicht van de toestand van het mariene milieu, waarin de
beschikbare kennis niet altijd volledig tot uiting komt. Dat de verslagen van de lidstaten hiaten
vertonen is onvermijdelijk. Er zijn immers nog aanzienlijke hiaten in de kennis
omtrent mariene vraagstukken en de onder artikel 8 van de Kaderrichtlijn
mariene strategie vereiste beoordeling bestrijkt een zeer breed terrein.
Desalniettemin hebben slechts enkele lidstaten een strategie geformuleerd om de
bestaande informatiehiaten nog voor de eerstvolgende verslagcyclus te dichten,
bijvoorbeeld door middel van plannen voor monitoring op nationaal of regionaal
niveau. Ook is niet altijd optimaal gebruik gemaakt van de resultaten van
onderzoeksprojecten die speciaal zijn gericht op hiaten in de kennis over
mariene vraagstukken in het kader van de elf descriptoren van de Kaderrichtlijn
mariene strategie. Ten slotte hebben de lidstaten de initiële beoordeling niet
gebruikt om een baseline vast te stellen. Dit is een gemiste kans die het
moeilijk maakt, en in sommige gevallen zelfs onmogelijk, om te beoordelen hoe
ver men nog verwijderd is van het doel. Verder is een toereikende vaststelling van de
goede milieutoestand uit hoofde van artikel 9 juist gedurende deze eerste
uitvoeringsfase van belang, aangezien hiermee het ambitieniveau wordt bepaald
waartoe de lidstaten zich in de periode tot 2020 verbinden. De meeste lidstaten hebben voor alle descriptoren
verslag uitgebracht over de goede milieutoestand en sommige hebben zich via de
definitie van die toestand ambitieuze doelen gesteld. Een meerderheid van de
lidstaten echter is niet verder gekomen dan de basale omschrijving van de goede
milieutoestand zoals aangegeven in de richtlijn. Zo hebben de meeste lidstaten
geen kwalitatieve elementen of toelichting opgenomen die het concept kunnen
illustreren en voor toegevoegde waarde, ambitie en heldere doelen kunnen
zorgen. Ook is de goede milieutoestand vaak niet in meetbare vorm gedefinieerd,
waardoor het onmogelijk is in de praktijk te beoordelen in hoeverre die
toestand gerealiseerd is. Waar de goede milieutoestand wel ambitieus is
weergegeven, blijven die ambities vaak streefdoelen. Daarnaast hebben de lidstaten in sommige
gevallen verzuimd om systematisch voort te bouwen op bestaande EU-wetgeving en
normen uit de zeeverdragen. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat het
verband tussen de Kaderrichtlijn mariene strategie en andere relevante
wetgeving niet voor alle lidstaten even helder is. In de meeste gevallen echter
vloeit dit voort uit een selectieve aanpak van bepaalde lidstaten, die de
bestaande regels, doelstellingen en grenswaarden slechts gedeeltelijk in
aanmerking nemen. Als er niets wordt gewijzigd zou het bereiken van de goede
milieutoestand zoals dit begrip momenteel gedefinieerd wordt, slechts tot een
bescheiden verbetering van de kwaliteit van onze oceanen leiden. Dezelfde conclusie kan worden getrokken ten
aanzien van de doelen die zijn gesteld in verband met artikel 10 van de
Kaderrichtlijn mariene strategie. De lidstaten hebben zich een grote
verscheidenheid aan doelen gesteld, die verschillen qua ambitieniveau en specificiteit.
Het grootste probleem is dat de gestelde milieudoelen in sommige gevallen niet
voldoende zijn om een goede milieutoestand te bereiken. (3)
Consistentie Een andere algemene bron van zorg is het
gebrek aan consistentie in de uitvoering door de lidstaten. Met name lijken
niet alle lidstaten zich bewust van het logische verband tussen de initiële
beoordeling (het uitgangspunt), de vaststelling van de goede milieutoestand
(het uiteindelijke doel) en de doelen (de inspanning die nodig is om de
doelstelling vanaf het gegeven uitgangspunt te bereiken). Sommige lidstaten
maken geen duidelijk onderscheid tussen de vaststelling van de goede
milieutoestand en de doelen zelf, of houden bij het formuleren van doelen geen
rekening met hun initiële beoordeling. Wat een allesomvattend en holistisch
proces zou moeten zijn, vervalt daardoor tot een reeks ongerelateerde verslagen.
