Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AP0108

    Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 29 maart 2012 over het voorstel voor een verordening van de Raad over administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (COM(2011)0730 – C7-0447/2011 – 2011/0330(CNS))

    PB C 257E van 6.9.2013, p. 98–104 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.9.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 257/98


    Donderdag 29 maart 2012
    Administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen *

    P7_TA(2012)0108

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 29 maart 2012 over het voorstel voor een verordening van de Raad over administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (COM(2011)0730 – C7-0447/2011 – 2011/0330(CNS))

    2013/C 257 E/21

    (Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2011)0730),

    gezien artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0447/2011),

    gezien artikel 55 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0044/2012),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENT

    Amendement 1

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 2 bis (nieuw)

     

    (2 bis)

    De oprichting van een Europese belastingunie moet een verdergaande, snelle, efficiënte, gebruiksvriendelijke en, voor zover mogelijk, automatische uitwisseling van informatie tussen de lidstaten omvatten ten einde de strijd tegen belastingontduiking te verbeteren.

    Amendement 2

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 11

    (11)

    Terugmelding is een geschikte manier om te verzekeren dat de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen constant verbetert. Daarom dient een kader voor terugmelding te worden opgezet.

    (11)

    Terugmelding is een geschikte manier om te verzekeren dat de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen constant verbetert en om bureaucratische processen te vereenvoudigen . Daarom dient een kader voor terugmelding te worden opgezet.

    Amendement 3

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 14 bis (nieuw)

     

    (14 bis)

    Persoonsgegevens die in overeenstemming met deze verordening worden verwerkt, worden niet langer bewaard dan noodzakelijk, overeenkomstig de toepasselijke nationale en uniale wetgeving.

    Amendement 4

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 19

    (19)

    Ten behoeve van een effectieve toepassing van deze verordening kan het noodzakelijk zijn de reikwijdte te beperken van bepaalde rechten en verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG, in het bijzonder de in artikel 10, artikel 11, lid 1, en de artikelen 12 en 21 omschreven rechten, ter vrijwaring van de in artikel 13, lid 1, onder e), van die richtlijn bedoelde belangen, rekening houdende met de potentiële inkomstenderving voor de lidstaten en het cruciale belang van de onder deze verordening vallende gegevens voor een efficiënte fraudebestrijding. De lidstaten moeten de verplichting hebben deze beperkingen toe te passen voor zover zij noodzakelijk en evenredig zijn.

    (19)

    Ten behoeve van een effectieve toepassing van deze verordening kan het noodzakelijk zijn de reikwijdte te beperken van bepaalde rechten en verplichtingen die zijn vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG, in het bijzonder de in artikel 10, artikel 11, lid 1, en de artikelen 12 en 21 omschreven rechten, ter vrijwaring van de in artikel 13, lid 1, onder e), van die richtlijn bedoelde belangen, rekening houdende met de potentiële inkomstenderving voor de lidstaten en het cruciale belang van de onder deze verordening vallende gegevens voor een efficiënte fraudebestrijding. De lidstaten moeten de verplichting hebben deze beperkingen toe te passen voor zover zij noodzakelijk en evenredig zijn. Gezien de noodzaak om bewijsmateriaal te bewaren in gevallen van vermoedens van fiscale onregelmatigheden of van fraude, en om belemmering van de juiste beoordeling van de naleving van de accijnswetgeving te vermijden, moet het mogelijk zijn om daar waar noodzakelijk de verplichtingen van de overheidsdienst die met de verwerking van de gegevens is belast en de rechten van de betrokkene met betrekking tot het verstrekken van informatie, de toegang tot de gegevens en de publicatie van verwerkingshandelingen in het kader van de uitwisseling van persoonsgegevens onder deze verordening te beperken.

    Amendement 5

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 20

    (20)

    Teneinde uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de artikelen 8, 16, 19, 20, 21 en 34 van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

    (20)

    Teneinde uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en voor het beschrijven van de belangrijkste categorieën gegevens die de lidstaten onder deze verordening kunnen uitwisselen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

    Amendement 6

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 20 bis (nieuw)

     

    (20 bis)

    Het verwerken van persoonsgegevens met betrekking tot overtredingen, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen geschiedt in overeenstemming met artikel 8, lid 5, van Richtlijn 95/46/EG of artikel 10, lid 5, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

    Amendement 7

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 22

    (22)

    Er moet worden voorzien in de follow-up en de evaluatie van de werking van deze verordening. Daarom wordt bepaald dat de lidstaten statistieken en andere gegevens moeten verzamelen en dat de Commissie periodieke rapporten moet opstellen.

