This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0810
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL laying down the rules for the participation and dissemination in 'Horizon 2020 – the Framework Programme for Research and Innovation (2014-2020)'
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
/* COM/2011/0810 definitief - 2011/0399 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020" – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) /* COM/2011/0810 definitief - 2011/0399 (COD) */
TOELICHTING
1.
CONTEXT VAN HET VOORSTEL
Het pakket met voorstellen voor "Horizon 2020"
is geheel in lijn met de Europa 2020-strategie, in het kader waarvan onderzoek
en innovatie van essentieel belang worden geacht om de doelstellingen van een
slimme, duurzame en inclusieve groei te kunnen verwezenlijken. Het gaat om
voorstellen voor een kaderprogramma "Horizon 2020", uniforme regels
voor deelname en verspreiding, één enkel specifiek programma ter uitvoering van
"Horizon 2020", alsmede een afzonderlijk voorstel voor de onderdelen
van "Horizon 2020" die aansluiten bij het Euratom-Verdrag. Als ondersteuning van het Europa 2020-kerninitiatief
"Innovatie-Unie"[1]
hebben "Horizon 2020" en de onderhavige regels hoofdzakelijk ten doel
enerzijds een meer strategische aanpak van onderzoek en innovatie te
waarborgen. Alle beleidsinstrumenten en ‑maatregelen zijn opgezet met het
oog op de bevordering van onderzoek en innovatie en de verdere ontwikkeling van
de Europese onderzoeksruimte waarbinnen kennis, onderzoekers en technologie
vrij circuleren en waarbij de commercialisering en verspreiding van innovaties
op de interne markt worden bespoedigd. De voorgestelde regels beantwoorden aan een
tweevoudige doelstelling: –
één enkele voldoende flexibel regelgevingskader tot
stand brengen dat deelname gemakkelijker maakt, voorziet in een coherenter
instrumentenpakket voor zowel onderzoek als innovatie, garanties biedt voor een
groter wetenschappelijk en economisch effect en tegelijkertijd dubbel werk en
fragmentatie voorkomt; –
vereenvoudiging van de voorwaarden en procedures
waaraan de deelnemers dienen te voldoen teneinde de meest efficiënte
tenuitvoerlegging te waarborgen, met inachtneming van de noodzaak van een
gemakkelijke toegang voor alle deelnemers. Met het oog op de toepassing van de voornoemde
beginselen en de afstemming van de regels op de kenmerken en doelstellingen van
het nieuwe kaderprogramma zijn de regels voor deelname en verspreiding
aangevuld met de volgende nieuwe elementen: –
de regels zijn van toepassing op alle onderdelen
van "Horizon 2020", inclusief de initiatieven op grond van de
artikelen 185 en 187 VWEU, de acties die thans onder het toepassingsgebied van
het programma voor concurrentievermogen en innovatie vallen alsmede de
EIT-activiteiten. De flexibiliteit is afhankelijk van de aard van de
onderzoeks- en innovatieacties en wordt gewaarborgd door middel van passende
afwijkingen en de mogelijkheid om specifieke voorwaarden voor deelname vast te
stellen in de werkprogramma’s; –
de regels voor deelname betreffende de financiering
van de Unie zijn gebaseerd op de herziene verordening van het Europees
Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing
op de jaarlijkse begroting van de Unie[2],
waardoor het beleid van de Unie op een eenvoudigere en meer doeltreffendere
manier ten uitvoer kan worden gelegd; –
de financiële bepalingen betreffende financiering
door de EU in de vorm van subsidies zijn op zodanige wijze verduidelijkt en
vereenvoudigd dat thans sprake is van één enkel financieringspercentage
afhankelijk van het soort actie dat uit "Horizon 2020" wordt
gefinancierd, zonder dat hierbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de
deelnemers. Tevens wordt ervoor gepleit meer met forfaitaire bedragen, vaste
tarieven en eenheidskosten te werken; –
met betrekking tot de directe kosten zorgen deze
regels voor een brede aanvaarding van de gangbare boekhoudpraktijken van de
begunstigden van subsidies, met een minimum aantal randvoorwaarden. De
subsidieovereenkomst zal nog andere bepalingen bevatten die gericht zijn op
vereenvoudiging, zodat de begunstigden meer rechtszekerheid genieten
betreffende de subsidiabiliteit van kosten voor acties uit hoofde van
"Horizon 2020". Deze bepalingen zullen onder meer een duidelijke
