This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0032
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS on the progress made towards achieving interoperability of the rail system
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de voortgang naar een interoperabel spoorwegsysteem
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de voortgang naar een interoperabel spoorwegsysteem
/* COM/2013/032 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de voortgang naar een interoperabel spoorwegsysteem /* COM/2013/032 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO'S betreffende de voortgang naar een
interoperabel spoorwegsysteem (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Dit verslag geeft een overzicht van de stappen
die sinds het in 2009[1]
door de Commissie aangenomen verslag zijn genomen om het spoorwegsysteem
interoperabel te maken. Het wordt opgesteld overeenkomstig artikel 39 van
Richtlijn 2008/57/EG[2]. Dit verslag bouwt verder op de conclusies van
het tweejaarlijks verslag van het Europees Spoorwegbureau van 1 maart 2012
betreffende de voortgang op het gebied van de interoperabiliteit van spoorwegen
in de EU[3]. 2. Ontwikkeling van de
interoperabiliteitsinstrumenten 2.1. De interoperabiliteitsrichtlijnen 2.1.1. Overzicht Richtlijn 2008/57/EG is op
19 juli 2008 in werking getreden. De Richtlijnen 96/48/EG[4] en 2001/16/EG[5] werden ingetrokken met ingang
van 19 juli 2010. Richtlijn 2008/57/EG is gewijzigd bij de
volgende besluiten: –
Richtlijn 2009/131/EG van de Commissie van 16
oktober 2009 tot wijziging van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het
spoorwegsysteem in de Gemeenschap[6]; –
Richtlijn 2011/18/EU van de Commissie van 1 maart
2011 tot wijziging van de bijlagen II, V en VI bij Richtlijn 2008/57/EG van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het
spoorwegsysteem in de Gemeenschap[7]. 2.1.2. Omzetting van de
interoperabiliteitsrichtlijnen De Richtlijnen 2008/57/EG en 2009/131/EG
moesten tegen 19 juli 2010 in nationale wetgeving worden omgezet. Voor
Richtlijn 2011/18/EU was de uiterste omzettingsdatum 31 december 2011. Op 20 november 2012 hadden op Duitsland na,
alle lidstaten nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn 2008/57/EG
aangemeld. De door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk aangemelde maatregelen
zijn onvolledig omdat ze nog niet van toepassing zijn op de Kanaaltunnel. Op
diezelfde datum hadden alle lidstaten, behalve Duitsland, nationale wetgeving
aangemeld tot omzetting van Richtlijn 2009/131/EG en hadden alle lidstaten, met
uitzondering van Polen en Slovenië, dat eveneens gedaan voor Richtlijn
2011/18/EU. De Commissie ziet nauwlettend toe op de
omzetting van de interoperabiliteitsrichtlijnen in de lidstaten. Indien de
lidstaten geen nationale omzettingsmaatregelen aanmelden, verzoekt de Commissie
de lidstaten die in gebreke blijven formeel om de richtlijnen om te zetten. Op
31 augustus 2012 heeft de Commissie tegen vijf lidstaten inbreukprocedures
ingeleid omdat zij geen nationale omzettingsmaatregelen hebben aangemeld. De diensten van de Commissie onderzoeken op
dit moment in samenwerking met het Europees Spoorwegbureau of de aangemelde
maatregelen in overeenstemming zijn met de richtlijnen. Indien dat niet het
geval is, wordt de lidstaten om verduidelijking gevraagd. Indien na verder
onderzoek wordt bevestigd dat de maatregelen niet-conform zijn, wordt tegen de
betrokken lidstaten een formele inbreukprocedure ingeleid. De interoperabiliteitsrichtlijnen worden
aangevuld door een omvangrijk pakket afgeleide wetgeving. Naast de technische
specificaties inzake interoperabiliteit (TSI's, zie 2.3) heeft de Commissie de
volgende rechtshandelingen vastgesteld: –
Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9
november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het
nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de
Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG[8]; –
Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november
2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de
conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden
toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het
Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake
interoperabiliteit[9]; –
Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10
februari 2011 tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG tot vaststelling van de
gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister[10]; –
Verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie
van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van
overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig[11]; –
Besluit 2011/155/EU van de Commissie van 9 maart
2011 betreffende de publicatie en het beheer van het referentiedocument als
bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees
Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem
in de Gemeenschap[12]; –
Aanbeveling 2011/217/EU van de Commissie van
29 maart 2011 betreffende vergunningen voor de indienststelling van
subsystemen van structurele aard en voertuigen op grond van Richtlijn
2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad[13]; –
Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU van de Commissie van
15 september 2011 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register
van de spoorweginfrastructuur[14]; –
Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van
4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde
spoorwegvoertuigtypen[15]. 2.2. Technische specificaties
inzake interoperabiliteit 2.2.1. Stand van zaken TSI's zijn de technische specificaties inzake
interoperabiliteit die door het Europees Spoorwegbureau in opdracht van de
Commissie worden opgesteld. Subsystemen en interoperabiliteitsonderdelen moeten
in overeenstemming zijn met de toepasselijke TSI's om aan de essentiële eisen
van Richtlijn 2008/57/EG te voldoen en de interoperabiliteit van het
spoorwegsysteem te waarborgen. De eerste reeks TSI's voor het trans-Europese
hogesnelheidsspoorwegsysteem (TSI HS) is vastgesteld in 2002. De meeste TSI's
werden herzien in 2008. De tweede reeks TSI's, die voornamelijk
betrekking heeft op het conventionele trans-Europese spoornet (TSI's CR) en op
transversale aspecten zoals veiligheid in spoorwegtunnels en de
toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit, is tussen 2006 en 2011
gepubliceerd. Bijlage I bevat een lijst van alle tot 31
december 2012 door de Commissie vastgestelde TSI's. Overeenkomstig de reeds geldende
interoperabiliteitsrichtlijnen wordt het regelgevingskader verder ontwikkeld
door het wegwerken van fouten, de oplossing van open punten in de TSI's en de
uitbreiding van hun werkingssfeer tot het hele spoorwegsysteem van de Europese
Unie. Op basis daarvan werkt het Bureau op dit moment
aan de herziening van de volgende TSI's: exploitatie en verkeersleiding (OPE),
goederenwagons (WAG), locomotieven en reizigerstreinen (LOC&PAS), besturing
en seingeving (CCS), telematicatoepassingen ten dienste van passagiers (TAP) en
het goederenvervoer (TAF), toegankelijkheid voor personen met beperkte
mobiliteit (PRM), veiligheid in spoorwegtunnels (SRT), infrastructuur (INF) en
energie (ENE). Met betrekking tot de TSI CCS hebben alle
belanghebbenden zich op 16 april 2012 door de ondertekening van het Memorandum
van overeenstemming akkoord verklaard met de invoering van ERTMS (het Europees
systeem voor het beheer van het spoorverkeer) op basis van de door het Bureau
op diezelfde datum aanbevolen "baseline 3". Met andere woorden, alle
belanghebbenden erkennen dat de essentiële aspecten nu in de specificaties zijn
opgenomen. Een herziening van de TSI CCS in die zin is aangenomen op 6 november
2012. Voor de telematicatoepassingen heeft het
Bureau, naar het voorbeeld van de TSI CCS, een veranderingsbeheerproces (CCM)
opgezet voor de technische documenten die bij deze TSI's horen en ziet het toe
op de toepassing daarvan. De uitvoering van de beide TSI's wordt begeleid door
een stuurgroep en deskundigen uit de sector en gebeurt op basis van een
masterplan. 2.2.2. Analyse van afwijkingen op de
TSI's Onder de in de interoperabiliteitsrichtlijnen
vastgestelde voorwaarden kunnen afwijkingen op de TSI's worden toegestaan. In
de periode tussen 2007 en 31 augustus 2012 ontving de Commissie van 17
lidstaten in totaal 90 aanmeldingen van afwijkingen. Een overzicht daarvan is
weergegeven in de volgende figuur: Zoals uit de volgende figuur blijkt, hebben
die afwijkingen betrekking op nagenoeg alle geldende TSI's. Het grootste aantal
afwijkingen is aangemeld voor de TSI's inzake veiligheid in spoorwegtunnels (27
afwijkingen), geluid (22) en goederenwagons (16). Uit de door de lidstaten bij de Commissie
aangemelde afwijkingen is gebleken dat het begrip "gevorderd stadium van
ontwikkeling" (artikel 9, lid 1, onder a), van de
interoperabiliteitsrichtlijn) als mogelijke reden voor een afwijking op de
TSI's soms te ruim wordt geïnterpreteerd[16].
