This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0857
Proposal for a COUNCIL RECOMMENDATION on a Quality Framework for Traineeships
Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake een kwaliteitskader voor stages
Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake een kwaliteitskader voor stages
/* COM/2013/0857 final - 2013/0431 (NLE) */
Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake een kwaliteitskader voor stages /* COM/2013/0857 final - 2013/0431 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De afgelopen twee decennia
zijn stages voor jongeren een belangrijk middel voor toetreding tot de
arbeidsmarkt geworden. Het verbeteren van de inzetbaarheid
en productiviteit van jongeren is cruciaal om ze toegang tot het arbeidsproces
te verschaffen. Maar hoewel stages steeds meer een
vast onderdeel van onze arbeidsmarkten worden, zijn met de toename ervan meer
en meer zorgen over de leerinhoud en arbeidsvoorwaarden ontstaan. Willen stages
de toegang tot werk daadwerkelijk vergemakkelijken, dan moeten zij hoogwaardige
leerinhoud en passende arbeidsvoorwaarden bieden en mogen zij niet als goedkoop
substituut voor reguliere banen fungeren. In december 2012 heeft de
Commissie het Jeugdwerkgelegenheidspakket[1] gepresenteerd,
dat onder andere het startpunt vormde voor de tweede fase van de raadpleging
van de sociale partners over een kwaliteitskader voor stages[2],
na herhaalde oproepen van het Europees Parlement[3] en de Europese Raad[4]. Uit het
overleg[5]
dat de Commissie over deze kwestie heeft gevoerd en uit andere studies en
onderzoeken is een aantal actuele problemen omtrent stages in de EU naar voren gekomen. Deze problemen
betreffen met name twee gebieden: ·
onvoldoende leerinhoud (stagiairs worden ingezet
voor ondergeschikte taken); en ·
ondeugdelijke arbeidsvoorwaarden (lange werkdagen,
ontoereikende dekking voor gezondheids- en veiligheids- of beroepsrisico's,
weinig of geen beloning/vergoeding, onduidelijke rechtspositie, verlenging van
de duur, enz.). Daarnaast werd er door belanghebbenden op
gewezen dat een groot aandeel niet of slecht betaalde stages problemen omtrent
gelijke toegang kan veroorzaken[6]
en tevens vervanging van betaalde werknemers door stagiairs in de hand werkt[7]. Voorts wordt stagiairs
soms niet duidelijk verteld of zij een beloning of vergoeding ontvangen of hoe
het staat met belangrijke arbeidsvoorwaarden zoals een ziektekosten- en
ongevallenverzekering of vakantierechten. Meer transparantie inzake de leerinhoud en
arbeidsvoorwaarden van stages zal tot een beter functionerende arbeidsmarkt
leiden. Uit de Eurobarometer-enquête inzake stages van 2013 blijkt dat
vacaturemeldingen en wervingsadvertenties voor stages wat betreft de
transparantie omtrent arbeidsvoorwaarden voor verbetering vatbaar zijn. De regelgevingskaders van
de lidstaten in het algemeen en de striktheid van de regelgeving in het
bijzonder lopen voor de verschillende soorten stages en van lidstaat tot
lidstaat sterk uiteen. Sommige lidstaten kennen geen juridische definitie van
een stage. Momenteel is er sprake van een opmerkelijke
versnippering van de regelgeving en ontbreken algemeen gebruikte
kwaliteitscriteria; een gemeenschappelijke visie op wat een stage is en op de
minimumnormen die ervoor moeten gelden kan de lidstaten derhalve helpen hun
beleid en regelgevingsaanpak vorm te geven. Uit bewijsmateriaal blijkt dat het aantal transnationale stages zeer
beperkt is[8],
ondanks een zeer hoog niveau van mobiliteit onder studenten, bijv. in het kader
van het Erasmus-programma. Dit lijkt een belangrijke gemiste kans te zijn waar
het gaat om het terugdringen van de jeugdwerkloosheid via mobiliteit:
transnationale stages zouden een belangrijk middel kunnen zijn om jongeren te
helpen in een andere lidstaat tot het arbeidsproces toe te treden. Een kwaliteitskader voor stages op Europese schaal
kan het probleem van het lage aantal transnationale stages helpen oplossen. Het zou bijdragen tot het wegnemen van een belangrijke belemmering voor
grensoverschrijdende mobiliteit, namelijk het gebrek aan informatie, op een
gebied waar de regelgeving in hoge mate gefragmenteerd is. De uitwerking van een kwaliteitskader voor stages
is ook van essentieel belang voor de uitbreiding van Eures tot stages zoals
verlangd door de Europese Raad in zijn conclusies van juni 2012[9]. Naar aanleiding van de zeer hoge
jeugdwerkloosheid in diverse lidstaten en in het verlengde van eerdere
toezeggingen heeft de Commissie een aanbeveling tot invoering van een
jongerengarantie[10]
voorgesteld, die de Raad op 22 april 2013 aangenomen heeft[11]. Daarin
worden de lidstaten opgeroepen ervoor te zorgen dat alle jongeren tot de
leeftijd van 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden
of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor
een baan, voortgezet onderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Kwaliteitsvereisten voor stages zijn van cruciaal belang voor een
doeltreffende tenuitvoerlegging van deze aanbeveling. Tegen deze achtergrond heeft het onderhavige
voorstel voor een aanbeveling van de Raad tot doel te bewerkstelligen dat
stages de overgang van onderwijs naar werk doelmatig versoepelen en zo de
inzetbaarheid van jongeren vergroten. Het voorstel bevat richtsnoeren die
kunnen zorgen voor hoogwaardige leerinhoud en passende arbeidsvoorwaarden.
