Tämä asiakirja on ote EUR-Lex-verkkosivustolta
Asiakirja 52012DC0586
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL THE EU APPROACH TO RESILIENCE: LEARNING FROM FOOD SECURITY CRISES
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD DE EU-AANPAK INZAKE WEERBAARHEID: LESSEN UIT DE VOEDSELZEKERHEIDSCRISES
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD DE EU-AANPAK INZAKE WEERBAARHEID: LESSEN UIT DE VOEDSELZEKERHEIDSCRISES
/* COM/2012/0586 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD DE EU-AANPAK INZAKE WEERBAARHEID: LESSEN UIT DE VOEDSELZEKERHEIDSCRISES /* COM/2012/0586 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD DE EU-AANPAK INZAKE WEERBAARHEID:
LESSEN UIT DE VOEDSELZEKERHEIDSCRISES 1. De noodzaak om chronische kwetsbaarheid aan
te pakken De recente en terugkerende voedselcrises in de Sahelregio en
de Hoorn van Afrika, waar meer dan 30 miljoen mensen honger lijden, hebben
aangetoond hoe belangrijk het is een systematische aanpak op lange termijn te
ontwikkelen om de weerbaarheid van kwetsbare landen en bevolkingsgroepen te
verbeteren. De
gevolgen van economische schokken, stijgende en fluctuerende voedselprijzen,
demografische druk, klimaatverandering, woestijnvorming, de achteruitgang van
het milieu, de druk op natuurlijke hulpbronnen, ondeugdelijke grondbezitstelsels
en onvoldoende investeringen in de landbouw hebben in grote delen van de wereld
geleid tot een grotere blootstelling aan risico's, en met name van natuurrampen.
De impact van deze wereldwijde ontwikkelingen komt tot uiting in de grotere
frequentie en hevigheid van natuurrampen en crises. De armste huishoudens zijn
het kwetsbaarst, en deze kwetsbaarheid wordt vaak nog vergroot door politieke
instabiliteit en conflicten. Wat de voedselonzekerheid betreft is weliswaar
enige vooruitgang geboekt, maar toch lijden 1 miljard mensen nog steeds honger.
De situatie is bijzonder acuut in de met droogte bedreigde regio's, waar het
grootste deel van de bevolking rechtstreeks afhankelijk is van landbouw en nomadische
veeteelt. De EU
verstrekt, als een van 's werelds grootste donoren, levensreddende hulp aan
mensen bij diverse crises. De voorbije jaren is de vraag naar deze hulp
beduidend toegenomen, en overtreft thans veruit de beschikbare middelen. Deze
hulp is van vitaal belang, maar is voornamelijk bedoeld voor noodsituaties, en moet
daarom worden aangevuld met steun om risicobevolkingsgroepen te helpen herhaalde
tegenslagen en langdurige stresssituaties te weerstaan, op te vangen en te
boven te komen. Het opbouwen van weerbaarheid vergt inspanningen op lange termijn die stevig
in nationale beleidsmaatregelen en planning verankerd moeten zijn. Het maakt
deel uit van het ontwikkelingsproces; immers, een werkelijk duurzame
ontwikkeling zal de primaire oorzaken van steeds terugkerende crises moeten
aanpakken en niet alleen de gevolgen ervan. Werken met kwetsbare
bevolkingsgroepen om hun weerbaarheid te vergroten vormt ook een essentieel
onderdeel van de armoedebestrijding die, zoals nog eens werd bevestigd in de
Agenda voor verandering[1], de uiteindelijke doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de EU
is. Weerbaarheidsstrategieën moeten in verschillende beleidssectoren een
rol spelen, met name in het beleid op het gebied van voedselzekerheid[2], de aanpassing aan de
klimaatverandering[3]
en de vermindering van het risico op rampen[4].