definitie omvatten van de vereisten inzake tijdregistratie alsook objectieve
informatie met betrekking tot het jaarlijkse aantal productieve uren; –
de berekening van de indirecte kosten is sterk
vereenvoudigd; de vergoeding komt overeen met een forfaitair bedrag dat
gebaseerd is op de totale subsidiabele directe kosten van de deelnemers,
waarbij alleen rechtspersonen zonder winstoogmerk de mogelijkheid krijgen om
feitelijk gemaakte kosten te declareren; –
de regels die van toepassing zijn op de nieuwe
financieringsvormen openen de weg naar meer flexibiliteit; dat geldt met name
voor de regels inzake de toekenning van prijzen voor het behalen van vooraf
bepaalde streefcijfers of inzake precommerciële overheidsopdrachten en de
inkoop van innovatieve oplossingen, alsook inzake financiële instrumenten; –
aangezien het garantiefonds voor de deelnemers dat
onder het zevende kaderprogramma is ingesteld, een doeltreffend
vrijwaringsmechanisme blijkt te zijn, wordt het hernieuwd voor de gehele duur
van "Horizon 2020"; daarbij wordt voorzien in duidelijkere regels en
de mogelijkheid om het fonds uit te breiden om de risico’s te dekken die
verbonden zijn aan acties binnen het Euratom-kaderprogramma; –
de regels inzake intellectuele eigendom,
exploitatie en verspreiding zijn opgesteld op basis van de algemeen bekende
bepalingen van het zevende kaderprogramma, waarin de nodige verbeteringen en
verduidelijkingen zijn aangebracht. Er wordt met name meer nadruk gelegd op
open toegang tot onderzoekspublicaties en de regeling wordt opengesteld voor
experimenten die open toegang bieden tot andere resultaten. De uitbreiding van
het toepassingsgebied en de nieuwe financieringsvormen alsook de behoefte aan
een flexibelere regelgeving op dit gebied komen tot uiting in de mogelijkheid
om waar nodig aanvullende of specifieke bepalingen vast te stellen. Er is
voorzien in toegangsrechten voor de Europese Unie, en op het gebied van het
veiligheidsonderzoek gelden ook toegangsrechten voor de lidstaten. Bovendien wordt de deelname van rechtspersonen die
in derde landen zijn gevestigd en van internationale organisaties aan acties in
het kader van "Horizon 2020" vereenvoudigd en gestimuleerd, in
overeenstemming met de doelstellingen van internationale samenwerking zoals
bepaald in het Verdrag, op basis van wederzijdse voordelen en met inachtneming
van de voorwaarden die aan EU-entiteiten worden opgelegd voor deelname aan
programma’s van derde landen. Dankzij dit duidelijke en stabiele kader
beschikken de deelnemers over meer flexibiliteit om passende interne regelingen
te treffen en zodoende te zorgen voor een efficiënte uitvoering van hun
projecten. Deze aanpak moet de deelname van alle belanghebbenden bevorderen en
vergemakkelijken, met inbegrip van kleine onderzoekseenheden, en met name van
het midden- en kleinbedrijf. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Bij de voorbereiding van dit voorstel is terdege
rekening gehouden met de antwoorden van de omvangrijke openbare raadpleging
over het Groenboek "Van uitdagingen naar kansen: naar een gemeenschappelijk
strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de
Unie" COM(2011) 48. De Europese Raad, de lidstaten en een brede
waaier van belanghebbenden uit het bedrijfsleven, de academische wereld en het
maatschappelijk middenveld hebben zich op dit vraagstuk bezonnen. Tijdens de raadpleging is gebleken dat diverse
belemmeringen moeten worden weggewerkt: –
Voor de deelnemers vormen de ingewikkelde
administratieve procedures en de administratieve lasten het grootste probleem. –
Zij vinden het tevens bijzonder lastig
verschillende regelingen te moeten toepassen al naargelang het onderzoeks- en
innovatieprogramma van de Unie en dringen aan op een betere onderlinge
afstemming van de toepassingsregels van de verschillende instrumenten. –
Ten slotte moet ook een risico-vertrouwensbalans
worden ingevoerd. Thans blijkt dat veel te veel procedures, met name in het
kader van de financiële controles, uitsluitend zijn vastgesteld om een zeer
laag foutenrisico te waarborgen en vaak uitmonden in controlemechanismen die
als onbuigzaam en buitensporig worden ervaren. De basisbeginselen van deze regeling zijn
onderworpen aan een formele effectbeoordeling. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
1.1.
