This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0229
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Strategic Guidelines for the sustainable development of EU aquaculture
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU
/* COM/2013/0229 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU /* COM/2013/0229 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Strategische richtsnoeren voor de duurzame
ontwikkeling van de aquacultuur in de EU 1. Inleiding De Europese aquacultuursector biedt producten van
een goede kwaliteit aan en neemt stringente normen op het gebied van
ecologische duurzaamheid, gezondheid van de dieren en consumentenbescherming in
acht. Hoewel de aquacultuursector in de EU dankzij de kwalitatief uitstekende
vis, schaaldieren en schelpdieren[1]
die de EU te bieden heeft, een groot concurrentievoordeel zou moeten scoren,
maakt de aquacultuurproductie in de EU een periode van stagnatie door, en dat
in scherp contrast met de forse groei in andere regio's ter wereld. In 2010 bedroeg de aquacultuurproductie van de EU
1,26 miljoen ton, ter waarde van 3,1 miljard euro. De EU‑markt voor vis,
schaaldieren en schelpdieren wordt voor 25 % bevoorraad door de
visserijsector van de EU, voor 65 % door invoer en voor 10 % door de
aquacultuursector van de EU[2].
Het totale zichtbare verbruik van visserij‑ en aquacultuurproducten in de EU
bedraagt ca. 13,2 miljoen ton[3].
Volgens de beschikbare gegevens gaapt er een
steeds groter wordende kloof – van naar raming 8 miljoen ton – tussen het
verbruik van vis, schaaldieren en schelpdieren in de EU en het door de
visserijsector bovengehaalde vangstvolume. De Commissie en de lidstaten kunnen
ertoe bijdragen dat deze kloof alvast ten dele wordt gedicht door een
ecologisch, sociaal en economisch duurzame aquacultuur in de EU. Uitgaande van de bestaande arbeidsproductiviteit
zou elk procentpunt van het huidige EU‑verbruik dat intern door de aquacultuur
wordt geproduceerd, tussen 3 000 en 4 000 voltijdse banen helpen
creëren[4].
Dit cijfer bevestigt dat de aquacultuur (met haar weliswaar relatief kleine
aandeel in de economie van de EU) voldoende potentieel in huis heeft om de
groei en de werkgelegenheid in de kustgebieden en het hinterland van de EU een
stevige injectie te geven. Bovendien kan nauwe samenwerking met de
verwerkingssector de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in beide
sectoren nog extra stimuleren. Aquacultuur is een van de pijlers van de EU‑strategie
voor blauwe groei[5]
en kan, mits naar behoren ontwikkeld, bijdragen tot de Europa 2020‑strategie.
2. De rol van aquacultuur in de
hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) Met het voorstel voor een hervorming van het GVB[6] wordt beoogd de
aquacultuur te bevorderen via een open coördinatiemethode, i.e. een vrijwillig,
op coördinatie gericht proces dat is gebaseerd op strategische richtsnoeren en
nationale strategische meerjarenplannen waarin gemeenschappelijke
doelstellingen en, waar mogelijk, indicatoren worden vastgesteld aan de hand
waarvan wordt gemeten in hoeverre deze doelstellingen dichterbij zijn gebracht.
Voor het halen van deze doelstellingen is de
medewerking van alle ter zake relevante partijen vereist (autoriteiten, de
sector zelf, de kleinhandel, consumentenverenigingen en vertegenwoordigers van
het maatschappelijk middenveld). Een belangrijke rol in dit verband is
weggelegd voor de adviesraad voor aquacultuur die krachtens het
hervormingsvoorstel dient te worden opgericht. De onderhavige strategische richtsnoeren moeten de
lidstaten helpen hun eigen nationale doelstellingen vast te stellen in het
licht van hun startpositie, nationale omstandigheden en institutionele
organisatie. Onderwerpen die onder de EU‑wetgeving vallen, worden niet
behandeld in het kader van de open coördinatiemethode, maar vormen wel het
raamwerk waarbinnen deze methode wordt gebruikt. De aquacultuur is aangewezen op schoon en gezond
zeewater en zoetwater. De milieuwetgeving van de EU – met name de
kaderrichtlijn water[7],
de kaderrichtlijn mariene strategie[8]
en de verordening over het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet‑voorkomende
soorten in de aquacultuur[9]
– zorgt ervoor dat deze randvoorwaarde is vervuld. Voorts zijn in de EU‑wetgeving
strikte normen op het gebied van gezondheid, consumentenbescherming en
ecologische duurzaamheid vastgesteld waaraan de aquacultuuractiviteiten in de
EU moeten voldoen. Deze eisen brengen weliswaar kosten voor de producenten met
zich mee, maar kunnen, door de aandacht van de consument op het
kwaliteitsaspect te vestigen, ook als concurrentievoordeel worden uitgespeeld.