Hierdoor kunnen de afwijkingsverzoeken een bredere draagwijdte krijgen dan in
de EU-regelgeving oorspronkelijk is bedoeld. Uit een analyse van de inhoud van deze
afwijkingen blijkt dat artikel 9 van Richtlijn 2008/57/EG kan worden
vereenvoudigd en verbeterd door te verduidelijken in welke gevallen een
afwijking op de TSI kan worden aangevraagd, de aanvraagprocedure te
stroomlijnen en, in sommige gevallen, het aanvraagdossier inhoudelijk te
vereenvoudigen. 2.3. De registers 2.3.1. Nationaal voertuigenregister
(NVR — artikel 33 van de interoperabiliteitsrichtlijn) De specificaties van het NVR zijn vastgesteld
bij Beschikking 2007/756/EG als gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de
Commissie. De NVR worden bijgehouden door registratie-instanties die door de
lidstaten zijn aangesteld en ze moeten worden gekoppeld aan het virtuele
voertuigenregister (VVR), die als centrale zoekmachine fungeert. Het Bureau heeft de software ontwikkeld die
als standaardtoepassing wordt gebruikt voor het NVR (sNVR) en het VVR. Die
software wordt gratis ter beschikking gesteld van de registratie-instanties. De
sNVR en het VVR zijn bijgewerkt in het licht van de bij Besluit 2011/107/EU van
de Commissie ingevoerde wijzigingen. Het Bureau verleent de
registratie-instanties op dit moment ondersteuning bij de koppeling van de NVR
aan het VVR. 2.3.2. Europees register van
goedgekeurde voertuigtypen (ERATV — artikel 34 van de
interoperabiliteitsrichtlijn) De specificaties van het ERATV zijn door de
Commissie vastgesteld bij Besluit 2011/665/EU. Het ERATV wordt bijgehouden door
het Bureau, dat de door de nationale veiligheidsinstanties meegedeelde
informatie publiceert. Het Bureau werkt aan een softwaretoepassing
voor dit register. Volgens planning zou die eind 2012 in gebruik worden
genomen. 2.3.3. Infrastructuurregister (RINF —
artikel 35 van de interoperabiliteitsrichtlijn) De specificaties voor het RINF zijn door de
Commissie vastgesteld bij Besluit 2011/633/EU. Het RINF wordt bijgehouden door
een daartoe door de lidstaten aangewezen instantie en moet worden gekoppeld aan
de gemeenschappelijke gebruikersinterface (CUI). Het Bureau voert een
haalbaarheidsstudie uit om de gepaste technische oplossing voor de CUI te
bepalen. 2.4. Standaardisering Op 28 januari 2011 heeft de Commissie de
Europese normalisatie-instellingen op grond van Richtlijn 2008/57/EG
betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie
mandaat nr. M 483 verleend met betrekking tot programmering en
standaardisering. Dit mandaat vervangt mandaat nr. M 275 van 13 november 1998
voor spoorweguitrusting met betrekking de interoperabiliteit van het
trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en mandaat nr. M 334 van 22 mei
2003 inzake de interoperabiliteit van het Europese conventionele
spoorwegsysteem. De lijst van de op grond van Richtlijn
2008/57/EG geharmoniseerde normen is op 20 juli 2011 in het Publicatieblad
verschenen. 3. voortgang naar
interoperabiliteit 3.1. Tot stand brengen van
interoperabiliteit In het door het Spoorwegbureau op 1 maart 2012
gepubliceerde tweejaarlijks verslag over de totstandbrenging van
spoorweginteroperabiliteit in de EU wordt nadere informatie verschaft over de
voortgang naar een interoperabel spoorwegsysteem. Om de voortgang te meten,