Rechtsgrondslag
Het wetgevingspakket "Horizon 2020"
omvat een reeks activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie die
naadloos op elkaar aansluiten en als doel hebben bij te dragen tot de
verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen. De regels inzake deelneming en verspreiding zijn
gebaseerd op de titels "Industrie" en "Onderzoek en
technologische ontwikkeling en ruimte" VWEU (artikelen 173, 183 en 188).
1.2.
Beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
Het Horizon 2020-pakket is ontwikkeld om de
toegevoegde waarde en de impact van de EU te optimaliseren door de aandacht te
richten op doelstellingen en activiteiten die de lidstaten alleen niet op
doeltreffende wijze tot een goed einde kunnen brengen. De regels voor deelname
en verspreiding zijn bedoeld om de tenuitvoerlegging van het voorstel
"Horizon 2020" te faciliteren, onder toepassing van de bijbehorende
subsidiaire analyse. Ook aan het evenredigheidsbeginsel is voldaan.
Immers, de voorgestelde vereenvoudiging en rationalisering waarborgen dat de
EU-actie niet verder gaat dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken dat
de tenuitvoerlegging van "Horizon 2020" wordt gewaarborgd. 2011/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot vaststelling van de regels voor de
deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van
"Horizon 2020" – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie
(2014-2020) (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie ("VWEU"), en met name artikel 173, artikel 183 en
artikel 188, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Economisch en
Sociaal Comité[3], Gezien het advies van de Rekenkamer[4], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
"Horizon 2020 – het kaderprogramma voor
onderzoek en innovatie (2014-2020)" ("Horizon 2020") is
aangenomen bij Verordening [X] van het Europees Parlement en de Raad van [X]
tot vaststelling van Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en
innovatie[5].
Deze verordening dient te worden aangevuld met regels voor deelname aan acties
en de verspreiding van de resultaten daarvan. (2)
De tenuitvoerlegging van "Horizon 2020"
moet rechtstreeks bijdragen tot de totstandbrenging van industrieel
leiderschap, groei en werkgelegenheid in Europa en het pakket dient uiting te
geven aan de strategische visie zoals vervat in de mededeling van de Commissie
van 6 oktober 2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Europa 2020
-kerninitiatief Innovatie-Unie"[6],
waarbij de Commissie zich ertoe verbindt de toegang voor de deelnemers sterk te
vereenvoudigen. (3)
"Horizon 2020" moet ondersteuning bieden
voor de totstandbrenging en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte
waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie vrij
circuleren, door de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten te versterken,
met name via de toepassing van samenhangende regels. (4)
De regels voor deelname en verspreiding moeten op
passende wijze rekening houden met de aanbevelingen van enerzijds het Europees
Parlement, zoals vervat in het "Verslag over de vereenvoudigen van de
tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek"[7], en anderzijds de Raad met het
oog op de vereenvoudiging van de administratieve en financiële vereisten van de
kaderprogramma’s voor onderzoek. Zij moeten voortbouwen op de vereenvoudigingen
die reeds op grond van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de
Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)[8] ten uitvoer
zijn gelegd. Zij moeten de administratieve last voor de deelnemers verder
verminderen en de financiële bepalingen vereenvoudigen teneinde het aantal
financiële fouten terug te schroeven. De regels moeten tevens naar behoren
inspelen op de zorgpunten en aanbevelingen van de onderzoekswereld die tot
uiting zijn gekomen in het debat rond de mededeling van de Commissie van 29 april 2010 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Vereenvoudigen
van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek"[9] en het daaropvolgende Groenboek
van 9 februari 2011 "Van uitdagingen naar kansen: naar een
gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie"[10]. (5)
Om de coherentie met andere
financieringsprogramma's van de Unie te waarborgen, moet "Horizon 2020"
worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) nr. XX/XX van het
Europees Parlement en de Raad van […] tot vaststelling van de financiële regels
van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie[11], en de gedelegeerde
Verordening (EU) nr. XX/XX van de Commissie van […] tot wijziging van de
uitvoeringsbepalingen voor de uitvoering van het Financieel Reglement[12]. (6)