In dit verband heeft de EU crisispreventie en crisisparaatheid in de meest
kwetsbare landen consequent ondersteund, waarbij zij heeft vastgesteld dat de
maatregelen inzake rampenrisicovermindering en de aanpassing aan de
klimaatverandering geïntegreerd moeten worden in zowel het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking
als op het gebied van humanitaire hulp. Investeren
in weerbaarheid is kostenefficiënt. De bestrijding van de diepere oorzaken van
de terugkerende crises, en niet slechts van de gevolgen, is niet alleen beter -
met name voor de betrokkenen - het is ook veel goedkoper. In een wereld die kampt
met economische neergang en slinkende budgettaire middelen, wordt steeds meer
druk op partnerlanden en donoren uitgeoefend om te bewijzen dat zij de
beschikbaar gestelde middelen optimaal gebruiken. Naar
aanleiding van de enorme voedselcrises in Afrika heeft de Commissie onlangs
twee initiatieven genomen: steun voor de weerbaarheid in de Hoorn van Afrika ("Supporting
Horn of African Resilience" - SHARE)[5]
en de wereldwijde alliantie voor het weerbaarheidsinitiatief voor de Sahel ("Alliance
Globale pour l'Initiative Résilience Sahel" - AGIR)[6]. Deze initiatieven bevatten een
nieuwe methode om de weerbaarheid van kwetsbare bevolkingsgroepen te vergroten. Het
doel van de onderhavige mededeling is om lering te trekken uit de opgedane ervaringen,
met het doel de steun die de EU verleent ter vermindering van de kwetsbaarheid
in rampengevoelige ontwikkelingslanden, doeltreffender te maken door het vergroten
van de weerbaarheid centraal te stellen. Daarnaast beoogt deze mededeling een bijdrage
te leveren tot het internationale debat over de verbetering van de
voedselzekerheid en de weerbaarheid in ruimere zin, onder meer in het kader van
de G8 en de G20, de commissie voor Wereldvoedselzekerheid, het initiatief voeding
op een hoger plan (“Scaling Up Nutrition" - SUN), de onderhandelingen over
de verdragen van Rio[7]
en de wereldwijde alliantie voor de Hoorn van Afrika. 2. Het paradigma van de
weerbaarheid Weerbaarheid
is het vermogen van een persoon, een huishouden, een gemeenschap, een land of
een regio om stresssituaties en schokken te weerstaan, op te vangen en snel te boven
te komen. Het concept weerbaarheid
heeft twee dimensies: het inherente vermogen van een entiteit - een persoon,
een huishouden, een gemeenschap of een grotere structuur - om stresssituaties
en schokken te weerstaan, en het vermogen om zich snel van de gevolgen ervan te
herstellen. Een grotere weerbaarheid
(en een vermindering van de kwetsbaarheid) kan derhalve bereikt worden ofwel
door de entiteit sterker te maken, ofwel door de gevolgen van schokken te verzachten,
of beide. Daarvoor is een veelzijdige strategie en een breed
systematisch perspectief nodig waarmee zowel een vermindering van de talrijke
risico's op een crisis als een verbetering van de zelfredzaamheids- en aanpassingsmechanismen
op lokaal, nationaal en regionaal niveau worden beoogd. De versterking van de
weerbaarheid ligt op het snijvlak van humanitaire hulp en
ontwikkelingshulp. De verbetering
van de weerbaarheid vergt een aanpak op lange
termijn, waarmee de onderliggende oorzaken van crises worden bestreden en het
vermogen om met toekomstige onzekerheden en veranderingen te kunnen omgaan,
wordt versterkt. 3. De ervaring van de EU met weerbaarheid
en voedselcrises in Afrika De armste huishoudens, gemeenschappen en
landen in Afrika ten zuiden van de Sahara hebben een gering vermogen om te
herstellen van de langetermijngevolgen van klimaatverandering, vooral wat de geregelde
perioden van ernstige droogte betreft, en van economische crises en interne
conflicten. De EU biedt bij voedselcrises in Afrika reeds vele jaren bijstand in
de vorm van humanitaire en ontwikkelingshulp. Hierop voortbouwend zal de
EU-agenda voor verandering, in het kader van de toekomstige EU-ontwikkelingshulp
op lange termijn, prioriteit verlenen aan duurzame landbouw, waartoe tevens de
bescherming van ecosystemen en de voedsel- en voedingszekerheid behoren. In overeenstemming met deze aandacht voor
weerbaarheid moet steun aan de landbouwsector en de nationale en regionale
beleidsmaatregelen op dat gebied, ook met betrekking tot het grondgebruik, niet
alleen gericht zijn op een versterking van de productie, maar met name op een
betere werking van de voedselmarkten en het bevorderen van de emancipatiecapaciteit
van kwetsbare groepen en de civiele maatschappij. Tegen deze achtergrond is de EU, in reactie op
de crises in de Hoorn van Afrika en de Sahel, nu reeds innovatieve maatregelen aan
het vaststellen en uitvoeren waaruit wellicht waardevolle lessen kunnen worden
getrokken met het oog op een meer systematische en duurzame strategie om de
weerbaarheid van getroffen bevolkingsgroepen te verbeteren. Het is belangrijk hier
te wijzen op de rol van vrouwen bij het bevorderen van weerbaarheid in door
crises getroffen huishoudens en gemeenschappen. Verder is het in instabiele en
kwetsbare landen, waar de weerbaarheid dikwijls het geringst is, tevens van
belang ervoor te zorgen dat beleidsinitiatieven de verwevenheid van veiligheid