Bovendien kunnen deze eisen het draagvlak voor aquacultuur in de plaatselijke
gemeenschap helpen vergroten. De hervorming van het GVB is gestoeld op deze
stringente normen. De Commissie is van plan de nationale en regionale
overheden bij de tenuitvoerlegging van deze EU‑milieuwetgeving te helpen zonder
nodeloze lasten aan de producenten op te leggen. Met het oog hierop zijn
richtsnoeren over de integratie van aquacultuur in Natura 2000‑gebieden
bekendgemaakt[10]
en heeft de Commissie het plan opgevat om te beginnen met het opstellen van
soortgelijke richtsnoeren inzake aquacultuur in combinatie met de
kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn mariene strategie. 3. Strategische richtsnoeren
voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU Deze mededeling is gebaseerd op de resultaten van
het overleg met de belanghebbende partijen en de analyse van het
gemeenschappelijk centrum voor onderzoek[11].
Om het potentieel van de aquacultuur in de EU te ontsluiten, zal gewerkt worden
aan vier prioriteiten: administratieve procedures, coördinatie van de
ruimtelijke ordening, concurrentievermogen en het verzekeren van een gelijk
speelveld. Aquacultuur kan bijdragen tot de overkoepelende
doelstelling de kloof tussen het verbruik en de productie van vis, schaaldieren
en schelpdieren in de EU op een ecologisch, sociaal en economisch duurzame
manier te dichten. Met het oog daarop wordt elke lidstaat verzocht om in zijn
nationaal meerjarenplan zijn eigen streefcijfer voor de groei van de aquacultuur
(in volume en waarde) in de door het plan bestreken periode aan te geven. 3.1. Administratieve procedures
vereenvoudigen Factoren als administratieve kosten en
doorlooptijd zijn mede bepalend voor het concurrentievermogen en de
ontwikkeling van een economische sector. Momenteel is slechts beperkte
informatie voorhanden over de tijd en het geld die het kost om een vergunning
voor een nieuw aquacultuurbedrijf te krijgen. Evenmin is het de Commissie
bekend of de voornaamste knelpunten in dit proces al volledig in kaart zijn
gebracht. Uit de informatie die wel beschikbaar is, valt op te maken dat de
vergunningsprocedure in bepaalde lidstaten vaak twee tot drie jaar in beslag
neemt[12].
In sommige gevallen, zo blijkt uit de rapportage, loopt de wachttijd nog aanzienlijk
verder uit. Ter vergelijking: uit een studie van het Europees Parlement blijkt
dat de periode voor afgifte van een vergunning voor een aquacultuurbedrijf in
Noorwegen vroeger gemiddeld twaalf maanden bedroeg en na de invoering van het
"enige loket" met zes maanden is ingekort[13]. Duur van de vergunningsprocedure voor
aquacultuurbedrijven in een aantal lidstaten en in Noorwegen (in maanden) = duur van de
vergunningsprocedure voor nieuwe aquacultuurbedrijven = gemiddelde duur
van de vergunningsprocedure voor offshore windparken in de EU[14] = meegedeelde duur
van de vergunningsprocedure voor landbouwbedrijven in twee lidstaten = streefduur voor de
vergunningsprocedure voor nieuwe kmo's (Actieplan ondernemerschap 2020) Bronnen: eigen berekening op basis van gegevens
van SHoCMed, Windbarriers, studie IP/B/PECH/NT/2008 176 van het Europees
Parlement, en informatie van producentenverenigingen en overheden. De meeste aquacultuurproducenten zijn kmo's en
deze ondernemingen worden onevenredig zwaar getroffen door administratieve
rompslomp. Het relatieve gewicht van uit regelgeving voortvloeiende
administratiekosten in de omzet kan, berekend per werknemer, voor het mkb tot
tien keer hoger uitvallen dan voor grote bedrijven in de algemene economie[15]. De vermindering van
onnodige regeldruk staat nog steeds hoog op de politieke agenda van de
Commissie. Bij wijze van follow‑up van de herziening van de "Small
Business Act" van april 2011 heeft de Commissie een actieplan ter
ondersteuning van het ondernemerschap in Europa voorgesteld. In het kader van