Er moet voor een geïntegreerde aanpak worden
gezorgd waarin activiteiten die onder het zevende kaderprogramma voor
onderzoek, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het
Europees Instituut voor innovatie en technologie (het EIT) vallen, worden
gebundeld om de samenwerking te vergemakkelijken, de samenhang tussen de
diverse instrumenten te bevorderen, het wetenschappelijk en economisch effect
te vergroten en tegelijkertijd dubbel werk en versnippering te voorkomen. Er
moeten gemeenschappelijke regels worden toegepast teneinde een meer coherent
kader tot stand te brengen dat deelname aan programma's die in aanmerking komen
voor EU-financiering uit de begroting voor "Horizon 2020" moet
vergemakkelijken, inclusief deelname aan programma's die beheerd worden door
het EIT, gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren als bedoeld in
artikel 187 VWEU of deelname aan programma's die ten uitvoer worden gelegd door
lidstaten krachtens artikel 185 VWEU. Anderzijds moet echter worden voorzien in
de nodige flexibiliteit, zodat specifieke regels kunnen worden aangenomen
wanneer de specifieke kenmerken van de verschillende acties dit vereisen, onder
voorbehoud van goedkeuring door de Commissie. (7)
De acties die onder het toepassingsgebied van deze
verordening vallen, moeten in overeenstemming zijn met de grondrechten en de
beginselen van met name het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Zij moeten voldoen aan alle wettelijke verplichtingen en ethische beginselen,
inclusief het voorkomen van alle vormen van plagiaat. (8)
Conform de doelstellingen van internationale
samenwerking zoals bepaald in de artikelen 180 en 186 VWEU moet de deelname van
rechtspersonen die in derde landen zijn gevestigd en van internationale
organisaties worden gestimuleerd. De uitvoering van de regels dient in
overeenstemming te zijn met de maatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig
artikel 75 en artikel 215 VWEU, alsook met het internationaal recht. Bovendien
moet bij de uitvoering van de regels op passende wijze rekening worden gehouden
met de voorwaarden die worden opgelegd aan entiteiten uit de Unie voor deelname
aan programma's van derde landen. (9)
De onderhavige regels voor deelname en verspreiding
moeten zorgen voor een coherent, alomvattend en transparant kader, zodat
garanties worden geboden voor een zo doeltreffend mogelijke tenuitvoerlegging,
met inachtneming van de noodzaak om te voorzien in een gemakkelijke toegang
voor alle deelnemers via de toepassing van vereenvoudigde procedures. De
financiële bijstand van de Unie kan in verschillende vormen worden verleend. (10)
De behandeling van vertrouwelijke gegevens en
gerubriceerde informatie moet worden onderworpen aan alle relevante wetgeving
van de Unie, inclusief de interne regels van de instellingen, zoals Besluit 2001/844/EG,
EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar
reglement van orde[13],
waarin de veiligheidsvoorschriften van de Europese Unie voor gerubriceerde
informatie zijn vastgesteld. (11)
Er moeten minimumvoorwaarden voor deelname worden
vastgesteld, op zowel algemeen gebied als met betrekking tot de specifieke
kenmerken van de acties op grond van "Horizon 2020". Er is met name
behoefte aan regels betreffende het aantal deelnemers en hun plaats van
vestiging. Bij een actie waaraan geen in een lidstaat gevestigde organisatie
deelneemt, moet worden gestreefd naar de verwezenlijking van de doelstellingen
van de artikelen 173 en 179 VWEU. (12)
Het is dienstig voorwaarden vast te stellen met
betrekking tot het toekennen van financiering door de Unie aan deelnemers van
acties op grond van "Horizon 2020". Om de bestaande
financieringsregels te vereenvoudigen en meer flexibiliteit te waarborgen bij
de tenuitvoerlegging van het project moet een vereenvoudigd model voor de
vergoeding van kosten worden aangenomen waarin meer wordt gewerkt met
forfaitaire bedragen, vaste tarieven en eenheidskosten. Met het oog op een
verdere vereenvoudiging moet één terugbetalingstarief worden toegepast voor
elke soort actie, zonder onderscheid naar het soort begunstigde. (13)
Specifieke maatschappelijke uitdagingen op het
gebied van onderzoek en innovatie moeten worden aangepakt door middel van
nieuwe financieringsvormen zoals prijzen, precommerciële inkoop en
overheidsopdrachten met betrekking tot innovatieve oplossingen die specifieke
regels vereisen. (14)
Om gelijke concurrentievoorwaarden voor alle
ondernemingen op de interne markt te handhaven, moet de subsidiëring in het
kader van Horizon 2020 worden opgezet overeenkomstig de regelgeving inzake
staatssteun om de doelmatigheid van de overheidsinvesteringen te waarborgen en