Tevens wordt erin aangegeven hoe de Commissie het optreden van de lidstaten via
het financieringskader van de EU, de uitwisseling van goede praktijken en
toezicht zal ondersteunen. Het voorstel betreft stages op de vrije markt,
d.w.z. stages die een stagiair en een stageaanbieder (onderneming,
non-profitorganisatie of overheidsinstantie) overeenkomen zonder betrokkenheid
van een derde en die doorgaans na afronding van een studie en/of in het kader
van het zoeken van werk worden gevolgd. De voorgestelde aanbeveling heeft geen
betrekking op stages in het kader van studie- en /of
beroepsopleidingsprogramma's, noch op stages die deel uitmaken van een
verplichte beroepsopleiding (geneeskunde, architectuur e.d.). Het voorstel gaat vergezeld van een
effectbeoordeling waarin de uitkomsten van de raadpleging van belanghebbenden
worden gepresenteerd, nader wordt ingegaan op de problemen in verband met
stages, juridische en subsidiariteitskwesties worden besproken en een analyse
van de beschikbare opties voor het oplossen van het probleem wordt gegeven. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Openbare
raadpleging De Commissie heeft een breed scala van
belanghebbenden over de problemen in verband met stages en mogelijke
oplossingen geraadpleegd. In een openbare raadpleging tussen april en
juli 2012 werd door vakbonden, ngo's, jongerenorganisaties,
onderwijsinstellingen en de meeste individuele respondenten veelal steun voor
een initiatief van de Commissie uitgesproken. Werkgeversorganisaties, kamers
van koophandel en lidstaten stonden over het algemeen positief tegenover het
initiatief, maar wezen er vaak op dat het kader voldoende flexibel moet zijn om
rekening te kunnen houden met de verscheidenheid van nationale praktijken. De meeste respondenten onderschreven de
analyse van de Commissie (schriftelijke stageovereenkomst, duidelijke
doelstellingen en leerinhoud[12],
beperkte duur, toereikende socialezekerheidsdekking, enz.). Ondernemingen en
sommige werkgeversorganisaties betoogden dat kwesties omtrent beloning en
sociale zekerheid niet onder de bevoegdheid van de EU vallen. Raadpleging van de sociale partners Tussen oktober 2012 en februari 2013 heeft in
twee fasen een raadpleging van de sociale partners plaatsgevonden over het
initiatief inzake een kwaliteitskader voor stages. De sociale partners
bevestigden het standpunt dat zij tijdens de openbare raadpleging hadden
ingenomen; van vakbondszijde werd aangedrongen op een krachtiger initiatief,
terwijl van werkgeverszijde bezorgdheid over de flexibiliteit en de lasten voor
ondernemingen werd geuit. Zij gaven evenwel aan geen onderhandelingen over een
mogelijke overeenkomst op grond van artikel 154 VWEU te openen. Op 11 juni 2013 werd door BUSINESSEUROPE,
UEAPME, het EVV en het CEEP een in het kader van de sociale dialoog
overeengekomen Actiekader inzake jeugdwerkgelegenheid gepresenteerd waarin
kennis wordt genomen van het voornemen van de Commissie een voorstel voor een
aanbeveling van de Raad inzake een Europees kwaliteitskader voor stages voor te
leggen. De sociale partners overwegen gezamenlijk verdere actie te ondernemen
jegens de Raad en het Europees Parlement op basis van het aanstaande voorstel
van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake een Europees
kwaliteitskader voor stages. Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) Tussen maart en juni 2013 werd een kmo-test
uitgevoerd om de kwaliteit van stages in kmo's vanuit werkgeversperspectief te
onderzoeken en de nalevingskosten in verband met mogelijke maatregelen in een
kwaliteitskader voor stages te beoordelen. In totaal werd van 914 kmo's een
reactie ontvangen. Uit de test bleek hoe belangrijk stages
zijn voor het scheppen van banen in het midden- en kleinbedrijf: een
meerderheid van de ondervraagden (71,9 %) gaf aan stages te beschouwen als een manier om toekomstige
werknemers te selecteren en op te leiden. Ook werd
bevestigd dat de overgrote meerderheid van kmo's (negen van de tien) geen
problemen met de voorgestelde kwaliteitselementen zou hebben. Eurobarometer-enquête
inzake stages In mei 2013 werd een Eurobarometer-enquête in
de EU-27 en Kroatië uitgevoerd om de bezorgdheid over de kwaliteit van stages
cijfermatig in kaart te brengen. Deze enquête, het eerste representatieve
onderzoek over dit onderwerp op EU-schaal, leverde onder andere de volgende
resultaten op: ·
stages komen zeer veel voor: 46 % van de
ondervraagden in de leeftijdsgroep van 18‑35 jaar had ten minste één
stage gevolgd; ·
één op de drie stages werd onbevredigend bevonden
wat betreft arbeidsvoorwaarden (25 % van alle stages), leerinhoud (18 %)
of beide; ·
een cruciale factor voor het geringe aantal