    (22)

    Er moet worden voorzien in de follow-up en de evaluatie van de werking van deze verordening. Daarom wordt bepaald dat de lidstaten statistieken en andere gegevens moeten verzamelen en dat de Commissie periodieke rapporten moet opstellen. De door de lidstaten verzamelde gegevens en de door de Commissie opgestelde rapporten moeten jaarlijks aan zowel het Europees Parlement als de Raad ter beschikking worden gesteld.

    Amendement 8

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 25 bis (nieuw)

     

    (25 bis)

    De Commissie dient een nieuw btw- en accijnsforum op te richten, vergelijkbaar met het Gezamenlijk Forum voor verrekenprijzen (JTPF), waar bedrijven kwesties in verband met btw voor het bedrijfsleven en geschillen tussen lidstaten kunnen aankaarten.

    Amendement 9

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – lid 3

    3.   Het in lid 1 bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een specifiek administratief onderzoek omvatten. Indien de aangezochte autoriteit van oordeel is dat geen administratief onderzoek nodig is, stelt zij de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van de redenen waarop zij haar oordeel baseert.

    3.   Het in lid 1 bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een specifiek administratief onderzoek omvatten.

    Amendement 10

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – lid 5

    5.   De aangezochte autoriteit kan de verzoekende autoriteit vragen om een rapport over de follow-upmaatregelen die de verzoekende lidstaat heeft genomen op basis van de verstrekte inlichtingen. Indien een dergelijk verzoek is gedaan, zendt de verzoekende autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de in haar lidstaat geldende voorschriften inzake geheimhouding en gegevensbescherming, en mits dit geen onevenredige lasten veroorzaakt, zo spoedig mogelijk een dergelijk rapport.

    5.   De aangezochte autoriteit kan de verzoekende autoriteit vragen om een rapport over de follow-upmaatregelen die de verzoekende lidstaat heeft genomen op basis van de verstrekte inlichtingen. Indien een dergelijk verzoek is gedaan, zendt de verzoekende autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de in haar lidstaat geldende voorschriften inzake geheimhouding en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk een dergelijk rapport.

    Amendement 11

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 4

    4.   Wanneer het ondoenlijk is om gebruik te maken van het document voor wederzijdse administratieve bijstand, kan de uitwisseling van berichten geheel of gedeeltelijk via andere middelen geschieden. In dergelijke uitzonderlijke gevallen dient het bericht vergezeld te gaan van een verklaring waarom het ondoenlijk was om gebruik te maken van het document voor wederzijdse administratieve bijstand.

    4.   Wanneer het ondoenlijk is om gebruik te maken van het document voor wederzijdse administratieve bijstand, kan de uitwisseling van berichten geheel of gedeeltelijk via andere middelen geschieden. In dergelijke uitzonderlijke gevallen, daar waar de aangezochte autoriteit dit noodzakelijk acht, dient bij het bericht een verklaring te zijn gevoegd waarom het ondoenlijk was om gebruik te maken van het document voor wederzijdse administratieve bijstand.

    Amendement 13

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 13 – lid 1

    1.    Met het oog op de uitwisseling van de voor de handhaving van de accijnswetgeving vereiste inlichtingen kunnen twee of meer lidstaten, op basis van een risicoanalyse, overeenkomen om ieder op zijn eigen grondgebied over te gaan tot gelijktijdige controles van de aangelegenheden, wat de accijnzen betreft, van een of meer marktdeelnemers of andere personen die voor die lidstaten een gemeenschappelijk of complementair belang vertegenwoordigen, wanneer dergelijke controles efficiënter lijken dan door slechts één lidstaat uitgevoerde controles.

    1.    Ten einde de correcte toepassing van de accijnswetgeving veilig te stellen, kunnen twee of meer lidstaten, op basis van een risicoanalyse, en indien nodig, overeenkomen om ieder op zijn eigen grondgebied over te gaan tot gelijktijdige controles van de aangelegenheden, wat de accijnzen betreft, van een of meer marktdeelnemers of andere personen die voor die lidstaten een gemeenschappelijk of complementair belang vertegenwoordigen, wanneer dergelijke controles efficiënter lijken dan door slechts één lidstaat uitgevoerde controles.

