This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0572
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE Second Regulatory Review on Nanomaterials
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Tweede evaluatie van de regelgeving inzake nanomaterialen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Tweede evaluatie van de regelgeving inzake nanomaterialen
/* COM/2012/0572 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Tweede evaluatie van de regelgeving inzake nanomaterialen /* COM/2012/0572 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Tweede evaluatie van de regelgeving inzake
nanomaterialen (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding Deze mededeling
vormt het vervolg op de mededeling van de Commissie van 2008 inzake de
regelgevingsaspecten van nanomaterialen[1]. In deze mededeling worden de toereikendheid en de tenuitvoerlegging van
de EU-wetgeving voor nanomaterialen beoordeeld, wordt vervolgactie aangegeven
en wordt ingegaan op kwesties die door het Europees Parlement[2], de Raad[3] en het Europees Economisch en
Sociaal Comité[4]
aan de orde zijn gesteld. De mededeling wordt begeleid door een
werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) betreffende soorten
nanomaterialen en de toepassingen ervan, met inbegrip van de
veiligheidsaspecten[5],
waarmee wordt tegemoetgekomen aan de bezorgdheid van het Europees Parlement dat
de benadering van de Commissie ten aanzien van nanomaterialen in gevaar komt
door gebrek aan informatie over de toepassingen en de veiligheid van
nanomaterialen die al in de handel zijn. Het SWD biedt uitgebreide informatie
over de definitie van nanomaterialen, markten voor nanomaterialen,
toepassingen, voordelen, gezondheids- en veiligheidsaspecten, risicobeoordeling,
informatie en gegevensbanken met betrekking tot nanomaterialen. De
belangrijkste conclusies worden uiteengezet in de paragrafen 3 en 4. 2. Definitie van nanomaterialen In de aanbeveling van de Commissie van 2011
inzake de definitie van nanomaterialen[6]
wordt "nanomateriaal" gedefinieerd als "een natuurlijk,
incidenteel of geproduceerd materiaal dat uit deeltjes bestaat, hetzij in
ongebonden toestand of als een aggregaat of agglomeraat en waarvan minstens 50
% van de deeltjes in de gekwantificeerde grootteverdeling een of meer externe
dimensies bezit binnen het bereik van 1 nm tot 100 nm. In specifieke gevallen
en waar nodig vanuit milieu-, gezondheids-, veiligheids- of mededingingsoogpunt
kan de drempelwaarde van 50 % voor de gekwantificeerde grootteverdeling
worden vervangen door een drempel tussen 1 en 50 %. […]" De definitie is bedoeld voor gebruik door de lidstaten, de
agentschappen van de Europese Unie en het bedrijfsleven. De Commissie zal de
definitie in voorkomend geval gebruiken in EU-wetgeving en tenuitvoerleggingsinstrumenten.
Waar in EU-wetgeving andere definities worden gebruikt, zullen bepalingen
worden aangepast om te zorgen voor een consistente benadering, hoewel
sectorspecifieke oplossingen mogelijk nodig blijven. De Commissie zal deze definitie
in 2014 opnieuw beoordelen. 3. Voordelen van nanomaterialen
en bijdrage ervan aan groei en werkgelegenheid, innovatie en
concurrentievermogen De totale hoeveelheid nanomaterialen op de
wereldmarkt wordt geschat op ongeveer 11 miljoen ton, met een marktwaarde van
ruwweg 20 miljard EUR[7].
Roet en amorf siliciumdioxide vormen momenteel veruit de grootste hoeveelheid
nanomaterialen in de handel[8].
Deze materialen zijn samen met een paar andere nanomaterialen al tientallen
jaren in de handel en worden op uiteenlopende manieren toegepast. De materialen die momenteel de meeste aandacht
trekken zijn nanotitaandioxide, nanozinkoxide, fullerenen, koolstofnanobuizen
en nanozilver. Deze materialen worden in duidelijk kleinere hoeveelheden in de
handel gebracht dan de traditionele nanomaterialen, maar het gebruik van
sommige van deze materialen neemt snel toe. Er worden in hoog tempo andere nieuwe
nanomaterialen en nieuwe toepassingen ontwikkeld. Veel nanomaterialen kennen
innovatieve toepassingen, zoals katalysatoren, elektronica, zonnepanelen,
batterijen en biomedische toepassingen als diagnostiek en tumortherapieën. De voordelen van nanomaterialen variëren van
het redden van levens en doorbraken die nieuwe toepassingen mogelijk maken of
het beperken van milieueffecten tot het verbeteren van de werking van
alledaagse verbruiksgoederen. De voorspelling is dat de hoeveelheid
producten op basis van nanotechnologie een waarde zal vertegenwoordigen die zal
stijgen van 200 miljard EUR in 2009 tot 2 biljoen EUR in 2015[9]. Deze toepassingen zullen van
groot belang zijn voor het concurrentievermogen van een groot aantal
uiteenlopende producten van de EU op de wereldmarkt. Ook ontstaan er veel
nieuwe mkb- en spin-offbedrijven op het gebied van hoogwaardige technologie. De
directe werkgelegenheid in de nanotechnologie in de EU wordt momenteel geschat
op 300 000 à 400 000 banen en vertoont een stijgende lijn[10]. Nanotechnologie is aangewezen als sleuteltechnologie
(ST) die een basis biedt voor verdere innovatie en nieuwe producten[11]. In haar mededeling "Een
Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en
banen"[12]
heeft de Commissie op basis van drie pijlers een allesomvattende strategie
geschetst voor ST's, waaronder nanotechnologie: technologisch onderzoek,
productdemonstratie en concurrerende productieactiviteiten. De geldende wetgeving moet gezondheid,
veiligheid en milieubescherming van een hoog niveau garanderen. Tegelijkertijd
dient deze wetgeving de toegang tot innovatieve producten mogelijk te maken en
innovatie en het concurrentievermogen te bevorderen. Het regelgevingsklimaat is
van invloed op de time-to-market, de marginale kostenstructuur en de verdeling
van middelen, met name voor kmo's. Het schept ook nieuwe kansen voor
ondernemingen en draagt bij tot het vertrouwen van consumenten en investeerders
in de technologie. Internationale samenwerking, met name met onze
handelspartners, kan de ontwikkeling en commerciële exploitatie van door
nanotechnologie mogelijk gemaakte toepassingen en industrieën stimuleren. Naast samenwerking, bijvoorbeeld in de OESO of op VN-niveau, is de
Commissie in het kader van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) ook een
regelmatige dialoog aangegaan met de Verenigde Staten om onnodige verschillen
te voorkomen. 4. Veiligheidsaspecten 4.1. Nanomaterialen op de
werkplek, in consumentenproducten en in het milieu Natuurlijke en incidentele door mensen
gemaakte nanodeeltjes zijn alomtegenwoordig in het menselijke milieu en er is
in het algemeen kennis over en inzicht in de aanwezigheid en het gedrag ervan.