(4)
Samenhang De regionale samenwerking via de zeeverdragen
die de mariene wateren van de EU beschermen is goed ontwikkeld. Alle regionale
zeeverdragen hebben significante verplichtingen op zich genomen om de
ecosysteemgerichte benadering te implementeren en de uitvoering van de
Kaderrichtlijn mariene strategie te ondersteunen. Helaas maken niet alle
lidstaten in hun mariene strategie in gelijke mate gebruik van de resultaten
van regionale samenwerking. Soms komen de werkzaamheden in het kader van de
zeeverdragen te laat, en in andere gevallen worden ze niet altijd in de
nationale verslagen verwerkt. Dit heeft geleid tot een gebrek aan samenhang
binnen de EU en ook binnen dezelfde mariene regio's of subregio's (hoewel artikel
3, lid 5, onder b, en artikel 5, lid 2, van de Kaderrichtlijn mariene strategie
samenhang vereisen). Hoewel de samenhang sterk varieert binnen de EU en hoog is
in sommige regio's, en voor sommige descriptoren, is het niveau van de
samenhang over het algemeen matig tot laag. De lidstaten in de
Noord-Atlantische regio vertonen de sterkste samenhang (hoewel ook daar veel
ruimte voor verbetering is). De samenhang is het laagst in het mediterrane
gebied en met name in de regio van de Zwarte Zee (hoewel deze laatste regio
slechts gedeeltelijk beoordeeld kon worden). Er is aldus geen sprake van een gedeeld begrip
van de goede milieutoestand op EU- niveau, en zelfs niet op regionaal of subregionaal
niveau. De goede milieutoestand is binnen de EU op ruim 20 verschillende
manieren gedefinieerd. Er zijn dus ook geen gezamenlijke of vergelijkbare
doelen. 4. Aanbevelingen en volgende
stappen Uit de analyse van de eerste uitvoeringsfase
van de Kaderrichtlijn mariene strategie blijkt duidelijk dat er veel meer
voortgang geboekt moet worden om te voorkomen dat de bescherming van het marine
milieu op een ontoereikende, inefficiënte, gefragmenteerde en nodeloos kostbare
wijze ter hand wordt genomen. De verslaglegging door de verschillende
lidstaten is niet goed vergelijkbaar, wat een gecoördineerde aanpak en analyse
bemoeilijkt. Het wordt dus niet alleen een uitdaging om de goede milieutoestand
tegen 2020 te realiseren, maar ook om te bepalen hoe ver wij nog verwijderd
zijn van die doelstelling. Dit ondermijnt bovendien de gelijke concurrentie
onder economische actoren in de EU en haar mariene regio's. Het brengt een
belangrijke hulpbron in gevaar die voor blauwe groei op de lange termijn
onmisbaar is. Er ligt nu een kans om deze situatie te
verbeteren in de aanloop naar de ontwikkeling van de monitorprogramma's en
programma's van maatregelen die respectievelijk voor 2014 en 2015 staan
gepland. Die programma's zullen tot betere resultaten leiden tegen lagere
kosten als ze door de lidstaten gezamenlijk worden gecoördineerd of ontwikkeld. (1)
Geleerde lessen tot dusver Vooruitlopend op de resultaten van de huidige
beoordeling hebben de Commissie en de lidstaten al een aantal lessen geleerd en
in concrete initiatieven omgezet: –
De gezamenlijke uitvoeringsstrategie voor de
Kaderrichtlijn mariene strategie[9]
is aangepast aan de nieuwe uitdagingen en er is een nieuw werkprogramma
opgesteld voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn voor mariene strategie[10] voor de periode
2014-2018, in samenwerking met lidstaten, regionale zeeverdragen en andere
relevante actoren. In het gezamenlijke programma zijn mijlpalen vastgesteld, is
de samenwerking met de regionale zeeverdragen versterkt en wordt de
ontwikkeling voorzien van advies dat is gericht op een gezamenlijk begrip van
de vereisten onder de Kaderrichtlijn mariene strategie. –
Voor de lidstaten wordt voorzien in aanvullende