marktverstoringen, zoals de verdringing van private financiering, het creëren
van ineffectieve marktstructuren of de instandhouding van inefficiënte
bedrijven, te voorkomen. (15)
Om de financiële belangen van de Unie te beschermen
moeten tijdens de gehele uitgavencyclus proportionele maatregelen worden
genomen. (16)
Zoals gebleken, is het garantiefonds voor de
deelnemers dat is opgezet krachtens Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het
Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de
regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten
aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van
onderzoeksresultaten (2007-2013)[14]
en dat door de Commissie wordt beheerd, een belangrijk
vrijwaringsmechanisme om de risico's te beperken die verbonden zijn aan
verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende
deelnemers. Het is derhalve noodzakelijk om voor de deelnemers een nieuw
garantiefonds in te stellen ("het Fonds"). Om te zorgen voor een
efficiënter beheer en een betere dekking van het risico van deelnemers, moet
het Fonds acties omvatten uit hoofde van het programma dat is opgezet krachtens
Besluit nr. 1982/2006/EG, het programma opgezet bij het besluit van de Raad van
18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en
opleidingsfaciliteiten inzake kernenergie (2007-2011)[15], het programma opgezet bij het
besluit […] van de Raad van X 2011 tot instelling van het kaderprogramma van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2012-2013), alsmede acties uit hoofde
van Verordening (EU) nr. XX/XX ["Horizon 2020"] en Verordening
(Euratom) nr. XX/XX van de Raad betreffende onderzoeks- en
opleidingsfaciliteiten inzake kernenergie van de Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie (2014-2018) die een aanvulling vormen op Horizon 2020 - het
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie [Euratom H2020][16]. Programma's van instanties
die geen organen van de Unie zijn, mogen niet in aanmerking komen voor dekking
door het Fonds. (17)
Ten behoeve van de transparantie moeten de namen
van de deskundigen die de Commissie of relevante financieringsorganen hebben
bijgestaan openbaar worden gemaakt. Wanneer deze bekendmaking een gevaar
inhoudt voor de veiligheid of integriteit van de deskundigen of hun privacy
onnodig schaadt, moeten de Commissie en de financieringsorganen de mogelijkheid
hebben af te zien van de bekendmaking van de namen. (18)
De persoonsgegevens van de onafhankelijke
deskundigen moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001
van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de
bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens door de EU-instellingen en organen en betreffende het
vrije verkeer van die gegevens[17]. (19)
Er moeten regels worden vastgesteld voor de
exploitatie en verspreiding van resultaten om te waarborgen dat de deelnemers
die resultaten op passende wijze beschermen, exploiteren en verspreiden, met
name aanvullende exploitatievoorwaarden om de strategische Europese belangen te
beschermen. (20)
Ter wille van de rechtszekerheid en de
duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 1906/2006 worden ingetrokken, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Titel I
INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied 1.
In deze verordening zijn de regels vastgesteld voor
de deelname aan acties onder contract die worden uitgevoerd op grond van
Verordening (EU) nr. XX/XX van het Europees Parlement en de Raad [Horizon 2020],
met inbegrip van de deelname aan acties onder contract die overeenkomstig
artikel 9, lid 2, van die verordening door financieringsorganen worden
gesubsidieerd. In deze verordening zijn ook de regels vastgesteld
die van toepassing zijn op de verspreiding van resultaten. 2.
Met inachtneming van de specifieke regels zoals
vastgesteld in deze verordening, zijn de relevante bepalingen van Verordening
(EU) nr. XX/2012 van het Europees Parlement en de Raad [het Financieel Reglement]
en Verordening (EU) nr. XX/2012 van de Commissie [de bijbehorende Gedelegeerde
Verordening] van toepassing. 3.
Een financieringsorgaan kan regels vaststellen die
afwijken van de bepalingen in deze verordening of van de bepalingen in
Verordening (EU) nr. XX/2012 [het Financieel Reglement] indien dat in het
basisbesluit is voorzien dan wel, indien dit vanwege specifieke behoeften
noodzakelijk is, wanneer de Commissie hiervoor haar voorafgaande goedkeuring
heeft gegeven. 4.
Deze verordening is niet van
toepassing op eigen acties die door het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek (JRC) worden uitgevoerd. Artikel 2 Definities 1.