heeft het Bureau drie grote groepen indicatoren opgesteld: institutionele
aspecten (voornamelijk de nationale veiligheidsinstanties en de aangemelde
instanties); juridische aspecten (voor de ontwikkeling van TSI's en de sluiting
van de open punten); aspecten die aan subsystemen zijn gekoppeld
(EG-verklaringen, vergunningen voor rollend materieel en vaste installaties,
enz.). 3.2. Resterende
interoperabiliteitsbelemmeringen 3.2.1. Werkingssfeer en toepassing
van de TSI's Resterende open punten in de TSI's en de
beperkte werkingssfeer van de TSI's zijn interoperabiliteitsbelemmeringen die
de toekomstige integratie van het Europese spoorwegsysteem in de weg kunnen
staan. Het is derhalve essentieel om de open punten weg te werken en de
werkingssfeer van de TSI's binnen een redelijk korte termijn uit te breiden tot
het hele spoorwegsysteem in de Unie. In 2011 heeft het Bureau in samenwerking met
externe consultants een ex-postanalyse gemaakt van de toepassing van de TSI PRM
in zeven lidstaten. Uit de evaluatie is gebleken dat de beslissing om de TSI
PRM al dan niet toe te passen wordt bepaald door een aantal belangrijke
beslissingsmomenten. Bij bestaand rollend materieel of bestaande infrastructuur
is er op grond van de interoperabiliteitsrichtlijn sprake van een vernieuwing
of verbetering, naargelang het al dan niet om een belangrijke wijziging gaat.
De term "belangrijk" wordt in de praktijk ruim geïnterpreteerd
waardoor de toepassing van de TSI PRM in de praktijk sterk varieert. Dit heeft
bijgedragen tot een beperkte toepassing van de TSI en heeft de totstandbrenging
van een toegankelijker spoorwegsysteem vertraagd. Sinds de TSI PRM in juli 2008 van kracht is
gewonden, hebben de lidstaten bij de verbetering of vernieuwing vaak artikel 20
ingeroepen om vrij te kunnen beslissen of de TSI al dan niet moest worden
toegepast. De ruime toepassing van artikel 20 van de
interoperabiliteitsrichtlijn ondermijnt het principe dat de TSI PRM moet worden
toegepast bij vernieuwingen of verbeteringen die onder hoofdstuk 7 inzake de
tenuitvoerlegging vallen en dat alleen mag worden beslist om de TSI niet toe te
passen op grond van afwijkingen (artikel 9 van de richtlijn) of in specifieke
gevallen (punt 7.4 van de TSI PRM). In het kader van het vierde spoorwegpakket
heeft de Commissie voorstellen geformuleerd om dit probleem op te lossen, onder
meer door een betere definitie van de aspecten die in de TSI's moeten worden
opgenomen met betrekking tot vernieuwings- of verbeteringsprojecten. 3.2.2. Indienststelling van
spoorvoertuigen Richtlijn 2008/57/EG voorziet voor elke
lidstaat in een afzonderlijke vergunning voor de indienststelling van
spoorvoertuigen, behalve bij een volledige wederzijdse aanvaarding van de
eerste vergunning in andere lidstaten. Deze regeling heeft voor de fabrikanten
en spoorwegondernemingen tot buitensporig lange en dure goedkeuringsprocedures
geleid. Dankzij de in 2010 door de diensten van de
Commissie en het Bureau uitgevoerde werkzaamheden hebben alle spelers
overeenstemming bereikt over de interpretatie van de richtlijn met betrekking
tot de indienststelling van spoorvoertuigen. Op basis hiervan heeft de
Commissie op 29 maart 2011 een aanbeveling geformuleerd betreffende vergunningen