en ontwikkeling in aanmerking nemen en een aanpak voorstaan waarmee de
consistentie en complementariteit van beleidsmaatregelen wordt bevorderd. 3.1. Ondersteuning van de
weerbaarheid in de Hoorn van Afrika (SHARE) De aanhoudende
kwetsbaarheid van de middelen van bestaan in de Hoorn van Afrika wordt door een
aantal factoren veroorzaakt, zoals bevolkingsgroei en de toenemende druk op
hulpbronnen, plattelandsarmoede, lage productiviteit, een zwakke ruilvoet,
onvoldoende toegang tot land en water, zwak bestuur, onveiligheid en langdurige
geopolitieke instabiliteit. De EU heeft reeds behoorlijk wat ervaring opgedaan met
samenwerking met ontwikkelingspartners in de Hoorn van Afrika op het gebied van
landbouw en voedselzekerheid, en zij heeft waardevolle kennis opgebouwd over de
meest veelbelovende strategie terzake. De droogte die de regio in 2011 heeft
getroffen, was de ergste in 60 jaar, en veranderde een precaire situatie in een
crisis (en leidde in Somalië tot hongersnood). De EU en haar lidstaten, op de hoogte gebracht
dankzij het vroegtijdige waarschuwingssysteem voor de voedselzekerheid, trachtten
een respons te ontwikkelen die recht deed aan de omvang van de crisis: –
er werd een gemeenschappelijk analytisch kader voor
humanitaire en ontwikkelingshulp opgesteld waardoor humanitaire en
ontwikkelingsactoren op basis van consensus konden optreden en
gemeenschappelijke prioriteiten konden vaststellen; –
de EU als geheel verstrekte in 2011-2012 een bedrag
van 790 miljoen EUR aan humanitaire hulp. De Commissie alleen kende 181 miljoen EUR
toe. Naast levensreddende maatregelen werden met deze hulp tevens de eerste herstelfasen
gefinancierd, zoals bijvoorbeeld de levering van zaden en gereedschap, de
verbetering van het waterbeheer en de vernieuwing van de veestapel; –
de ontwikkelingsfinanciering op korte termijn werd
snel uitgebreid ter ondersteuning van de eerste herstelfase. Voor de periode
2012-2013 heeft de Commissie 250 miljoen EUR toegekend voor landbouw
en veeteelt, voeding, diergezondheid, watervoorziening en beheer van de
natuurlijke hulpbronnen. Afgezien van deze respons op korte termijn heeft
de EU een gestructureerde aanpak op lange termijn vastgesteld om de getroffen
landen en gemeenschappen te helpen zich na de droogte te herstellen en hun
vermogen te versterken om toekomstige droogtes te doorstaan. Dit houdt het
volgende in: –
zij verbindt zich ertoe samen te werken met de
regionale partners. De EU en andere bilaterale donoren helpen het secretariaat
van de intergouvernementele ontwikkelingsautoriteit (IGAD) zijn capaciteit te versterken
en grensoverschrijdende initiatieven op gebieden als ontwikkeling van de
veeteelt en beheer van natuurlijke hulpbronnen te coördineren en te bevorderen; –
zij verbindt zich ertoe nauw samen te werken met
andere donoren die actief zijn in de regio. De donorgemeenschap heeft een
eenvoudig coördinatieplatform opgezet, de wereldwijde alliantie voor actie
inzake weerbaarheid en groei ("Global Alliance for Action for Resilience
and Growth")[8].
Deze wereldwijde alliantie biedt, in nauwe samenwerking met IGAD, een forum om de
partnerlanden en donoren die ijveren voor een grotere weerstand tegen droogte,
samen te brengen. Zij verbindt zich ertoe op lange termijn
structurele problemen aan te pakken en duurzame weerbaarheid tot stand te
brengen. Afhankelijk van de specifieke nationale en lokale context zullen een
aantal thema's en sectoren prioritair in aanmerking komen voor EU-financiering
in de periode 2014-2020. Daarbij kan het onder meer gaan om: diergezondheid en
ontwikkeling van de veeteelt, beheer van de natuurlijke hulpbronnen,
rampenrisicovermindering, nationale en regionale handel, voeding, goed bestuur,
onderzoek en technologieoverdracht en bevolkingsstromen. 3.2. AGIR Sahel: de wereldwijde
alliantie van de EU voor het weerbaarheidsinitiatief - Sahel ("Alliance
Globale pour l’Initiative Résilience-Sahel") Tijdens de laatste
negen landbouwseizoenen heeft de Sahel zes keer een voedselcrisis doorgemaakt. De
regio kampt met ondervoeding, waarbij de desbetreffende indicatoren het
alarmniveau ruimschoots overstijgen. Momenteel worden twaalf miljoen mensen,
ofwel 20% van de bevolking, door ondervoeding bedreigd. Vooral vrouwen en
kinderen zijn bijzonder kwetsbaar voor voedselgebrek en economische problemen, met
name in de magere perioden tussen de oogstcycli. In West-Afrika werd de
voorbije jaren vooruitgang geboekt dankzij het werk van bestaande instellingen
en platforms, waaronder het netwerk ter voorkoming van voedselcrises ("Réseau
de Prévention des Crises Alimentaires" – RPCA) en het interstatelijk
comité voor de strijd tegen de droogte in de Sahel ("Comité permanent
Inter-Etats de Lutte contre la Sécheresse au Sahel" – CILSS). Op
basis van de opgedane ervaring zijn methoden ontwikkeld om voedselcrises beter het
hoofd te kunnen bieden. Dankzij de verbeterde werking van vroegtijdige
waarschuwingssystemen waren landen en donoren beter in staat op de huidige
crisis in te spelen. Het EU-actieplan voor
de Sahelcrisis van 2012 bedraagt circa 500 miljoen EUR (123 miljoen EUR
voor humanitaire hulp en 372 miljoen EUR voor