Over gefabriceerde nanodeeltjes op de werkplek en in het milieu zijn echter
slechts beperkt gegevens beschikbaar. Het monitoren van de aanwezigheid ervan
brengt grote technische uitdagingen met zich mee, onder andere in verband met de
kleine omvang en de lage concentraties van deze nanodeeltjes en het onderscheid
tussen deeltjes van gefabriceerde nanomaterialen en natuurlijke of incidentele
nanodeeltjes. Nog lastiger is het om nanomaterialen te detecteren in complexe
matrices als cosmetica, voedsel, afval, de bodem, water of slib. Er bestaan
weliswaar enkele monitoringmethodes, maar deze zijn in veel gevallen nog niet
gevalideerd, wat het vergelijken van gegevens bemoeilijkt. 4.2. Veiligheid, risicobeoordeling
en risico/batenanalyse Het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe
gezondheidsrisico's (SCENIHR) en het Wetenschappelijk Comité voor
consumentenveiligheid (WCCV), de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
(EFSA) en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) werken sinds 2004 samen aan
de risicobeoordeling van nanomaterialen. In 2009 concludeerde het SCENIHR dat er bij
de beoordeling van potentiële risico's van stoffen en conventionele materialen
voor de mens en het milieu weliswaar veelvuldig gebruik wordt gemaakt van
methodologieën voor risicobeoordeling en dat deze in het algemeen van
toepassing zijn op nanomaterialen, maar dat specifieke aspecten in verband met
nanomaterialen nog verder moeten worden ontwikkeld. Daar zal pas verandering in
komen wanneer er voldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar is om de
schadelijke gevolgen van nanomaterialen voor mens en milieu te karakteriseren. Verder stelde het SCENIHR dat het gevaar
voor de gezondheid en het milieu voor diverse gefabriceerde nanomaterialen is
aangetoond. De geconstateerde gevaren wijzen op de mogelijk toxische gevolgen
van nanomaterialen voor mens en milieu. Opgemerkt moet echter worden dat niet
alle nanomaterialen toxische gevolgen met zich meebrengen. Sommige
gefabriceerde nanomaterialen worden al heel lang toegepast (bijv. roet, TiO2)
en vertonen een lage toxiciteit. De hypothese dat kleiner ook reactiever, en
dus toxischer, is, kan met de gepubliceerde gegevens niet worden onderbouwd. In
dit opzicht zijn nanomaterialen vergelijkbaar met normale chemische en andere
stoffen, in die zin dat sommige mogelijk toxisch zijn en andere niet. Aangezien
er nog geen algemeen toepasselijk paradigma voor het identificeren van de
gevaren van nanomaterialen bestaat, is het nog steeds gerechtvaardigd de
beoordeling van nanomaterialen per geval te benaderen.[13] In haar wetenschappelijk advies van 2011[14] bevestigde de EFSA dat het
paradigma voor de risicobeoordeling dat wordt gehanteerd voor de beoordeling
van standaardlevensmiddelen, ook geschikt is voor toepassingen van
nanomaterialen in de voedsel- en diervoederketen en dat er een benadering per
geval moet worden gehanteerd. Het in de wetgeving inzake levensmiddelen en
diervoeders toegepaste systeem van vergunningen voor levensmiddelen voordat
deze op de markt komen (zoals nieuwe voedingsmiddelen, levensmiddelen- en
diervoederadditieven, kunststof materialen bestemd om met levensmiddelen in
aanraking te komen) biedt een dergelijke benadering per geval. Een soortgelijke
aanpak werd door het EMA goedgekeurd voor geneesmiddelen[15]. Ondanks het feit dat er sprake is van bepaalde
beperkingen, zoals genoemd door de wetenschappelijke comités en agentschappen,
met name de noodzaak van een wetenschappelijke benadering per geval voor de
beoordeling van de verschillen tussen de bulkvorm en diverse nanovormen van
dezelfde chemische stof, is het momenteel mogelijk risicobeoordelingen voor
nanomaterialen uit te voeren. Er zijn verschillende risicobeoordelingen en risico/batenanalyses
voltooid en in verschillende sectoren zijn diverse producten goedgekeurd (zoals
twintig geneesmiddelen en drie kunststof materialen bestemd om met
levensmiddelen in aanraking te komen[16]).
