Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AP0489

    Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 20 november 2013 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten (COM(2012)0352 — C7-0179/2012 — 2012/0169(COD))

    PB C 436 van 24.11.2016, p. 241–269 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.11.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 436/241


    P7_TA(2013)0489

    Essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten ***I

    Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 20 november 2013 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten (COM(2012)0352 — C7-0179/2012 — 2012/0169(COD)) (1)

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    (2016/C 436/44)

    Amendement 1

    AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT (*1)

    op het voorstel van de Commissie

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    over essentiële-informatiedocumenten voor beleggingsproducten

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Retailbeleggers kunnen steeds meer kiezen uit een ruim gamma van uiteenlopende beleggingsproducten wanneer zij een belegging overwegen. Deze producten kunnen specifieke oplossingen bieden voor beleggingen die afgestemd zijn op de behoeften van retailbeleggers, maar zijn vaak complex en moeilijk te begrijpen. De informatie die voor beleggers bestaat over deze beleggingsproducten, is niet gecoördineerd en blijkt vaak ontoereikend om de retailbeleggers te helpen de verschillende producten te vergelijken, de kenmerken ervan te begrijpen of de financiële kennis van de belegger te verbeteren . Bijgevolg hebben retailbeleggers vaak beleggingen verricht met risico’s en met kosten die zij niet volledig begrepen, en soms hebben zij daarbij onvoorziene verliezen geleden.

    (2)

    Het verbeteren van transparantieregelingen voor beleggingsproducten voor retailbeleggers is een belangrijke maatregel ter bescherming van de belegger en een voorwaarde om het vertrouwen van beleggers in de financiële markt te herstellen , met name in de nasleep van de financiële crisis . De eerste stappen in die richting heeft de Unie reeds ondernomen door de invoering van de regeling inzake essentiële beleggersinformatie bij Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s).

    (3)

    Uiteenlopende regels naargelang van de bedrijfssector die de beleggingsproducten aanbiedt, en nationale regelgeving dienaangaande brengen ongelijke concurrentievoorwaarden tussen verschillende producten en distributiekanalen teweeg, waardoor bijkomende belemmeringen worden opgeworpen voor de interne markt van financiële diensten en producten. Lidstaten hebben reeds divergerende en ongecoördineerde maatregelen genomen om tekortkomingen in de bescherming van de beleggers te verhelpen, en dergelijke ontwikkelingen zullen zich waarschijnlijk blijven voordoen. Afwijkende benaderingen van de informatieverstrekking over beleggingsproducten staan gelijke concurrentievoorwaarden tussen verschillende ontwikkelaars van beleggingsproducten en verhandelaars van deze producten in de weg en verstoren derhalve de mededinging. Hierdoor ontstaat bovendien ongelijkheid in het niveau van bescherming van de belegger in de Unie. Deze verschillen vormen een obstakel voor de instelling en de vlotte werking van de interne markt. Bijgevolg is de passende rechtsgrondslag artikel 114 VWEU, zoals geïnterpreteerd in overeenstemming met de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

    (4)

    Om verschillen tegen te gaan en de kosten en de onzekerheid voor aanbieders en distributeurs van producten te reduceren, moeten op het niveau van de Europese Unie eenvormige regels inzake transparantie worden ingevoerd en moeten deze worden toegepast op alle partijen die betrokken zijn bij de markt van het beleggingsproduct. Daarbij is een verordening vereist die ervoor moet zorgen dat de gemeenschappelijke vereisten voor essentiële-informatiedocumenten op zodanige wijze eenvormig worden dat het formaat en de inhoud van deze documenten kan worden geharmoniseerd. De rechtstreeks toepasselijke regels van een verordening moeten ervoor zorgen dat alle deelnemers die bij de markt van beleggingsproducten betrokken zijn, aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen. Dit moet eveneens eenvormige informatieverstrekking garanderen doordat voorkomen wordt dat nationale voorschriften onderling verschillen als gevolg van de omzetting van een richtlijn. Het gebruik van een verordening is eveneens geschikt om ervoor te zorgen dat degenen die beleggingsproducten verhandelen, aan eenvormige voorschriften worden onderworpen wat het verstrekken van het essentiële-informatiedocument aan retailbeleggers betreft.

    (5)

    De informatieverstrekking over beleggingsproducten dient te worden verbeterd om het vertrouwen van de beleggers in de financiële markten te herstellen. Het is echter ook van belang dat de verhandelingsprocessen daadwerkelijk gereglementeerd worden. Deze verordening vormt een aanvulling op de maatregelen inzake distributie (met inbegrip van beleggingsadvies, maatregelen op het gebied van beleggersbescherming en verkoopsdiensten) van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Zij is eveneens complementair met de maatregelen inzake distributie van verzekeringsproducten van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad (5).

    (6)

    Deze verordening moet van toepassing zijn op alle producten en onderliggende beleggingen ongeacht hun vorm of opbouw die door de financiëledienstensector zijn ontworpen om retailbeleggers beleggingskansen te verschaffen en daarbij is het aan de belegger geboden rendement afhankelijk van de prestaties van een of meerdere activa of referentiewaarden ▌. Hieronder vallen beleggingsproducten zoals beleggingsfondsen en levensverzekeringsovereenkomsten en de onderliggende beleggingen van deze beleggingsfondsen en levensverzekeringsovereenkomsten, en ▌retailproducten met inbegrip van activa die rechtstreeks worden aangehouden, zoals overheidsobligaties of aandelen die aan het publiek worden aangeboden of die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat . Gestructureerde pakketproducten voor retailbeleggingen positioneren zich ▌tussen de belegger en de markten door een proces van „packaging”, namelijk het inpakken of het bundelen van activa waarbij andere vormen van risicoblootstelling en andere productkenmerken tot stand worden gebracht of andere kostenstructuren worden opgebouwd in vergelijking met een rechtstreekse participatie. Door middel van deze „packaging” kunnen retailbeleggers zich wagen aan beleggingsstrategieën die anders ontoegankelijk of onuitvoerbaar zouden zijn. Tegelijkertijd moet ook meer informatie worden verschaft, in het bijzonder om vergelijkingen mogelijk te maken tussen de verschillende manieren waarop deze beleggingen in een pakket worden opgenomen , en retailbeleggers in staat te stellen de belangrijkste kenmerken en risico’s van retailbeleggingsproducten te begrijpen .

    (6 bis)

    Deze verordening dient ook van toepassing te zijn op aandelen of bewijzen van deelneming van speciaal opgerichte ondernemingen en holdings die een productontwikkelaar eventueel ontwikkelt om deze verordening te omzeilen.

    (6 ter)

    Pakketproducten voor beleggingen moeten retailbeleggers duidelijke voordelen bieden, zoals een spreiding van de beleggingsrisico's over veel verschillende economische sectoren of veel onderliggende activa. Verpakkingstechnieken kunnen echter ook worden gebruikt om beleggingsproducten bepaalde kenmerken te verschaffen teneinde de consumenten bij hun investeringsbeslissing te misleiden. Bepaalde producten met „lokrentes” spelen in op irrationele gedragspatronen van retailbeleggers, in dit geval hun voorkeur voor een aantrekkelijk rendement op korte termijn. Met productbenamingen die een onmogelijk grote veiligheid voorspiegelen, wordt op soortgelijke wijze ingespeeld op irrationele gedragspatronen van consumenten, gebruikmakend van hun risicoaversie. Bij dergelijke verpakkingstechnieken bestaat bijgevolg het gevaar dat de belegger zich sterk richt op onmiddellijke financiële voordelen zonder de ermee samenhangende toekomstige risico's ten volle te beseffen. Deze verordening is bedoeld ter voorkoming van verpakkingskenmerken waarbij irrationele besluitvormingsprocessen van beleggers worden uitgebuit, met het oog op de transparantie en een beter begrip van de risico's die verbonden zijn aan pakketproducten voor retailbeleggingen.

    (7)

    ▌Verzekeringsproducten die geen beleggingskansen bieden moeten van het toepassingsgebied van de verordening worden uitgesloten. ▌Aangezien deze verordening specifiek tot doel heeft de beleggingsproducten die op de markt aan retailbeleggers worden aangeboden, beter vergelijkbaar en begrijpelijk te maken, moeten ▌producten voor bedrijfspensioenvoorziening en individuele pensioenproducten worden uitgesloten van de werkingssfeer van deze verordening, op voorwaarde dat naar nationaal recht een financiële bijdrage van de werkgever is vereist en de werkgever of de werknemer de aanbieder van het pensioenproduct niet zelf kan kiezen. Beleggingsfondsen die zich tot institutionele beleggers richten, vallen evenmin binnen het toepassingsgebied van deze verordening omdat zij niet voor verhandeling aan retailbeleggers in aanmerking komen. Beleggingsproducten die voor het opbouwen van spaartegoeden voor een individueel privé-pensioen worden gebruikt, moeten echter binnen de toepassingssfeer van deze verordening vallen omdat zij vaak concurreren met de andere producten die onder deze verordening vallen en op soortgelijke wijze aan de retailbelegger worden aangeboden.

    (8)

    Om duidelijkheid te scheppen over de relatie tussen de verplichtingen uit hoofde van deze verordening en die welke zijn opgelegd krachtens Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) en Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad  (7), moet worden bepaald dat deze richtlijnen een aanvulling vormen op deze verordening. Het essentiële-informatiedocument moet na een herziening van deze verordening met name de samenvatting van de belangrijkste informatie bevatten zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2003/71/EG.

    (8 bis)

    Productontwikkelaars dienen ervoor te zorgen dat het beleggingsproduct dat zij ontwikkelen, aansluit bij het profiel van de retailbeleggers waarop zij zich richten. Zij dienen derhalve een ex ante 'due diligence'-proces te ontwikkelen om te waarborgen dat hun beleggingsproducten retailbeleggers niet blootstellen aan de onderliggende activa, waarvan het risico- en opbrengstprofiel niet gemakkelijk te begrijpen is.

    (8 ter)

    De bevoegde autoriteiten en de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) dienen op verzoek alle nodige informatie te krijgen voor het beoordelen van de essentiële-informatiedocumenten, het beoordelen van de naleving van de verordening en het waarborgen van de bescherming van klanten en beleggers op financiële markten. De bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) moeten op consistente wijze worden afgestemd op de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) uit hoofde van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad [MiFIR].

    (9)

    Ontwikkelaars van beleggingsproducten — zoals fondsbeheerders, verzekeringsondernemingen, emittenten van effecten, kredietinstellingen of beleggingsondernemingen — moeten de essentiële-informatiedocumenten opstellen voor de beleggingsproducten die zij ontwikkelen, omdat zij zich in de beste positie bevinden qua kennis van het product en er verantwoordelijkheid voor dragen. Productontwikkelaars moeten het essentiële-informatiedocument ter beschikking stellen aan de persoon die het beleggingsproduct verhandelt. Het essentiële-informatiedocument moet door de ontwikkelaar en de bijlage (met inbegrip van de vergoedingen) door de verhandelaar van beleggingsproducten worden opgesteld voordat het product aan retailbeleggers kan worden verkocht. Wanneer een product niet aan retailbeleggers wordt verkocht, hoeft echter geen informatiedocument te worden opgesteld en wanneer het voor de ontwikkelaar van het beleggingsproduct niet praktisch is dit document op te stellen, kan hij dit delegeren aan anderen. Wanneer het opstellen van het essentiële-informatiedocument geheel of gedeeltelijk aan derden zou worden gedelegeerd, blijft de ontwikkelaar van het beleggingsproduct de algemene verantwoordelijkheid voor het opstellen en de inhoud ervan dragen. Met het oog op een wijde verspreiding en beschikbaarheid van essentiële-informatiedocumenten moet deze verordening voorzien in de mogelijkheid deze documenten door de ontwikkelaar van de beleggingsproducten te laten publiceren op een website van zijn keuze.

    (10)

    Om te voldoen aan de behoeften van retailbeleggers moet de informatie over beleggingsproducten juist, eerlijk en duidelijk zijn en mag deze niet misleidend zijn voor deze beleggers. Deze verordening moet ervoor zorgen dat het informatiedocument door retailbeleggers kan worden begrepen en moet derhalve voorzien in gemeenschappelijke normen voor het opstellen van het document. Aangezien een groot aantal retailbeleggers moeilijkheden ondervindt bij het begrijpen van gespecialiseerde financiële terminologie, moet bijzondere aandacht uitgaan naar het woordgebruik en de redactionele stijl van het document. Er moeten ook regels worden opgesteld voor de taal waarin het document moet worden opgesteld. De berekeningen van de eventuele kosten dienen ook op een begrijpelijke wijze te worden uitgelegd. Bovendien moeten retailbeleggers in staat zijn het informatiedocument op zichzelf te begrijpen zonder dat naar andere informatie wordt verwezen. Dit sluit echter niet uit dat in het essentiële-informatiedocument wordt verwezen naar andere documenten met aanvullende informatie die voor sommige retailbeleggers van belang kan zijn.