ontwikkelingsprogramma's). Er werd
een aanpak in drie fasen ontwikkeld, waarbij de afdelingen humanitaire en
ontwikkelingshulp van de EU nauw samenwerkten. Het plan omvat een breed gamma
van activiteiten, die uiteenlopen van een verbeterde toegang tot voedsel tot de
ondersteuning van de vroegtijdige waarschuwingssystemen, de bescherming van de
marktwerking en van het ecosysteem van de partnerlanden. Daarbij worden
noodhulp- en ontwikkelingsprogramma's met elkaar verbonden, en worden de
financiële middelen op korte termijn en op middellange tot lange termijn
gecombineerd om via een geïntegreerde aanpak de weerbaarheid te versterken. Om
noodsituaties aan te pakken en tegelijkertijd te investeren in een beter
weerstandsvermogen zijn gecoördineerde, met regionale organisaties afgestemde
inspanningen nodig, zowel om de consistentie en de complementariteit te
waarborgen als om de kwetsbaarheid van de armste huishoudens voor schokken te verminderen
en de onderliggende oorzaken van de voedselonzekerheid te bestrijden. Het
door de Commissie op 18 juni 2012 in het leven geroepen AGIR-partnerschap
voorziet in een routekaart voor de versterking van de weerbaarheid, die
voortbouwt op de bestaande regionale strategieën en deze versterkt, waaronder
bijvoorbeeld de gezamenlijke regionale strategie van de Economische gemeenschap
van West-Afrikaanse staten (ECOWAS), de West-Afrikaanse Economische en
monetaire unie (UEMOA) en het CILSS met de steun van de "Sahel and West
Africa Club" (SWAC). Een regionaal actieplan om de weerbaarheid in de
Sahel duurzaam te versterken, dat door de regionale organisaties van
West-Afrika met hulp van de donorgemeenschap is opgesteld, zal begin december
2012 in Ouagadougou tijdens een bijeenkomst op hoog niveau van alle betrokken
landen worden gepresenteerd. 4. Lessen uit de opgedane ervaring De initiatieven SHARE
en AGIR verbeteren de interactie tussen humanitaire hulp en ontwikkelingshulp,
doordat zij het niveau van de bijstand op korte termijn verhogen, de samenhang
tussen noodhulp, herstel en ontwikkeling (LRRD) versterken en de inzet van de
EU aantonen om de fundamentele oorzaken van de voedselonzekerheid op lange
termijn te bestrijden. Deze initiatieven
zijn toegespitst op de voedselzekerheid in Afrika ten zuiden van de Sahara,
maar dit concept kan net zo goed worden toegepast op andere regio’s en andere
soorten van kwetsbaarheid (bijvoorbeeld regio’s die bedreigd worden door
overstromingen, cyclonen, aardbevingen, droogtes, stormvloeden en tsunami’s,
klimaatverandering of stijgingen van de voedselprijzen). De aanpak die hierbij wordt
gevolgd, omvat een aantal gemeenschappelijke elementen die de EU in de meest
kwetsbare ontwikkelingslanden wil reproduceren. De drie belangrijkste
onderdelen van deze aanpak worden hieronder beschreven: ·
anticiperen op crises door risicobeoordeling; ·
de aandacht toespitsen op preventie en paraatheid; ·
de crisisrespons versterken. 4.1. Crisisanticipatie
door risicobeoordeling Zowel
in de Hoorn van Afrika als in de Sahel hebben de vroegtijdige
waarschuwingssystemen ervoor gezorgd dat dreigende crises niet onverwacht
kwamen. De vroegtijdige waarschuwingssystemen voor de voedselzekerheid, zoals
de “Integrated Phase Classification”, zijn verbeterd en stellen partnerlanden
en regionale organisaties in staat passende maatregelen te nemen vóór de crisis
zich aandient. Ook de vroegtijdige waarschuwingssystemen voor andere risico’s
zoals tsunami’s, of voor andere regio’s, functioneren nu beter. Deze
informatiesystemen moeten ook gekoppeld worden aan soortgelijke wereldwijde initiatieven,
zoals het in het kader van de G20 ingevoerde informatiesysteem voor de
landbouwmarkt ("Agricultural Market Information System"). Daarnaast
is er behoefte aan een meer systematische koppeling tussen de verstrekte
informatie en de beleidsmaatregelen en besluitvorming op nationaal en regionaal
niveau. Zo zouden bijvoorbeeld gegevens over ondervoeding (van kinderen),
landbouwproductie (met inbegrip van voorraden) en landbouwmarkten (met inbegrip
van voedselprijzen) een grotere rol moeten spelen in het beleid inzake
voedselzekerheid en duurzame landbouw. Dit zou met name het geval moeten zijn bij door
de landen zelf uitgewerkte beleidsmaatregelen en processen zoals het
alomvattend programma voor landbouwontwikkeling in Afrika ("Comprehensive
Africa Agriculture Development Programme" - CAADP). De investeringsplannen
van het CAADP beperken zich niet alleen tot de huidige problemen, maar
anticiperen ook op toekomstige schokken en stresssituaties en helpen landen op dergelijke
situaties te reageren, de gevolgen ervan te verzachten en hun weerbaarheid te
versterken. Het
regionale vroegtijdige waarschuwingssysteem (CILSS/ECOWAS/UEMOA): Het netwerk ter voorkoming van voedselcrises
("Food Crisis Prevention Network" - RCPA) is een platform waar de
informatie van partnerlanden, donoren, de Verenigde Naties en maatschappelijke
organisaties wordt gebundeld om tot een gemeenschappelijke analyse te komen van
de voedselonzekerheid in West-Afrika. Het heeft een cruciale rol gespeeld bij
het luiden van de noodklok in de aanvangsstadia van de huidige crisis van 2012.