Het WCCV heeft de veiligheid van één nanomateriaal dat wordt toegepast als
UV-filter, beoordeeld en goedgekeurd en is momenteel bezig de beoordeling van
drie andere nanomaterialen af te ronden. Zo nodig zullen andere stoffen worden
beoordeeld (bijv. UV-filters, levensmiddelen- en diervoederingrediënten). De harmonisatie en normalisatie van meet- en testmethoden ter
ondersteuning van de risicobeoordeling van nanomaterialen wordt gestimuleerd
via de OESO en een mandaat van de Commissie aan de Europese
normalisatie-instellingen[17]. Een in 2011 door de Commissie opgezet onderzoek naar de beroepsrisico's
van nanomaterialen en andere relevant onderzoek, onder andere naar wat er
gebeurt met nanomaterialen in het milieu en in afval, zal meer inzicht bieden
met het oog op verdere werkzaamheden op het gebied van wetgevingsadvies en
risicobeoordeling. Onderzoek met betrekking tot de veiligheid en ontwikkeling van
betrouwbare testmethoden blijft ook een belangrijke prioriteit in het kader van
de EU-kaderprogramma's en voor het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van
de Commissie. 5. REACH en CLP Krachtens REACH[18] moeten chemische stoffen die
in de EU worden ingevoerd of gefabriceerd in de meeste gevallen bij het
Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) worden geregistreerd en moet
de veiligheid van het gebruik ervan worden aangetoond. Het registratiedossier
en stoffen kunnen aan een beoordeling worden onderworpen. Afhankelijk van de
eigenschappen van een stof kan deze autorisatieplichtig of aan beperkingen
onderworpen zijn. REACH is eveneens van toepassing op stoffen waarvan enkele of
alle vormen nanomaterialen zijn[19]. Op grond van de CLP-verordening[20] is het verplicht om aan het
ECHA kennisgeving te doen van stoffen in de vormen waarin zij in de handel
worden gebracht, met inbegrip van nanomaterialen, die voldoen aan de criteria
voor de classificatie als gevaarlijk, ongeacht de hoeveelheid ervan. Het Europees Parlement heeft de Commissie
verzocht te beoordelen of het noodzakelijk is REACH te herzien wat betreft de
vereenvoudigde registratie voor gefabriceerde of geïmporteerde nanomaterialen
in hoeveelheden van minder dan één ton, het aanmerken van alle nanomaterialen
als nieuwe stoffen en een rapport over de chemische veiligheid met een
beoordeling van de blootstelling voor alle geregistreerde nanomaterialen. 5.1. De dekking van nanomaterialen
in REACH-registraties en CLP-kennisgevingen Veel stoffen bestaan in verschillende vormen
(vaste stoffen, oplossingen, poeders, nanomaterialen, enz.). In het kader van
REACH kunnen verschillende vormen binnen één registratie van een stof worden
behandeld. De registrant moet echter de veiligheid van alle opgenomen vormen
garanderen en voldoende informatie verstrekken om de verschillende vormen in de
registraties te kunnen behandelen, met inbegrip van de beoordeling van de
chemische veiligheid en de daarin vervatte conclusies (bijv. door middel van
verschillende classificaties indien dit gewenst is). De informatievoorschriften van de
REACH-registratie gelden voor de totale hoeveelheid van alle vormen van een
stof. Het is niet voorgeschreven om voor iedere andere vorm specifieke tests
uit te voeren of om de manier waarop de verschillende vormen in de registraties
zijn behandeld te beschrijven, hoewel de structuur van het REACH-dossier dit
wel mogelijk maakt en dit in het technisch advies van het ECHA wordt
aangemoedigd. In nauwe samenwerking met het ECHA heeft de
Commissie beoordeeld hoe nanomaterialen in REACH-registraties en
CLP-kennisgevingen zijn behandeld. Vanaf februari 2012 was bij zeven
registraties van stoffen en achttien CLP-kennisgevingen in de facultatieve
velden "nanomateriaal" geselecteerd als de vorm van de stof. In een
nadere beoordeling werden aanvullende stoffen met nanovormen genoemd[21]. Bij veel registraties voor stoffen waarvan
bekend is dat zij in de vorm van nanomateriaal bestaan, wordt niet duidelijk
aangegeven welke vormen eronder vallen of welke informatie betrekking heeft op
de nanovorm. Slechts weinig informatie heeft specifiek betrekking op het
veilige gebruik van de specifieke nanomaterialen die geacht worden onder de
registratiedossiers te vallen. Deze bevindingen kunnen deels worden verklaard door
het ontbreken van uitgebreide richtsnoeren voor registranten over de
registratie van nanomaterialen en de algemene formulering van de
REACH-bijlagen. De aanbeveling van de Commissie over een
definitie van nanomateriaal zal een verduidelijking van de terminologie tot
gevolg hebben, maar zal als zodanig de registranten niet de benodigde
duidelijkheid bieden over de wijze waarop nanomaterialen in REACH-registraties
moeten worden behandeld. De Commissie zal derhalve op basis van beschikbare
informatie over technische ontwikkelingen, waaronder de
REACH-uitvoeringsprojecten inzake nanomaterialen en ervaringen met de huidige
registraties, tijdens de komende REACH-herziening relevante regelgevingsopties
beoordelen, met name mogelijke wijzigingen van REACH-bijlagen, teneinde
duidelijkheid te bieden over de wijze waarop in de registraties nanomaterialen
worden behandeld en de veiligheid ervan wordt aangetoond. 5.2. Identificatie van stoffen en
tijdschema's voor registratie Veel stoffen bestaan in bulkvorm en in nanovorm.