dit actieplan wordt de lidstaten gevraagd om tegen eind 2015[16] de termijnen voor
afgifte van vergunningen en andere machtigingen die nodig zijn om een
commerciële activiteit op te starten, tot één maand in te korten, met dien
verstande dat de EU‑milieuwetgeving hierbij in acht wordt genomen. Een eerste
fase in dit proces dient te bestaan uit een hieronder uiteengezette omvattende
kartering en doorlichting: ·
streefdoelen voor de lidstaten: Om na te gaan hoe de procedures kunnen worden verbeterd en de
administratieve belasting kan worden gereduceerd, tegen eind 2013 informatie
verzamelen over: (1)
het aantal nieuwe vergunningen die in de periode
2007‑2013 zijn afgegeven (cijfer); (2)
het aandeel met succes afgesloten vergunningsaanvragen
(procent); (3)
het aantal aanvragen die momenteel in behandeling
zijn (cijfer); (4)
de gemiddelde termijn voor afsluiting van de
vergunningsprocedures (maanden); (5)
het aantal overheidsinstanties die bij de
vergunningsprocedure zijn betrokken (cijfer); (6)
gemiddelde kostprijs van de vergunningsprocedures
voor nieuwe ondernemingen (euro); (7)
gemiddelde looptijd van een vergunning (jaren). ·
streefdoelen voor de Commissie: Samen met de betrokken autoriteiten op basis van de door de lidstaten
verzamelde gegevens tegen de zomer van 2014 beste praktijken en marges voor
verbetering vaststellen, onder meer met de steun van de Commissiegroep op hoog
niveau inzake administratieve lasten, die tot taak heeft de overheden van de
lidstaten te helpen de EU-wetgeving ten uitvoer te leggen op een manier die
efficiënter is en beter inspeelt op de behoeften van de betrokken partijen[17]. Tegen het tweede
kwartaal van 2014 leidraden inzake de voorschriften van de kaderrichtlijn water
en de kaderrichtlijn mariene strategie ten aanzien van aquacultuur
voorbereiden, met als doel de lidstaten en de sector bij de tenuitvoerlegging
van de EU‑wetgeving te helpen en te illustreren hoe milieubescherming
verenigbaar is met duurzame aquacultuur. ·
streefdoelen voor de adviesraad voor
aquacultuur: Tegen april 2014 voor de verschillende
soorten aquacultuur in de lidstaten de administratieve procedures doorlichten
en de meest tijdrovende en kostbare administratieve lasten in kaart brengen. 3.2. Een duurzame ontwikkeling en
groei van de aquacultuur verzekeren aan de hand van gecoördineerde ruimtelijke
ordening Uit verschillende studies is gebleken dat de
toepassing van ruimtelijkeordeningsplannen kan bijdragen tot het reduceren van
onzekerheid, het faciliteren van investeringen en het versnellen van de ontwikkeling
van sectoren als de aquacultuur en offshore hernieuwbare energie[18]. Momenteel zijn de
oppervlakten en de kustwateren die voor aquacultuurdoeleinden worden benut,
kennelijk beperkt[19].
Ruimtegebrek – vaak aangehaald als factor die de expansie van de mariene
aquacultuur in de EU in de weg staat – kan worden verholpen door de locaties
aan te wijzen die het best geschikt zijn voor aquacultuurdoeleinden. Ruimtelijke ordening in het binnenland is
doorgaans geavanceerder dan op zee, onder meer dankzij het bestaan van
kadasters of beoordelingssystemen, die alle betrokken instanties van vlot
toegankelijke informatie voorzien. Het identificeren van gebieden die het
geschikst zijn voor zoetwateraquacultuur, zal niet alleen de uitbreiding van de
productie bevorderen, maar ook de bescherming van landschappen, habitats en
biodiversiteit versterken. In de ruimtelijkeordeningsplannen moet rekening
worden gehouden met de milieudiensten die door extensieve vijveraquacultuur
worden geleverd. Vaak zullen de behoeften van de aquacultuursector
alleen niet volstaan om een dermate complexe exercitie voor het mariene milieu
te rechtvaardigen. Toch is deze aanpak gevolgd voor, bijvoorbeeld, het Ierse
experiment met CLAMS[20],
de regionale aquacultuurstrategie van Galicië[21]
en het Finse nationale project inzake ruimtelijke ordening op het gebied van
aquacultuur[22].