In dezelfde geest heeft de
EU het wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering ("Global Climate Change Alliance") opgericht
om de politieke dialoog en de samenwerking met de landen die het meest door klimaatverandering
worden getroffen, te intensiveren. Vroegtijdige waarschuwingssystemen en
rampenbeheersing spelen hierbij een belangrijke rol. Vroegtijdige
waarschuwingssystemen in Nepal: in
augustus 2010 steeg het water van de rivier Rapt in het district Chitwan boven
het alarmpeil. Dankzij het vroegtijdige waarschuwingssysteem langs de rivier, via
een radio- en telefoonnet, konden de rampenbeheersingscomités van de bedreigde
gemeenschappen de belangrijkste roerende goederen naar veiliger, hogergelegen oorden
brengen. Toen de overstroming de dorpen bereikte, waren de mensen reeds in
veiligheid gebracht. Dankzij de vroegtijdige waarschuwing bleven de menselijke
en materiële verliezen dus tot een minimum beperkt. Bangladesh: er werden financiële middelen verstrekt voor het Dhaka
Medical College Hospital, die voornamelijk gebruikt werden voor het beheer van noodsituaties
met veel slachtoffers, waaronder de planning van noodgevallen, medische
uitrusting, geneesmiddelenvoorraden en opleiding. Zo kon het ziekenhuis in juni
2010, na een brand die 120 mensenlevens eiste, het leven van meer dan 250
patiënten redden. ASEAN: op regionaal niveau ondersteunt de Commissie de ASEAN-overeenkomst
inzake rampenbeheer en optreden in noodsituaties ("ASEAN
Agreement on Disaster Management and Emergency Response" – AADMER), die als doel heeft de weerbaarheid te versterken en
de kwetsbaarheid van de lokale gemeenschappen en organisaties te verminderen door
de ondersteuning van strategieën waarmee zij zich beter kunnen voorbereiden op
natuurrampen, deze beter kunnen weerstaan en waarmee de gevolgen ervan worden
verzacht. 4.2. Toespitsing op
crisispreventie en -paraatheid Uit
de reactie van de internationale gemeenschap en de getroffen landen op de crises
in de Hoorn van Afrika en de Sahel blijkt dat het vermogen om de gevolgen van
crises het hoofd te bieden aanzienlijk is toegenomen. Zij heeft echter ook het cruciale
belang van preventie (het voorkomen van crises) en paraatheid
(ervoor zorgen dat een persoon, een huishouden, een land, of een regio tegenslagen
kan opvangen), aangetoond. Het
is daarom van het grootste belang dat: –
de nationale en regionale programma’s op
lange termijn de onderliggende oorzaken van kwetsbaarheid bestrijden.
Een geringere kwetsbaarheid voor schokken kan slechts worden bereikt indien
hiervoor een plaats wordt ingeruimd in het ontwikkelingsbeleid van de
partnerlanden. Om dergelijke processen in gang te zetten moet risicoanalyse, die
ook het beheer van rampenrisico’s en van voedselcrises omvat, geïntegreerd worden
in het nationale/regionale beleid. Evenzo moeten de aanpassing aan
klimaatverandering en beleidskaders zoals de nationale actieplannen voor
adaptatie ("National Adaptation Programmes of Action" - NAPA's)
geïntegreerd worden in de nationale beleidsmaatregelen; –
de ervaring die is opgedaan met initiatieven
zoals SHARE en AGIR of succesvolle proefprojecten op
het gebied van de rampenrisicovermindering, zoals het ECHO-programma ter
anticipatie van rampen ("Disaster Preparedness Programme" - DIPECHO) van
de Commissie, beter verspreid wordt. Een van de uitdagingen in dat
verband is dat moet worden nagegaan hoe in het nationale en regionale beleid
rekening kan worden gehouden met succesvolle, door de gemeenschap gedragen
“bottom-up”-projecten; –
goed bestuur, dat is
toegesneden op het beheer van rampen, wordt bevorderd en de capaciteit van
de betrokkenen op lokaal en nationaal niveau wordt versterkt. Sterke
lokale structuren zijn van wezenlijk belang om risico’s te verminderen en de
doeltreffendheid van inspanningen inzake preventie en paraatheid, alsook van de
eerste crisisrespons, te vergroten; –
ten volle gebruik wordt gemaakt van publiek-private
partnerschappen, zoals het jongste initiatief van de G8, het nieuwe
bondgenootschap voor voedselzekerheid (“New Alliance for Food and
Nutrition Security"), wanneer de omstandigheden zich daartoe lenen. Bij voedselcrises moeten de primaire
oorzaken van voedselonzekerheid op geïntegreerde wijze worden aangepakt.