    (11)

    Retailbeleggers moeten beschikken over de nodige informatie om een doordachte beleggingsbeslissing te nemen en om verschillende beleggingsproducten te vergelijken. Als deze informatie niet kort en bondig is, bestaat het gevaar dat zij er geen gebruik van maken. Het essentiële-informatiedocument moet daarom alleen de belangrijke informatie bevatten, met name over de aard en de kenmerken van het product, alsook betreffende de mogelijkheid van verlies van kapitaal, de kosten, het risicovergoedingsprofiel in de vorm van een samenvattende indicator van het product en de onderliggende belegging, alsmede relevante informatie over prestaties en andere specifieke gegevens die nodig zijn om de eigenschappen te begrijpen van individuele soorten producten, waaronder de producten die bedoeld zijn voor pensioenvoorziening. De Commissie dient te overwegen of het een goed idee is het Europees ratingbureau zoals genoemd in het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 januari 2013 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus  (8) essentiële informatie te laten verstrekken over het risicoprofiel van overheidsobligaties van lidstaten.

    (11 bis)

    Beleggers dienen een duidelijk beeld te krijgen van de kosten van hun belegging, niet alleen op het moment dat de transactie wordt gesloten, maar gedurende de hele beleggingsperiode. De samenstelling, de hoogte en het bedrag van de vergoedingen dienen volledig transparant te zijn. De kosten voor advies dienen op een eenvoudiger wijze te worden berekend, zodat de belegger ze precies begrijpt.

    (11 ter)

    De EBA, de EIOPA en de ESMA dienen een instrument voor online-analyse van fondsen te ontwikkelen aan de hand waarvan beleggers de nettowaarde van hun belegging, dat wil zeggen de waarde na aftrek van vergoedingen en kosten, kunnen berekenen.

    (12)

    Het essentiële-informatiedocument moet worden opgesteld in een vorm die retailbeleggers toestaat verschillende beleggingsproducten te vergelijken. Het gedrag en de capaciteiten van de consument zijn immers van die aard dat de vorm, de presentatie en de inhoud van de informatie zorgvuldig ▌moeten worden ontworpen en geformuleerd zodat een maximale doorgronding van het essentiële-informatiedocument wordt bereikt, hetgeen goed is voor vergroting van de financiële kennis, en voor begrip en het gebruik van informatie ▌. Voor elk document moet dezelfde volgorde worden aangehouden voor de rubrieken en de titels waaronder deze rubrieken verschijnen. Daarnaast moeten de detailgegevens die voor verschillende producten in het essentiële-informatiedocument worden vermeld, alsmede de presentatie daarvan verder worden geharmoniseerd door middel van gedelegeerde handelingen. Hierbij moet rekening worden gehouden met bestaande en lopende onderzoeken naar het gedrag van de consumenten, inclusief door de verschillende manieren waarop de informatie aan de consument wordt gepresenteerd, te toetsen op hun doeltreffendheid. Sommige beleggingsproducten bieden de retailbelegger bovendien keuze tussen een aantal onderliggende beleggingen en brengen kosten met zich mee die afhankelijk zijn van de specifieke kenmerken van de cliënt, zoals leeftijd en het te investeren bedrag . Met die producten moet rekening worden gehouden bij het kiezen van het format.

    (12 bis)

    Bovenaan het essentiële-informatiedocument dient een complexiteitslabel te staan met betrekking tot complexe producten die voor de retailbelegger ongeschikt bevonden zijn. Deze extra informatie draagt ertoe bij dat de cliënt een goed gefundeerd besluit kan nemen over het risiconiveau dat hij aangaat, en helpt te voorkomen dat beleggers producten kopen die niet voor hen bedoeld zijn.

    (13)

    Het gebeurt steeds vaker dat retailbeleggers in hun beleggingsbeslissingen niet alleen op zoek gaan naar financieel rendement. Vaak hebben zij andere doelen voor ogen zoals sociale doeleinden of milieuaspecten. Daarnaast kan informatie over niet-financiële aspecten van beleggingen belangrijk zijn voor personen die duurzame langetermijnbeleggingen nastreven. Informatie over maatschappelijke resultaten, realisaties op het gebied van het milieu of met betrekking tot het beheer, zoals door de ontwikkelaar van het beleggingsproduct nagestreefd, kan echter moeilijk vergelijkbaar zijn of gewoon ontbreken. Daarom moet worden gestreefd naar verdere harmonisering van de detailinformatie, met name betreffende de vraag of milieu-, sociale of beheersaspecten in aanmerking zijn genomen en op welke wijze.

    (14)

    Het essentiële-informatiedocument moet duidelijk te onderscheiden en gescheiden zijn van elke andere publicitaire communicatie. Het belang daarvan mag niet worden aangetast door andere documenten. De retailbelegger dient te bevestigen dat hij het ontvangen heeft.

    (15)

    Om te verzekeren dat het essentiële-informatiedocument betrouwbare informatie bevat, moeten ontwikkelaars en verhandelaars van beleggingsproducten bij deze verordening verplicht worden het essentiële-informatiedocument up-to-date te houden. Hetzelfde geldt voor entiteiten die het essentiële-informatiedocument aanbieden of verkopen, en de informatie die zij retailbeleggers verstrekken. Derhalve moeten nadere regels worden voorgeschreven met betrekking tot de voorwaarden en de frequentie voor het bijwerken van deze informatie. De herziening van het essentiële-informatiedocument en de bijlage daarbij moet worden geregeld bij een door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handeling. Het essentiële-informatiedocument en alle actualiseringen ervan dienen aan de bevoegde autoriteit te worden voorgelegd.

    (16)

    Essentiële-informatiedocumenten zijn de grondslag waarop retailbeleggers hun investeringsbeslissingen nemen. Om deze reden dragen ontwikkelaars en verhandelaars van beleggingsproducten een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van retailbeleggers wat de naleving van de voorschriften van deze verordening betreft. Er moet dan ook voor worden gezorgd dat retailbeleggers die voor hun investeringsbeslissing op het essentiële-informatiedocument hebben vertrouwd, over een effectieve beroepsmogelijkheid beschikken. Voorts moeten alle retailbeleggers in de Unie hetzelfde recht krijgen om vergoed te worden voor schade die zij kunnen lijden wanneer ontwikkelaars van beleggingsproducten niet voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Daarom moeten de regels aangaande de aansprakelijkheid van ontwikkelaars van beleggingsproducten worden geharmoniseerd. Ook de regels met betrekking tot sancties dienen te worden geharmoniseerd, teneinde voor consistentie te zorgen. Deze verordening moet bepalen dat de retailbelegger de ontwikkelaar van beleggingsproducten aansprakelijk kan stellen voor een inbreuk op deze verordening in geval van verliezen die te wijten zijn aan het gebruik van het essentiële-informatiedocument dat misleidend of onnauwkeurig was, of afweek van het prospectus of, in het geval er geen prospectus is, afweek van de productvoorwaarden .

    (17)

    Aangezien retailbeleggers in het algemeen geen duidelijk inzicht hebben in de interne procedures van de ontwikkelaars van beleggingsproducten, mag de bewijslast niet bij de retailbelegger liggen . ▌De retailbelegger dient aan te geven op welke punten het essentiële-informatiedocument in zijn ogen niet aan het bepaalde in deze verordening voldoet . Het is vervolgens aan de ontwikkelaar van het beleggingsproduct hierop te reageren.

    (18)

    De civiele aansprakelijkheid van de ontwikkelaar van beleggingsproducten, die niet onder deze verordening valt , moet worden geregeld volgens de toepasselijke nationale wet overeenkomstig de desbetreffende internationaalprivaatrechtelijke regels. Het rechtsorgaan dat bevoegd is om zich uit te spreken over een aansprakelijkheidsvordering van een retailbelegger, dient te worden aangewezen volgens de toepasselijke regels inzake internationale jurisdictie.

    (19)

    De retailbelegger moet in staat zijn de beleggingsbeslissing met kennis van zaken te nemen. Personen die beleggingsproducten verhandelen, moeten derhalve worden verplicht het essentiële-informatiedocument tijdig te verstrekken voordat de transactie wordt gesloten. De belegger bevestigt met een schriftelijke of elektronische handtekening dat hij het essentiële-informatiedocument ontvangen heeft. Dit is een ▌verplichting ongeacht waar of hoe de transactie plaatsvindt. Tot de personen die advies geven over beleggingsproducten of deze verhandelen, behoren zowel de distributeurs als de ontwikkelaars zelf van deze producten wanneer zij ervoor kiezen rechtstreeks advies te verstrekken aan retailbeleggers over het product, of het rechtstreeks aan hen te verkopen. Deze verordening doet geen afbreuk aan Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad  (9) . Indien mogelijk krijgen beleggers een bedenktijd, waarin zij kunnen beslissen alsnog van de transactie af te zien.

    (20)

    Er moeten eenvormige regels worden vastgesteld om de persoon die het beleggingsproduct verhandelt, enige keuzevrijheid te laten met betrekking tot de drager waarop het essentiële-informatiedocument aan de retailbelegger wordt verstrekt. De mogelijkheid moet bestaan om elektronische communicatie te gebruiken wanneer dit passend is wegens de omstandigheden van de transactie. De retailbelegger moet echter de keuze worden gelaten het essentiële-informatiedocument op papier te ontvangen. In het belang van de toegang tot informatie voor de consument moet het essentiële-informatiedocument altijd gratis worden verstrekt.

    (21)

    Het vertrouwen van retailbeleggers in beleggingsproducten en financiële markten als zodanig moet worden gegarandeerd. Daarom moeten regels worden bepaald voor passende interne procedures waarmee retailbeleggers antwoord op hun klachten ontvangen van de ontwikkelaar van beleggingsproducten.

    (21 bis)

    Net zoals het verbeteren van de informatieverstrekking over beleggingsproducten cruciaal is voor het herstel van het vertrouwen van retailbeleggers in de financiële markten, zijn regels betreffende het ontwerp van producten essentieel voor een doeltreffende bescherming van retailbeleggers. Slechte advisering door financiële adviseurs, irrationele besluitvormingsprocessen en het gegeven dat financieel gedrag hoofdzakelijk door psychologische kenmerken wordt bepaald, leiden tot problemen die aangepakt dienen te worden door de complexiteit van in pakketten bijeengebrachte beleggingsproducten te verkleinen.

    (22)

    Dankzij procedures voor alternatieve geschillenbeslechting kunnen geschillen sneller en goedkoper worden afgehandeld dan voor de rechtbank en wordt de druk op het gerechtelijk stelsel verlicht. Om die reden moeten ontwikkelaars en verhandelaars van beleggingsproducten ertoe worden verplicht, onder voorbehoud van een aantal waarborgen overeenkomstig het beginsel van daadwerkelijke rechtsbescherming, hun medewerking te verlenen aan deze procedures die retailbeleggers kunnen instellen met betrekking tot de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze verordening. De procedure voor alternatieve geschillenbeslechting mag echter niet afdoen aan het recht van partijen bij deze procedure om de zaak voor te leggen aan de rechtscolleges. Op geschillen met betrekking tot deze verordening dient Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad  (10) van toepassing te zijn.

    (23)

    Aangezien het essentiële-informatiedocument voor beleggingsproducten moet worden opgesteld door instanties die actief zijn in de sector van de banken, verzekeringen, effecten en fondsen van de financiële markten, moet er absoluut voor worden gezorgd dat de verschillende autoriteiten die toezicht houden op de ontwikkelaars van beleggingsproducten, soepel samenwerken om te komen tot een gemeenschappelijke aanpak bij de uitvoering van deze verordening.

    (23 bis)

    De uitbreiding van de bevoegdheden van de Unie en de nationale toezichthoudende autoriteiten moet worden gefaciliteerd door voldoende personeel en financiële middelen.

    (24)

    Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van december 2010 betreffende het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector en ter waarborging van de nakoming van de in deze verordening gestelde voorschriften moeten de lidstaten de nodige stappen ondernemen om op overtredingen van deze verordening passende administratieve sancties en maatregelen te stellen. Sancties moeten een ontradend effect hebben en beleggers moeten beter worden beschermd door waarschuwingen wanneer beleggingsproducten in strijd met deze verordening op de markt worden gebracht. Daarom moeten deze sancties en maatregelen ▌worden gepubliceerd ▌.