voor de indienststelling van subsystemen van structurele aard en voertuigen op
grond van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad. Tijdens de werkzaamheden zijn echter nieuwe
problemen aan de oppervlakte gekomen, zoals problemen bij de toepassing van de
gemeenschappelijke veiligheidsmethoden inzake risicobeoordeling en de
inventarisatie van veiligheidsrisico's in TSI's met het oog op het systematisch
gebruik van TSI's in plaats van nationale voorschriften. Om die reden hebben de diensten van de
Commissie in september 2011 een taskforce met alle betrokkenen opgezet om de
problemen te analyseren die de belanghebbenden tijdens de vergunningsprocedure
ondervinden en op zoek te gaan naar mogelijke verbeteringen. De taskforce heeft
vijf maal vergaderd en haar werkzaamheden in juni 2012[17] afgerond. De taskforce heeft drie soorten problemen
geïnventariseerd: ·
de spoorwegregelgeving van de Unie wordt niet
altijd correct toegepast; ·
de spoorwegregelgeving van de Unie wordt niet
altijd correct geïnterpreteerd; ·
de spoorwegregelgeving van de Unie biedt ruimte
voor verbetering. Derhalve is er naast een beter toezicht op de
toepassing van de Europese spoorwegregelgeving en een betere bekendmaking en
opleiding behoefte aan een herziening van de procedure voor de indienststelling
van voertuigen. De Commissie heeft daartoe voorstellen opgenomen in het vierde
spoorwegpakket. 3.2.3. Nationale voorschriften Andere knelpunten zijn het gebrek aan
transparantie van de nationale regelgevingskaders voor de goedkeuring van
voertuigen en het ontbreken van publiek beschikbare nationale voorschriften.
Deze beide problemen worden aangepakt door de huidige werkzaamheden van het
Europees Spoorwegbureau inzake de classificering en de onderlinge vergelijking
van nationale voorschriften. Ten slotte moet het voortbestaan van nationale
voorschriften die overbodig of strijdig zijn met de TSI's verder worden
aangepakt, in de eerste plaats door de lidstaten, daarna door het Bureau.
Zolang de TSI's niet op het hele spoorwegsysteem van de Unie van toepassing
zijn, blijft het aantal door de lidstaten aangemelde nationale voorschriften
groot. Na de uitbreiding van de werkingssfeer van de TSI's tot het hele
spoorwegsysteem van de Unie en de sluiting van de open punten in de TSI's
dienen de lidstaten hun nationale voorschriften die overbodig zijn geworden of
strijdig zijn met de TSI's te schrappen. Dit wordt verduidelijkt in het vierde
spoorwegpakket van de Commissie. Voorts moet het Bureau ten opzichte van de
lidstaten meer bevoegdheden krijgen om
incoherente/discriminerende/buitensporige nationale voorschriften op te heffen.
Daarom krijgt het Bureau in het kader van het vierde spoorwegpakket de
mogelijkheid in een advies aan een lidstaat te motiveren waarom een nationaal
voorschrift dat overbodig is, strijdig is met de TSI's, dan wel indruist tegen
andere EU-regelgeving, niet mag worden ingevoerd of toegepast. 3.2.4. Aangemelde instanties Op 20 november 2012 waren er in de EU en
Noorwegen 53 aangemelde instanties actief overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG,
als volgt verdeeld over de verschillende landen[18]: De belangrijkste belemmering voor concurrentie
tussen aangemelde instanties in de hele Unie is de taal van de opdrachtgever.