Wat de beschikbaarheid van voedsel betreft, houdt dit in dat de
voedselproductie, die wellicht afneemt door de verslechtering van het milieu en
klimaatverandering, wordt gediversifieerd. Voor toegang tot voedingsmiddelen
zijn goed functionerende markten en vangnetten nodig, waarbij moet worden
gewezen op het belang van reserves, verzekeringsregelingen,
opslagmogelijkheden, de toegang van boeren tot markt- en financiële diensten,
en noodvoorraden. Verder moet worden geïnvesteerd in landbouwinfrastructuur en
onderzoek en technologieoverdracht. Vanuit een langetermijnperspectief is
ondersteuning van duurzame landbouw cruciaal om de weerbaarheid in het gebied
ten zuiden van de Sahara te bevorderen, waar 60% van de bevolking, en met name
de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, in de landbouwsector werkzaam zijn. Uit het productievangnet-programma ("Productive
Safety Net Programme" - PSNP) van Ethiopië kan in dit verband waardevolle
lering worden getrokken. Dit programma biedt de meest kwetsbare huishoudens in
het land voedsel of geld in ruil voor deelname aan collectieve voorzieningen. Het PSNP is het grootste
sociale-overdrachtsprogramma in Afrika bezuiden de Sahara, en het is
kostenefficiënt in vergelijking met humanitaire interventies (circa één derde
van de kosten). Bestrijding
van de ondervoeding van kinderen - een verborgen crisis - om ervoor te zorgen
dat de volwassenen van morgen minder kwetsbaar zijn: per jaar sterven bijna 2,6 miljoen kinderen door honger en
ondervoeding. In ontwikkelingslanden is één op drie kinderen ondervoed. Het
probleem begint dikwijls reeds voor de geboorte door ondervoeding van de
moeder. Ondervoeding is een primaire oorzaak van kwetsbaarheid, met name
voor kinderen tot 2 jaar. Zij tast de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling
aan, waardoor deze kinderen in hun latere leven minder goed in staat zijn tegenslagen
op te vangen. Bovendien kost ondervoeding veel ontwikkelingslanden tot 2 à
3% van hun bruto binnenlands product doordat de armoedecyclus zich uitbreidt en
economische groei wordt afgeremd. De EU steunt de inspanningen van haar partners
om ondervoeding op korte en lange termijn te bestrijden. Er zijn in vele
sectoren maatregelen nodig, zoals gezondheidszorg, landbouw, water, hygiëne,
economische groei en onderwijs. De EU steunt het initiatief voeding op een
hoger plan ("Scaling Up Nutrition" - SUN), dat een kader biedt voor
de overheden van de partnerlanden. Bestrijding
van de droogte in Noord-Kenia. Gedurende de
droogte van 2011 hadden 3,7 miljoen Kenianen onmiddellijk behoefte
aan voedsel, schoon water en algemene sanitaire voorzieningen. In het kader van
SHARE breidt de EU haar ondersteunende activiteiten ter bevordering van herstel
en weerbaarheid uit door middel van steun voor de stroomlijning van het vroegtijdig
waarschuwingssysteem van Kenia, institutionele steun voor het ministerie van
Noord-Kenia, steun voor de nationale autoriteit voor droogtebeheer ("National
Drought Management Authority" - NDMA) die een noodfonds voor rampen en
droogte ("Disaster and Drought Contingency Fund" - NDDCF) beheert,
uitbreiding van de capaciteit van plaatselijke overheden om een systeem van snelle
respons te beheren, en bestaansmiddelenprojecten op het niveau van de
gemeenschappen, waarmee nieuwe economische kansen worden geschapen. Verwacht
wordt dat krachtiger instellingen en grotere investeringen door de Keniaanse
overheid in droge gebieden het land beter op crises kunnen voorbereiden, zodat
de impact daarvan wordt verminderd. 4.3. Versterking van de crisisrespons Op grond van de ervaringen die zijn opgedaan
in de Hoorn van Afrika en de Sahel kunnen de volgende elementen de impact van
de crisisrespons versterken: –
De opstelling van een gemeenschappelijk analytisch
kader door zowel humanitaire als ontwikkelingsactoren dat: ·
de primaire oorzaken van de crisis blootlegt en de
gevolgen ervan voor de zwaarst getroffen bevolkingsgroepen zorgvuldig in kaart
brengt; ·
lopende interventies evalueert om te zien of de
primaire oorzaken worden bestreden en tevens om na te gaan of de verstrekte
hulp in bepaalde opzichten lacunes vertoont; ·
nagaat op welke gebieden, zowel in termen van
sectoren als van geografische regio's, maatregelen ter versterking van de
weerbaarheid het grootste effect zouden sorteren; ·
strategische prioriteiten voor de korte termijn
vaststelt (snel herstel) evenals voor de lange termijn in het kader van een
coherente "weerbaarheidsaanpak". –
De financiering op korte termijn moet worden
uitgebreid om de fase van spoedig herstel te steunen. Recente
initiatieven tonen aan dat bij de programmering meer flexibiliteit noodzakelijk
is om op snel veranderende behoeften te reageren zonder dat de lopende
activiteiten op middellange en lange termijn om de primaire oorzaken aan te
pakken, hieronder lijden. Om noodsituaties of de periode daarna het hoofd te
bieden, dient te worden overwogen om nieuwe hulpinstrumenten zoals EU-trustfondsen,
in het leven te roepen. –
De meeste grote crises zijn grensoverschrijdend. De
capaciteit van regionale organisaties moet worden versterkt zodat zij
grensoverschrijdende initiatieven kunnen ontwikkelen en regionale integratie
kunnen bevorderen. –
Voor grote crises dienen lichte structuren te