    (25)

    Om te voldoen aan de doelstellingen van deze verordening moet overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om andere bepalingen vast te stellen met betrekking tot de presentatie en de vorm van het essentiële-informatiedocument, de inhoud van de in het essentiële-informatiedocument op te nemen informatie, alsmede om voorschriften te bepalen inzake de termijnen voor de verstrekking van het essentiële-informatiedocument en inzake de bijwerking en de herziening daarvan. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen en consumententests houdt. Zij moet bij het voorbereiden en het opstellen van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

    (26)

    De Commissie moet bij gedelegeerde handelingen krachtens artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in overeenstemming met de respectieve artikelen 10 tot en met 14 van de Verordeningen (EU) nrs. 1093/2010, 1094/2010 en 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (11), ontwerpen van technische reguleringsnormen vaststellen die uit hoofde van artikel 8 door de ESMA, de EBA en de EIOPA zijn ontwikkeld met betrekking tot de methodologie voor de presentatie van de risicovergoeding en de berekening van de kosten en de te hanteren milieu-, sociale of beheerscriteria .

    (27)

    Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens regelt de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten in de context van deze verordening en onder het toezicht van de bevoegde autoriteiten. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de EU-instellingen en -organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens regelt de verwerking van persoonsgegevens door de Europese toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig deze verordening en onder het toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening, zoals de uitwisseling van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 95/46/EG en elke uitwisseling of doorgifte van informatie door de Europese toezichthoudende autoriteiten moet voldoen aan Verordening (EG) nr. 45/2001.

    (28)

    Hoewel icbe's beleggingsproducten zijn in de zin van deze verordening, zou het ten gevolge van de recente invoering van de voorschriften inzake essentiële beleggersinformatie overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG evenredig zijn om voor deze icbe's na de inwerkingtreding van deze verordening een overgangsperiode van vijf jaar toe te kennen. Tijdens die periode zouden icbe's niet aan deze verordening onderworpen zijn. Na deze periode zouden zij aan deze verordening worden onderworpen indien de overgangsperiode niet verder wordt verlengd. Dezelfde vrijstelling dient ook voor niet-icbe-fondsen te gelden wanneer voor deze fondsen uit hoofde van nationale wetgevingen reeds de verplichting bestaat een essentiële-informatiedocument op te stellen met de vorm en de inhoud zoals bedoeld in de artikelen 78 t/m 81 van Richtlijn 2009/65/EG.

    (29)

    Vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet een herziening daarvan plaatsvinden om rekening te houden met marktontwikkelingen, zoals de opkomst van nieuwe soorten beleggingsproducten of ontwikkelingen in andere gebieden van het recht van de Unie en de ervaringen van lidstaten. Bij deze herziening moet worden nagegaan of het begrip dat de gemiddelde retailbelegger heeft van de beleggingsproducten , zijn financiële kennis, en de bescherming die door de beleggingsproducten wordt geboden, door de ingevoerde maatregelen zijn verbeterd en of de producten beter vergelijkbaar zijn geworden. Voorts moet worden nagegaan of de overgangsperiode voor de icbe’s moet worden verlengd dan wel of andere opties voor de behandeling van icbe’s kunnen worden overwogen. Op basis van deze evaluatie dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor te leggen dat, zo nodig, vergezeld gaat van wetgevingsvoorstellen.

    (30)

    Om de ontwikkelaars van beleggingsproducten en de personen die deze producten verhandelen, voldoende tijd te verlenen voor de voorbereiding van de praktische uitvoering van de verordening, dienen de voorschriften van deze verordening niet vroeger dan twee jaar na de inwerkingtreding ervan te worden toegepast. Deze verordening geldt niet voor in het verleden gesloten transacties.

    (31)

    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

    (32)

    Daar de doelstelling van deze verordening, te weten een betere bescherming van de retailbeleggers en een groter vertrouwen van deze beleggers in beleggingsproducten en het verhelpen van geconstateerde gebreken , inclusief in het geval van grensoverschrijdende verhandeling van deze producten, niet voldoende door de onafhankelijk van elkaar optredende lidstaten kan worden verwezenlijkt maar vanwege de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Bij deze verordening worden uniforme regels vastgesteld inzake de vorm en de inhoud van het uitsluitend door de ontwikkelaars van beleggingsproducten op te stellen essentiële-informatiedocument , inzake de bijlage bij het essentiële-informatiedocument, die zo nodig door de verhandelaars van beleggingsproducten wordt opgesteld, inzake de informatie die overeenkomstig [MiFID] en de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling [IMD] door de verhandelaars van beleggingsproducten aan retailbeleggers moet worden verstrekt, alsmede inzake de verstrekking van deze documenten aan retailbeleggers. Hiermee wordt beoogd retailbeleggers in staat te stellen de belangrijkste kenmerken en risico’s van beleggingsproducten te begrijpen en te vergelijken, en de verantwoordelijkheid voor het essentiële-informatiedocument bij de productontwikkelaar en de verantwoordelijkheid voor de bijlage bij de verhandelaars van beleggingsproducten gelegd.

    Artikel 2

    Deze verordening is van toepassing op het ontwikkelen en verhandelen van beleggingsproducten.

    Zij is echter niet van toepassing op de volgende producten:

    a)

    verzekeringsproducten die geen afkoopwaarde opleveren ▌;

    b)

    deposito's die geen gestructureerde deposito's zijn zoals bedoeld in artikel 4 van [MiFID] ;

    c)

    effecten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b) tot en met g), i) en j), van Richtlijn 2003/71/EG;

    d)

    andere effecten die geen derivaat inhouden , met uitzondering van bedrijfsobligaties en instrumenten die door speciaal opgerichte ondernemingen (SPV's) zijn uitgegeven ;

    e)

    officieel erkende regelingen voor bedrijfspensioenvoorziening ▌en individuele pensioenproducten waarvoor naar nationaal recht een financiële bijdrage van de werkgever is vereist en waarbij de werknemer geen vrijheid heeft in de keuze van de aanbieder;

    f)

    officieel erkende socialezekerheidsregelingen uit hoofde van nationaal of Unierecht.

    Artikel 3

    1.   Wanneer ontwikkelaars van beleggingsproducten die aan deze verordening zijn onderworpen, eveneens aan Richtlijn 2003/71/EG , met uitzondering van artikel 4, lid 2, onder h), punt v), zijn onderworpen, zijn deze verordening en Richtlijn 2003/71/EG beide van toepassing.

    2.   Wanneer ontwikkelaars van beleggingsproducten die aan deze verordening zijn onderworpen, eveneens aan Richtlijn 2009/138/EG zijn onderworpen, zijn deze verordening en Richtlijn 2009/138/EG beide van toepassing.

    Artikel 4

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    „beleggingsproducten”: producten waarmee een belegger een financiële belegging kan doen, ongeacht de rechtsvorm en ongeacht of het terugbetaalbare bedrag vast of variabel is, mede wanneer de blootstelling het gevolg is van het rechtstreeks in bezit hebben van financiële instrumenten, ondernemingen of holdings ;

    b)

    een „ontwikkelaar van beleggingsproducten”:

    i)

    elke natuurlijke of rechtspersoon die oorspronkelijk een beleggingsproduct ontwikkelt;

    ii)

    elke natuurlijke of rechtspersoon die in een bestaand beleggingsproduct veranderingen aanbrengt door het risicovergoedingsprofiel ervan of de aan de investering in het beleggingsproduct verbonden kosten te wijzigen;

    ii bis)

    emittenten van effecten die aan het publiek worden aangeboden of die toegelaten zijn tot de handel op een gereglementeerde markt overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2003/71/EG en die direct door retailbeleggers worden aangehouden;

    b bis)

    een „verhandelaar van beleggingsproducten”: een persoon die advies verstrekt over beleggingsproducten of die beleggingsproducten op de markt brengt, distribueert of verkoopt aan een retailbelegger, een distributeur of een persoon die optreedt als een intermediair voor een belegging door een retailbelegger;

    c)

    „retailbeleggers”:

    i)

    niet-professionele cliënten in de zin van ▌ [verwijzing naar MiFID/MiFIR];

    ii)

    cliënten die geen professionele cliënten zijn zoals omschreven in [bijlage I bij de richtlijn verzekeringsbemiddeling] […] ;

    d)

    „pensioenproducten”: producten die naar nationaal recht worden geacht voornamelijk tot doel te hebben de retailbelegger te voorzien van een inkomen bij pensionering, en die de retailbelegger het recht geven op bepaalde voordelen;

    e)

    „duurzame drager”: een duurzaam hulpmiddel zoals omschreven in artikel 2, onder m), van Richtlijn 2009/65/EG;

    f)

    „bevoegde autoriteiten”: de nationale autoriteiten van lidstaten die wettelijk gemachtigd zijn toezicht te houden op ontwikkelaars van beleggingsproducten of op personen die beleggingsproducten aan retailbeleggers verkopen.

    HOOFDSTUK II

    ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENTEN

    AFDELING 1

    OPSTELLEN VAN HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT

    Artikel 5

    De ontwikkelaar van beleggingsproducten stelt in overeenstemming met de in deze verordening vastgestelde voorschriften en voor elk beleggingsproduct dat hij ontwikkelt, een document met essentiële informatie op en publiceert het essentiële-informatiedocument, indien nodig samen met het prospectus, op zijn website alsook op één door de desbetreffende ETA en de betrokken nationale toezichthoudende instanties in het leven te roepen website vooraleer het product op de markt kan worden gedistribueerd en aan retailbeleggers kan worden verkocht.

    Het essentiële-informatiedocument wordt indien nodig aangevuld met een bijlage. De verhandelaar van het beleggingsproduct vult het essentiële-informatiedocument aan door een bijlage erbij op te stellen. Het document en de bijlage worden ook in een papieren versie ter beschikking gesteld.

    De ontwikkelaar van het beleggingsproduct is verantwoordelijk voor de inhoud van het essentiële-informatiedocument, terwijl de verhandelaar van het product verantwoordelijk is voor de bijlage en het doorgeven van het document aan de retailbelegger.

    Artikel 5 bis

    Productgoedkeuringsproces

    1.     De ontwikkelaar van een beleggingsproduct beschikt over passende procedures en neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat tijdens de ontwikkeling van het beleggingsproduct op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de belangen van retailbeleggers, cliënten en de begunstigden van een dergelijk beleggingsproduct, en dat het beleggingsproduct aantoonbaar het resultaat van dit afwegingsproces is.

    2.     Alvorens een essentiële-informatiedocument op te stellen overeenkomstig artikel 5, beoordeelt de ontwikkelaar van een beleggingsproduct of het beleggingsproduct verenigbaar is met de belangen van retailbeleggers middels een gedocumenteerd productgoedkeuringsproces.

    3.     Het productgoedkeuringsproces waarborgt dat ieder beleggingsproduct voorziet in de behoeften van een specifieke groep consumenten, en dat de ontwikkelaar van het beleggingsproduct alle mogelijke risico’s met betrekking tot de behoeften van de specifieke groep consumenten heeft beoordeeld. Een dergelijke beoordeling omvat stresstests van het beleggingsproduct.

    4.     Het productgoedkeuringsproces waarborgt dat beleggingsproducten die al op de markt beschikbaar zijn aan een regelmatige toetsing worden onderworpen om ervoor te zorgen dat het product verenigbaar blijft met de belangen van de specifieke groep consumenten.

    5.     Het productgoedkeuringsproces wordt aan een jaarlijkse toetsing onderworpen. De ontwikkelaar van een beleggingsproduct is te allen tijde in staat de bevoegde autoriteit te voorzien van een bijgewerkte en gedetailleerde beschrijving van de aard en de details van het productgoedkeuringsproces.

    AFDELING II

    VORM EN INHOUD VAN HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT

    Artikel 6

    1.   Het essentiële-informatiedocument moet juist, eerlijk en duidelijk en niet misleidend zijn. Het essentiële-informatiedocument mag geen reclame, marketingmateriaal, persoonlijke steunbetuigingen of beleggingsaanbevelingen bevatten.

    2.   Het essentiële-informatiedocument is een op zichzelf staand document dat duidelijk verschilt van maar niet minderwaardig is aan marketingmaterialen. Het kan verwijzingen naar andere documenten, zoals een prospectus, bevatten indien wordt verwezen naar informatie die een aanvulling vormt op de informatie die uit hoofde van deze verordening in het essentiële-informatiedocument moet staan. Het mag geen verwijzingen naar marketingmateriaal bevatten.