Voor de toepassing van deze verordening gelden de
volgende definities: (1) "toegangsrechten": de
rechten om resultaten of background te gebruiken onder in onderhavige
verordening vastgestelde voorwaarden; (2) "gelieerde entiteit": een
juridische entiteit waarover een deelnemer direct of indirect zeggenschap kan
uitoefenen, dan wel die onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap staat
als de deelnemer of die zelf de directe of indirecte zeggenschap over een
deelnemer uitoefent; (3) "geassocieerd land": een
derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Unie, als
bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020]; (4) "background": alle
gegevens, knowhow en/of informatie in welke vorm en van welke aard dan ook (i)
die reeds voor hun toetreding tot de actie in het bezit was van de deelnemers
alsmede de daaraan verbonden rechten zoals intellectuele-eigendomsrechten en
(ii) die op welke manier dan ook door de deelnemers in een schriftelijke
overeenkomst als zodanig zijn aangeduid in overeenstemming met artikel 42; (5) "basisbesluit": een door
de instellingen van de Unie vastgestelde rechtshandeling in de vorm van een
verordening, richtlijn of besluit in de zin van artikel 288 VWEU die als
rechtsgrondslag voor de actie geldt; (6) "coördinatie-
en ondersteuningsactie": een actie die
voornamelijk uit begeleidende maatregelen bestaat zoals de verspreiding, voorlichting
en communicatie, netwerkactiviteiten, coördinatie van ondersteunende diensten,
beleidsdialogen en wederzijdse leerervaringen en studies (met inbegrip van
studies voor nieuwe infrastructuur); (7) "verspreiding": het
openbaar maken van de resultaten via alle geschikte kanalen (anders dan met het
oogmerk om de resultaten te beschermen of te exploiteren), waaronder tevens
begrepen het publiceren van de resultaten via daartoe geëigende
communicatiemiddelen; (8) "financieringsorgaan":
een autoriteit of instantie dan de Commissie die door de Commissie
overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020]
belast is met taken op het gebied van de begrotingsuitvoering; (9) "internationale Europese
belangenorganisatie": een internationale organisatie waarvan het
merendeel van de leden lidstaten of geassocieerde landen zijn, en waarvan het
hoofddoel de bevordering van de wetenschappelijke en technologische
samenwerking in Europa is; (10) "juridische entiteit":
ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, waaronder elke
natuurlijke persoon of rechtspersoon die is opgericht krachtens het nationale
recht, het recht van de Unie of het internationale recht die
rechtspersoonlijkheid bezit en die, in eigen naam optredend, rechten en verplichtingen
kan hebben; (11) "deelnemer": een
juridische entiteit die in het kader van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020]
een actie (of deel daarvan) uitvoert en die uit hoofde van deze verordening
rechten en verplichtingen ten aanzien van de Unie of een ander
financieringsorgaan heeft; (12) "medefinancieringsactie voor
programma": een actie die wordt gefinancierd door
middel van subsidies en die in de eerste plaats bedoeld is als aanvulling op
door andere entiteiten dan EU-instanties gefinancierde individuele oproepen of
programma's voor het beheer van onderzoeks- en innovatieprogramma's; (13) "precommerciële
inkoop": inkoop van
onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten waarbij
op basis van de markvoorwaarden sprake is van een deling van de risico's en
voordelen, van een competitieve ontwikkeling in fasen en van een scheiding
tussen de onderzoeks- en ontwikkelingsfase en het gebruik van commerciële
hoeveelheden eindproducten; (14) "overheidsopdrachten
voor innovatieve oplossingen": inkoopactiviteiten waarbij de
aanbestedende diensten als initiërende klant fungeren voor innovatieve goederen
of diensten die nog niet op een grootschalige commerciële basis beschikbaar
zijn, met inbegrip van conformiteitstesten; (15) "resultaten": alle al
dan niet beschermde gegevens, kennis en informatie in welke vorm en van welke
aard dan ook, alsmede de daaraan verbonden rechten, met inbegrip van
intellectuele-eigendomsrechten, die in het kader van de actie worden
gegenereerd; (16) "werkprogramma": een
door de Commissie goedgekeurd document voor de uitvoering van het specifieke
programma als bedoeld in artikel 5 van Besluit (EU) XX/XX van de Raad
[specifiek programma H2020]; (17) "werkplan": een document
dat vergelijkbaar is met het werkprogramma van de Commissie en dat door de met
de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 belaste financieringsorganen is
goedgekeurd in overeenstemming met artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr.
XX/XX [Horizon 2020]. 2.