De nanovormen kunnen worden beschouwd als vormen van dezelfde stof of als
afzonderlijke stoffen. In het tweede geval rijst de vraag of zij als
"nieuwe" stoffen worden behandeld en of zij onmiddellijk moeten
worden geregistreerd[22]. Wanneer meer ervaring met de beoordeling van registraties beschikbaar
is, zal het ECHA richtsnoeren geven voor de behandeling van nanomaterialen als
vormen van een bulkstof of als afzonderlijke stoffen met als doel een
doelmatige uitwisseling van gegevens mogelijk te maken. Uit de resultaten van
het REACH-uitvoeringsproject inzake nanomaterialen met betrekking tot de
identificatie van stoffen (RIPoN1) komt echter naar voren dat enige
flexibiliteit gewenst is. Of nanovormen nu in één of in meerdere registraties
aan de orde zijn gekomen, de centrale vraag van de Commissie blijft of de
registratie duidelijke informatie biedt over het veilige gebruik van alle
vormen van de stof. 5.3. Beoordeling van de chemische
veiligheid Het RIPoN inzake informatievoorschriften
(RIPoN2) en het RIPoN inzake de beoordeling van de chemische veiligheid
(RIPoN3)[23]
hebben – onder andere – betrekking op de vraag of de bestaande
REACH-voorschriften en de relevante richtsnoeren geschikt zijn om
nanomaterialen te beoordelen. Zij bevatten een aantal specifieke voorstellen. In RIPoN2 werd, met enkele voorbehouden,
geconcludeerd dat de richtsnoeren ten tijde van het project en de
informatievoorschriften werden geacht toepasselijk te zijn voor de beoordeling
van nanomaterialen. In RIPoN3 werd geconcludeerd dat bekende methoden voor de
beoordeling van de blootstelling in het algemeen toepasselijk waren, maar dat
zich daarbij wel methodologische problemen kunnen voordoen. De REACH-benadering van de beoordeling van het
gevaar en de risicokarakterisering is dankzij de ingebouwde flexibiliteit over
het geheel geschikt voor nanomaterialen. De belangrijkste vraag blijft in welke
mate gegevens over een bepaalde vorm van een stof kunnen worden gebruikt om de
veiligheid van een andere vorm aan te tonen, aangezien de kennis van bijv. de
werkingsmechanismen van toxiciteit nog in ontwikkeling is. Voor een
wetenschappelijke benadering per geval geldt het volgende: ·
Duidelijkheid is vereist over de vraag of en welke
nanovormen van een stof onder een registratie vallen. Deze nanovormen moeten
voldoende worden gekarakteriseerd en de gebruiker moet in staat zijn om vast te
stellen welke operationele omstandigheden en risicobeheersingsmaatregelen erop
van toepassing zijn. ·
Er moet informatie worden verstrekt over welke
vormen van een stof getest zijn, met voldoende documentatie over de
testomstandigheden. ·
De conclusies van een beoordeling van de chemische
veiligheid dienen alle vormen in een registratie te betreffen. Waar gegevens
van een bepaalde vorm van een stof worden gebruikt om het veilige gebruik van
andere vormen aan te tonen, dient aan de hand van de regels voor groepering of
read-across[24]
een wetenschappelijke rechtvaardiging te worden gegeven van de wijze waarop
gegevens van een specifieke test of andere informatie kunnen worden gebruikt
voor de andere vormen van de stof. Soortgelijke overwegingen zijn van
toepassing op blootstellingsscenario's en risicobeheersingsmaatregelen. Het ECHA heeft de richtsnoeren bijgewerkt op basis van de definitieve
RIPoN-rapporten. Het ECHA heeft een GAARN (Group Assessing Already Registered
Nanomaterials) opgezet, die in samenwerking met de Commissie en deskundigen en
belanghebbenden uit de lidstaten enkele belangrijke nanomateriaalregistraties
onder de loep neemt. Het doel is beste praktijken voor de beoordeling van en
rapportage over nanomaterialen in REACH-registraties vast te stellen en
aanbevelingen te ontwikkelen voor het opvullen van mogelijke informatiehiaten.
Bovendien heeft het ECHA een werkgroep nanomaterialen opgezet, die in het kader
van REACH advies geeft over wetenschappelijke en technische kwesties in verband
met nanomaterialen. 5.4. Uitbreiding van
REACH-verplichtingen tot nanomaterialen in kleine hoeveelheden De meeste
nanomaterialen die het onderwerp van wetenschappelijk debat zijn, worden
gefabriceerd of geïmporteerd in hoeveelheden van één ton per jaar of meer.