    2 bis.     In het geval van beleggingsproducten die retailbeleggers meerdere termijnen, de keuze tussen meerdere uitkeringen of betalingsopties, of de keuze tussen meerdere onderliggende beleggingen bieden, of indien de specifieke informatie in het essentiële-informatiedocument verschilt afhankelijk van de individuele kenmerken van retailbeleggers, mag de in artikel 8, lid 2, bedoelde informatie verstrekt worden in algemene termen en als representatieve voorbeelden. In deze gevallen wordt in het essentiële-informatiedocument duidelijk vermeld in welke documenten specifiekere informatie kan worden gevonden.

    2 ter.     In het essentiële-informatiedocument wordt duidelijk vermeld waar en hoe aanvullende informatie over de desbetreffende belegging kan worden verkregen, met inbegrip van waar en hoe een prospectus kan worden verkregen. Op verzoek wordt gratis op enig moment een prospectus ter beschikking gesteld, met opgave van de taal waarin deze informatie voor retailbeleggers beschikbaar is.

    3.   Het essentiële-informatiedocument wordt opgesteld als een kort , in bondige bewoordingen geschreven document van maximaal twee aan weerszijden bedrukte A4-tjes en een bijlage dat vergelijkbaarheid bevordert en :

    a)

    is gepresenteerd en op zodanige wijze is vormgegeven dat het gemakkelijk leesbaar is, met gebruik van tekens van leesbare grootte;

    a bis)

    is toegespitst op de essentiële informatie die retailbeleggers nodig hebben;

    b)

    op duidelijke wijze is verwoord en geschreven in een taal en een stijl die de boodschap op zodanige wijze overbrengt dat de retailbelegger tot wie de informatie gericht is, de meegedeelde informatie gemakkelijk kan begrijpen, en met name ▌in een ▌taal die duidelijk, bondig en begrijpelijk is.

    4.   Wanneer in het essentiële-informatiedocument kleuren worden gebruikt, doen deze geen afbreuk aan de begrijpelijkheid van de informatie indien het essentiële-informatiedocument in zwart-wit wordt afgedrukt of gefotokopieerd.

    5.   Wanneer de bedrijfsnaam of het logo van de ontwikkelaar van beleggingsproducten of de groep waarvan hij deel uitmaakt, in het essentiële-informatiedocument wordt gebruikt, leidt dit de aandacht van de retailbelegger niet af van de informatie in de tekst en verbergt dit geen deel van de tekst.

    Artikel 7

    Het essentiële-informatiedocument wordt opgesteld in de officiële talen of in een van de officiële talen die gebruikt worden in het deel van de lidstaat waar het beleggingsproduct wordt verspreid , of in een andere taal die door de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat wordt aanvaard, of indien het in een andere taal is opgesteld, wordt het vertaald in een van deze talen.

    Artikel 7 bis

    Indien het essentiële-informatiedocument betrekking heeft op een verzekeringscontract, heeft de verzekeringsonderneming krachtens deze verordening uitsluitend verplichtingen ten aanzien van de polishouder en niet ten aanzien van de begunstigde of verzekerde.

    Artikel 8

    1.   De titel „essentiële-informatiedocument” staat duidelijk zichtbaar bovenaan de eerste bladzijde van het essentiële-informatiedocument. Het essentiële-informatiedocument, met uitzondering van de bijlage, wordt door één partij opgesteld. Het essentiële-informatiedocument draagt de naam van de voor het opstellen van het essentiële-informatiedocument verantwoordelijke productontwikkelaar en vermeldt duidelijk dat de productontwikkelaar verantwoordelijk is voor de inhoud ervan. De bijlage wordt op dezelfde wijze opgesteld door de verhandelaar, met vermelding van de naam van de persoon of entiteit, en geeft duidelijk aan dat deze verantwoordelijk is voor de inhoud van de bijlage.

    In het essentiële-informatiedocument wordt de in de onderstaande leden aangegeven volgorde aangehouden.

    Onmiddellijk onder de titel staat een toelichting, die luidt als volgt:

    „U maakt aanstalten om een beleggingsproduct te kopen .

    Dit document verstrekt u essentiële informatie om u te helpen de kenmerken ervan, de eraan verbonden risico's, kosten en potentiële winsten en verliezen alsmede — in de bijlage — de vergoeding van de verhandelaar te begrijpen.

    Dit document is wettelijk voorgeschreven , is geen marketingmateriaal en is in een standaardformaat opgesteld zodat vergelijking mogelijk is.”

    2.   Het essentiële-informatiedocument bevat de volgende gegevens:

    a)

    ▌de naam van het beleggingsproduct en de identiteit van de ontwikkelaar van het beleggingsproduct , en van de persoon of entiteit die de juridische verantwoordelijkheid draagt voor het document (naam en adres) ;

    b)

    onder de titel „waar gaat het om bij deze belegging?” de aard en de voornaamste kenmerken van het beleggingsproduct, waaronder:

    i)

    het type beleggingsproduct;

    ii)

    de doelstellingen en de middelen om deze te bereiken;

    ii bis)

    informatie over de met het product beoogde groep consumenten, met inbegrip van een beschrijving in eenvoudige bewoordingen van de soorten beleggers waarvoor het beleggingsproduct bestemd is, rekening houdend met risicobereidheid, beleggingshorizon en financiële kennis op basis van het productgoedkeuringsproces dat de productontwikkelaar heeft doorlopen bij het structureren van het beleggingsproduct;

    iii)

    een kennisgeving of ▌het beleggingsproduct al dan niet specifieke milieu-, sociale of beheersresultaten beoogt, inclusief maar niet beperkt tot het reduceren van de CO2-afdruk, hoe deze resultaten worden gemeten en of het product al dan niet een aan de productie van goederen en diensten gekoppelde belegging is dan wel loutere verrichtingen op de financiële markten of een samengestelde index betreft ;

    iii bis)

    de uitsplitsing van de onderliggende activaportefeuille naar direct of indirect gefinancierde economische sector;

    c)

    onder de titel „welke beslissingen moet ik nemen?” informatie over de verschillende beslissingen die een retailbelegger moet nemen, bijv. met betrekking tot het fonds, de termijn en de hoogte van de premie, met inbegrip van informatie over de uitkeringen of de feiten die de uitkeringen genereren ;

    d)

    onder de titel „welke zijn de risico’s en wat kan ik in ruil daarvoor verwachten?” , rekening houdende met ▌de marktontwikkelingen die hiermee worden beoogd:

    i)

    het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct, waaronder een samenvattende indicator die het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct duidelijk en gemakkelijk te begrijpen weergeeft;

    ii)

    indicatieve toekomstige nettoprestatieverwachtingen, met een beschrijving van de belangrijkste risico's van het product om het profiel in een context te plaatsen; de beschrijving van de risico's is duidelijk en gemakkelijk te begrijpen;

    iii)

    voor pensioenproducten, onder de subtitel „wat krijg ik wanneer ik met pensioen ga?” projecties van mogelijke toekomstige resultaten, expliciet onderverdeeld in verschillende ontwikkelingsscenario's, met inbegrip van het worst-casescenario.

    De desbetreffende Europese toezichthoudende autoriteit (ETA) ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen met een nauwkeurige definitie van een beperkt aantal risicocategorieën en de normen voor de weergave van de samenvattende indicator. De ETA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

    e)

    onder de titel „wat kan er met mijn belegging gebeuren? Zijn er vangnetten en wat kosten die?” een duidelijke vermelding of verlies van kapitaal mogelijk is:

    i)

    verstrekte waarborgen en/of kapitaalbescherming, alsmede beperkingen daarop, het geaggregeerde bedrag inclusief de identiteit van degene die daarvoor aansprakelijk is;

    ii)

    een vermelding of het beleggingsproduct wordt gedekt door een vergoedings- of waarborgregeling en, zo ja, welke, de naam van degene die de waarborg stelt, en een vermelding welke risico's door de regeling worden gedekt en welke niet;

    iii)

    onder de subtitel „ben ik beschermd door een verzekering?” een duidelijke vermelding of het beleggingsproduct al dan niet verzekeringsbescherming bevat en, zo ja, nadere gegevens over deze verzekeringsdekking;

    iv)

    in voorkomend geval andere beschermingsmaatregelen, zoals een fondsbewaarder, waaronder de identiteit en de functies van de betrokken partijen;

    e bis)

    onder de subtitel „wat gebeurt er indien de ontwikkelaar of de verhandelaar van het beleggingsproduct in gebreke blijft?” een korte beschrijving van het maximumverlies voor de retailbelegger en informatie waaruit blijkt of het verlies kan worden goedgemaakt door een compensatie- of waarborgregeling voor retailbeleggers;

    e ter)

    onder de titel „wat gebeurt er als ik kom te overlijden?” informatie over wat er met het geld in het product of fonds gebeurt en over eventuele extra overlijdensuitkeringen;

    f)

    onder de titel „wat zijn de kosten?” de totale kosten die aan de belegging in het beleggingsproduct zijn verbonden, waaronder alle door de belegger te dragen directe en indirecte kosten, met een samenvattende indicator van deze kosten , met inbegrip van:

    i)

    de door de retailbelegger te dragen instapkosten, lopende kosten en uitstapkosten en ook de termijnen en opties voor de betaling van de premie, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen hetgeen aan de productontwikkelaar en hetgeen aan de verhandelaars van beleggingsproducten toekomt, met een samenvattende indicator van deze kosten;

    ii)

    alle jaarlijkse kosten alsook andere kosten die gedurende een bepaalde periode over het product moeten worden betaald, met inbegrip van alle variabele kosten (zoals transactiekosten, beursbelastingen, enz.) die niet in de kostenberekeningen kunnen worden opgenomen.

    De kosten en kortingen worden aangegeven op een wijze die hun samengestelde cumulatieve effect op de belegging over representatieve beleggingsperioden weerspiegelt; en, ter wille van de vergelijkbaarheid, worden de totale kosten uitgedrukt in geldelijke voorbeelden en in procenten, om de gevolgen van de totale kosten voor de belegging te tonen. Indien het beleggingsproduct een maximummarge voor mogelijk rendement heeft, waardoor het nettorendement voor de retailbelegger lager uitvalt en alle winsten die die marge overstijgen aan de ontwikkelaar toekomen, moet dat duidelijk worden vermeld.

    Er wordt informatie verstrekt over de wijze waarop de onafhankelijke, door de desbetreffende ETA beheerde onlinefondscalculator kan worden gebruikt ;

    h)

    onder de titel „Kan ik een deel van mijn belegging verzilveren?”:

    i)

    de mogelijkheid van bedenktijd voor het beleggingsproduct;

    ii)

    een vermelding van de aanbevolen of vereiste minimumperiode van bezit;

    iii)

    de mogelijkheid en de voorwaarden tot desinvestering vóór het einde van de looptijd, rekening houdend met het risicovergoedingsprofiel van het beleggingsproduct en de marktontwikkelingen die hiermee worden beoogd;

    iv)

    informatie over de mogelijke gevolgen van verzilveren vóór het verstrijken van de termijn of de aanbevolen minimumperiode van bezit;

    v)

    een vermelding van de gemiddelde beleggingshorizon van de onderliggende activaportefeuille, gebaseerd op de gemiddelde omzet van effecten die voor de handel worden aangehouden en de gemiddelde looptijd van schuldpapier dat tot de vervaldag wordt aangehouden;

    h bis)

    onder de titel „hoe weet ik hoe het met mijn product gaat?” een verklaring dat de ontwikkelaar de cliënt op een transparante manier zal informeren via een jaarlijks document over de resultaten van het beleggingsproduct. Dit document bevat een bekendmaking van het rendement van het beleggingsproduct in het afgelopen jaar. Bovendien wordt deze rendementbeoordeling vergeleken met die van een ander beleggingsproduct met een vergelijkbaar risicoprofiel. Indien de cliënt meerdere onder deze verordening vallende beleggingsproducten van eenzelfde ontwikkelaar bezit, gelden de bovengenoemde bekendmaking en vergelijking voor de gehele portefeuille. Alle kosten die de opbrengst van het beleggingsproduct beïnvloeden worden eveneens openbaar gemaakt;

    h ter)

    onder de titel „hoe en waar kan ik een klacht indienen?” informatie over hoe en bij wie een cliënt een klacht kan indienen over het product en het beheer ervan;

    h quater)

    onder de titel „welke andere documenten houden verband met dit product” een korte beschrijving van de documentatie (waaronder het eventuele prospectus) met uitsluiting van marketingmateriaal;

    h quinquies)

    aan het eind bevat het document een deel „informatie over het product” met, in voorkomend geval, de volgende informatie over het product:

    i)

    het international securities identification number (ISIN);

    ii)

    het international standards on auditing (ISA) Number;

    iii)

    de interestvoet;

    iv)

    de beurs waarop het product wordt verhandeld;

    v)

    de munteenheid; alsmede

    vi)

    de datum van uitgifte;

    h sexies)

    naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit die de regelgeving voor het product heeft opgesteld;

    h septies)

    onder de titel „verzekeringsuitkeringen” een vermelding of het beleggingsproduct verzekeringsuitkeringen biedt en, zo ja, welke, overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG, met uitzondering van artikel 8, lid 2, daarvan. Indien in de overeenkomst de keuze wordt geboden tussen meerdere fondsgebonden levensverzekeringen, bevat het document tevens een overzichtstabel waarin deze fondsen in drie categorieën worden ingedeeld, naargelang van hun risicogehalte.

    Overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG en artikel 8 van deze verordening is de EIOPA bevoegd tot het vaststellen van:

    i)

    de belangrijkste kenmerken van de verzekeringsovereenkomst;

    ii)

    de exacte vorm van het specifieke verzekeringsdocument;

    iii)

    de inhoud van het specifieke verzekeringsdocument, met inbegrip van de vermogensallocatieopties die aan de retailbelegger worden aangeboden;

    iv)

    de regels inzake de onderverdeling van de fondsen in drie categorieën.

    De ontwikkelaar van het beleggingsproduct verspreidt een essentiële-informatiedocument voor elke onderliggende belegging van onder deze verordening vallende verzekeringsovereenkomsten. De onderliggende beleggingen omvatten de rekeneenheden en/of de fondsen in buitenlandse valuta, indien van toepassing, alsook de risicogehaltecategorie van elke onderliggende belegging.

    3.    In de bijlage bij het essentiële-informatiedocument wordt de identiteit van de verhandelaar van beleggingsproducten bekendgemaakt en in voorkomend geval ook de volgende informatie opgegeven:

    a)

    een vermelding dat de nationale belastingwetgeving van de lidstaat van herkomst van de belegger significante gevolgen kan hebben voor het verwachte en feitelijke rendement;

    b)

    de kosten die gerelateerd zijn aan het beleggingsproduct wanneer hij de intermediair is, waaronder de commissies, retrocessies of overige voordelen die verband houden met de transactie die door de ontwikkelaar of een derde worden betaald, als bepaald in Richtlijn 2004/39/EG en Richtlijn 2002/39/EG  (12).

    3 bis.     De betrokken ETA ontwikkelt een onafhankelijke onlinefondscalculator die op haar website beschikbaar wordt gesteld. Met die fondscalculator kunnen beleggers het rendement van een aangeboden retailbeleggingsproduct berekenen door informatie in te voeren over de verwachte duur van de belegging, het bedrag van de belegging en het verwachte rendement van de onderliggende belegging, uitgedrukt in procenten, om de eindwaarde van de belegging na aftrek van de kosten vast te stellen.

    De fondscalculator berekent ook de kosten die door de diverse ontwikkelaars van het beleggingsproduct in rekening worden gebracht voor elk aan het publiek verkochte fonds, alsmede alle andere kosten die door intermediairs of andere actoren in de beleggingsketen in rekening worden gebracht en die niet al door de ontwikkelaars van het beleggingsproduct zijn opgenomen.

    Ontwikkelaars van beleggingsproducten en personen die beleggingsproducten aanbevelen of verhandelen dienen op kwartaalbasis relevante gegevens te verstrekken aan de betrokken ETA en beschikken daarvoor over een maximumtermijn van 60 dagen.

    Aan de betrokken ETA worden de nodige middelen ter beschikking gesteld om dit werk te verrichten. Indien nodig werkt zij nauw samen met de overige ETA's.

    4.   De in lid 2 bedoelde informatie wordt in een gemeenschappelijke vorm aangeboden, met inbegrip van de gewone titels en volgens de in lid 2 omschreven gestandaardiseerde volgorde zodat het voor elk ander beleggingsproduct mogelijk wordt te vergelijken met het essentiële-informatiedocument , en zal op opvallende wijze een gemeenschappelijk symbool dragen zodat het document kan worden onderscheiden van andere documenten.

    5.   De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere omschrijving van de voorstellingswijze en de inhoud van elk van de in lid 2 en lid 3 bis bedoelde gegevens, met inbegrip van de gevolgen van de invoering van risico-indicatoren, de voorstellingswijze en de inhoud van de andere gegevens die de ontwikkelaar van het product en de verhandelaar van het beleggingsproduct in het essentiële-informatiedocument kunnen opnemen als bedoeld in lid 3, en het gemeenschappelijke formaat en het gemeenschappelijke symbool als bedoeld in lid 4. De Commissie houdt rekening met de verschillen tussen beleggingsproducten en de capaciteiten van de retailbeleggers alsmede met de kenmerken van de beleggingsproducten op basis waarvan de retailbelegger een keuze kan maken tussen verschillende onderliggende beleggingen of andere opties waarin het product voorziet, onder meer wanneer de keuze op verschillende tijdstippen kan worden uitgeoefend of in de toekomst kan worden gewijzigd.

    De Commissie wordt ook gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met richtsnoeren voor de ontwikkeling van EU-criteria voor sociale en ecologische beleggingsproducten. Deze criteria dienen de langetermijnfinanciering van de economie en beogen een bevordering van de duurzame milieu- en sociale ontwikkeling in financiële instrumenten en de totstandbrenging van een EU-label voor duurzame beleggingen. De Commissie wordt tevens gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met de normen voor deze milieukennisgevingen met betrekking tot de potentiële milieurisico's.

    Alvorens de in dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, organiseert de Commissie consumententoetsing om de meest geschikte maatregelen voor retailbeleggers te selecteren. De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de ETA's ook modellen van essentiële-informatiedocumenten op die rekening houden met de verschillen tussen beleggingsproducten.

    6.   De EBA, de EIOPA en de ESMA stellen ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot vaststelling van:

    a)

    de methodologie waarop de presentatie van de risicovergoedingsprofielen als bedoeld in lid 2, onder e), van dit artikel berust;

    b)

    de kostenberekening , inclusief de specificatie van samenvattende indicatoren, als bedoeld in lid 2, onder f), van dit artikel;

    b bis)

    de toe te passen beginselen voor milieu-, sociale of beheersresultaten als bedoeld in lid 2, onder b), punt iii);

    b ter)

    de lijst van producten waarop zij van toepassing zijn, voor elk van de in dit artikel bedoelde aangelegenheden.

    In de ontwerpen van technische reguleringsnormen wordt rekening gehouden met verschillende types beleggingsproducten en de werkzaamheden die al zijn verricht in het kader van MiFID, IMD, Richtlijn 2003/71/EG, Richtlijn 2009/138/EG en Richtlijn 2009/65/EG waarbij een essentiële-informatiedocument voor beleggers wordt ingevoerd voor icbe's .

    De ETA's dienen deze technische reguleringsnormen bij de Commissie in vóór […].

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend tot vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    Artikel 8 bis

    Complexiteitslabel

    1.     Bij beleggingsproducten waarvoor een van de in lid 2 omschreven risico's gelden wordt bovenaan de eerste bladzijde van het essentiële-informatiedocument de volgende verklaring duidelijk zichtbaar opgenomen:

    „Complexiteitslabel: dit product wordt als erg complex beschouwd en is mogelijkerwijs niet geschikt voor alle retailbeleggers.”

    2.     Beleggingsproducten worden geacht niet bestemd te zijn voor retailbeleggers als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    het risicovergoedingsprofiel of de kosten zijn op een te ingewikkelde wijze gepresenteerd;

    b)

    het product belegt in onderliggende activa waarin niet-professionele beleggers gewoonlijk niet beleggen;

    c)

    het risicovergoedingsprofiel hangt af van het zich gelijktijdig voordoen van twee of meer gebeurtenissen die verband houden met ten minste twee verschillende activaklassen;

    d)

    voor de berekening van het uiteindelijke rendement van de belegging wordt een aantal verschillende mechanismen gebruikt, waardoor het risico van misverstanden van de zijde van de retailbeleggers groter wordt;

    e)

    het rendement van de belegging bevat pakketkenmerken die irrationele gedragspatronen van de zijde van de retailbelegger benutten, zoals het aanbieden van een vaste rente als lokkertje gevolgd door een veel hogere variabele voorwaardelijke rente, of een iteratieve formule;

    f)

    de totale blootstelling van het financiële product, gemeten naar de maandelijkse potentiële verlieswaarde binnen een betrouwbaarheidsinterval van 99 % op het moment van verhandeling, is hoger dan 20 %.

    3.     De ETA's stellen richtsnoeren op inzake de in lid 2 bedoelde voorwaarden.

    De ETA's leggen deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk … [6 maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening] aan de Commissie voor.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    Artikel 9

    Publicitaire mededelingen ▌ met betrekking tot het beleggingsproduct bevatten geen uitspraken die in strijd zijn met de informatie van het essentiële-informatiedocument of die de betekenis van het essentiële-informatiedocument aantasten. In publicitaire mededelingen wordt vermeld dat er een essentiële-informatiedocument gepubliceerd is op een officiële website van de bevoegde autoriteit, met de rechtstreekse link daarnaartoe . De ontwikkelaar of de verhandelaars van beleggingsproducten kunnen op verzoek gratis een papieren versie toegestuurd krijgen.

    Artikel 10

    1.   De ontwikkelaar van beleggingsproducten herziet op gezette tijden de in het essentiële-informatiedocument vermelde informatie en past het document aan wanneer uit de herziening blijkt dat er materiële veranderingen moeten worden aangebracht overeenkomstig artikel 8, met name indien er aanzienlijke materiële veranderingen zijn aangebracht in het product en met name ten aanzien van de risicobeoordeling of de waardecreatie bij het beleggingsbeheer en de aan het beleggingsbeheer verbonden risico's, en maakt de herziene versie onverwijld beschikbaar. Bij deze herziening wordt gebruik gemaakt van de in het essentiële-informatiedocument bepaalde standaards die aangeven dat er veranderingen moeten worden aangebracht. Dit wordt op duidelijke, beknopte en begrijpelijke wijze uitgedrukt in het jaarverslag en omvat een op waarheid berustende samenvatting van de prestaties van de effectenactiva, het geaggregeerde totaal, de kosten, de beleggingsbeheersstrategieën, de waardecreatie bij het beleggingsbeheer en de ontwikkeling van de aan het beleggingsbeheer verbonden risico's, met inbegrip van de in het essentiële-informatiedocument vermelde standaards.

    2.   De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen om te voorzien in nadere regels voor de herziening van de in het essentiële-informatiedocument vervatte informatie en de aanpassing van dit document , gezien de aard van het beleggingsproduct, met betrekking tot:

    (a)

    de voorwaarden en de frequentie voor de herziening van de informatie in het essentiële-informatiedocument;

    (b)

    de voorwaarden waaronder de informatie in het essentiële-informatiedocument moet worden herzien, alsmede met betrekking tot de verplichting of de mogelijkheid het herziene essentiële-informatiedocument opnieuw te publiceren en opnieuw te verspreiden ;

    (c)

    de specifieke voorwaarden waaronder de informatie in het essentiële-informatiedocument moet worden aangepast of het essentiële-informatiedocument moet worden herzien wanneer een beleggingsproduct op niet-permanente wijze ter beschikking wordt gesteld van retailbeleggers;

    (d)

    de omstandigheden betreffende het product zelf of de marktomstandigheden waarin retailbeleggers voor een door hen aangekocht beleggingsproduct moeten worden geïnformeerd over de herziening van een essentiële-informatiedocument.

    Artikel 11

    1.    De essentiële beleggersinformatie betreft precontractuele informatie. De informatie is derhalve correct, duidelijk en niet-misleidend. Het betreft essentiële informatie die consistent is met bindende contractuele documenten, met de desbetreffende delen van de aanbiedingsdocumenten en met de voorwaarden van het beleggingsproduct. Wanneer een ontwikkelaar van beleggingsproducten een essentiële-informatiedocument heeft opgesteld dat niet voldoet aan de voorschriften van deze verordening en waarop een retailbelegger zich heeft gebaseerd bij het nemen van een beleggingsbeslissing, kan deze retailbelegger ten aanzien van de ontwikkelaar van het beleggingsproduct vergoeding vorderen voor de schade die hem is berokkend ten gevolge van het gebruik van het essentiële-informatiedocument en zo nodig verlangen dat de ontwikkelaar het beleggingsproduct ▌terugkoopt en dat hij gecompenseerd wordt voor de schade. Wanneer een verhandelaar van beleggingsproducten een bijlage bij het essentiële-informatiedocument heeft opgesteld die niet voldoet aan de voorschriften van deze verordening en waarop een retailbelegger zich heeft gebaseerd bij het nemen van een beleggingsbeslissing, kan deze retailbelegger ten aanzien van de verhandelaar van beleggingsproducten vergoeding vorderen voor de schade die hem is berokkend ten gevolge van het gebruik van de bijlage en zo nodig verlangen dat die verhandelaar het beleggingsproduct terugkoopt en dat hij gecompenseerd wordt voor de schade.