ondersteuning bij de uitvoering, via praktische maatwerkprojecten die worden
gefinancierd uit het Geïntegreerd maritiem beleid van de EU. Het betreft
projecten gericht op bijvoorbeeld verbetering van de uitvoering van de
richtlijn in het gebied van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. –
Er zijn stappen genomen om de
verslagleggingsverplichtingen van de lidstaten te stroomlijnen en te
vereenvoudigen en om gebruik te kunnen maken van bestaande verslaglegging onder
relevante wetgeving, op basis van het "eenmalig rapporteren, veelvuldig
gebruiken"-principe. (2)
Toekomstige maatregelen Naast deze geleerde lessen dient er nog veel
meer te worden gedaan binnen de huidige uitvoeringscyclus en voordat de
verslagleggingsronde van 2018 van start gaat. Dit vereist niet alleen een
aantal specifieke actiemaatregelen en een hoger ambitieniveau, maar ook een
andere manier van denken omtrent de uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene
strategie om de vastgestelde tekortkomingen te kunnen wegnemen. Op de korte termijn en overeenkomstig artikel
12 van de Kaderrichtlijn mariene strategie is het essentieel dat optimaal
gebruik wordt gemaakt van de meest positieve uitvoeringsaspecten tot dusver, en
dat de geconstateerde zwakheden geen nadelige gevolgen hebben voor de
toekomstige uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene strategie. Daartoe dienen
de lidstaten zich snel en serieus te buigen over de onderstaande aanbevelingen,
ook bij het opstellen van de monitoringprogramma's en programma's van
maatregelen. Meer bepaald moeten de lidstaten: –
de monitoringprogramma's aangrijpen om de
tekortkomingen en hiaten te verhelpen die in de initiële beoordeling zijn
geconstateerd; –
de normen die voortvloeien uit EU-wetgeving (zoals
het gemeenschappelijk visserijbeleid, de Kaderrichtlijn Water, de
Habitatrichtlijn enz. en de voorgestelde richtlijn inzake maritieme ruimtelijke ordening (MSP) en geïntegreerd
kustbeheer (ICM)[11] zodra die van kracht wordt) systematisch als minimumvereisten
hanteren. Waar dergelijke normen niet bestaan, dienen de lidstaten in hun
monitoringprogramma's en programma's van maatregelen regiospecifieke
gezamenlijke indicatoren te gebruiken die door de desbetreffende regionale
zeeverdragen zijn ontwikkeld; –
hun goede milieutoestand en doelen heroverwegen en
waar mogelijk actualiseren, ter voorbereiding op de monitoringprogramma's en de
programma's van maatregelen, teneinde een consistente benadering binnen en
tussen de regio's en tussen de verschillende bepalingen mogelijk te maken; Waar de Commissie tekortkomingen heeft
geconstateerd dienen de lidstaten bovendien zo spoedig mogelijk en in ieder
geval tegen 2018 significante verbeteringen aan te brengen in de kwaliteit en
samenhang van hun vaststellingen van de goede milieutoestand, hun initiële
beoordelingen en hun milieudoelen, teneinde te waarborgen dat de tweede
uitvoeringsronde meer voordelen oplevert. Meer bepaald dienen zij de volgende
acties te ondernemen: –
het huidige Besluit inzake de goede milieutoestand
(2010/477/EU) tegen 2015 herzien, versterken en verbeteren en zich daarbij
richten op een helderdere, eenvoudigere, meer kernachtige en samenhangende
reeks criteria voor de goede milieutoestand en methodologische normen; ook de
gevolgen van klimaatverandering voor de beoordeling van de goede milieutoestand
zouden bij deze herziening in aanmerking genomen kunnen worden[12]; –
Bijlage III van de Kaderrichtlijn mariene strategie
herbeoordelen en zo nodig herzien, en specifieke adviezen ontwikkelen om te
voorzien in een meer samenhangende en consistente benadering voor de
beoordelingen in de volgende uitvoeringscyclus; een modern en doelmatig