Bestaande projecten op het gebied van ruimtelijke ordening, zoals plannen voor
offshore locaties voor windplatforms[23],
kunnen als beginpunt worden gebruikt. Ook de richtsnoeren voor ruimtelijke
ordening in de Middellandse Zee[24]
en de Oostzee[25]
kunnen de lidstaten van gegevens voorzien. Ook de gegevens die in het kader van
de tenuitvoerlegging van bestaande wetgeving worden verzameld (zoals de
richtlijn hernieuwbare energie, het gemeenschappelijk visserijbeleid, de
kaderrichtlijn mariene strategie, de kaderrichtlijn water, de habitatrichtlijn
en de vogelrichtlijn) kunnen voor de ruimtelijke ordening van
aquacultuuractiviteiten worden gebruikt. In maart 2013 heeft de Commissie haar goedkeuring
gehecht aan een voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor
maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer[26]. De lidstaten blijven
verantwoordelijk voor het ontwerp en de vaststelling van de algemene
doelstellingen en de inhoud van plannen op dit gebied. Een gebrekkig ontworpen en gecontroleerde
aquacultuur kan aanzienlijke gevolgen hebben voor het milieu. Om die reden zijn
bepaalde milieueffecten van de aquacultuur (zoals verrijking door nutriënten en
organische stoffen, en contaminatie door gevaarlijke stoffen) specifiek
geregeld in de EU‑wetgeving. De totale impact van individuele
aquacultuurbedrijven omvat ook andere pressiefactoren (zoals sedimentvorming en
fysieke verstoring) en zal tevens door andere elementen worden beïnvloed (zoals
het type geteelde organismen, de locatie van het bedrijf en de kwetsbaarheid
van de plaatselijke omgeving). Volgens een studie van het Europees Parlement[27] kan een beoordeling
van deze milieuaspecten in het kader van het ruimtelijkeordeningsproces de
administratieve rompslomp voor particuliere ontwikkelaars reduceren, de
onzekerheid die met de vergunningsprocedures gepaard gaat, verminderen en
zodoende investeringen aantrekkelijker maken. Verschillende studies en
ervaringen met betrekking tot andere industriesectoren[28] bevestigen dat wanneer
dergelijke aspecten in de vroege fasen van het ruimtelijkeordeningsproces
worden meegenomen, de milieueffecten tot een minimum worden beperkt, de
weerstand van de plaatselijke bevolking afneemt, onnodige vertragingen worden
voorkomen en de slaagkans voor nieuwe projecten vergroot. De
aquacultuurproducenten kunnen lering trekken uit dergelijke ervaringen, die
bovendien bevorderlijk zijn voor zowel de duurzaamheid en het
concurrentievermogen van de aquacultuursector van de EU als het
maatschappelijke draagvlak voor deze sector. Aangezien zowel de ruimte als de draagcapaciteit
van het milieu in zee en in de binnenwateren beperkt is, moet een
ecosysteemgerichte benadering worden toegepast. Met kwetsbare en beschermde
gebieden moet bijzonder zorgvuldig worden omgegaan, aan de hand van degelijke
plannings‑ en beoordelingsprocedures. Uit positieve ervaringen met de
integratie van aquacultuur in Natura 2000‑gebieden blijkt dat een
rendabele commerciële activiteit wel degelijk verzoenbaar is met de
instandhouding van de biodiversiteit. De milieudiensten die door de extensieve
vijveraquacultuur worden geleverd, vormen een concreet bewijs van een
economische activiteit die hand in hand gaat met de instandhoudingsbehoeften
van een habitat of soort. ·
Streefdoelen voor de lidstaten: invoeren van gecoördineerde ruimtelijke ordening, met inbegrip van
maritieme ruimtelijke ordening op zeebekkenniveau, ervoor zorgen dat de
mogelijkheden en behoeften van de aquacultuur in aanmerking worden genomen en
ervoor zorgen dat de ruimte voor duurzame aquacultuurontwikkeling in wateren en
op het land adequaat wordt toegewezen. ·
Streefdoelen voor de Commissie: toezicht houden op de tenuitvoerlegging van gecoördineerde ruimtelijke
ordening, verspreiden van studies en ervaringen om de lidstaten bij de
ruimtelijke ordening helpen. In de zomer van 2014 een seminar voor het
uitwisselen van beste praktijken organiseren. 3.3. Het concurrentievermogen van
de aquacultuursector in de EU versterken De aquacultuurbedrijven in de EU worden
geconfronteerd met uiteenlopende uitdagingen en kansen die een naar maat van
elk bedrijf gesneden oplossing vergen[29].