    2.   Wanneer een retailbelegger aantoont dat hij verlies heeft geleden en de informatie in het essentiële-informatiedocument misleidend was , moet de ontwikkelaar of de verhandelaar van het beleggingsproduct bewijzen dat het essentiële-informatiedocument is opgesteld in overeenstemming met de artikelen 6, 7 en 8 van deze verordening. De ontwikkelaar van het beleggingsproduct kan in dergelijke gevallen op basis van het essentiële-informatiedocument of de vertaling daarvan civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld,

    3.    De ontwikkelaar van een beleggingsproduct is civielrechtelijk aansprakelijk indien een retailbelegger verlies lijdt als gevolg van het feit hij zich gebaseerd heeft op een essentiële-informatiedocument dat niet voldoet aan de vereisten van de leden 1 en 2. Deze aansprakelijkheid mag niet beperkt of opgeheven worden door contractuele bepalingen of ingevolge de goedkeuring door de bevoegde autoriteit.

    AFDELING III

    VERSTREKKING VAN HET ESSENTIËLE-INFORMATIEDOCUMENT

    Artikel 12

    1.   Een verhandelaar van beleggingsproducten voor retailbeleggers verstrekt hen onverwijld en tijdig het door de ontwikkelaar van het beleggingsproduct opgestelde essentiële-informatiedocument voordat er enige verplichting wordt aangegaan met betrekking tot het beleggingsproduct ▌. Indien een beleggingproduct bij een cliënt wordt aanbevolen, wordt het essentiële-informatiedocument onverwijld verstrekt.

    1 bis.     Een verhandelaar verkrijgt eerst schriftelijk toestemming van de ontwikkelaar van het beleggingsproduct om het essentiële-informatiedocument aan de retailbelegger ter beschikking te stellen. Die toestemming kan door de ontwikkelaar van het beleggingsproduct voor onbepaalde tijd of onder voorwaarden worden verleend. Wanneer niet wordt voldaan aan een van de gestelde voorwaarden, wordt de toestemming geacht niet te zijn verleend voor de toepassing van dit lid.

    1 ter.     De retailbeleggers bevestigen schriftelijk of op elektronische wijze dat zij het essentiële-infromatiedocument hebben ontvangen.

    2.   In afwijking van lid 1 , en overeenkomstig artikel 13, lid 5, verstrekt een verhandelaar van beleggingsproducten de retailbelegger de officiële website waar het essentiële-informatiedocument te vinden is onmiddellijk na de verrichting van de transactie ▌wanneer:

    (a)

    de retailbelegger ervoor kiest de transactie te verrichten door middel van een techniek voor communicatie op afstand;

    (b)

    het niet mogelijk is het essentiële-informatiedocument overeenkomstig lid 1 te verstrekken, en

    (b bis)

    de retailbelegger het verzoek doet om het essentiële-informatiedocument onmiddellijk na de sluiting van de transactie te ontvangen in plaats van de transactie uit te stellen om het document op voorhand te kunnen ontvangen; de verhandelaar van een beleggingsproduct of de beleggingsadviseur, biedt deze optie niet aan voordat de retailbelegger het verzoek doet;

    (c)

    de verhandelaar van het beleggingsproduct de retailbelegger daarvan op de hoogte heeft gebracht.

    3.   Wanneer opeenvolgende transacties met betrekking tot hetzelfde beleggingsproduct namens een retailbelegger worden verricht overeenkomstig instructies die deze retailbelegger aan de verhandelaar van het beleggingsproduct heeft gegeven vóór de eerste transactie, is de verplichting inzake het verstrekken van het in lid 1 bedoelde essentiële-informatiedocument alleen van toepassing op de eerste transactie , tenzij het essentiële-informatiedocument sinds de eerste transactie is bijgewerkt of er een nieuw jaarverslag beschikbaar is .

    4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere omschrijving van:

    (a)

    de voorwaarden om te voldoen aan de verplichting tot het tijdig verstrekken van het essentiële-informatiedocument als bedoeld in lid 1;

    (b)

    de methode en de termijn voor het verstrekken van het essentiële-informatiedocument overeenkomstig lid 2.

    Artikel 13

    1.    Voordat er een bindende overeenkomst wordt gesloten met een retailbelegger, verstrekt de verhandelaar van het beleggingsproduct ▌de retailbelegger kosteloos het essentiële-informatiedocument. Indien de beleggingsaanbeveling of de intermediairsdienst persoonlijk wordt verstrekt, wordt kosteloos een papieren versie verstrekt .

    2.   De verhandelaar van een beleggingsproduct, de beleggingsadviseur of degene die als intermediair optreedt bij de verkoop, verstrekt de retailbelegger het essentiële-informatiedocument op een van de volgende, daadwerkelijk voor de retailbelegger toegankelijke dragers:

    (a)

    op papier;

    (b)

    op een andere duurzame drager dan papier, wanneer is voldaan aan de in lid 4 bedoelde voorwaarden; of

    (c)

    via een website wanneer is voldaan aan de in lid 5 bedoelde voorwaarden.

    3.   Wanneer het essentiële-informatiedocument echter op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt, wordt op verzoek kosteloos een papieren versie daarvan aan de retailbelegger verstrekt.

    4.   Het essentiële-informatiedocument kan op een andere duurzame drager dan papier worden verstrekt indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a)

    het gebruik van de duurzame drager is aangepast aan het kader waarin de zakelijke activiteiten tussen de verhandelaar van een beleggingsproduct, de beleggingsadviseur of degene die als intermediair optreedt bij de verkoop, en de retailbelegger plaatsvinden; alsmede

    (b)

    de retailbelegger heeft kunnen kiezen tussen informatie op papier of op een duurzame drager en heeft gekozen voor de andere drager.

    5.   Het essentiële-informatiedocument kan via een website worden verstrekt indien het persoonlijk tot de retailbelegger wordt gericht of indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a)

    het verstrekken van het essentiële-informatiedocument via een website is aangepast aan het kader waarin de zakelijke activiteiten tussen de verhandelaar van een beleggingsproduct , de beleggingsadviseur of degene die als intermediair optreedt bij de verkoop, en de retailbelegger plaatsvinden;

    (b)

    de retailbelegger heeft ingestemd met de verstrekking van het essentiële-informatiedocument via een website;

    (c)

    de retailbelegger is elektronisch op de hoogte gebracht van het adres van de website en van de plaats op de website waar toegang tot de informatie kan worden verkregen;

    (d)

    wanneer het essentiële-informatiedocument overeenkomstig artikel 10 is herzien, wordt de meest recente versie ter beschikking gesteld van de retailbelegger; op verzoek van de retailbelegger worden ook eerdere versies verstrekt;

    (e)

    er wordt voor gezorgd dat het essentiële-informatiedocument op de website toegankelijk blijft voor een termijn die de retailbelegger redelijkerwijs nodig heeft om het te raadplegen.

    6.   Voor de toepassing van de leden 4 en 5 wordt het verstrekken van informatie via een andere duurzame drager dan papier passend geacht in het kader waarin de zakelijke activiteiten tussen de verhandelaar van het beleggingsproduct en de retailbelegger plaatsvinden, indien is bewezen dat de retailbelegger regelmatig toegang tot internet heeft. De opgave door de retailbelegger van een e-mailadres ten behoeve van deze zakelijke activiteiten wordt geacht een bewijs daarvoor te vormen.

    HOOFDSTUK II bis

    PRODUCTINTERVENTIE

    Artikel 13 bis

    Interventiebevoegdheden van de ETA's

    1.     In overeenstemming met artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 of van Verordening (EU) nr. 1095/2010, houden de ETA's toezicht op beleggingsproducten of financiële instrumenten die in de Unie op de markt worden gebracht, verspreid of verkocht. De ETA's kunnen in samenwerking met de bevoegde autoriteiten nieuwe beleggingsproducten of financiële instrumenten onderzoeken voordat zij in de Unie op de markt worden gebracht, verspreid of verkocht.

    2.     In overeenstemming met artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 of van Verordening (EU) nr. 1095/2010, kan een ETA, wanneer op redelijke gronden is vastgesteld dat de voorwaarden van de leden 3 en 4 van dit artikel zijn vervuld, het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van beleggingsproducten of financiële instrumenten tijdelijk verbieden of beperken.

    De ETA's mogen specificeren onder welke omstandigheden een verbod of beperking kan gelden of onderworpen zijn aan uitzonderingen.

    3.     Een ETA neemt slechts een besluit overeenkomstig lid 2 indien elk van de volgende voorwaarden vervuld is:

    (a)

    de voorgestelde maatregel heeft tot doel een aanzienlijke bedreiging van de retailbeleggersbescherming of van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan af te wenden;

    (b)

    de voorschriften van de wetgeving van de Unie die van toepassing zijn op het betreffende beleggingsproduct, financiële instrument of de betreffende activiteit, wenden de bedreiging niet af;

    (c)

    een bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten hebben geen maatregelen genomen om de bedreiging af te wenden of de maatregelen die zijn genomen zijn onvoldoende om de bedreiging af te wenden.

    Als aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, kan een ETA een verbod of beperking als bedoeld in lid 2 opleggen.

    4.     Bij maatregelen op grond van dit artikel houdt een ETA rekening met de mate waarin de maatregel:

    (a)

    geen nadelig effect heeft op de efficiëntie van de financiële markten of op de retailbeleggers dat niet in verhouding staat tot de voordelen van de maatregel; noch

    (b)

    een risico van regelgevingsarbitrage creëert;

    Indien een bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten een maatregel heeft of hebben genomen op grond van artikel 13 ter, kan een ETA elk van de in lid 2 genoemde maatregelen nemen zonder het in artikel 13 quater bedoelde advies uit te brengen.

    5.     Voordat zij besluit maatregelen te nemen op grond van dit artikel, stelt een ETA de bevoegde autoriteiten van de voorgenomen maatregel in kennis.

    6.     Alvorens een besluit overeenkomstig lid 2 te nemen, kondigt een ETA aan voornemens te zijn een verbod of beperking ten aanzien van een beleggingsproduct of financieel instrument op te leggen tenzij er binnen een gespecificeerde termijn bepaalde wijzigingen in de kenmerken van het beleggingsproduct of het financiële instrument worden aangebracht.

    7.     Elke ETA publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het nemen van maatregelen op grond van dit artikel. In de kennisgeving worden de bijzonderheden van het verbod of de beperking vermeld en wordt aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden. Een verbod of beperking geldt alleen voor handelingen die zijn verricht na de inwerkingtreding van de maatregelen.

    8.     De betrokken ETA's heroverwegen een verbod of beperking op grond van lid 2 met passende tussenpozen en ten minste om de drie maanden. Als het verbod of de beperking na die periode van drie maanden niet wordt verlengd, loopt het verbod of de beperking af.

    9.     Maatregelen die door de ETA's worden genomen op grond van dit artikel krijgen voorrang boven eerdere maatregelen van een bevoegde autoriteit.

    10.     De Commissie stelt overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast ter specificatie van de criteria en factoren waarmee de ETA's rekening moeten houden om te bepalen wanneer er zich bedreigingen voordoen van de retailbeleggersbescherming of het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten en de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, zoals bedoeld in lid 3, onder a). Die gedelegeerde handelingen zorgen ervoor dat de ETA's in het voorkomende geval uit voorzorg kunnen optreden en dat zij niet hoeven te wachten totdat het beleggingsproduct of het financiële instrument op de markt is gebracht, verspreid of verkocht, of totdat het soort activiteit of praktijk is uitgevoerd, alvorens actie te ondernemen.

    Artikel 13 ter

    Productinterventie door bevoegde autoriteiten

    1.     Ontwikkelaars van beleggingsproducten leggen het essentiële-informatiedocument van hun beleggingsproduct voor aan de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de regelgeving inzake dat product in de lidstaten waarin het op de markt gebracht, verspreid of verkocht wordt.

    2.     Ontwikkelaars van beleggingsproducten leggen bijgewerkte versies van het essentiële-informatiedocument die materieel relevante wijzigingen inhouden volgens de definitie van de ETA's voor aan de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de regelgeving inzake dat product in de lidstaten waarin het op de markt gebracht, verspreid of verkocht wordt.

    3.     De bevoegde autoriteit kan erop toezien dat de inhoud van het essentiële-informatiedocument in overeenstemming is met de bepalingen van hoofdstuk II van deze verordening alvorens het beleggingsproduct op de markt gebracht, verspreid of verkocht wordt.