    Amendement 15

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 4 – eerste alinea – onder a)

    (a)

    de exacte categorieën inlichtingen die moeten worden uitgewisseld overeenkomstig artikel 15, lid 1;

    (a)

    de exacte categorieën inlichtingen die moeten worden uitgewisseld overeenkomstig artikel 15, lid 1, met als doel het opstellen van een uitgebreide lijst van informatie, die twee keer per jaar wordt geactualiseerd teneinde deze aan te passen aan de nieuwe uitwisselingsbehoeften ;

    Amendement 16

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 16 – lid 1 – tweede alinea

    Zij kunnen daarvoor gebruik maken van het geautomatiseerde systeem waar dat systeem dergelijke inlichtingen kan verwerken.

    Het verdient de voorkeur daarvoor gebruik te maken van het geautomatiseerde systeem waar dat systeem dergelijke inlichtingen kan verwerken.

    Amendement 17

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 16 – lid 2

    2.   De autoriteit die overeenkomstig lid 1 inlichtingen aan een andere autoriteit heeft doorgegeven, kan die andere autoriteit vragen om een rapport over de follow-upmaatregelen die de verzoekende lidstaat heeft genomen op basis van de verstrekte inlichtingen. Indien een dergelijk verzoek is gedaan, zendt de andere autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de in haar lidstaat geldende voorschriften inzake geheimhouding en gegevensbescherming, en mits dit geen onevenredige administratieve lasten veroorzaakt, zo spoedig mogelijk een dergelijk rapport.

    2.   De autoriteit die overeenkomstig lid 1 inlichtingen aan een andere autoriteit heeft doorgegeven, kan die andere autoriteit vragen om een rapport over de follow-upmaatregelen die de verzoekende lidstaat heeft genomen op basis van de verstrekte inlichtingen. Wanneer de autoriteit de informatie heeft doorgegeven na de ontdekking van een ongebruikelijke, maar economisch belangrijke onregelmatigheid, vraagt zij om een dergelijk rapport over vervolgmaatregelen. Indien een dergelijk verzoek is gedaan, zendt de andere autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de in haar lidstaat geldende voorschriften inzake geheimhouding en gegevensbescherming, en mits dit geen onevenredige administratieve lasten veroorzaakt, zo spoedig mogelijk een dergelijk rapport.

    Amendement 18

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 19 – lid 2 – onder b)

    (b)

    de naam en het adres van de marktdeelnemer of de plaats;

    (b)

    de naam en het adres van de marktdeelnemer of de plaats of, in het geval van geregistreerde geadresseerden zoals bedoeld lid 1, onder a), punt ii), het adres dat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van registratie is goedgekeurd ;

    Amendementen 19 en 20

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 23

    De verzoeken om bijstand, waaronder de verzoeken tot notificatie, en de bijgevoegde stukken mogen gesteld zijn in een door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal. Deze verzoeken dienen slechts vergezeld te gaan van een vertaling in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat waar de aangezochte autoriteit is gevestigd wanneer deze autoriteit de behoefte aan een vertaling heeft gemotiveerd.

    De verzoeken om bijstand, waaronder de verzoeken tot notificatie, en de bijgevoegde stukken mogen gesteld zijn in een door de aangezochte en de verzoekende autoriteit van te voren overeengekomen taal. Deze verzoeken dienen slechts vergezeld te gaan van een vertaling in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat waar de aangezochte autoriteit is gevestigd wanneer deze autoriteit de behoefte aan een vertaling naar behoren heeft gemotiveerd.

    Amendement 21

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 25 – lid 3

    3.     De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan weigeren inlichtingen te verstrekken indien de verzoekende lidstaat op wettelijke gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken.

    Schrappen

    Amendement 22

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 25 – lid 4

    4.   Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit zou leiden tot de onthulling van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of indien de onthulling ervan in strijd zou zijn met de openbare orde. Lidstaten mogen niet weigeren inlichtingen over een marktdeelnemer te verstrekken uitsluitend omdat deze inlichtingen bij een bank, een andere financiële instelling of een als vertegenwoordiger, agent of trustee optredende persoon berusten, of omdat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een rechtspersoon.