transnationale stages (9 % van alle stages) is gebrek aan informatie: voor
38 % van degenen die er in principe interesse in hadden was het gebrek aan
informatie over stageregelingen in andere lidstaten een belemmering. In een econometrische analyse op basis van de
resultaten van de Eurobarometer werd een significante correlatie tussen de
kwaliteit van stages en het "werkgelegenheidsresultaat" gevonden. Met
andere woorden, degenen die een kwalitatief slechte stage hadden gevolgd,
hadden aanmerkelijk minder kans na afloop een baan te vinden. Effectbeoordeling Voor de tweede fase van de raadpleging van de
sociale partners werd een analytisch document[13]
over de problemen omtrent de kwaliteit van stages met een overzicht van
mogelijke beleidsreacties gepresenteerd. Dit document werd in 2013 uitgebreid tot een
volwaardige effectbeoordeling[14] met nieuwe gegevens over het aantal en de
kwaliteit van stages en nieuw bewijsmateriaal inzake de correlatie tussen
kwaliteit en uitzicht op een baan. In de effectbeoordeling worden beleidsopties voor het
vergroten van het aandeel stages van goede kwaliteit in kaart gebracht en
geanalyseerd, in het bijzonder de ontwikkeling van normen voor beste praktijken
en maatregelen die werkgevers ervan moeten weerhouden kwalitatief slechte
stages aan te bieden. Ook wordt ingegaan op nieuwe voorstellen inzake
transparantie die jongeren helpen stages op kwaliteit te beoordelen. In de effectbeoordeling
worden naast het basisscenario vier opties onderzocht: ·
opzet van een informatieve website; ·
ontwikkeling van een kwaliteitskeurmerk op basis
van vrijwilligheid; ·
voorstel voor een aanbeveling van de Raad; en ·
voorstel voor een richtlijn. De conclusie is dat de
meest effectieve, efficiënte en evenredige optie een voorstel van de Commissie
zou zijn voor een aanbeveling van de Raad inzake een kwaliteitskader voor
stages dat door de lidstaten in nationale praktijken en/of het nationale rechtsstelsel
omgezet zou moeten worden. De lidstaten zou daarin worden aanbevolen
ervoor te zorgen dat het sluiten van een schriftelijke stageovereenkomst
verplicht wordt gesteld. Deze
overeenkomst zou informatie over de leerdoelen van de stage, de arbeidsvoorwaarden,
het al dan niet verstrekken van een beloning of vergoeding, de rechten en
plichten krachtens de toepasselijke EU- en nationale wetgeving en de duur van
de stage moeten bevatten. Verder zouden aanvullende transparantie-eisen
stages van goede kwaliteit aanmoedigen en/of stages van slechte kwaliteit
ontmoedigen. Volgens de voorkeursoptie zou in
vacaturemeldingen voor stages moeten worden aangegeven of de stage al dan niet
betaald is en, zo ja, hoe hoog de beloning/vergoeding is. Voorts
zou stageaanbieders verzocht worden informatie te verstrekken over het
percentage stagiairs dat na afloop van de stage een arbeidsovereenkomst wordt
aangeboden. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor dit initiatief wordt
gevormd door de artikelen 153, 166 en 292 VWEU. Volgens artikel 292 VWEU kan de
Raad op voorstel van de Commissie aanbevelingen vaststellen op gebieden die
onder de bevoegdheid van de Unie vallen. Volgens artikel 153 VWEU wordt het optreden
van de lidstaten door de Unie ondersteund en aangevuld op het gebied van, onder
andere, arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid en sociale bescherming van
werknemers alsook de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn
uitgesloten en de bestrijding van sociale uitsluiting. Stages waarvoor een
beloning wordt verstrekt vallen overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof
van Justitie van de Europese Unie onder artikel 153. Om ook stages waarvoor
geen beloning wordt verstrekt in het kader op te nemen is artikel 166 VWEU
als aanvullende rechtsgrondslag toegevoegd. Volgens deze bepaling legt de Unie
inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten van de
lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de
verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de
beroepsopleiding. Afhankelijk van de vraag
of voor de stage al dan niet een beloning wordt verstrekt, is derhalve ofwel
artikel 153 ofwel artikel 166 VWEU van toepassing. De bepalingen van artikel 153 VWEU zijn
ingevolge lid 5 van dit artikel niet van toepassing op de beloning. Laatstgenoemde bepaling verhindert evenwel niet dat problemen in
verband met de transparantie rond de beloning worden aangepakt door aan te
bevelen dat de schriftelijke stageovereenkomst duidelijk maakt of een beloning al
dan niet van toepassing is. Hier kan een vergelijking worden gemaakt met
andere EU‑instrumenten, zoals Richtlijn 91/533/EEG van de Raad
betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de
voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing zijn.