Nanomaterialen in kleine hoeveelheden kennen vooral technische toepassingen,
bijv. als katalysatoren of in toepassingen waarbij de nanomaterialen in een
matrix gebonden zijn of in apparatuur zijn ingesloten. De blootstelling van
consumenten en het milieu aan dergelijke nanomaterialen zal waarschijnlijk
beperkt zijn. Overeenkomstig de conclusie van het SCENIHR dat
nanomaterialen vergelijkbaar zijn met normale stoffen in die zin dat sommige
mogelijk toxisch zijn en andere niet, vindt de Commissie het momenteel niet
gepast om de regels te wijzigen in gevallen waarin een beoordeling van de
chemische veiligheid verplicht is. Wat betreft de registratiedrempels en
tijdschema's voor registratie op basis van volume is de Commissie van oordeel
dat REACH geschikt is, met inachtneming van de in hoofdstuk 7 omschreven
maatregelen. 6. Bescherming van de
gezondheid, veiligheid en het milieu in de EU-wetgeving Het Europees Parlement heeft de Commissie
verzocht te beoordelen of het noodzakelijk is de wetgeving op een aantal
terreinen, waaronder lucht, water, afval, industriële emissies en de
bescherming van werknemers, te herzien. ·
Wat veiligheid en gezondheid op het werk betreft,
kunnen de lopende werkzaamheden als volgt worden samengevat: Naast het onderzoek naar nanomaterialen op de werkplek[25] is een subgroep nanomaterialen
van de werkgroep chemische stoffen, die is opgezet in het kader van het
Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, bezig een
ontwerpadvies over risicobeoordeling en -beheersing voor nanomaterialen op de
werkplek op te stellen, dat vervolgens door het Raadgevend Comité moet worden
bekrachtigd. Uiterlijk 2014 wordt in het licht van deze activiteiten en de
desbetreffende conclusies een definitieve beoordeling van de wetgeving inzake
gezondheid en veiligheid op het werk uitgevoerd. ·
Wat de wetgeving inzake productveiligheid voor
consumenten betreft, wordt eraan gewerkt om de desbetreffende wetgeving aan te passen
teneinde de horizontale definitie om te zetten en specifieke bepalingen over
nanomaterialen in te voeren; om de relevante risicobeoordelingsprocessen bij te
werken; om het markttoezicht te versterken; en om de voorschriften inzake
informatie en etikettering te verbeteren. De Commissie heeft zich ertoe verbonden om
voor zover nodig de definitie van nanomaterialen in de wetgeving inzake
productveiligheid voor consumenten ten uitvoer te leggen. Er zijn specifieke
bepalingen inzake nanomaterialen ingevoerd voor biociden, cosmetica,
levensmiddelenadditieven, etikettering van levensmiddelen en materialen die met
levensmiddelen in aanraking komen. Tegelijkertijd is de Commissie begonnen aan
een uitgebreide analyse van de wijze waarop wetgeving inzake consumentenproducten
met betrekking tot nanomaterialen tot uitvoering wordt gebracht. De
belangrijkste uitdaging blijft de tenuitvoerlegging van een goede
risicobeoordeling, ook op terreinen waarvoor de wetgeving is gewijzigd. Zo heeft de EFSA op verzoek van de Commissie een leidraad[26] aangenomen waarin wordt
aangegeven welke gegevens in een aanvraagdossier voor een nanomateriaal bedoeld
voor gebruik in levensmiddelen en diervoeders moeten worden opgenomen. Tevens heeft het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid
onlangs richtsnoeren voor cosmetische producten ontwikkeld. De Commissie is van oordeel dat de huidige wetgeving inzake
geneesmiddelen een passende risico/batenanalyse en risicobeheersing voor
nanomaterialen mogelijk maakt. Voor wetgeving inzake medische hulpmiddelen wordt onder andere
overwogen om in een voorstel dat is gepland voor 2012 een
etiketteringsvoorschrift op te nemen. Bovendien overweegt de Commissie om
hulpmiddelen die vrije nanomaterialen uit klasse III bevatten, opnieuw in te
delen zodat zij onder de strengste conformiteitsbeoordelingsprocedure(s)
vallen. De Commissie is van oordeel dat de nieuwe
aanpak en de wetgeving inzake consumentenproducten in het algemeen het mogelijk
maken om nanospecifieke kwesties in overweging te nemen. Markttoezicht is een belangrijk onderdeel van effectieve
consumentenbescherming, en de Commissie ondersteunt een gezamenlijk
proefproject met diverse lidstaten voor markttoezicht op de aanwezigheid van
nanomaterialen in cosmetische producten. Een belangrijke kwestie in het debat over
nanomaterialen is consumenteninformatie en de etikettering van nanomaterialen.
De etikettering van nano-ingrediënten is ingevoerd voor producten die voor
consumenten van belang zijn, met name levensmiddelen en cosmetica. Soortgelijke bepalingen kunnen worden overwogen voor andere regelgeving
waarin reeds sprake is van etikettering van ingrediënten, zodat consumenten met
kennis van zaken een keuze kunnen maken. ·
Wat milieuwetgeving betreft, heeft de evaluatie[27] van deze wetgeving milieublootstellingsroutes
voor nanomaterialen aangewezen en beoordeeld die relevant zijn voor ieder
onderdeel van de wetgeving, het niveau van de beheersing bij het mogelijk
vrijkomen van nanomaterialen en de daaraan verbonden risico's. Uit de evaluatie bleek dat alle herziene
milieuwetgeving in principe kon worden geacht van toepassing te zijn op
nanomaterialen. Desondanks zullen zich mogelijk problemen voordoen en is een en
ander niet in de praktijk getoetst. De voornaamste factoren die aanleiding
geven tot identificatie van verontreinigende stoffen zijn de gevarencategorie
krachtens de CLP-verordening en informatie over blootstelling. Er is nog steeds
een aanzienlijk gebrek aan gegevens over de blootstelling aan nanomaterialen