systeem invoeren voor het delen van informatie tussen de EU (EER) en regionale
zeeverdragen ("WISE-Marine"), daarbij optimaal gebruikmakend van de
lopende ontwikkelingen ter verbetering van de ontsluiting en interoperabiliteit
van mariene informatie via het initiatief "Marine kennis 2020"; –
systematisch gebruik maken van beoordelingen die de
lidstaten hebben uitgevoerd in het kader van andere relevante EU-wetgeving of
regionale zeeverdragen, en onmiddellijk met de voorbereidingen daartoe
beginnen; –
op (sub)regionaal niveau gecoördineerde
actieplannen ontwikkelen teneinde de geconstateerde tekortkomingen uiterlijk
tegen 2018 te herstellen[13]. Last but not least dient regionale
samenwerking centraal te staan bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene
strategie en het nationale uitvoeringsproces te beïnvloeden, in plaats van
andersom. Op regionaal niveau dienen de Commissie en de lidstaten met andere
contractpartijen samen te werken in de context van de regionale zeeverdragen,
teneinde nadere coördinatie op regionaal en subregionaal niveau te stimuleren,
zonder uit het oog te verliezen dat ieder regionaal zeeverdrag zijn specifieke
kenmerken heeft. De lidstaten dienen de resultaten vervolgens systematisch te
gebruiken in het nationale uitvoeringsproces. De Commissie en de lidstaten
dienen de discussie voort te zetten over de wijze waarop regionale samenwerking
het best bevorderd kan worden en de samenwerking met de regionale zeeverdragen
verder kan worden versterkt, met name ten behoeve van een nadere afstemming van
de werkprogramma's. Met deze aanbevelingen wordt beoogd een helder
kader te bieden voor geleidelijke verbetering van de collaboratieve benadering
van de uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene strategie, met geleidelijke
stappen en doelstellingen waar op alle relevante niveaus aan moet worden
voldaan. Mits zij door alle betrokkenen volledig en snel, in ieder geval voor
2018 ten uitvoer wordt gelegd zal deze aanpak bijdragen aan de vereiste en
urgente stapsgewijze verandering van het beleid en ons beter in staat stellen
onze oceanen en zeeën in de korte tijd die ons nog rest voor 2020 gezamenlijk
te beschermen. De Europese Commissie is voornemens om in
2016, in het kader van haar verslag over de programma's van maatregelen[14], opnieuw te beoordelen
of de op samenwerking gestoelde aanpak zoals hierboven beschreven is uitgevoerd
en tot resultaten heeft geleid, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn om te
waarborgen dat de Kaderrichtlijn mariene strategie naar behoren wordt
geïmplementeerd. De herziening van het Besluit inzake de goede milieutoestand
in 2015 en de versterking van regionale samenwerking zijn cruciale onderdelen
van deze benadering. Parallel hieraan kan de Europese Commissie gebruik maken
van de mogelijkheid om zo nodig nadere inbreukprocedures in te stellen teneinde
de correcte uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene strategie te waarborgen. 5. Conclusie De bijzonder kwetsbare mariene ecosystemen van
de EU staan onder toenemende druk van menselijke activiteiten. Het uitvoeren
van de Kaderrichtlijn mariene strategie en het vertalen van de
ecosysteemgerichte benadering in een wetenschappelijk verantwoorde realiteit in
het mariene milieu, in samenwerking met de buurlanden van de EU, is een zeer
uitdagende maar cruciale taak. In de eerste fase van de Kaderrichtlijn mariene
strategie zijn belangrijke mijlpalen vastgesteld op Europees, regionaal en
nationaal niveau, waarmee een aanzienlijke inspanning gemoeid is geweest.
Desalniettemin is de EU nog zeer ver verwijderd van gezonde oceanen en zeeën.