Voor de toepassing van punt (2) van lid 1 kan die
zeggenschap de vormen aannemen zoals nader beschreven in artikel 7. 3.
In het kader van deze verordening wordt een
entiteit die krachtens het nationale recht geen rechtspersoonlijkheid heeft,
gelijkgesteld aan een juridische entiteit, mits aan de in Verordening (EU) nr.
XX/2012 [het Financieel Reglement] vastgestelde voorwaarden is voldaan. 4.
In het kader van de onderhavige verordening worden
begunstigden van subsidies niet als financieringsorganen aangemerkt. 5.
Voor de toepassing van punt (12) van lid 1, kunnen
acties ook de vorm aannemen van aanvullende netwerk- of coördinatieactiviteiten
tussen programma's in verschillende landen. Artikel 3 Geheimhouding Alle gegevens, kennis en informatie die in het
kader van een actie als vertrouwelijk zijn meegedeeld, wordt met inachtneming
van de voorwaarden die zijn vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomsten, ‑besluiten
of contracten ook als zodanig behandeld, waarbij de voorschriften betreffende
de bescherming van vertrouwelijke informatie volledig worden nageleefd. Artikel 4 Beschikbaar te stellen informatie 1.
Met inachtneming van artikel 3 verstrekt de
Commissie op verzoek aan de instellingen en organen van de EU en aan de
lidstaten of geassocieerde landen alle nuttige informatie die in haar bezit is
over de resultaten die zijn gegenereerd door een deelnemer die EU-financiering
heeft ontvangen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: (a)
de betrokken informatie is relevant voor het
overheidsbeleid; (b)
de deelnemers hebben geen deugdelijke en
toereikende redenen opgegeven om de betrokken informatie niet te verstrekken. Met betrekking tot acties in het kader van de
activiteit "Veilige samenlevingen" in het kader van de specifieke
doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" kan
de Commissie aan de instellingen en organen van de Unie en aan nationale
instanties van de lidstaten alle nuttige informatie verstrekken die in haar
bezit is over de resultaten die zijn gegenereerd door een deelnemer die
EU-financiering heeft ontvangen. 2.
In geen geval wordt het verstrekken van informatie
ingevolge lid 1 geacht op de ontvanger rechten of verplichtingen van de
Commissie of van de deelnemers te doen overgaan. De ontvanger dient dergelijke
informatie vertrouwelijk te behandelen tenzij deze openbaar wordt of door de
deelnemers openbaar wordt gemaakt, of tenzij deze aan de Commissie is
medegedeeld zonder geheimhoudingsverplichting. Op vertrouwelijke informatie
zijn de veiligheidsvoorschriften van de Commissie van toepassing. Titel II
REGELS VOOR DEELNAME Hoofdstuk I
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 5 Vormen van financiering In overeenstemming
met artikel 10 van Verordening (EU) nr. XX/2012 [Horizon 2020] kan de
financiering worden verleend in een of meer van de vormen als vastgesteld in
Verordening (EU) nr. XX/2012 [het Financieel Reglement], met name in de vorm
van subsidies, prijzen, inkoop en financiële instrumenten. Artikel 6 Juridische entiteiten die aan acties kunnen deelnemen 1.
Alle juridische entiteiten, waar ook gevestigd en
alle internationale organisaties mogen aan een actie deelnemen mits voldaan is
aan de in deze verordening neergelegde minimumvoorwaarden, inclusief alle
voorwaarden die zijn neergelegd in het relevante werkprogramma of werkplan. 2.
Juridische entiteiten die in derde landen zijn
gevestigd waar de voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit
lidstaten aan onderzoek- en innovatieprogramma's in die derde landen als
nadelig voor de belangen van de Unie moeten worden aangemerkt, kunnen in het
relevante werkprogramma van deelname aan Horizon 2020 of aan onderdelen ervan
worden uitgesloten. 3.
In het relevante werkprogramma of werkplan kunnen
entiteiten die niet in staat zijn om toereikende veiligheidswaarborgen te
verschaffen van deelname worden uitgesloten, ook indien dit vanuit
veiligheidsoverwegingen gerechtvaardigd wordt op grond van persoonlijke
veiligheidsmachtigingen. 4.
Het JRC kan aan acties deelnemen op basis van
dezelfde rechten en verplichtingen die van toepassing zijn op een juridische
entiteit die in een lidstaat is gevestigd. Artikel 7 Onafhankelijkheid 1.