Waar al deze bedrijven baat bij zouden hebben, is een betere marktorganisatie
en een betere structurering van de organisaties van aquacultuurproducenten. Dit
is dan ook als prioriteit aangemerkt voor de hervorming van de
gemeenschappelijke marktordening (GMO) en voor het nieuw Europees Fonds voor
Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Productie‑ en afzetplannen moeten, samen
met de EU-waarnemingspost voor de markt, de aquacultuurproducenten helpen
zakelijke kansen te identificeren en hun afzetstrategieën aan te passen. De steeds toenemende verwachtingen van de
consument op het gebied van kwaliteit en diversiteit van – met name plaatselijk
geproduceerde – levensmiddelen bieden nieuwe mogelijkheden om de troeven van
zowel kust als binnenland te verzilveren. Een gecoördineerd lokaal optreden van
ondernemers, overheden, verenigingen en organisaties die actief zijn op het
gebied van onderzoek, onderwijs en opleiding, kan de plaatselijke economie
helpen stimuleren en de stijgende vraag naar lokaal en duurzaam geproduceerde
vis, schaaldieren en schelpdieren helpen opvangen. Door hun bedrijfsactiviteiten te diversifiëren
kunnen de producenten aanvullende bronnen van inkomsten aanboren. Zo kunnen
aquacultuurproducenten hengelen en toerisme of bepaalde activiteiten die hun
productiesegment in de keten voorafgaan of volgen, in hun bedrijfspakket
opnemen. Bedrijfsontwikkeling en ‑diversifiëring kunnen
tevens worden gestimuleerd door marktgerichte inspanningen op het gebied van
onderzoek, innovatie en kennisoverdracht. Hiertoe moeten de lidstaten synergie
tussen nationale onderzoeksprogramma's stimuleren en de deelname van het
bedrijfsleven aan onderzoeks‑ en innovatieactiviteiten bevorderen – met name
met het oog op de tenuitvoerlegging van de strategische onderzoeksagenda van
het Europese technologie- en innovatieplatform voor de aquacultuur en de
strategie voor blauwe groei[30]. De – met name in Midden‑ en Oost‑Europa op ruime
schaal toegepaste – extensieve vijveraquacultuur ondersteunt de biodiversiteit
en levert naast voedsel belangrijke diensten en commerciële kansen, die, mits
doorgerekend in de waarde van het product, tot een groter concurrentievermogen
kunnen leiden. De overheden moeten oog hebben voor de gevolgen van de
voorschriften betreffende biodiversiteitsrijke gebieden als
Natura 2000-locaties, voor het inkomensverlies veroorzaakt door beschermde
roofdieren als de aalscholver en voor vrijwillig aangegane verbintenissen ter
bescherming van biodiversiteit of water. Een belangrijke probleem waarmee de
vijveraquacultuur in bepaalde regio's te maken heeft, is terug te voeren op het
gedrag van roofdieren, met name aalscholvers. De vogelrichtlijn[31] voorziet in een
afwijkingsregeling ter bescherming van de belangen van de visserij en de
aquacultuur. Om te voorkomen dat aalscholvers ernstige schade aan de visserij
of de aquacultuur toebrengen, kunnen de lidstaten gebruik maken van deze
afwijkingsbepalingen. De Commissie heeft onlangs, bij wijze van hulp voor de
lidstaten, een leidraad[32]
bekendgemaakt om de voornaamste concepten met betrekking tot de toepassing van
de afwijkingsregeling te verduidelijken. ·
Streefdoelen voor de lidstaten: de voorgestelde GMO en het voorgestelde EFMZV ten volle gebruiken om
de groei van bedrijven te steunen middels een adequate toewijzing van
financiële middelen voor de aquacultuur, onder meer voor productie‑ en
afzetplannen en voor een betere band tussen O&O en de sector (met name het
mkb). Steun verlenen voor onderwijs‑ en beroepsopleidingsprogramma's die zijn
afgestemd op de behoeften van de aquacultuursector. ·
Streefdoelen voor de Commissie: Onderzoek en innovatie ten bate van de aquacultuur coördineren en
steunen middels alle ter zake relevante EU‑programma's en fondsen. De
overdracht van kennis, beste praktijken en innovatie, met inbegrip van de
bevindingen in het kader van EU‑onderzoeksprojecten, bevorderen. Een
gebruiksvriendelijke EU‑waarnemingspost voor de markt beschikbaar stellen voor
het leveren van marktgegevens. 3.4. Een gelijk speelveld voor de
marktdeelnemers van de EU bevorderen door de concurrentievoordelen van deze
marktdeelnemers ten volle te benutten De strikte reglementering op het gebied van
milieu, gezondheid van dieren en consumentenbescherming vormt een van de
voornaamste concurrentievoordelen van de aquacultuursector van de EU en moet
doeltreffender worden ingezet om de concurrentie op de markten aan te gaan. De vigerende gezondheidscontroles van EU‑ en
geïmporteerde producten zorgen al voor een hoog niveau van voedselveiligheid.
De bezorgdheid die in de maatschappij leeft, heeft consumenten, ngo's en
kleinhandelaren ertoe aangezet garanties te eisen dat de levensmiddelen die zij
kopen, zijn geproduceerd volgens zeer strikte normen op het gebied van
ecologische en sociale duurzaamheid. Zowel het concurrentievermogen van de EU‑aquacultuursector
en ‑productie als het maatschappelijk draagvlak voor beide kan erop vooruitgaan
als het niveau van duurzaamheid van de aquacultuurproducten van de EU correct
wordt aangepakt en aan het publiek wordt uitgelegd. De nieuwe
etiketteringsvoorschriften die in de GMO‑verordening worden voorgesteld, kunnen
wellicht helpen de aquacultuurproducten van de EU beter van elkaar te
onderscheiden. Vrijwillige certificeringsregelingen kunnen ook een rol spelen
in dit verband. Bovendien kunnen dankzij de ontwikkeling van korte
voedselketens kwalitatief hoogstaande en extra verse plaatselijke producten
vanwege hun nabijheid bij de consument extra worden gevaloriseerd. Ervaringen in de landbouwsector bevestigen dat de
vraag naar duurzame kwaliteitslevensmiddelen toeneemt. Zo is de retailverkoop
van biologische levensmiddelen op de grootste vier EU‑markten de afgelopen tien
jaar sneller toegenomen dan de totale groei van de vraag naar voedselproducten
in de EU – met een gemiddelde jaarlijkse groei van 7 tot 15 % voor
biologische levensmiddelen tegen 2 tot 5 % voor het niet‑biologische
segment[33].