    4.     De bevoegde autoriteit mag nieuwe beleggingsproducten of financiële instrumenten onderzoeken voordat zij op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht in of vanuit de lidstaat.

    5.     Een bevoegde autoriteit kan de volgende zaken in of vanuit de betreffende lidstaat verbieden of beperken:

    (a)

    het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van beleggingsproducten of financiële instrumenten;

    (b)

    een soort van financiële activiteit of praktijk.

    6.     Een bevoegde autoriteit kan een in lid 6 bedoelde maatregel nemen indien zij op redelijke gronden heeft geconcludeerd dat:

    (a)

    een beleggingsproduct, een financieel instrument of een financiële activiteit of praktijk significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming geeft of een ernstige bedreiging vormt voor het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in een of meer lidstaten of een deel daarvan, ook door het op de markt brengen, de verspreiding, de beloning en de stimulansen met betrekking tot het beleggingsproduct of financieel instrument;

    (b)

    een derivaat een negatief effect heeft op het prijsvormingsmechanisme op de onderliggende markt;

    (c)

    de bestaande vereisten op grond van de wetgeving van de Unie die van toepassing zijn op het betreffende beleggingsproduct of financiële instrument of de betreffende financiële activiteit of praktijk onvoldoende zijn om de in onder a) bedoelde bedreiging af te wenden en dat de kwestie niet beter zou kunnen worden aangepakt met beter toezicht of handhaving van de bestaande vereisten;

    (d)

    de maatregel evenredig is als rekening wordt gehouden met de aard van het gesignaleerde risico, het kennisniveau van de betreffende retailbeleggers of marktdeelnemers en het te verwachten effect van de maatregel op de retailbeleggers en marktdeelnemers die het financiële instrument bezitten of gebruiken of van het financiële instrument of de activiteit profiteren;

    (e)

    de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten die een aanzienlijk effect kunnen ondervinden van de maatregel voldoende heeft geraadpleegd; alsmede

    (f)

    de maatregel geen discriminerend effect heeft op diensten of activiteiten die vanuit een andere lidstaat worden verricht.

    Als aan de voorwaarden van de eerste alinea is voldaan, kan de bevoegde autoriteit een verbod of beperking opleggen met betrekking tot een beleggingsproduct of financieel instrument dat in of vanuit een lidstaat op de markt gebracht, verspreid of aan cliënten verkocht wordt.

    Een verbod of beperking kan gelden in omstandigheden of onderworpen zijn aan uitzonderingen die door de bevoegde autoriteit worden gespecificeerd.

    7.     Alvorens een verbod of beperking overeenkomstig lid 5 op te leggen, kondigt de bevoegde autoriteit aan voornemens te zijn een verbod of beperking ten aanzien van een beleggingsproduct of financieel instrument op te leggen tenzij er binnen een gespecificeerde termijn bepaalde wijzigingen in de kenmerken van het beleggingsproduct of het financiële instrument worden aangebracht.

    8.     De bevoegde autoriteit legt geen verbod of beperking op grond van dit artikel op zonder minimaal een maand van tevoren alle andere betrokken bevoegde autoriteiten en de ETA's schriftelijk of op een andere door de autoriteiten overeengekomen wijze in kennis te hebben gesteld van de bijzonderheden van:

    (a)

    het financiële instrument of de financiële activiteit of praktijk waarop de voorgestelde maatregel betrekking heeft;

    (b)

    de precieze aard van het voorgestelde verbod of de voorgestelde beperking en het geplande tijdstip waarop de maatregel van kracht moet worden; alsmede

    (c)

    de gegevens waarop zij haar besluit heeft gebaseerd en op grond waarvan is vastgesteld dat aan alle in lid 6 genoemde voorwaarden is voldaan.

    9.     Als de tijd die nodig is voor de in lid 3, onder e), bedoelde raadpleging en de in lid 8 vastgestelde termijn van een maand de consumenten onherstelbare schade kan toebrengen, kan de bevoegde autoriteit krachtens dit artikel gedurende maximaal drie maanden voorlopige maatregelen nemen. In dat geval stelt de bevoegde autoriteit onverwijld alle andere autoriteiten en de ETA's in kennis van de genomen maatregelen.

    10.     De bevoegde autoriteit publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het opleggen van een verbod of beperking als bedoeld in lid 5. In de kennisgeving worden de bijzonderheden van het verbod of de beperking vermeld en wordt aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden en op grond van welke gegevens is vastgesteld dat aan alle voorwaarden in lid 6 is voldaan. Het verbod of de beperking geldt alleen voor maatregelen die zijn genomen na de publicatie van de kennisgeving.

    11.     De bevoegde autoriteit trekt verboden of beperkingen in zodra de voorwaarden in lid 6 niet langer van toepassing zijn.

    12.     De Commissie stelt overeenkomstig artikel 23 gedelegeerde handelingen vast ter specificatie van de criteria en factoren waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden om te bepalen wanneer er zich bedreigingen voordoen van de beleggersbescherming of het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten en de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, zoals bedoeld in lid 3, onder a).

    Artikel 13 quater

    Coördinerende rol van de ETA's

    1.     Elke ETA vervult een faciliterende en coördinerende rol met betrekking tot de maatregelen die de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 13 ter nemen. Elke ETA zorgt ervoor dat de maatregelen die door een bevoegde autoriteit worden genomen gerechtvaardigd en evenredig zijn en dat de bevoegde autoriteiten in voorkomend geval een consistente aanpak hanteren.

    2.     Na ontvangst van een kennisgeving krachtens artikel 13 ter van een maatregel die op grond van dat artikel wordt opgelegd, stelt een ETA een advies op waarin zij aangeeft of zij van mening is dat het verbod of de beperking gerechtvaardigd en evenredig is. Als de ETA van mening is dat het voor het afwenden van het risico noodzakelijk is dat ook andere bevoegde autoriteiten maatregelen nemen, wordt dit ook in haar advies vermeld. Het advies wordt bekendgemaakt op de website van de ETA.

    3.     Wanneer een bevoegde autoriteit voorstelt maatregelen te nemen of maatregelen neemt die in strijd zijn met een advies van een ETA op grond van lid 2 of ondanks een dergelijk advies weigert maatregelen te nemen, publiceert zij op haar website onmiddellijk een kennisgeving waarin de redenen hiervoor volledig worden uitgelegd.

    Artikel 13 quinquies

    Bekendmaking van vergoedingen en kosten

    De verhandelaar van het beleggingsproduct vermeldt in een afzonderlijk document bij het essentiële-informatiedocument:

    1.

    Alle vergoedingen als bedoeld in artikel 8, lid 2, onder c), bij elkaar opgeteld. Zij worden niet opnieuw opgevoerd als deel van de belegging wanneer zij al in een lagere tranche van de belegging voorkomen.

    2.

    Vergoedingen voor beleggingsadvies zijn niet gebaseerd op een vast percentage, tenzij de belegger daar op voorhand toestemming voor heeft gekregen. Indien een vast percentage overeen is gekomen, maakt de verhandelaar van het beleggingsproduct volledig openbaar wat dit over de looptijd van de belegging of over een door de belegger gevraagde tijdspanne betekent.

    3.

    De verhandelaar van het beleggingsproduct of de adviseur van de belegger verstrekt de belegger een gedetailleerd overzicht van de tijd die hij aan het opstellen van dat advies heeft besteed, uitgedrukt in uren en minuten, en die tegen uurtarief in rekening wordt gebracht, tenzij er een vast percentage als bedoeld in lid 2 overeengekomen is.

    Artikel 13 sexies

    Risicobeheer

    1.     De ontwikkelaar van het beleggingsproduct maakt gebruik van een risicobeheersprocedure die hem in staat stelt op elk moment het risicoprofiel van het beleggingsproduct te monitoren en te meten.

    Hij volgt een procedure voor een accurate en onafhankelijke evaluatie van de waarde van otc-derivaten.

    Hij stelt de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst regelmatig in kennis van het soort derivaten, de onderliggende risico's, de kwantitatieve beperkingen en de methoden die hij gekozen heeft om de met transacties in derivaten verbonden risico's voor elk product te ramen.

    2.     De ontwikkelaar van het beleggingsproduct draagt er zorg voor dat de totale blootstelling van het beleggingsproduct in verband met derivaten de totale waarde van het beleggingsproduct niet overstijgt.

    Voor de berekening van het risico worden de dagwaarde van de onderliggende activa, het tegenpartijrisico, toekomstige marktbewegingen en de voor de liquidatie van de posities beschikbare tijd in aanmerking genomen.

    Wanneer een effect of een geldmarktinstrument een derivaat omvat, wordt het derivaat in aanmerking genomen voor de naleving van de in dit artikel gestelde eisen.

    3.     Voor de berekening van de potentiële verlieswaarde worden de volgende parameters gebruikt:

    (a)

    een eenzijdig betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

    (b)

    een periode gedurende welke de positie wordt aangehouden van een maand (20 beursdagen); alsmede

    (c)

    een feitelijke (risicohistorische) waarnemingsperiode van ten minste drie jaar (750 beursdagen), tenzij een kortere waarnemingsperiode gerechtvaardigd wordt door een aanzienlijke toename van de prijsvolatiliteit (bijv. als gevolg van extreme marktomstandigheden).

    4.     De ETA's ontwikkelen ontwerpen van technische reguleringsnormen om het volgende te bepalen:

    (a)

    richtsnoeren inzake risicometing en voor de berekening van de totale blootstelling van de aan retailbeleggers verkochte beleggingsproducten;

    (b)

    richtsnoeren inzake financiële indexen.

    De ETA's leggen die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op […] voor aan de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    Artikel 13 septies

    Waarderingsregels

    1.     De waardering van een beleggingproduct:

    (a)

    mag niet berusten op uiteenlopende systemen, condities of activacategorieën, waardoor er gevaar voor verkeerde interpretatie ontstaat;

    (b)

    mag niet afhankelijk zijn van het al dan niet voorhanden zijn van condities waarmee retailbeleggers niet vertrouwd zijn, zoals het kapitaaltoereikendheidsniveau van een financiële instelling; of

    (c)

    mag geen pakketvoorwaarden impliceren die inspelen op de gedragsmatige willekeur van retailbeleggers.

    2.     De ETA's ontwikkelen richtsnoeren ter nadere toelichting van de in lid 1 bedoelde voorwaarden.

    HOOFDSTUK III

    KLACHTEN, BEROEP, SAMENWERKING

    Artikel 14

    De ontwikkelaar en de verhandelaar van het beleggingsproduct voeren passende procedures en regelingen in om ervoor te zorgen dat:

    (a)

    retailbeleggers over een effectieve mogelijkheid beschikken om een klacht in te dienen tegen de ontwikkelaar van het beleggingsproduct en vervolgens over een beroepsprocedure;

    (b)

    retailbeleggers die een klacht met betrekking tot het essentiële-informatiedocument of de bijlage bij het essentiële-informatiedocument hebben ingediend, een tijdig en passend antwoord krijgen; alsmede

    (c)

    dat er ook effectieve verhaalprocedures beschikbaar zijn voor retailbeleggers in het geval van grensoverschrijdende geschillen, met name wanneer de ontwikkelaar van het beleggingsproduct in een andere lidstaat of in een derde land gevestigd is.

    Artikel 15

    1.    Overeenkomstig de Richtlijn inzake alternatieve geschillenbeslechting voor consumentengeschillen [2011/0373(COD)] en de Verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen [2011/0374(COD)] zien de lidstaten erop toe dat wanneer een retailbelegger tegen een ontwikkelaar van beleggingsproducten of een verhandelaar van beleggingsproducten een procedure voor alternatieve geschillenbeslechting naar nationaal recht instelt met betrekking tot rechten en verplichtingen uit hoofde van deze verordening, de ontwikkelaar van beleggingsproducten of de verhandelaar van deze producten deelneemt aan die procedure ▌:

    (a)

    de procedure leidt tot beslissingen die verbindend kunnen zijn voor de ontwikkelaar en de verhandelaar van het beleggingsproduct ;

    (b)

    de termijn om het geschil bij de rechtbank aanhangig te maken wordt geschorst voor de duur van de procedure voor alternatieve geschillenbeslechting;

    (c)

    de verjaringstermijn van de vordering wordt geschorst voor de duur van de procedure;

    (d)

    de procedure verloopt kosteloos of tegen een nominaal tarief , zoals nader bepaald in de nationale wetgeving;

    1 bis.     De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting vooraf bepaalde financiële drempels mogen vaststellen om de toegang tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures te beperken, die drempels niet op een niveau mogen worden vastgesteld dat de toegang van de klant tot klachtenverwerking door entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting aanzienlijk belemmert.