via het milieu. Dientengevolge zijn er nog geen specifieke bepalingen voor
nanomaterialen vastgesteld in de milieuwetgeving van de EU die kunnen leiden
tot maatregelen ter beheersing van dergelijke verontreinigende stoffen door
middel van monitoring, afzonderlijke behandeling of milieukwaliteitsnormen. Dit
geldt ook voor maatregelen op het gebied van de risicobeheersing die het
Europees Parlement uitdrukkelijk heeft genoemd: nieuwe milieukwaliteitsnormen,
herziening van de emissiegrenswaarden, een afzonderlijke vermelding van
nanomaterialen in de afvalstoffenlijst en herziening van de criteria voor
aanvaarding van afvalstoffen op stortplaatsen. Aangezien risicokarakterisering
mogelijk afhangt van de deeltjesgrootte of de functionalisering van
oppervlakken, is de verwachting dat het lastiger zal zijn om op basis van de
milieuwetgeving, waar nodig, de precieze reikwijdte, dosimetrie en
drempelwaarden vast te stellen dan het geval is bij conventionele
verontreinigende stoffen. REACH dient in dit verband relevante gegevens te
genereren. Zelfs wanneer het
mogelijk is de aanwezigheid van specifieke nanodeeltjes in milieumedia of
afvalstoffen aan te tonen, zou het technisch gezien moeilijk zijn om ze te
scheiden of elimineren. "End-of-pipe"-maatregelen zouden derhalve
niet effectief zijn bij het voorkomen van potentiële negatieve gevolgen voor
het milieu of de gezondheid en zouden ook geen oplossing bieden voor nieuwe
uitdagingen op het gebied van recycling of kosteneffectieve herstelmaatregelen. Hoewel de Commissie geen specifieke bepalingen in "downstream"-milieuwetgeving
uitsluit, kunnen potentiële risico's normaal gesproken het beste
"upstream" worden benaderd aan de hand van REACH en productwetgeving. De CLP-classificatie van een nanomateriaal zal automatisch enkele
uitvoeringsbepalingen van diverse milieuwetgeving openbreken die erop gericht
zijn het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in het milieu te beheersen. De Commissie neemt ook stappen om ervoor te zorgen dat de resterende
hiaten in de uitvoering van de wetgeving worden aangepakt. Zo wordt reeds
gewerkt aan herziening van het selectieproces voor prioritaire stoffen
krachtens de wetgeving inzake water en de relevante BREF[28]-documenten krachtens de
wetgeving inzake industriële emissies, waarin diverse aspecten van
nanomaterialen zijn opgenomen. Er moet capaciteit worden ontwikkeld om nanomaterialen te monitoren en
te modelleren, bijvoorbeeld in het milieu. Dit zal het eenvoudiger maken om de
doelmatigheid van verschillende instrumenten van de milieuwetgeving te
beoordelen, en zal input leveren voor passende risicobeheersingsstrategieën. Zo
nodig zal dit worden ondersteund door gerichte uitvoeringswetgeving op
milieugebied. 7. Behoefte aan beter
toegankelijke informatie Het is van essentieel belang dat informatie
over nanomaterialen en producten die nanomaterialen bevatten, transparant is.
Dit wordt onderkend door het Europees Parlement, dat de Commissie heeft
verzocht om de behoefte aan kennisgevingsvoorschriften voor alle
nanomaterialen, ook in mengsels en artikelen, te beoordelen, en door de Raad,
die de Commissie heeft verzocht om de noodzaak van verdere ontwikkeling van een
geharmoniseerde gegevensbank voor nanomaterialen te beoordelen en de potentiële
gevolgen bij de overweging te betrekken. De huidige kennis over nanomaterialen wijst
niet op risico's die het noodzakelijk maken om informatie over alle producten
waarin nanomaterialen worden toegepast verplicht te stellen. De ervaringen tot
nu toe wijzen erop dat als er risico's zouden worden vastgesteld, deze kunnen
worden aangepakt met de bestaande instrumenten, zoals de richtlijn inzake
algemene productveiligheid[29]
en het bijbehorende RAPEX-systeem[30]
of specifiekere instrumenten krachtens de productwetgeving van de EU. De informatie die momenteel beschikbaar is
(zoals de in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie
gepresenteerde informatie en de informatie die wordt gegenereerd door bestaande
wetgevingsinstrumenten zoals REACH en de verordening betreffende cosmetische
producten) wordt beschouwd als een goede basis voor beleidsvorming. Bij wijze van eerste stap zal de Commissie een webplatform opzetten met
verwijzingen naar alle relevante informatiebronnen, waaronder, waar deze
bestaan, registers op nationaal of sectorniveau. Een eerste versie, die
voornamelijk gebaseerd is op links naar beschikbare informatie, zal zo spoedig
mogelijk online worden gezet. De Commissie zal ondersteuning bieden bij de
uitwerking van geharmoniseerde gegevensformaten om de uitwisseling van
informatie te verbeteren. Tegelijkertijd zal de Commissie een effectbeoordeling
initiëren om vast te stellen hoe op de meest adequate wijze de transparantie
kan worden vergroot en regelgevend toezicht kan worden gegarandeerd en deze
methoden te ontwikkelen, met inbegrip van een grondige analyse van de behoeften
ten aanzien van het verzamelen van gegevens voor dat doel. Bij deze analyse
zullen ook de nanomaterialen worden betrokken die momenteel buiten de bestaande
kennisgevings-, registratie- of autorisatieregelingen vallen. 8. Conclusies In het licht van de huidige kennis en adviezen
van de wetenschappelijke en adviescomités van de EU en onafhankelijke
risicobeoordelaars zijn nanomaterialen vergelijkbaar met normale chemische en
andere stoffen, in die zin dat sommige mogelijk toxisch zijn en andere niet. De
mogelijke risico's staan in verband met specifieke nanomaterialen en specifieke
toepassingen. Een risicobeoordeling voor nanomaterialen is derhalve