Volgens de FAO is de biologische aquacultuurproductie in Europa tussen 1998 en
2007 met nagenoeg 30 % per jaar toegenomen. Sommige kleinhandelaren spelen
in het kader van hun globale verbintenissen op het gebied van maatschappelijk
verantwoord ondernemen een belangrijke rol in de belevering van de markt met
gecertificeerde visproducten. De intrede van grote retailbedrijven op de markt
heeft, samen met een aantal andere factoren, een beslissende rol gespeeld in de
snelle groei van de biologischevoedingssector in de afgelopen tien jaar. De EU maakt er een regel van om de toepassing van
strikte ecologische, sociale, sanitaire en fytosanitaire normen te bevorderen
in het kader van handelsovereenkomsten waarover zij met derde landen, onder
meer op het gebied van aquacultuur, onderhandelt. ·
Streefdoelen voor de lidstaten: De ontwikkeling van producenten‑ en brancheorganisaties, onder meer op
transnationaal niveau, stimuleren. Dit zou bevorderlijk zijn voor de toepassing
van collectief beheer en/of zelfreguleringsinitiatieven door producenten,
verwerkers en retailers, zo nodig in samenwerking met consumentenverenigingen
en ngo's. De etiketteringsvoorschriften en ‑bepalingen bevorderen, ten uitvoer
leggen en controleren. ·
Streefdoelen voor de Commissie: Zorgen voor de onverkorte toepassing van etiketteringsvoorschriften,
met name inzake versheid, herkomst en handelsbenaming. De transparantie van de
markten verbeteren en marktinformatie over tendensen op plaatselijk, EU‑ en
internationaal niveau verspreiden. Tegen eind 2013 een informatiecampagne over
de sterke punten van de aquacultuur in de EU op touw zetten. ·
Streefdoelen voor de adviesraad voor
aquacultuur: Steun verlenen voor het structureren van
de aquacultuurproductie en ‑afzet, onder meer via certificering en etikettering.
Bijdragen tot betere marktinformatie over de sector.
Zelfreguleringsinitiatieven faciliteren en helpen bij het meedelen van deze
kenmerken aan de consument. 4. Een nieuw bestuur ter
ondersteuning van de aquacultuur in de EU De open coördinatiemethode levert een raamwerk
voor de ontwikkeling van nationale strategieën en voor de coördinatie van
beleidslijnen tussen EU‑lidstaten. Dit op vrijwilligheid gebaseerde proces moet
praktische antwoorden geven op de uitdagingen die door de lidstaten en de
belanghebbende partijen worden omschreven. Het behelst een optreden waarbij het
EU‑beleid en het nationale beleid met inachtneming van het
subsidiariteitsbeginsel worden gecoördineerd. Met het oog op de
uitwisseling van deskundigheid en beste praktijken wordt elke lidstaat verzocht
een nationaal contactpunt aan te wijzen. Dit zal voor de Commissie dienstdoen
als aanspreekpunt bij, onder meer, de organisatie van collegiale toetsingen en
de vaststelling en verspreiding van beste praktijken. 4.1. Nationaal strategisch meerjarenplan
voor de bevordering van duurzame aquacultuur Met het oog op een betere coördinatie van acties
ter bevordering van de aquacultuur moeten de lidstaten krachtens voorstellen
die momenteel in behandeling zijn in het Parlement en de Raad, een nationaal
strategisch meerjarenplan voorbereiden op basis van de strategische EU‑richtsnoeren
die in deze mededeling worden gepresenteerd. Om het werk voor de lidstaten te
vergemakkelijken, heeft de Commissie alvast een ontwerpversie van de structuur
van het plan opgesteld (bijlage 1). De nationale meerjarenplannen moeten de periode
2014‑2020 bestrijken. De lidstaten wordt verzocht tegen eind 2017 een
tussentijdse beoordeling van de uitvoering van hun plan op te stellen. 4.2. Complementariteit met het
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Het voorgestelde EFMZV moet de tenuitvoerlegging
van het GVB ondersteunen. Elke lidstaat wordt gevraagd een operationeel
programma (OP) op te stellen met daarin de acties die hij van plan is met EFMZV‑middelen
te financieren. Wat aquacultuur betreft, is het belangrijk dat het OP, in het
belang van de coherentie van het hele beleid, spoort met het hierboven bedoelde
nationale meerjarenplan. 4.3. Uitwisseling van beste
praktijken De open coördinatiemethode heeft ook tot doel een
wederzijds leerproces tussen de lidstaten te ontwikkelen. Een uitermate
belangrijk instrument in dit verband zijn de seminars met collegiale toetsingen