    2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [voeg de concrete datum in 6 maanden na de inwerkingtreding/toepassing van deze verordening] in kennis van de instanties die bevoegd zijn om de in lid 1 bedoelde procedures af te handelen. Zij delen de Commissie onverwijld alle latere wijzigingen mee met betrekking tot deze instanties.

    3.   De instanties die bevoegd zijn om de in lid 1 bedoelde procedures af te handelen, werken onderling samen voor de beslechting van grensoverschrijdende geschillen uit hoofde van deze verordening.

    Artikel 15 bis

    Informatie over alternatieve geschillenbeslechting

    1.     De lidstaten zorgen ervoor dat een ontwikkelaar of verhandelaar van beleggingsproducten de retailbelegger informeert over de entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting waardoor hij gedekt wordt en die bevoegd zijn om eventuele geschillen tussen hen en de retailbelegger te beslechten. Zij geven tevens aan of zij al dan niet bereid of verplicht zijn gebruik te maken van de diensten van deze entiteiten voor de beslechting van geschillen met retailbeleggers.

    2.     De in lid 1 bedoelde informatie is op duidelijke, begrijpelijke en eenvoudige wijze toegankelijk op de website van de handelaar, voor zover hij over een website beschikt, en, in voorkomend geval, in de algemene voorwaarden van tussen de handelaar en een consument gesloten verkoop- of dienstenovereenkomsten.

    3.     De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een geschil tussen een retailbelegger en een ontwikkelaar of verhandelaar van beleggingsproducten op hun grondgebied niet beslecht kan worden nadat de retailbelegger rechtstreeks een klacht heeft ingediend bij de ontwikkelaar of verhandelaar van het beleggingsproduct, die laatsten de retailbelegger de in lid 1 vermelde informatie verstrekken en daarbij aangeven of zij een beroep zullen doen op de relevante entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting om het geschil te beslechten. Deze informatie wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt.

    Artikel 15 ter

    Collectieve alternatieve geschillenbeslechting

    De lidstaten kunnen procedures voor alternatieve geschillenbeslechting handhaven of invoeren waarin identieke of soortgelijke geschillen tussen een ontwikkelaar en een verhandelaar van beleggingsproducten en verschillende retailbeleggers gezamenlijk worden afgehandeld. Alternatieve geschillenbeslechtingssystemen voor zowel individuele als collectieve vorderingen en verhaal vullen elkaar aan en sluiten elkaar niet uit.

    Artikel 16

    Voor de toepassing van deze verordening werken de bevoegde autoriteiten onderling samen alsmede met de instanties als bedoeld in artikel 15 die belast zijn met de buitengerechtelijke klacht- en beroepsprocedures.

    In het bijzonder bezorgen de bevoegde autoriteiten elkaar onverwijld de informatie die relevant is voor de uitoefening van hun taken krachtens deze verordening.

    Artikel 17

    1.   De lidstaten passen Richtlijn 95/46/EG toe op de verwerking van persoonsgegevens die in deze lidstaat plaatsvindt overeenkomstig deze verordening.

    2.   Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de EBA, de EIOPA en de ESMA.

    HOOFDSTUK IV

    ADMINISTRATIEVE BOETES EN OVERIGE MAATREGELEN

    Artikel 18

    1.   De lidstaten stellen regels vast voor de invoering van passende administratieve boetes en overige maatregelen welke van toepassing zijn op situaties die een schending van deze verordening vormen, en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. Deze boetes en overige maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

    Vóór …[24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie en het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten in kennis van de in de eerste alinea bedoelde regels. Zij stellen de Commissie en het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten onverwijld in kennis van alle daaropvolgende wijzigingen.

    2.   ▌De bevoegde autoriteiten beschikken, overeenkomstig het nationale recht, over alle toezichthoudende bevoegdheden, met inbegrip van onderzoeksbevoegdheden, die zij nodig hebben om de krachtens deze verordening op hen rustende taken te vervullen.

    2 bis.     Bij de uitoefening van de in artikel 19 bedoelde bevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de administratieve boetes en overige maatregelen leiden tot de met deze verordening beoogde resultaten en coördineren zij hun optreden om mogelijke duplicering of overlapping bij het opleggen van administratieve boetes en overige maatregelen in grensoverschrijdende gevallen te voorkomen.

    Artikel 19

    1.   Dit artikel is van toepassing op alle inbreuken op deze verordening .

    2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten gemachtigd zijn ten minste de volgende administratieve boetes en overige administratieve maatregelen ▌op te leggen:

    (a)

    een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt verboden;

    (b)

    een bevel waarbij het aanbieden op de markt van een beleggingsproduct wordt opgeschort;

    (c)

    een waarschuwing die openbaar wordt gemaakt en waarin de verantwoordelijke persoon en de aard van de inbreuk worden bekendgemaakt;

    (d)

    een bevel tot publicatie van een nieuwe versie van het essentiële-informatiedocument;

    (d bis)

    in het geval van een rechtspersoon, administratieve geldboetes van maximaal 10 % van de totale jaaromzet van de betreffende rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; indien de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;

    (d ter)

    ingeval het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboetes tot maximaal 5 000 000 EUR of in lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op … [de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

    3.   De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de bevoegde autoriteiten krachtens lid 2 een of meerdere administratieve boetes en overige maatregelen ▌hebben opgelegd, deze gemachtigd zijn de ontwikkelaar of de verhandelaar van het beleggingsproduct ertoe te verplichten een rechtstreekse mededeling tot de betrokken retailbelegger te richten waarin hem informatie over de administratieve boete of overige maatregel ▌wordt verstrekt en hem wordt meegedeeld waar klachten of schadevorderingen kunnen worden ingediend.

    Artikel 20

    De bevoegde autoriteiten passen de in artikel 19, lid 2, bedoelde administratieve boetes en overige maatregelen ▌toe rekening houdend met alle relevante omstandigheden, waaronder:

    (a)

    de ernst en duur van de inbreuk;

    (b)

    de mate waarin de betrokken natuurlijke of rechtspersoon verantwoordelijk kan worden gesteld;

    (c)

    de impact van de inbreuk op de belangen van retailbeleggers;

    (d)

    de wil tot samenwerking van de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de inbreuk;

    (e)

    eerdere inbreuken door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;

    (e bis)

    alle maatregelen die de verantwoordelijke persoon heeft genomen om te voorkomen dat de inbreuk zich in de toekomst opnieuw voordoet;

    (e ter)

    elke vergoeding die de verantwoordelijke persoon aan retailbeleggers heeft verstrekt naar aanleiding van de inbreuk.

    Artikel 21

    1.   Wanneer de bevoegde autoriteit administratieve boetes en overige maatregelen ▌openbaar heeft gemaakt, doet zij van deze administratieve boetes en overige maatregelen ▌gelijktijdig verslag bij de EBA, de EIOPA en de ESMA.

    2.   De lidstaten verstrekken de bevoegde ETA ▌ jaarlijks eenmaal geaggregeerde informatie met betrekking tot alle administratieve boetes en overige maatregelen ▌die in overeenstemming met artikel 18 en artikel 19, lid 2, zijn opgelegd.

    3.   De ETA's publiceren deze informatie in een jaarverslag.

    Artikel 22

    De boetes ▌en overige maatregelen die voor de in artikel 19, lid 1, bedoelde inbreuken worden opgelegd, worden onverwijld aan het publiek bekendgemaakt en bevatten ten minste informatie over het soort inbreuk op deze verordening en de identiteit van de verantwoordelijke personen ▌. Het staat de bevoegde autoriteiten vrij de identiteit van de met administratieve boetes of overige maatregelen bestrafte entiteit na minimaal vijf jaar niet meer op hun website te vermelden.

    HOOFDSTUK IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 23

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   De bevoegdheid om de in artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 2, ▌artikel 12, lid 4, artikel 13 bis, lid 10, en artikel 13 ter, lid 9, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van [ twee jaar] vanaf de inwerkingtreding van deze verordening. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

    3.   De in artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 2, ▌artikel 12, lid 4, artikel 13 bis, lid 10, en artikel 13 ter, lid 9, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5.   Een krachtens artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 2, ▌artikel 12, lid 4, artikel 13 bis, lid 10 en artikel 13 ter, lid 9, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn de Commissie heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] verlengd.

    5 bis.     Onverminderd de andere bepalingen van de Verordeningen (EU) nrs. 1093/2010, 1094/2010 en 1095/2010 bedraagt de termijn waarover het Europees Parlement en de Raad beschikken om bezwaar aan te tekenen wanneer de Commissie de ontwerpen van technische reguleringsnormen ongewijzigd overneemt, twee maanden [vanwege de complexiteit en het aantal betrokken onderwerpen]. Deze termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad eenmaal met een maand worden verlengd.

    Artikel 23 bis

    Nadere bepalingen voor ontwerpen van technische reguleringsnormen

    1.     Onverminderd de termijnen die zijn vastgesteld voor de indiening van de ontwerpen van technische reguleringsnormen bij de Commissie, wordt overeengekomen dat de indiening zo gefaseerd wordt dat teksten of reeksen teksten 12, 18 en 24 maanden van tevoren worden ingediend.

    2.     De Commissie stelt geen technische reguleringsnormen vast indien de onderzoekstijd van het Europees Parlement als gevolg van een reces minder dan twee maanden bedraagt, inclusief verlenging.

    3.     De ETA's kunnen het Europees Parlement tijdens de opstellingsfase van de ontwerpen van technische reguleringsnormen raadplegen, met name wanneer er twijfels zijn over het toepassingsgebied van de verordening.

    4.     Wanneer de bevoegde commissie van het Europees Parlement een ontwerp van technische reguleringsnorm verwerpt en er minder dan twee weken over zijn voor het begin van de volgende zitting, kan het Europees Parlement de termijn voor de aantekening van bezwaar als bedoeld in artikel 23, lid 5 bis, verder verlengen tot de datum van de daaropvolgende zitting.

    5.     Ingeval een technische reguleringsnorm wordt verworpen en de gesignaleerde kwesties een beperkte reikwijdte hebben, kan de Commissie een versneld tijdschema vaststellen voor de indiening van herziene ontwerpen.

    6.     De Commissie zorgt ervoor dat alle vragen van de onderzoeksgroep van het Europees Parlement die officieel via de voorzitter van de bevoegde commissie worden gesteld tijdig worden beantwoord, alvorens het ontwerp van technische reguleringsnorm wordt goedgekeurd.

    Artikel 24

    1.    Beheermaatschappijen en beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 2, lid 1, en artikel 27 van Richtlijn 2009/65/EG en personen die icbe’s in de zin van artikel 1, lid 2, van deze richtlijn verhandelen, zijn van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening vrijgesteld tot … [ drie jaar vanaf de inwerkingtreding].

    1 bis.     Abi-beheerders als bedoeld in artikel 4, lid 1, letter b) van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad  (13) , en personen die rechten van deelneming in abi's verkopen als bedoeld in artikel 4, lid 1, letter a) van die richtlijn, zijn van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening vrijgesteld tot … [PB: voeg de datum drie jaar vanaf de inwerkingtreding in] mits zij een essentiële-informatiedocument verstrekken krachtens nationale wetgeving in overeenstemming met artikel 78 van Richtlijn 2009/65/EG of relevante bepalingen in nationale wetgeving.

    Artikel 25

    1.    Tegen… [vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] maakt de Commissie een evaluatie ervan. De evaluatie omvat een algemeen overzicht betreffende de praktische toepassing van de in deze verordening vastgestelde regels rekening houdend met de ontwikkelingen op de markt voor retailbeleggingsproducten. ▌In de evaluatie wordt eveneens onderzocht of het toepassingsgebied van deze verordening kan worden verruimd tot andere nieuwe of innovatieve financiële producten die in de Unie worden verspreid .

    2.   Na raadpleging van het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in, eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

    2 bis.     Vanaf …[datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen ontwikkelaars van beleggingsproducten krachtens deze verordening het essentiële-informatiedocument op en zijn zij vrijgesteld van de verplichting om een samenvatting van het prospectus in te dienen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2003/71/EG.

    Artikel 26

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing vanaf …. [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te …,

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  De zaak werd terugverwezen voor een nieuwe behandeling naar de bevoegde Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0368/2013).

    (*1)  Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.

    (2)  PB C 70 van 9.3.2013, blz. 2.

    (3)  PB C 11 van 15.1.2013, blz. 59.

    (4)  Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

    (5)  Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3).

    (6)  Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).

    (7)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

    (8)   Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0012.

    (9)   Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

    (10)   Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

    (11)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12), Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48) en Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

    (12)   Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (PB L 176 van 5.7.2002, blz. 21).

    (13)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).


    Top