worden opgezet om donorcoördinatie en een gestructureerde dialoog met
partnerlanden en regionale organisaties mogelijk te maken. Het is
noodzakelijk om vast te stellen en te formaliseren wie wat doet, op basis van
het comparatieve voordeel van elke speler in een gegeven context. Zowel humanitaire
als ontwikkelingsactoren moeten actief worden ingezet. –
Er moet worden gezocht naar kortetermijnmaatregelen
met langetermijngevolgen. Hoewel respons op korte termijn, en humanitaire hulp
in het bijzonder, meestal gericht is op het redden van levens en
activabescherming, kunnen dergelijke activiteiten ook een langetermijneffect
hebben. Zo kan de overschakeling van voedselhulp op de overdracht van contanten
in zoverre een langetermijneffect hebben, dat de plaatselijke markt wordt
gestimuleerd en collectieve voorzieningen worden gefinancierd, waardoor zich in
de toekomst wellicht minder rampen zullen voordoen of de gevolgen ervan kunnen
worden verzacht. Dit soort maatregelen moeten in kaart worden gebracht en met
voorrang toegepast. –
In geval van gewelddadige conflicten moeten de
weerbaarheidsstrategie en het EU-beleid op politiek en veiligheidsgebied in
ruimere zin, elkaar ondersteunen en op elkaar aansluiten, en dienen synergieën
te worden ontwikkeld op het niveau van instrumenten zoals het gemeenschappelijk
veiligheids- en defensiebeleid en het stabiliteitsinstrument. Flexibele
financiering door middel van de voedselfaciliteit van 1 miljard EUR, AFSI
en V-FLEX – De voedselprijscrisis van 2007/2008 heeft
tot een ongekende respons van de internationale gemeenschap geleid. De EU was
de eerste donor die proactieve maatregelen heeft genomen en een
voedselfaciliteit ten bedrage van 1 miljard EUR heeft aangekondigd, waaruit
bleek dat de EU in staat is om tijdig en op grote schaal in actie te komen. Een
jaar later, in 2009, zegden donoren 22 miljard USD toe ter
ondersteuning van duurzame landbouw en voedselzekerheid ("Aquila Food
Security Initiative" - AFSI). De EU verhoogde haar steun en zegde
3,8 miljard USD toe. Er zijn nog twee andere mechanismen voor landen
in Afrika, het Caribische gebied en het gebied van de Stille Oceaan (ACS): het FLEX-instrument
("Fluctuations in Export Earnings") dat regeringen helpt een plotselinge
daling van exportinkomsten op te vangen, en het "Vulnerability
FLEX"-instrument (V-FLEX) dat landen moet helpen die als gevolg van hun
gebrekkige weerbaarheid het zwaarst zijn getroffen door de economische recessie
van 2009. Dit instrument werkte preventief en was gebaseerd op prognoses inzake
budgettaire verliezen, met correcties voor kwetsbaarheid; het had een
anti-cyclische werking om nationale financieringstekorten op te vangen. 5. TIEN STAPPEN VOOR MEER WEERBAARHEID IN LANDEN
DIE MET VOEDSELONZEKERHEID KAMPEN EN GEVOELIG ZIJN VOOR RAMPEN 1. Weerbaarheid kan slechts van onderop worden opgebouwd. Het
uitgangspunt voor de EU-aanpak inzake weerbaarheid is derhalve een onomwonden
erkenning van de leidende rol van partnerlanden. De EU zal haar steun afstemmen
op de beleidsmaatregelen en prioriteiten van haar partners, in overeenstemming
met de vaste beginselen op het gebied van de doeltreffendheid van
ontwikkelingshulp. 2. Maatregelen ter verbetering
van de weerbaarheid moeten berusten op degelijke methoden voor de beoordeling
van risico's en kwetsbaarheid. Op basis van deze beoordelingen moeten nationale
weerbaarheidsstrategieën worden uitgestippeld, en tevens specifieke projecten
en programma's worden uitgewerkt. De EU zal de vaststelling van nationale weerbaarheidsstrategieën
steunen als onderdeel van omvattender ontwikkelingsstrategieën. Zij zal, in
overleg met de partnerlanden en belangrijke internationale actoren, verbetering
aanbrengen in de methoden voor het opstellen van de beoordelingen die aan deze
strategieën ten grondslag liggen. Om de doeltreffendheid te waarborgen zal de
EU bovendien een kader in het leven roepen waarmee het effect en de resultaten
van haar weerbaarheidsondersteuning kunnen worden gemeten. 3. In landen die met
terugkerende crises kampen, wordt het verbeteren van de weerbaarheid een centraal
doel van de externe bijstand van de EU. De door de EU gefinancierde programma's
zullen gebaseerd zijn op een gemeenschappelijke operationele beoordeling, door
humanitaire en ontwikkelingsactoren, van de interventies op middellange tot
lange termijn. Zij zullen gericht zijn op de bestrijding van de onderliggende
oorzaken van crises, met name door de ondersteuning van preventieve en
paraatheidsmaatregelen. De EU zal nauw samenwerken met partnerlanden om
capaciteiten op te bouwen waarmee, op nationaal en regionaal niveau,
strategieën en beheersplannen inzake rampenvermindering kunnen worden opgesteld
en ten uitvoer gelegd. 4. De Commissie zal stelselmatig
weerbaarheid als concept in haar programma's inzake de uitvoering van humanitaire
hulp opnemen. Verder zal zij streven naar een gemeenschappelijke programmering
van weerbaarheidsmaatregelen in haar beleid op het gebied van humanitaire en
ontwikkelingshulp, om een zo groot mogelijke complementariteit te waarborgen en
ervoor te zorgen dat maatregelen op korte termijn de basis leggen voor
interventies op middellange en lange termijn. 5. Flexibiliteit is van het
grootste belang bij het lenigen van de noden van door rampen getroffen landen.