Artikel 2 van die richtlijn bepaalt: "1. De werkgever is verplicht de
werknemer [...] in kennis te stellen van de belangrijkste gegevens van de
arbeidsovereenkomst of -verhouding. 2. De [...] bedoelde informatie heeft ten
minste betrekking op de volgende gegevens: h) aanvangsbedrag, de overige bestanddelen
en de periodiciteit van de betalingen van het loon waarop de werknemer recht
heeft [...]"[15] Evenzo wordt in het voorstel voor een
richtlijn betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen
van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming[16] de kwestie van
beloning behandeld als een aspect dat in een opdrachtbrief van de werkgever of
in een overeenkomst moet worden vermeld. Scholing is een centrale
doelstelling van het werkgelegenheids- en onderwijsbeleid van de Unie. Ze is
tevens een integrerend onderdeel van de vrijheid van verkeer van personen op
grond van artikel 45 VWEU - een fundamentele vrijheid die in het Verdrag is
verankerd. Gezien de transnationale dimensie van stages kan met de maatregelen
van de afzonderlijke lidstaten alléén de doelstelling van het voorgestelde
initiatief - een alomvattende verbetering van de kwaliteit van in de EU
gevolgde stages - niet worden verwezenlijkt. Tot slot bevat ook het
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie een aantal rechten en
vrijheden die voor toekomstige maatregelen aangaande stages van belang kunnen
zijn, met name artikel 21 (non-discriminatie), artikel 29 (recht op toegang tot
arbeidsbemiddeling), artikel 31 (rechtvaardige en billijke
arbeidsomstandigheden en ‑voorwaarden) en artikel 32 (verbod van
kinderarbeid en bescherming van jongeren op het werk). Subsidiariteit Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel
geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. In het geval van stages
biedt een oplossing op EU-niveau diverse voordelen: 1) de door
verschillende instanties in verschillende lidstaten goedgekeurde of
voorgestelde kwaliteitsrichtsnoeren refereren doorgaans aan vergelijkbare
elementen die voor het verbeteren van de kwaliteit van stages cruciaal worden
geacht. Dit duidt erop dat nationale praktijken of plaatselijke omstandigheden
niet tot wezenlijke verschillen bij het vaststellen van kwaliteitsnormen voor
stages zouden leiden; 2) een oplossing
op EU-niveau zou voordelen hebben voor de mobiliteit van stagiairs. Jongeren
zouden gemakkelijker een stage in een ander land aanvaarden als zij dankzij
standaardpraktijken of -regels duidelijk zouden weten wat zij kunnen
verwachten; 3) de ervaring
leert dat, vanwege het bestaan van coördinatieproblemen, internationaal
aanvaarde kwaliteitsnormen sneller kunnen worden vastgesteld wanneer
supranationale instellingen een coördinerende en ondersteunende rol spelen. De lidstaten zouden ieder voor zich
maatregelen kunnen aannemen om de kwaliteit van stages te verbeteren. In de
praktijk hebben zij de Commissie echter herhaaldelijk opgeroepen een
kwaliteitskader voor stages vast te stellen (zie onder andere de conclusies van
drie recente Europese Raden, van december 2012, februari 2013 en juni 2013). In een context van uiteenlopende
regelgevingskaders is het nuttig te beschikken over een gemeenschappelijke
visie op wat een stage is en op de minimumnormen die daarvoor moeten gelden.
Dat helpt de lidstaten hun regelgevingsbenaderingen vorm te geven, daar de
voorgestelde normen via de specifieke regelgevingsbenadering van elke lidstaat
ten uitvoer moeten worden gelegd. Aldus zou de Unie de
lidstaten concreet kunnen ondersteunen bij de uitvoering van
werkgelegenheidsrichtsnoer nr. 8 van Europa 2020, met name door
"regelingen in te voeren om jongeren – en meer bepaald degenen die geen
werk hebben noch onderwijs of een opleiding volgen – te helpen bij het vinden
van een eerste baan, het opdoen van werkervaring of het volgen van aanvullend
onderwijs of extra opleiding (bv. een stage), en [...] snel in actie te komen
wanneer jongeren werkloos worden."
Hiermee zou een belangrijke belemmering voor
grensoverschrijdende mobiliteit, gebrek aan informatie, worden weggenomen op
een gebied met een sterk versnipperde regelgeving, en de aanbeveling zou de via
Erasmus+[17]
verleende steun en de verdere ontwikkeling van Eures[18] helpen versterken. Evenredigheid Een aanbeveling van de
Raad maakt strikte naleving van het evenredigheidsbeginsel mogelijk: lidstaten
die de voorgestelde waarborgen en kwaliteitselementen al in hun wetgeving of
nationale praktijk hebben opgenomen, behoeven geen actie te ondernemen.