In de praktijk zijn opdrachtgevers die in andere talen werken dan de werktalen
van de aangemelde instantie minder geneigd extra middelen uit te trekken voor
vertalingen. Derhalve concurreren de aangemelde instanties eerder met elkaar
binnen de verschillende taalgebieden dan op EU-niveau. Uit de ervaringen van de jongste jaren, die
aantonen dat de bekwaamheden van de aangemelde instanties variëren, blijkt dat
er behoefte is aan een betere monitoring en coördinatie van de door de
aangemelde instanties uitgevoerde activiteiten. De herziening van Richtlijn
2008/57/EG biedt de gelegenheid het nieuwe regelgevingskader inzake het in de
handel brengen van producten toe te passen, met name de bepalingen van Besluit
768/2008/EG betreffende aangemelde instanties. 4. Conclusies De dankzij het EU-regelgevingskader inzake
spoorweginteroperabiliteit geboekte vooruitgang zal de verdere ontwikkeling van
de interne spoorwegmarkt aanmoedigen door bij te dragen tot de opkomst van
nieuwe bedrijven te ondersteunen, de instapkosten voor nieuwe spelers te
drukken en het spoor concurrerender te maken ten opzichte van andere
vervoerswijzen. Uit de in dit rapport gemaakte analyse blijkt
het volgende: De afgeleide wetgeving inzake
interoperabiliteit (TSI's en andere rechtshandelingen) is voor het
trans-Europese spoorwegsysteem inmiddels compleet. Zoals reeds in het huidige
regelgevingskader voorzien, zal de werkingssfeer van de grote meerderheid van
de TSI's tegen 2015 worden uitgebreid tot het hele spoorwegsysteem in de
Europese Unie. Daarna zullen de TSI's regelmatig worden herzien in het licht
van de technologische vooruitgang, marktontwikkelingen en maatschappelijke
eisen. Toekomstige herzieningen van TSI's moeten de
regelgeving vereenvoudigen en de relevatie, doelmatigheid en evenredigheid van
de spoorwegregelgeving waarborgen. Er zal bijvoorbeeld worden onderzocht of
niet vaker met vrijwillige verbintenissen kan worden gewerkt. Voorts zal de uitbreiding van de TSI's en de
sluiting van de open punten in die TSI's het Bureau en de lidstaten in staat
stellen na te gaan welke nationale voorschriften moeten worden ingetrokken
omdat ze overbodig zijn geworden of in strijd zijn met de TSI's. Dit
vereenvoudigingsproces is reeds mogelijk binnen het huidige regelgevingskader
en wordt door de Commissie versterkt en verduidelijkt in het vierde
spoorwegpakket. Tegelijk brengt het door de Commissie
voorgestelde vierde spoorwegpakket opheldering met betrekking tot de toepassing
van de TSI's bij projecten voor de vernieuwing of verbetering van bestaande
subsystemen. In hetzelfde pakket legt de Commissie de
nadruk op de rol en de correcte werking van de aangemelde instanties door de
interoperabiliteitsregelgeving af te stemmen op het nieuwe regelgevingskader
voor het in de handel brengen van producten. Ten slotte biedt het vierde spoorwegpakket ook
een antwoord op de moeilijkheden met de huidige vergunningsprocedure dankzij de
invoering van een Europese vergunning om voertuigen in de handel te brengen,
die in de hele Europese Unie geldig zal zijn. Daartoe moet de rol van het
Bureau worden versterkt en moeten de nationale veiligheidsinstanties zich meer