waar de lidstaten goede praktijken op het gebied van beleidslijnen, programma's
of institutionele regelingen kunnen uitwisselen en bestaande goede praktijken
op hun doeltreffendheid kunnen beoordelen, onder meer met betrekking tot de
beoordeling en de mildering van milieueffecten. Deze seminars bieden deelnemers
uit de hele EU de gelegenheid hun licht op te steken over de tenuitvoerlegging
of de opzet van het beleid. De lidstaten wordt gevraagd drie goede praktijken
voor te stellen in hun nationaal meerjarenplan. De Commissie is van plan ten
minste eens per jaar seminars voor collegiale toetsingen te organiseren waar de
geselecteerde goede praktijken worden gepresenteerd en informatie tussen de
lidstaten wordt uitgewisseld. 4.4. Adviesraad voor aquacultuur De dialoog met de belanghebbende partijen aangaan
is essentieel gebleken voor het halen van de GVB‑doelstellingen. De oprichting
van de adviesraad voor aquacultuur moet de Commissie en de lidstaten in staat
stellen te profiteren van de kennis en de ervaring van alle belanghebbende
partijen. De adviesraad voor aquacultuur krijgt als taak
aanbevelingen voor beleidsmakers op te stellen om hen te helpen onderbouwde
beslissingen te nemen. De Commissie stimuleert de actieve deelname van alle
belanghebbende partijen: producenten, de actoren stroomopwaarts
(diervoederleveranciers, onderzoeksorganisaties, dierenartsen, leveranciers van
installaties) en stroomafwaarts (oogstbedrijven, vervoerders van levende
dieren, verwerkings‑, export‑ en distributiebedrijven),
consumentenverenigingen, milieu‑ngo's, vakverenigingen, enz. 4.5. Volgende stappen De lidstaten wordt gevraagd hun nationale
meerjarenplan ten laatste samen met het operationele programma in te dienen bij
de Commissie. De Commissie is voornemens om uiterlijk in april 2014 een
samenvattend verslag van alle nationale plannen op te stellen met het oog op de
uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de verspreiding van goede
praktijken. De lidstaten wordt verzocht tegen eind 2017 een
tussentijdse beoordeling van de uitvoering van hun nationale meerjarenplan op
te stellen. Op basis daarvan zal de Commissie nagaan of het opportuun is de
strategische richtsnoeren te herzien. BIJLAGE Ontwerpversie van het nationale meerjarenplan
voor de ontwikkeling van een duurzame aquacultuur 1. Nationale context en verband
met de belangrijkste nationale doelstellingen ·
Nationale situatie en strategische benadering voor
het halen van de voornaamste EU‑doelstellingen ·
Gekwantificeerde nationale groeidoelstelling (2014‑2020) 2. Reactie op de strategische
richtsnoeren (a)
Administratieve procedures vereenvoudigen (1)
Beoordeling van de nationale situatie (a)
Kwalitatieve beschrijving van de administratieve
structuur (voornaamste instanties die bevoegd zijn voor het vergunningsproces,
verdeling van de taken tussen de instanties, enz.) (b)
Kwantitatieve gegevens en toelichtingen: zie lijst
in de hoofdtekst (2)
Voornaamste elementen van de geplande
beleidsreactie: geplande acties om de administratieve belasting te verlichten (3)
Indien van toepassing: de overeenkomstige
gekwantificeerde streefdoelen en indicatoren (zoals: verwachte vermindering van
de met de administratie gepaard gaande kosten en/of tijd, enz.) (b)
Een duurzame ontwikkeling en groei van de
aquacultuur verzekeren aan de hand van gecoördineerde ruimtelijke ordening (1)
Beoordeling van de nationale situatie: bestaand
kader voor ruimtelijke ordening (op zee en op het land), verdeling van
bevoegdheden, reeds van toepassing zijnde ruimtelijkeordeningsplannen (2)
Voornaamste elementen van de geplande
beleidsreactie: hoe de ruimtelijke ordening zal worden bevorderd met
inachtneming van de behoeften van de aquacultuur (3)
Indien van toepassing: de overeenkomstige
gekwantificeerde streefdoelen en indicatoren (zoals: aantal en oppervlakte van
de nieuwe voor aquacultuurdoeleinden aangewezen gebieden, aantal vastgestelde
regionale plannen) (c)
Het concurrentievermogen van de EU‑aquacultuur
versterken (1)
Beoordeling van de nationale situatie: sterke en
zwakke punten van de nationale aquacultuursector, bestaande O&O‑steun,
gebieden met de grootste behoefte aan meer concurrentievermogen (2)
Voornaamste elementen van de geplande