Om deze doelstelling in 2020, over minder dan zeven jaar, te bereiken zijn
nieuwe en nog intensievere inspanningen nodig en zal de manier waarop de
lidstaten, de Europese Commissie, de regionale zeeverdragen en andere relevante
organisaties samenwerken snel en ingrijpend moeten veranderen, met een focus op
gezamenlijke actiemaatregelen en planning, alsmede op een samenhangend en
sectoroverstijgend beleid. Met een betere coördinatie van monitoringprogramma's
en programma's van maatregelen, meer ambitieuze regionale samenwerking, een
helderder zicht op de rollen, verantwoordelijkheden en verplichtingen van alle
partijen, de volledige uitvoering van het EU-wetgevingskader ter bestrijding
van verontreining vanaf het land en meer systematische inspanningen met het oog
op een geïntegreerd beheer van kustgebieden wordt het mogelijk om het mariene milieu doelmatiger en tegen lagere
kosten te beschermen. Deze acties zijn het minimum dat nodig is voor succes in
de uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene strategie in de EU ter bescherming
van haar oceanen en zeeën, en om te waarborgen dat de mariene wateren van de EU
voor toekomstige generaties een bron van ontwikkeling zullen blijven. [1] Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie: "First
steps in the implementation of the Marine Strategy Framework Directive -
Assessment in accordance with Article 12 of Directive 2008/56/EC" voor
de huidige stand van zaken in de verslaglegging door de lidstaten. Lidstaten
zonder kustlijn hoefden uit hoofde van de Kaderrichtlijn mariene strategie geen
verslag uit te brengen. [2] Volgens het mandaat dat haar krachtens artikel 12 van de
Kaderrichtlijn mariene strategie is verleend. [3] Werkdocument van de diensten van de Commissie: "First
steps in the implementation of the Marine Strategy Framework Directive -
Assessment in accordance with Article 12 of Directive 2008/56/EC". [4] Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende een
raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2014 COM(2013) 319 definitief. [5] Overeenkomstig artikel 12 van de Kaderrichtlijn voor
mariene strategie: "Op basis van alle kennisgevingen overeenkomstig
artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2 en artikel 11, lid 3, beoordeelt de
Commissie voor elke mariene regio of subregio of de door iedere lidstaat
meegedeelde elementen een passend raamwerk vormen om aan de eisen van deze
richtlijn te kunnen voldoen, en kan zij de betrokken lidstaat verzoeken om alle
beschikbare en noodzakelijke aanvullende informatie te verstrekken. Bij het
opstellen van deze beoordelingen houdt de Commissie rekening met de samenhang
van de raamwerken binnen de verschillende mariene regio's of subregio's en de
Gemeenschap als geheel". [6] Zie werkdocument van de diensten van de Commissie, ibid.
[7] Kaderrichtlijn mariene strategie, artikel 3, lid 5 [8] De Europese Commissie heeft van 17 lidstaten informatie
ontvangen over de onder artikel 19 van de Kaderrichtlijn mariene strategie
vereiste raadpleging van het publiek. Zie voor nadere informatie het
werkdocument van de diensten van de Commissie. [9] De richtlijn vereist van de lidstaten dat zij
gedetailleerde en gecoördineerde input leveren. Teneinde dit te faciliteren
hebben de lidstaten en de Europese Commissie een informeel coördinatieprogramma
opgezet, de gezamenlijke implementatiestrategie (CIS). [10] Werkprogramma overeengekomen als onderdeel van de CIS: http://ec.europa.eu/environment/marine/eu-coast-and-marine-policy/implementation/index_en.htm [11] Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader
voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer, COM (2013)133
definitief. [12] Zoals geschetst in SWD (2013) 133 final (als onderdeel van
de "EU-strategie inzake aanpassing aan de klimaatverandering"). [13] Voor deze actieplannen zouden de lidstaten zich kunnen
laten inspireren door de gestructureerde tenuitvoerleggings- en
informatiekaderbenadering en de verschillende stappen moeten definiëren die
gezet moeten worden om de uitvoering te verbeteren (zie COM(2012) 95). [14] Artikel 16 van de Kaderrichtlijn mariene strategie.