Lidstaten kunnen ook zelf bepalen of het opportuun is verder te gaan dan het
voorgestelde kwaliteitskader voor stages, met name wat betreft de kwestie van
minimumbeloning, die in het voorgestelde kader buiten beschouwing blijft. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Niet relevant. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Niet relevant. 2013/0431 (NLE) Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake een kwaliteitskader voor stages DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name de artikelen 153, 166 en 292, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Jongeren zijn bijzonder hard
getroffen tijdens de crisis. De jeugdwerkloosheid is de afgelopen jaren in
diverse lidstaten tot recordhoogte gestegen, en een afname op korte termijn is
niet in zicht. Het verbeteren van de inzetbaarheid en productiviteit van
jongeren is cruciaal om hun toegang tot het arbeidsproces te verschaffen. (2) Een soepele overgang van
onderwijs naar werk is essentieel om de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt
te vergroten. Maatregelen voor beter onderwijs voor jongeren en een soepele
overgang naar werk zijn nodig om de centrale doelstelling van Europa 2020,
een arbeidsparticipatie van 75 % voor de leeftijdsgroep van 20-64 jaar in
2020, te verwezenlijken. Richtsnoer nr. 8 voor het werkgelegenheidsbeleid van
de lidstaten roept de lidstaten op "regelingen in te voeren om jongeren
– en meer bepaald degenen die geen werk hebben noch onderwijs of een opleiding
volgen – te helpen bij het vinden van een eerste baan, het opdoen van
werkervaring of het volgen van aanvullend onderwijs of extra opleiding (bv. een
stage), en [...] snel in actie te komen wanneer jongeren werkloos worden"[19]. (3) De afgelopen twee decennia
zijn stages voor jongeren een belangrijk middel voor toetreding tot de
arbeidsmarkt geworden. (4) Wanneer stages, met name
opeenvolgende stages, regulier werk vervangen, in het bijzonder instapfuncties
die doorgaans aan jongeren worden aangeboden, zijn sociaaleconomische kosten
het gevolg. Bovendien leiden kwalitatief slechte stages, met name stages met
weinig leerinhoud, niet tot een substantiële toename van de productiviteit en
hebben ze evenmin een positieve signaalfunctie. Sociale kosten ontstaan ook in
verband met onbetaalde stages, die de loopbaankansen voor jongeren uit kansarme
milieus kunnen beperken. (5) Er zijn aanwijzingen dat de
kwaliteit van stages en het werkgelegenheidsresultaat gecorreleerd zijn. De
waarde van stages bij het versoepelen van de overgang naar werk hangt af van de
kwaliteit van de leerinhoud en de arbeidsvoorwaarden. Stages van goede
kwaliteit leveren direct voordeel op in termen van productiviteit, zorgen voor
een betere aansluiting met de arbeidsmarkt en bevorderen de mobiliteit, met
name doordat de zoek- en afstemmingskosten voor zowel ondernemingen als
jongeren dalen. (6) De aanbeveling van de Raad
tot invoering van een jongerengarantie[20]
roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat alle jongeren onder 25 jaar binnen
vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben
verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voorgezette scholing,
een plaats in het leerlingstelsel of een stage. (7) Uit diverse studies en
onderzoeken is gebleken dat de kwaliteit bij een aanzienlijk deel van de stages
een probleem vormt, in het bijzonder bij stages zonder betrokkenheid van een
onderwijs- of opleidingsinstelling die direct verantwoordelijk is voor de
leerinhoud en de arbeidsvoorwaarden (stages op de vrije markt). (8) Uit onderzoek blijkt dat een
aanzienlijk deel van de stagiairs wordt ingezet voor ondergeschikte taken
zonder voldoende leerinhoud. Een hoogwaardige stage moet voorzien in een
degelijke, nuttige leerinhoud, met name via vaststelling van de te verwerven
specifieke vaardigheden, supervisie en begeleiding van de stagiair en
voortgangscontrole. (9) Problemen blijken zich ook
voor te doen bij de arbeidsvoorwaarden, zoals lange werkdagen, kwesties omtrent
socialezekerheidsdekking en gezondheids- en veiligheids- of beroepsrisico's,
het (nagenoeg) ontbreken van beloning en/of vergoeding, onduidelijkheid over
toepasselijke wettelijke regelingen en verlenging van de duur van stages. (10) Voor stages gelden momenteel
sterk uiteenlopende regelingen in de Unie. Daar waar regelgeving bestaat, omvat
zij verschillende kwaliteitselementen of uitvoeringspraktijken, en in sommige
lidstaten en sectoren is van regulering van stages nauwelijks sprake. Een
aanzienlijk deel van de stageaanbieders gebruikt stages als een vorm van
goedkope of zelfs onbetaalde arbeid, vaak omdat een regelgevingskader of ‑instrument
ontbreekt of omdat er geen duidelijkheid bestaat over de arbeidsvoorwaarden en
leerinhoud van stages. (11) Een kwaliteitskader voor stages
zal de arbeidsvoorwaarden en leerinhoud van stages helpen verbeteren. Het
belangrijkste element van het kwaliteitskader voor stages is het sluiten van
een schriftelijke stageovereenkomst waarin leerdoelen, passende
arbeidsvoorwaarden, rechten en plichten en een redelijke duur vastgelegd zijn. (12) Gebrek aan informatie is een
van de oorzaken van kwalitatief slechte stages en komt bij stages aanzienlijk
vaker voor dan bij regulier werk. Strengere transparantieregels voor
kennisgevingen of advertenties waarin stageplaatsen worden aangeboden helpen de
arbeidsvoorwaarden te verbeteren en grensoverschrijdende mobiliteit te
stimuleren. (13) De sociale partners spelen een
sleutelrol bij de opzet, uitvoering en controle van beleid en programma's op
opleidingsgebied. De samenwerking tussen de sociale partners en de betrokken
autoriteiten zou erop gericht kunnen zijn jongeren te voorzien van gerichte
informatie over loopbaankansen, vaardigheden waar de arbeidsmarkt om vraagt en
rechten en plichten van stagiairs. Daarnaast kunnen de sociale partners een
faciliterende rol spelen bij de tenuitvoerlegging van het kwaliteitskader voor
stages, met name door eenvoudige, beknopte modelovereenkomsten voor stages uit
te werken en beschikbaar te stellen, in het bijzonder ten behoeve van
micro-ondernemingen en afgestemd op het specifieke gebruik dat zij ervan maken.