De Commissie zal bij de tenuitvoerlegging van haar humanitaire programma's de
grootst mogelijke flexibiliteit aan de dag blijven leggen. Binnen de ontwikkelingsfinanciering
zal zij, in het geval van onvoorziene crises en grote rampen, trachten niet-geprogrammeerde
middelen te mobiliseren met een maximum aan flexibiliteit. Bovendien zal zij reeds
bij de opzet van de programma's voor flexibiliteit zorgen om snel en tijdig
actie te kunnen ondernemen. De EU zal het gebruik van trustfondsen in
overweging nemen waarop in noodsituaties en vlak daarna een beroep kan worden
gedaan. 6. Bij haar inspanningen om de
weerbaarheid in kwetsbare of door conflicten getroffen landen te verbeteren,
zal de EU zich eveneens richten op veiligheidsaspecten en de gevolgen daarvan
voor de kwetsbaarheid van de bevolking. In het kader van deze aanpak zal zij een
actieve politieke dialoog aangaan met partnerlanden en organisaties in de
betrokken regio. 7. De EU zal trachten bestaande
initiatieven zoals SHARE en AGIR, evenals succesvolle projecten op het gebied
van rampenrisicovermindering, te reproduceren. Zij zal haar ervaringen met haar
partners delen om succesvolle werkwijzen te verbreiden en te perfectioneren – met
het doel deze in nationale weerbaarheidsstrategieën te integreren. De Commissie
zal de met de uitvoering van de weerbaarheidsagenda geboekte vooruitgang, met
name wat de programmering, de methoden en de resultaten betreft, geregeld aan
een onderzoek onderwerpen. 8. De EU zal innoverende methoden
van risicobeheer stimuleren. Samenwerking met de verzekerings- en
herverzekeringssector is een bijzonder veelbelovende stap in die richting. De
Commissie zal begin 2013 een groenboek uitbrengen over de rol van verzekeringen
bij het beheer van rampen. 9. Voor landen die met
terugkerende crises geconfronteerd worden, zal de Commissie in samenwerking met
de gastlanden, andere donoren, regionale en internationale organisaties en overige
belanghebbenden, platforms op het niveau van die landen oprichten met het oog
op een tijdige uitwisseling van informatie en de coördinatie van humanitaire en
ontwikkelingsmaatregelen die op korte, middellange en lange termijn worden
getroffen om de weerbaarheid te versterken. 10. De EU zal het
weerbaarheidsconcept onder de aandacht brengen in internationale fora zoals de
G8, de G20, de commissie voor Wereldvoedselzekerheid (CFS), en in het kader van
de verdragen van Rio, de herziening van de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling, de vaststelling van de doelstellingen inzake duurzame
ontwikkeling en de besprekingen betreffende de follow-up van het actiekader van
Hyogo 2005-2015. Verder zal het begrip weerbaarheid een belangrijk gespreksonderwerp
worden in de betrekkingen met organisaties zoals de in Rome gevestigde
agentschappen van de Verenigde Naties (FAO, IFAD, WFP), de UNISDR, de
Wereldbank en maatschappelijke organisaties. De Commissie zal in het eerste kwartaal van
2013 een actieplan opstellen waarin de toekomstige werkwijze bij de uitvoering
van de bovengenoemde beginselen wordt uiteengezet. [1] COM(2011) 637, zoals bekrachtigd door de conclusies
van de Raad van 14 mei 2012. [2] COM(2010) 127
definitief. [3] COM(2009) 147 definitief. Witboek "Aanpassing
aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader". [4] EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden,
COM (2009) 84 van 23.2.2009. Aanzet tot een antwoord van de EU op onstabiele
situaties: Engagement voor duurzame ontwikkeling, stabiliteit en vrede onder
moeilijke omstandigheden, COM (2007) 643 van 25.10.2007. [5] Werkdocument van de diensten van de
Commissie, SEC (2012) 102 van 11.4.2012. [6] "Alliance globale pour l'Initiative Résilience
(Sahel)" -
http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/613&format=HTML&aged=0&language=EN& [7] Raamverdrag van
de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, Verdrag van de Verenigde Naties
inzake biologische diversiteit en Verdrag van de Verenigde Naties ter
bestrijding van woestijnvorming. [8] De alliantie omvat de Hoorn van Afrika in ruime zin: Ethiopië,
Kenia, Oeganda, Somalië, Djibouti alsook Soedan en Zuid-Soedan. Het
secretariaat wordt waargenomen door USAID.