noodzakelijk, en deze dient per geval te worden uitgevoerd op basis van
relevante informatie. De huidige risicobeoordelingsmethoden zijn van
toepassing, al moet nog wel worden gewerkt aan bepaalde aspecten van de
risicobeoordeling. De definitie van nanomaterialen zal, waar
nodig, in de EU-wetgeving worden opgenomen. De Commissie werkt momenteel aan
methoden voor het opsporen, meten en monitoren van nanomaterialen en de
validatie ervan om de correcte tenuitvoerlegging van de definitie te
waarborgen. Belangrijke uitdagingen hebben vooral te maken
met het vaststellen van gevalideerde methoden en instrumenten voor opsporing,
karakterisering en analyse, het completeren van de informatie over de gevaren
van nanomaterialen en het ontwikkelen van methoden om de blootstelling aan
nanomaterialen te beoordelen. Over het geheel blijft de Commissie ervan
overtuigd dat REACH het best mogelijke kader biedt voor de risicobeheersing in
verband met nanomaterialen wanneer deze voorkomen als stoffen of mengsels, maar
is gebleken dat binnen dit kader specifiekere voorschriften voor nanomaterialen
noodzakelijk zijn. De Commissie overweegt wijzigingen in een aantal van de
REACH-bijlagen en moedigt het ECHA aan om verdere richtsnoeren te ontwikkelen
voor registraties na 2013. De Commissie zal de ontwikkelingen nauwlettend
volgen en binnen drie jaar verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de
Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. BIJLAGE Maatregel || Inhoud || Tijdpad Definitie van nanomaterialen || Tenuitvoerlegging van de definitie in de wetgeving van de Europese Unie en gebruik ervan in de agentschappen van de Unie || Uitgevoerd voor biociden; er wordt gewerkt aan de aanpassing van de definitie voor cosmetica Verslag over bestaande meetmethoden, mogelijke aanpassing van V&A || 2012 Voorstel voor een eerste reeks methoden voor opsporing, meting en monitoring || 2014 Herziening van de definitie || 2014 REACH en CLP || Mogelijke wijziging van REACH-bijlagen || Planning en tijdpaden komen aan de orde bij de herziening van REACH CASG(Nano) – Subgroep van REACH en de bevoegde autoriteiten van CLP (CARACAL), adviseert de Commissie over regelgevingskwesties in verband met REACH en CLP || Opgezet in 2008 Evaluatie van REACH-registratiedossiers met betrekking tot nanomaterialen || Nanomaterialen die door het ECHA zijn aangemerkt als prioriteit voor controle op de naleving; evaluatie van stoffen op basis van de "CoRAP"-lijst (die momenteel siliciumdioxide (NL 2012), zilver (NL 2013) en titaandioxide (F 2014) omvat) ECHA-beoordeling van nanomaterialen in REACH-registratie- en CLP-kennisgevingsdossiers || Uitgevoerd (zie aanhangsel 3 van het werkdocument van de diensten van de Commissie) Nano Support Project (JRC in samenwerking met het ECHA) || Deel 1 (identificatie van registratiedossiers met betrekking tot nanomaterialen, wetenschappelijke beoordeling en voorstellen om tekortkomingen aan te pakken) – uitgevoerd en beschikbaar op http://ec.europa.eu/environment/chemicals/nanotech/pdf/jrc_report.pdf, deel 2 (beoordeling van potentiële economische gevolgen en gevolgen voor het milieu van de technische voorstellen die zijn gedaan in taak I) verwacht in oktober 2013 GAARN (Group on Assessing Already Registered Nanomaterials) – Informele groep voor de beoordeling van drie geselecteerde registratiedossiers over nanomaterialen || Opgezet in 2012, voltooiing gepland voor 2013 ECHA-werkgroep voor nanomaterialen – Permanente werkgroep die het ECHA adviseert over wetenschappelijke en technische aspecten van nanomaterialen || Opgezet in 2012 Herziening van de ECHA-leidraad voor registratie || Uitgevoerd, verdere herziening is mogelijk na afloop van de volgende registratieronde Herziening van de IUCLID om het indienen van gestructureerde informatie over NM te bevorderen || Eerste oplossingen aangereikt in 2010 (IUCLID 5.2) en recentelijk in 2012 (IUCLID 5.4); verdere relevante herzieningen verwacht na de uiterste termijn van REACH in 2013 Cosmetica || Beoordeling van afzonderlijke stoffen || ETH-50: afgerond; titaandioxide, zinkoxide, HAA299: gepland voor 2012 Gezamenlijk proefproject voor markttoezicht op nanomaterialen in cosmetica || 2013 Geneesmiddelen || Verlening van een vergunning voor afzonderlijke geneesmiddelen || Tot nu toe een vergunning verleend voor 20 geneesmiddelen, zo nodig verdere beoordeling Levensmiddelen || Verplichte etikettering voor nano-ingrediënten in levensmiddelen opgenomen in de verordening betreffende etikettering || Etikettering van toepassing met ingang van december 2014 Definitie van "technisch vervaardigd nanomateriaal" in de verordening betreffende etikettering || Definitie herzien naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie Vergunning vóór het in de handel brengen krachtens de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen, voor voedingsmiddelen in nanovorm || Komt aan de orde in het voorstel betreffende nieuwe voedingsmiddelen dat is gepland voor 2013 Voorschrift voor de risicobeoordeling voor levensmiddelenadditieven en materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen || Voor additieven en materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, risicobeoordeling in voorkomend geval (waar nodig met goedkeuring) Materialen die met levensmiddelen in aanraking komen || Goedkeuring van afzonderlijke materialen die met levensmiddelen in aanraking komen || Twee nanomaterialen goedgekeurd; in voorkomend geval verdere beoordelingen Wetgeving inzake de bescherming van werknemers || Onderzoek naar beroepsrisico's in verband met nanomaterialen || 2013 Definitieve beoordeling van de herziening van de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk || 2014 OESO-werkgroep gefabriceerde nanomaterialen || Acht subgroepen, waaronder een voor veiligheidstests van een reeks representatieve gefabriceerde nanomaterialen die gegevens moet opleveren over dertien geselecteerde nanomaterialen || Huidig programma gestart in 2009, voltooiing van fase 1 nadert Mandaat M/461 aan het CEN || Ontwikkeling van methoden voor de karakterisering, bemonstering, meting en blootstellingssimulatie in verband met nanomaterialen || Werkzaamheden gestart in 2010, duren nog enkele jaren Onderzoek, ontwikkeling en innovatie in het kader van Horizon 2020 || In het voorstel voor een verordening tot vaststelling van Horizon 2020 (COM(2011) 809) worden nanotechnologieën genoemd als een van de zes sleuteltechnologieën (ST's) van de pijler industrieel leiderschap. Het waarborgen van de veilige ontwikkeling en toepassing van nanotechnologieën is een van de voornaamste activiteiten. || Definitieve oproepen in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek ter overbrugging naar Horizon 2020 Etikettering van nano-ingrediënten || || Ten uitvoer gelegd in de verordeningen betreffende cosmetica en biociden Informatie over nanomaterialen || Informatie over soorten nanomaterialen en de toepassingen ervan, waaronder veiligheidsaspecten (overzicht van beschikbare informatie en informatiebronnen, gegevensbanken, enz.) || Uitgevoerd (bijgevoegd werkdocument van de diensten van de Commissie) Webplatform || 2013 Onderzoek naar nanomaterialen die buiten de werkingssfeer van de bestaande kennisgevings- of registratievoorschriften vallen en mogelijkheden om informatie te verzamelen || 2013 [1] COM(2008) 366 van 17.6.2008. [2] Resolutie van het Europees Parlement over
regelgevingsaspecten van nanomaterialen (2008/2208(INI), 24.4.2009. [3] Conclusies over het verbeteren van
milieubeleidsinstrumenten van 20 december 2010. [4] Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité;
INT/456 van 25.2.2009, nanomaterialen. [5] SWD(2012) 288 final. [6] Aanbeveling van de Commissie 2011/696/EU, PB L 275 van 20.10.2011. [7] SWD, blz. 10. [8] Roet vormt ongeveer 85 % van het totale aantal ton
nanomaterialen op de markt, synthetisch amorf siliciumdioxide vormt nog eens
12 %. [9] http://www.forfas.ie/media/forfas310810-nanotech_commercialisation_framework_2010-2014.pdf,
met betrekking tot Lux Research. Deze getallen verwijzen naar de waarde van
producten waarin nanomaterialen zijn verwerkt (tegenover de waarde van in de
handel gebrachte nanomaterialen). [10] http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/files/kets/hlg_report_final_en.pdf,
blz. 13. [11] http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/key_technologies/kets_high_level_group_en.htm [12] http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/files/kets/act_nl.pdf [13] http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scenihr/docs/scenihr_o_023.pdf,
blz. 52 en blz. 56. [14] Wetenschappelijk advies inzake "Guidance on the risk
assessment of the application of nanoscience and nanotechnologies in the food
and feed chain" (richtsnoeren voor de risicobeoordeling van de toepassing
van nanowetenschap en nanotechnologie in de voedsel- en diervoederketen)
(2011), 9(5):2140. [15] http://www.ema.europa.eu/ema/index.jsp?curl=pages/special_topics/general/general_content_000345.jsp&mid=WC0b01ac05800baed9
[16] Namelijk siliciumdioxide, roet en titaannitride.
Siliciumdioxide is ook goedgekeurd als levensmiddelenadditief. [17] M/461 EN van 2.2.2010. [18] Verordening (EG) nr. 1907/2006 van 18 december 2006 inzake
de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien
van chemische stoffen (REACH). PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3. Voor de
niet-officiële geconsolideerde versie zie: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2006R1907:20110505:nl:PDF
[19] Voor
een verklaring van de terminologie zie http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/chemicals/files/reach/nanomaterials_en.pdf
[20] Verordening (EG) nr.1272/2008 van 16 december 2008
betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, PB
L 353 van 31.12.2008. [21] Voor nadere bijzonderheden zie SWD, hoofdstuk 5.2 en aanhangsel
3. [22] De bepaling dat nanomaterialen die als een nieuwe stof
worden beschouwd onmiddellijk moeten worden geregistreerd kan redelijkerwijs
alleen gelden vanaf het moment dat de interpretatie van de REACH-bepalingen zo
duidelijk is dat door registranten de interpretatie kan worden uitgesloten dat
het nanomateriaal een vorm van een bestaande stof is. [23] http://ec.europa.eu/environment/chemicals/nanotech/index.htm#ripon [24] REACH, bijlage XI, punt 1.5. [25] Zie punt 4.2. [26] Wetenschappelijk advies inzake "Guidance on the risk
assessment of the application of nanoscience and nanotechnologies in the food
and feed chain" (richtsnoeren voor de risicobeoordeling van de toepassing
van nanowetenschap en nanotechnologie in de voedsel- en diervoederketen)
(2011), 9(5):2140. [27] http://ec.europa.eu/environment/chemicals/nanotech
[28] In BREF's – Referentiedocumenten inzake de beste beschikbare
technieken – worden de beste beschikbare technieken (BBT's) beschreven voor
afzonderlijke industriële sectoren krachtens de richtlijn industriële emissies. [29] Richtlijn 2001/95/EG, PB L 11 van 15.1.2002. [30] http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/index_en.htm