In hun Actiekader inzake jeugdwerkgelegenheid van juli 2013 hebben de Europese
sociale partners kennis genomen van het voornemen van de Commissie een voorstel
voor een aanbeveling van de Raad inzake het Europees kwaliteitskader voor
stages voor te leggen, en aangegeven maatregelen van de lidstaten ter
verbetering van de kwaliteit van stages te ondersteunen. (14) Een van de uitdagingen is het
vergroten van de grensoverschrijdende mobiliteit van stagiairs in de Unie om de
totstandkoming van een echte Europese arbeidsmarkt dichterbij te brengen. De
bestaande diversiteit van regelingen vormt een belemmering voor de ontwikkeling
van grensoverschrijdende mobiliteit van stagiairs. Bovendien is in sommige
gevallen gebleken dat in diverse gastlidstaten sprake is van administratieve en
juridische obstakels voor grensoverschrijdende mobiliteit van stagiairs. Het
kwaliteitskader voor stages biedt normen en richtsnoeren die als referentie
dienen en zal daardoor de toegang tot transnationale stages vergemakkelijken. (15) De ontwikkeling van een
kwaliteitskader voor stages zal zorgen voor meer transparantie. Daarnaast zal
zij bijdragen tot de uitbreiding van Eures tot stages, hetgeen de mobiliteit
bevordert, en helpen de steun voor stagemobiliteit in het kader van Erasmus+ te
versterken. (16) Programma's van de lidstaten
voor het promoten en aanbieden van stages voor jongeren kunnen met middelen uit
de Europese fondsen worden gesteund. Verder zal via het
Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in het kader van de jongerengarantie steun
worden verleend voor stages gericht op jongeren afkomstig uit de regio's in de
Unie met de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers, met medefinanciering uit het
Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014-2020. Zowel het ESF als het
Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief kan worden gebruikt om het aantal en de
kwaliteit van stageregelingen in de lidstaten te verhogen. Het betreft een
mogelijke bijdrage in de kosten van stages, waaronder, onder bepaalde
voorwaarden, een deel van de beloning. Daarnaast kan steun
worden verleend voor andere opleidingen die jongeren buiten hun stage mogelijk
willen volgen, zoals taalcursussen. (17) De Commissie heeft een
speciaal hulpprogramma voor technische bijstand van het ESF gelanceerd om
lidstaten te helpen stageregelingen met ESF-steun op te zetten. Dit
hulpprogramma biedt strategisch, operationeel en beleidsadvies aan nationale en
regionale autoriteiten die overwegen nieuwe stageregelingen op te zetten of
bestaande regelingen te moderniseren. (18) In zijn resolutie inzake de gestructureerde dialoog over
werkgelegenheid voor jongeren van mei 2011 stelde de Raad: "het is
wenselijk dat de educatieve waarde van bedrijfsstages door middel van een
kwaliteitshandvest wordt gewaarborgd". (19) In de conclusies van de Raad
van juni 2011 "Bevordering van de werkgelegenheid voor jongeren met het
oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020" werd de
Commissie verzocht "richtsnoeren te geven inzake de voorwaarden voor
hoogwaardige stages door middel van een kwaliteitskader voor stages"[21]. (20) In zijn resolutie "Op weg
naar een banenrijk herstel"[22]
uit juni 2012 verzocht het Europees Parlement de Commissie onverwijld een
"voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een kwaliteitskader voor
stages" voor te leggen en "minimumnormen vast te stellen ter
ondersteuning van het aanbieden en aannemen van stages van goede
kwaliteit". (21) De Europese Raad van juni 2012
verzocht de Commissie de mogelijkheid van uitbreiding van het Eures-portaal tot
stages te onderzoeken.[23] (22) In zijn conclusies van
december 2012 verzocht de Europese Raad de Commissie "het
kwaliteitskader voor stages spoedig te voltooien". (23) In het kader van het
Jeugdwerkgelegenheidspakket van december 2012 startte de Commissie een
raadpleging van de sociale partners over een kwaliteitskader voor stages. In
hun reactie gaven de sociale partners in de EU de Commissie te kennen dat zij
niet van plan waren onderhandelingen voor een autonome overeenkomst krachtens
artikel 154 VWEU aan te gaan[24].
(24) De Europese Raad van juni 2013
verklaarde nogmaals dat "[h]et kwaliteitskader voor stages [...] er begin
2014 [moet] komen." (25) Het kwaliteitskader is een
belangrijk referentiepunt om te bepalen wat een deugdelijk aanbod voor stages
is overeenkomstig de aanbeveling van de Raad tot invoering van een
jongerengarantie. (26) Volgens de jaarlijkse
groeianalyse 2014[25]
is het "van essentieel belang de overgang van school naar werk te
vergemakkelijken, met name door te zorgen voor meer hoogwaardige stages of
leerlingplaatsen." (27) Voor de uitvoering van deze
aanbeveling wordt onder "stage" verstaan een beperkte periode van
werk in de praktijk, overeengekomen tussen de stagiair en de stageaanbieder,
zonder betrokkenheid van een derde, met een leercomponent, die tot doel heeft
voorafgaand aan toetreding tot de arbeidsmarkt praktische ervaring op te doen
(stages op de vrije markt). (28) Deze aanbeveling moet worden
begrepen als betrekking hebbend op alle stages op de vrije markt, met of zonder
beloning. (29) Beroepspractica die deel uitmaken van academische curricula, van
formeel onderwijs of een beroepsopleiding vallen niet onder deze aanbeveling.