toespitsen op toezichtsactiviteiten. Bijlage I TSI || Nummer document || Publicatie PB || Van toepassing sinds TSI's inzake structurele subsystemen (*): infrastructuur (INF), energie (ENE), besturing en seingeving (CCS), rollend materieel (RST, WAG, NOI) HS INF || Beschikking 2002/732/EG van de Commissie || L 245, blz. 143 (2002) || 01/12/2002 HS INF Herziening || Beschikking 2008/217/EG van de Commissie || L 77, blz. 1. (2008) || 01/07/2008 HS ENE || Beschikking 2002/733/EG van de Commissie || L 245, blz. 280 (2002) || 01/12/2002 HS ENE Herziening || Beschikking 2008/284/EG van de Commissie || L 104, blz. 1 (2008) || 01/10/2008 HS CCS || Beschikking 2002/731/EG van de Commissie || L 245, blz. 37 (2002) || 01/12/2002 HS CCS Rectificatie || - || L 275, blz. 3 (2002) || 01/12/2002 HS CCS Herziening || Beschikking 2004/447/EG van de Commissie || L 155, blz. 67 (2004) || 31/04/2004 HS CCS Herziening || Beschikking 2006/860/EG van de Commissie || L 342, blz. 1 (2006) || 07/11/2006 HS CCS Herziening || Beschikking 2007/153/EG van de Commissie || L 67, blz. 13 (2007) || 06/03/2007 HS CCS Herziening || Beschikking 2008/386/EG van de Commissie || L 136, blz. 11 (2008) || 01/06/2008 HS RST || Beschikking 2002/735/EG van de Commissie || L 245, blz. 402 (2002) || 01/12/2002 HS RST Herziening || Beschikking 2008/232/EG van de Commissie || L 84, blz. 132 (2008) || 01/09/2008 HS RST Rectificatie. || - || L 104, blz. 80 (2008) || 01/09/2008 CR RST LOC&PAS || Besluit 2011/291/EU van de Commissie || L 139, blz. 1 (2011) || 01/06/2011 CR CCS || Beschikking 2006/679/EG van de Commissie || L 284, blz. 1 (2006) || 28/09/2006 CR CCS Herziening || Beschikking 2006/860/EG van de Commissie || L 342, blz. 1 (2006) || 07/11/2006 CR CCS Herziening || Beschikking 2007/153/EG van de Commissie || L 67, blz. 13 (2007) || 06/03/2007 CR CCS Herziening || Beschikking 2008/386/EG van de Commissie || L 136, blz. 11 (2008) || 01/06/2008 CR CCS Herziening || Beschikking 2010/79/EG van de Commissie || L 37, blz. 74 (2010) || 01/04/2010 CR CCS || Beschikking 2009/561/EG van de Commissie || L 194, blz. 60 (2009) || 22/07/2009 CR NOI || Beschikking 2006/66/EG van de Commissie || L 37, blz. 1 (2006) || 23/06/2006 CR NOI Herziening || Besluit 2011/229/EU van de Commissie || L 99, blz. 1 (2011) || 05/04/2011 CR WAG || Beschikking 2006/861/EG van de Commissie || L 344, blz. 1 (2006) || 31/01/2007 CR WAG Herziening || Beschikking 2009/107/EG van de Commissie || L 45, blz. 1 (2009) || 01/07/2009 CR INF || Besluit 2011/275/EU van de Commissie || L 126 (2011) || 01/06/2011 CR ENE || Besluit 2011/274/EU van de Commissie || L 126 (2011) || 01/06/2011 HS & CR CCS Herziening || Besluit 2012/88/EU van de Commissie || L 51 (2012) || 26/07/2012 HS & CR CCS Herziening || Besluit 2012/696/EU van de Commissie || L 311 (2012) || 01/01/2013 TSI's inzake functionele subsystemen: exploitatie en verkeersleiding (OPE), telematicatoepassingen ten dienste van passagiers en goederen (TAP, TAF), onderhoud (MAI) HS OPE || Beschikking 2002/734/EG van de Commissie || L 245, blz. 370 (2002) || 01/12/2002 HS OPE Herziening || Beschikking 2008/231/EG van de Commissie || L 84, blz. 1 (2008) || 01/09/2008 CR&HS OPE Herziening || Besluit 2010/640/EU van de Commissie || L 280, blz. 29 (2010) || 25/10/2010 CR OPE Herziening || Besluit 2011/314/EU van de Commissie || L 144, blz. 1 (2011) || 01/01/2012 HS MAI || Beschikking 2002/730/EG van de Commissie || L 245, blz. 1 (2002) || 01/12/2002 HS MAI Rectificatie || - || L 275, blz. 5 (2002) || 