    4.   Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit aantoonbaar zou leiden tot de onthulling van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of indien de onthulling ervan in strijd zou zijn met de openbare orde. Lidstaten mogen niet weigeren inlichtingen over een marktdeelnemer te verstrekken uitsluitend omdat deze inlichtingen bij een bank, een andere financiële instelling of een als vertegenwoordiger, agent of trustee optredende persoon berusten, of omdat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een rechtspersoon.

    Amendement 23

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 28 – lid 2 – tweede alinea

    De bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, staat evenwel toe dat deze inlichtingen in de lidstaat van de verzoekende autoriteit ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de wetgeving van de lidstaat van de aangezochte autoriteit het gebruik van de inlichtingen voor soortgelijke doeleinden in die lidstaat toestaat.

    De bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, kan evenwel toestaan dat deze inlichtingen in de lidstaat van de verzoekende autoriteit ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de wetgeving van de lidstaat van de aangezochte autoriteit het gebruik van de inlichtingen voor soortgelijke doeleinden in die lidstaat toestaat.

    Amendement 24

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 28 – lid 4 – eerste alinea

    4.   Op de in deze verordening bedoelde opslag of uitwisseling van inlichtingen door lidstaten zijn de nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG van toepassing.

    4.   Op de in deze verordening bedoelde verwerking van persoonsgegevens door lidstaten zijn de nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 95/46/EG van toepassing.

    Amendement 25

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 32 – lid 2

    2.   Mits een derde land er zich juridisch toe verbonden heeft de bijstand te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het onregelmatige karakter van verrichtingen die strijdig lijken met de accijnswetgeving, kunnen krachtens deze verordening verkregen inlichtingen aan dat derde land worden meegedeeld, met de toestemming van de bevoegde autoriteiten die deze hebben verstrekt, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, voor dezelfde doeleinden als waarvoor deze inlichtingen zijn verstrekt en met inachtneming van Richtlijn 95/46/EG, met name de bepalingen betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen, en de nationale wettelijke maatregelen tot uitvoering van de richtlijn.

    2.   Mits een derde land er zich juridisch toe verbonden heeft de bijstand te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het onregelmatige karakter van verrichtingen die strijdig lijken met de accijnswetgeving, kunnen krachtens deze verordening verkregen inlichtingen door een bevoegde autoriteit van een lidstaat aan dat derde land worden meegedeeld, met de toestemming van de bevoegde autoriteiten die deze hebben verstrekt, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, voor dezelfde doeleinden als waarvoor deze inlichtingen zijn verstrekt en met inachtneming van Richtlijn 95/46/EG, met inbegrip van de bepalingen betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen, en de nationale wettelijke maatregelen tot uitvoering van de richtlijn.

    Amendement 26

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 34 – lid 1

    1.   De lidstaten en de Commissie onderzoeken en evalueren de toepassing van deze verordening. Te dien einde stelt de Commissie regelmatig een bondig overzicht van de ervaringen van de lidstaten op , teneinde de bij deze verordening ingestelde regeling beter te laten functioneren.

    1.   De lidstaten en de Commissie onderzoeken en evalueren de toepassing van deze verordening. Te dien einde maakt de Commissie regelmatig een vergelijking en een analyse van de ervaringen van de lidstaten, teneinde de bij deze verordening ingestelde regeling beter te laten functioneren.

    Amendement 27

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 34 – lid 1 bis (nieuw)

     

    1 bis.     De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad voor 31 december 2012 een rapport over fraude op het gebied van accijnzen toekomen, met indien toepasselijk voorstellen voor wijzigingen aan deze verordening.

    Amendement 28

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 34 – lid 2 – tweede alinea

    Teneinde de doeltreffendheid van deze regeling voor administratieve samenwerking bij de handhaving van de accijnswetgeving en de bestrijding van accijnsontduiking en -fraude te beoordelen, kunnen de lidstaten de Commissie ook andere dan de in de eerste alinea bedoelde beschikbare inlichtingen verstrekken.

    Teneinde de doeltreffendheid van deze regeling voor administratieve samenwerking bij de handhaving van de accijnswetgeving en de bestrijding van accijnsontduiking en -fraude te beoordelen, verstrekken de lidstaten de Commissie ook andere dan de in de eerste alinea bedoelde beschikbare inlichtingen.

    Amendement 29

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 37

    Om de vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, dient de Commissie, met name op basis van de door de lidstaten verstrekte inlichtingen, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening.

    Om de drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, dient de Commissie, met name op basis van de door de lidstaten verstrekte inlichtingen, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening.


    Top