Stages waarvan de inhoud in nationale wetgeving geregeld is en waarvan de
voltooiing een vereiste is voor het verkrijgen van een academische graad of
voor toegang tot een specifiek beroep (zoals geneeskunde, architectuur e.d.)
vallen niet onder deze aanbeveling, BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN: 1) de kwaliteit
van stages op de vrije markt verbeteren, in het bijzonder wat betreft
leerinhoud en arbeidsvoorwaarden, teneinde de overgang van onderwijs naar werk
voor jongeren te vergemakkelijken door in hun wetgeving of nationale praktijk
de volgende beginselen voor een kwaliteitskader voor stages op te nemen:
Sluiten van een schriftelijke
stageovereenkomst 2) voorschrijven
dat stages moeten zijn gebaseerd op een voor aanvang van de stage tussen de
stagiair en de stageaanbieder te sluiten schriftelijke overeenkomst; 3) erop toezien
dat stageovereenkomsten informatie bevatten over leerdoelen,
arbeidsvoorwaarden, de eventuele verstrekking van een beloning of vergoeding
door de stageaanbieder aan de stagiair, de rechten en plichten van de partijen
krachtens toepasselijke EU- en nationale wetgeving en de duur van de stage,
zoals bedoeld in de aanbevelingen 4 tot en met 12;
Leerdoelen 4) beste
praktijken inzake leerdoelen bevorderen teneinde jongeren te helpen praktische
ervaring op te doen en relevante vaardigheden te verwerven; de stagiair dient
zodanige taken toegewezen te krijgen dat deze doelen kunnen worden
gerealiseerd; 5) stageaanbieders
aanmoedigen aan stagiairs een stagebegeleider toe te wijzen die de stagiair bij
de uitvoering van de toegewezen taken begeleidt en toeziet op zijn of haar
vorderingen;
Arbeidsvoorwaarden 6) toezien op
eerbiediging van de rechten van stagiairs krachtens toepasselijke EU- en
nationale wetgeving alsmede van hun arbeidsvoorwaardelijke rechten, waaronder
toepasselijke limieten voor het maximum aantal werkuren per week, de minimum
rustperioden per dag en per week en het minimum aantal vakantiedagen; 7) van
stageaanbieders verlangen dat zij duidelijkheid verschaffen over de dekking in
het kader van ziektekosten- en ongevallenverzekeringen en ziekteverlof; 8) erop toezien
dat de stageovereenkomst duidelijk maakt of een beloning en/of vergoeding wordt
verstrekt en zo ja, hoe hoog die beloning en/of vergoeding is;
Rechten en plichten 9) ervoor zorgen
dat in de stageovereenkomst rechten en plichten van zowel de stagiair als de
stageaanbieder worden vastgelegd, en onder meer dat in toepasselijke gevallen
het geheimhoudingsbeleid van de stageaanbieder en het eigenaarschap van
intellectuele-eigendomsrechten worden geregeld;
Redelijke duur 10) erop toezien dat
een redelijke duur van stages in de regel ten hoogste zes maanden bedraagt,
behalve in gevallen waarin een langere duur is gerechtvaardigd, zoals bij
interne opleidingsprogramma's voor aanwerving of stages in een andere lidstaat; 11) duidelijkheid verschaffen
over de omstandigheden waarin en de voorwaarden waaronder een stage na afloop
van de oorspronkelijke stageovereenkomst kan worden verlengd of door een nieuwe
stage kan worden gevolgd; 12) aanmoedigen dat
in de stageovereenkomst wordt vermeld dat zowel de stagiair als de
stageaanbieder de overeenkomst met een opzegtermijn van twee weken kan
beëindigen;
Daadwerkelijke erkenning van stages 13) stageaanbieders
aanmoedigen via een certificaat of referentiebrief te verklaren welke kennis,
vaardigheden en competenties verworven zijn;
Vereisten inzake transparantie 14) erop toezien dat
stageaanbieders in hun vacaturemeldingen en wervingsadvertenties informatie
opnemen over de voorwaarden van de stage en met name aangeven of een beloning
en/of vergoeding en socialezekerheidsdekking worden aangeboden, en dat de
diensten voor arbeidsvoorziening vereisten inzake transparantie toepassen en
voorzien in passende loopbaanbegeleiding;
Sociale partners 15) de actieve
betrokkenheid van sociale partners bij de tenuitvoerlegging van het
kwaliteitskader voor stages bevorderen; Grensoverschrijdende stages 16) grensoverschrijdende
mobiliteit van stagiairs in de Europese Unie bevorderen door, onder andere,
duidelijkheid te verschaffen over het nationale juridische kader voor stages op
de vrije markt, duidelijke regels voor het ontvangen van stagiairs uit en het
uitzenden van stagiairs naar andere lidstaten vast te stellen en
administratieve formaliteiten te beperken; 17) het gebruik van
het uitgebreide Eures-netwerk en de uitwisseling van informatie over stages via
het Eures-portaal bevorderen, en de diensten voor arbeidsvoorziening
aanmoedigen informatie over stagevacatures op het Eures-portaal te plaatsen;
Gebruik van Europese structuur- en investeringsfondsen 18) gebruikmaken van
de Europese structuur- en investeringsfondsen, met name het Europees Sociaal
Fonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, voor de komende
programmeringsperiode 2014-2020 en, voor zover van toepassing, van het
Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief om het aantal en de kwaliteit van stages te
verhogen, onder andere via doeltreffende partnerschappen met alle relevante
belanghebbenden;
Tenuitvoerlegging van het kwaliteitskader voor stages 19) het
kwaliteitskader voor stages zo spoedig mogelijk doch uiterlijk eind 2014 ten
uitvoer leggen; 20) de
overheidsinstantie aanwijzen die met deze tenuitvoerlegging wordt belast en de
Commissie meedelen hoe het kwaliteitskader voor stages ten uitvoer gelegd
wordt; 21) de actieve
betrokkenheid bevorderen van de diensten voor arbeidsvoorziening,
onderwijsinstellingen en aanbieders van opleidingen bij de tenuitvoerlegging
van het kwaliteitskader voor stages.