beleidsreactie: geplande activiteiten ter ondersteuning van innovatie en banden
tussen O&O en de sector, enz. (3)
Indien van toepassing: de overeenkomstige
gekwantificeerde streefdoelen en indicatoren (zoals: aantal partnerschappen
tussen de sector en de O&O-actoren) (d)
Een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers
van de EU bevorderen door de concurrentievoordelen van deze marktdeelnemers ten
volle te benutten (1)
Beoordeling van de nationale situatie:
producentenorganisaties, bestaande regelingen voor de erkenning van
duurzaamheid (zoals op vrijwilligheid gebaseerde regelingen die worden gebruikt
door grote nationale retailers), perceptie van de aquacultuur door het grote
publiek (2)
Voornaamste elementen van de geplande
beleidsreactie (2014-2020): geplande acties om het imago van de EU‑aquacultuurproducten
te verbeteren (zoals informatiecampagnes, steun voor deelname aan op
vrijwilligheid gebaseerde regelingen, steun voor de biologische aquacultuur) (3)
Indien van toepassing: de overeenkomstige
gekwantificeerde streefdoelen en indicatoren (zoals het procentuele aandeel van
de biologische en/of gecertificeerde aquacultuur, enz.) 3. Bestuur en partnerschap ·
Voornaamste bijdragen van de belangrijkste
betrokken parijen (regionale en/of lokale overheden, de industriesector, belanghebbende
partijen en ngo's) ·
Band met de prioriteiten van het EFMZV‑OP en
financiële toewijzingen (EFMZV en andere EU‑ of nationale fondsen) ·
Naam en contactgegevens van het nationale
contactpunt voor de bevordering van duurzame aquacultuur 4. Beste praktijken ·
Omschrijving en presentatie van drie nationale
beste praktijken [1] In deze mededeling worden hiermee alle producten van de
visserij en de aquacultuur bedoeld. [2] SEC(2011) 883. [3] Berekening van DG MARE, op basis van gegevens van
Eurostat. [4] Berekening van DG MARE, op basis van gegevens van
het WTECV (STECF-OWP-12-03). [5] COM(2012) 494. [6] COM(2011) 425. [7] Richtlijn 2000/60/EG. [8] Richtlijn 2008/56/EG. [9] Verordening (EG) nr. 304/2011. [10] http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/Aqua-N2000%20guide.pdf [11] Technisch rapport van het gemeenschappelijk centrum voor
onderzoek "An approach towards European Aquaculture Performance
Indicators". [12] Gegevens uit het FAO‑project ShoCMed, geïntegreerd met
informatie van producentenverenigingen en overheden http://www.faosipam.org/?pag=content/_ShowPortal&Portal=SHOCMED. [13] http://www.europarl.europa.eu/committees/en/studiesdownload.html?languageDocument=EN&file=29819 [14] http://www.windbarriers.eu/fileadmin/WB_docs/documents/WindBarriers_report.pdf
[15] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/business-environment/administrative-burdens/ [16] COM(2012) 795 definitief. [17] Voor meer infomatie over de groep op hoog niveau: http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/admin_burden/ind_stakeholders/ind_stakeholders_en.htm [18] http://ec.europa.eu/maritimeaffairs/documentation/studies/documents/economic_effects_maritime_spatial_planning_en.pdf
; http://www.windbarriers.eu/fileadmin/WB_docs/documents/WindBarriers_report.pdf [19] Technisch rapport van het gemeenschappelijk centrum voor
onderzoek "An approach towards European Aquaculture Performance
Indicators". [20] http://www.bim.ie/media/bim/content/BIM_CLAMS_Explanatory_Handbook.pdf [21] http://www.intecmar.org/esga/ [22] http://www.mmm.fi/en/index/frontpage/Fishing,_game_reindeer/Fisheriesindustry/aquaculture.htm
[23] Zoals de roadmap "Windspeed" http://www.windspeed.eu/ [24] Resolutie GFCM/36/2012/1 http://www.faosipam.org/GfcmWebSite/docs/RecRes/RES-GFCM_36_2012_1.pdf [25] http://www.aquabestproject.eu [26] COM(2013) 133 definitief. [27] http://www.europarl.europa.eu/committees/en/studiesdownload.html?languageDocument=EN&file=29819 [28] Zie bijvoorbeeld http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/guidance_en.htm
http://www.project-gpwind.eu/ [29] http://www.europarl.europa.eu/committees/en/pech/studiesdownload.html?languageDocument=EN&file=29823 [30] COM(2012) 494. [31] Richtlijn 79/409/EEG van de Raad. [32] http://ec.europa.eu/environment/nature/cormorants.htm [33] Eurostat‑gegevens en http://ec.europa.eu/agriculture/analysis/markets/organic_2010_en.pdf