01/12/2002 CR OPE || Beschikking 2006/920/EG van de Commissie || L 359, blz. 1 (2006) || 11/02/2007 CR OPE Herziening || Beschikking 2008/231/EG van de Commissie || L 84, blz. 1 (2008) || 01/09/2008 CR OPE Herziening || Beschikking 2009/107/EG van de Commissie || L 45, blz. 1 (2009) || 01/07/2009 CR&HS OPE Herziening || Besluit 2012/757/EU van de Commissie || L 345, blz. 1 (2012) || 01/01/2014 CR TAF || Verordening (EG) Nr. 62/2006 van de Commissie || L 13, blz. 1 (2006) || 19/01/2006 CR TAF Herziening || Verordening (EU) nr. 328/2012 van de Commissie || L 106, blz. 14 (2012) || 20/05/2012 HS&CR TAP || Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie || L 123, blz. 11 (2012) || 13/05/2011 HS&CR TAP Herziening || Verordening (EU) nr. 665/2012 van de Commissie || L 194, blz. 1 (2012) || 22/07/2012 Horizontale TSI's: toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit (PRM), veiligheid in spoorwegtunnels (SRT), wijzigingen van verschillende TSI's (Omnibus) SRT || Beschikking 2008/163/EG van de Commissie || L 64, blz. 1 (2008) || 01/07/2008 PRM || Beschikking 2008/164/EG van de Commissie || L 64, blz. 72 (2008) || 01/07/2008 Omnibus 1 || Besluit 2012/462/EU van de Commissie || L 217, blz. 1 (2012) || 24/01/2013 Omnibus 2 || Besluit 2012/463/EU van de Commissie || L 217, blz. 11 (2012) || 24/01/2013 Omnibus 3 || Besluit 2012/464/EU van de Commissie || L 217, blz. 20 (2012) || 24/01/2013 (*) In de TSI's voor structurele subsystemen
(bv. wagons, infrastructuur) kunnen ook functionele eisen worden opgenomen (bv.
inzake onderhoud). [1] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees
Parlement betreffende het voortgangsverslag inzake de tenuitvoerlegging van de
spoorwegveiligheids- en interoperabiliteitsrichtlijnen. COM(2009) 464
definitief. [2] Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem
in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1). [3] http://www.era.europa.eu/Document-Register/Pages/Interoperabilitybiennialreport-2011.aspx [4] Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996
betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees
hogesnelheidsspoorwegsysteem (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6). [5] Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 19 maart 2001 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele
trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 110 van 20.4.2001, blz. 1). [6] PB L 273 van 17.10.2009, blz. 12. [7] PB L 57 van 2.3.2011, blz. 21. [8] PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30. [9] PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1. [10] PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33. [11] PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8. [12] PB L 63 van 10.3.2011, blz. 22. [13] PB L 95 van 8.4.2011, blz. 1. [14] PB L 256 van 1.10.2011, blz. 1. [15] PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32. [16] Bijvoorbeeld wanneer het mogelijk was om het project met
een minimale impact op de planning en kosten in overeenstemming te brengen met
de TSI's. [17] Het eindrapport van de taskforce staat op:
http://www.era.europa.eu/Document-Register/Pages/Report_TF_Railway_Vehicles_Auth.aspx [18] Bron:
NANDO (http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/nando/index.cfm?fuseaction=directive.notifiedbody&sort=country&dir_id=30)
.