NEEMT ER KENNIS VAN DAT DE COMMISSIE VOORNEMENS IS:
22) nauwer samen te
werken met de lidstaten, de sociale partners en andere belanghebbenden met het
oog op een prompte uitvoering van deze aanbeveling; 23) toe te zien op
de tenuitvoerlegging van het kwaliteitskader voor stages overeenkomstig deze
aanbeveling en het effect van genomen beleidsmaatregelen te analyseren; 24) verslag uit te
brengen over de voortgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van deze
aanbeveling op basis van door de lidstaten verstrekte informatie; 25) met de
lidstaten, sociale partners, diensten voor de arbeidsbemiddeling, jongerenorganisaties
en organisaties voor stagiairs samen te werken om deze aanbeveling onder de
aandacht te brengen; 26) de lidstaten aan
te moedigen en te helpen, onder andere via het bevorderen van de onderlinge
uitwisseling van beste praktijken, gebruik te maken van het Europees Sociaal
Fonds en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling of andere Europese
fondsen voor de programmeringsperiode 2014-2020, teneinde het aantal en de
kwaliteit van stages te verhogen; 27) haar
inspanningen ter vergroting van het aanbod van transnationale stages in het
kader van het Erasmus+-programma voort te zetten; 28) samen met de
lidstaten te werken aan het opnemen van stages in Eures en het opzetten van een
speciale webpagina over nationale juridische kaders voor stages. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] COM(2012) 727 final van 5.12.2012. [2] COM(2012) 728 final van 5.12.2012. [3] EP 2009/2221(INI) van 6.7.2010 en Resolutie
2012/2647(RSP). [4] Conclusies van de Europese Raad van december 2012,
februari 2013 en juni 2013. [5] SWD(2012) 407 final van 5.12.2012. [6] De Britse Low Pay Commission stelt in haar verslag over
het landelijk minimumloon (2011) dat stages de facto voor steeds meer
banen een eerste voorwaarde worden. [7] De Britse Low Pay Commission maakt in haar verslag uit
2013 melding van een "wijdverbreide praktijk waarbij voor functies die als
werk aangemerkt lijken te kunnen worden geen minimumloon wordt betaald". [8] Uit de Eurobarometer-enquête 2013 is gebleken dat
slechts 9 % van de stages in het buitenland plaatsvindt. [9] www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/ec/131388.pdf [10] COM(2012) 729 final van 5.12.2012. [11] Aanbeveling van de Raad tot invoering van een
jongerengarantie, 2013/C 120/01 van 22.4.2013. [12] De leerinhoud kan onder andere het volgende omvatten: een
introductiecursus, een duidelijke uitleg/beschrijving van de activiteiten van
de organisatie en de fundamentele issues in de sector alsook de toewijzing van
een mentor die de stagiair in zijn of haar bezigheden volgt en begeleidt. [13] SWD(2012) 407 final van 5.12.2012. [14] SWD(2013) 495 final van 4.12.2013. [15] Artikel 3 van dezelfde richtlijn schrijft voor dat de
informatie uiterlijk twee maanden na het begin van het werk aan de werknemer
moet worden verstrekt. [16] COM(2010) 378 definitief van 13.7.2010. [17] Vanaf 1 januari 2014 wordt Erasmus+ het nieuwe
EU-financieringsprogramma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport. Erasmus+
zal een nieuwe, gestroomlijnde structuur hebben die huidige
financieringsprogramma's in de sector, waaronder het programma Een leven lang
leren (Comenius, Leonardo, Erasmus, Grundtvig en transversale programma's),
Jeugd in actie, Jean Monnet, Tempus en Erasmus Mundus, combineert. [18] EURES is een samenwerkingsnetwerk tussen de Europese
Commissie en de openbare diensten voor arbeidsvoorziening in de lidstaten. Het
EURES-portaal verstrekt informatie over banen, stages en leermogelijkheden in
heel Europa aan werknemers, werkgevers en binnenkort ook aan stagiairs en
stageaanbieders. [19] Besluit 2010/707/EU van de Raad van 21 oktober 2010
betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. [20] Aanbeveling van de Raad tot invoering van een
jongerengarantie, 2013/C 120/01 van 22.04.2013. [21] Conclusies van de Raad 11838/11 "Bevordering van de
werkgelegenheid voor jongeren met het oog op de verwezenlijking van de
doelstellingen van Europa 2020" van 17 juni 2011. [22] Resolutie 2012/2647(RSP). [23] EUCO 76/12 van 28/29 juni 2012. [24] COM(2012) 727 final van 11.12.2012. [25] COM(2013) 800 final van 13.11.2013.