Twee juridische entiteiten worden geacht
onafhankelijk te zijn van elkaar wanneer geen van beide onder de directe of
indirecte zeggenschap van de andere entiteit staat of onder dezelfde directe of
indirecte zeggenschap staat als de andere entiteit. 2.
Voor de toepassing van lid 1 kan zeggenschap met
name een van de twee volgende vormen aannemen: (a)
het direct of indirect bezitten van meer dan 50 %
van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in de betrokken
juridische entiteit, of van een meerderheid van de stemrechten van de
aandeelhouders of vennoten van die entiteit; (b)
het direct of indirect rechtens of feitelijk
bezitten van beslissingsbevoegdheden in de betrokken juridische entiteit. 3.
De volgende verhoudingen tussen juridische
entiteiten worden evenwel niet geacht als zodanig een zeggenschapsverhouding te
vormen: (a)
dezelfde publieke beleggingsmaatschappij, of
institutionele belegger of hetzelfde durfkapitaalfonds bezit direct of indirect
meer dan 50 % van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal
of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten; (b)
de betrokken juridische entiteiten zijn in het
bezit of staan onder toezicht van dezelfde overheidsinstantie. Hoofdstuk II
SUBSIDIES AFDELING I
GUNNINGSPROCEDURE Artikel 8 Voorwaarden voor deelname 1.
De volgende minimumvoorwaarden zijn van toepassing: (a)
er moeten minimaal drie entiteiten aan een actie
deelnemen; (b)
alle drie de entiteiten moeten in een lidstaat of
geassocieerd land zijn gevestigd; (c)
er mogen geen twee van de drie entiteiten in
dezelfde lidstaat of in hetzelfde geassocieerde land zijn gevestigd; en (d)
alle drie de juridische entiteiten moeten
onafhankelijk van elkaar zijn in de zin van artikel 7. 2.
Indien het JRC of een internationale Europese
belangenorganisatie of een krachtens het recht van de Unie opgerichte entiteit
een van de deelnemers aan een actie is, worden zij in het kader van lid 1
geacht gevestigd te zijn in een andere lidstaat of geassocieerd land dan de
lidstaat of het geassocieerde land waarin een andere deelnemer aan dezelfde
actie is gevestigd. 3.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt in
geval van grensverleggende onderzoeksacties in het kader van de Europese
Onderzoeksraad, bij acties in het kader van het mkb-instrument, bij
medefinancieringsacties voor programma's en in andere gerechtvaardigde
omstandigheden zoals voorzien in het werkprogramma of in het werkplan, door de
deelname van één in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde juridische
entiteit geacht te zijn voldaan aan de minimumvoorwaarde. 4.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt bij
cöordinatie- en ondersteuningsacties en bij opleidings- en mobiliteitsacties de
deelname van één juridische entiteit als minimumvoorwaarde gehanteerd. 5.
In de werkprogramma's of in de werkplannen kunnen
aanvullende voorwaarden worden gesteld overeenkomstig specifieke
beleidsvereisten of als gevolg van de aard en doelstellingen van de actie, met
inbegrip van voorwaarden betreffende het aantal deelnemers, het type deelnemers
en de plaats van vestiging. Artikel 9 Subsidiabiliteit 1.
De volgende deelnemers komen in aanmerking voor
financiële bijstand van de Unie: (a)
elke in een lidstaat of in een geassocieerd land
gevestigde of krachtens het recht van de Unie opgerichte juridische entiteit; (b)
elke internationale Europese belangenorganisatie; (c)
elke in een derde land gevestigde juridische
entiteit die daartoe als zodanig in het werkprogramma is aangemerkt. 2.
Aan een deelnemende internationale organisatie of
een deelnemende juridische entiteit die in een derde land is gevestigd en die
op grond van lid 1 niet voor financiering in aanmerking komt, kan een
financiële bijstand van de Unie worden verstrekt mits minstens aan één van de
volgende voorwaarden is voldaan: (a)
de deelname wordt door de Commissie of het
betrokken financieringsorgaan als essentieel aangemerkt voor het uitvoeren van
de actie; (b)
er is in dergelijke financiering voorzien in een
bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of in een andere
regeling tussen de Unie en de internationale organisatie of, in geval van in
derde landen gevestigde entiteiten, het land waarin de juridische entiteit is
gevestigd. Artikel 10 Uitnodigingen tot het indienen van
voorstellen Met inachtneming
van de overige gevallen zoals voorzien in Verordening (EU) nr. XX/2012
[Financieel Reglement] en in Verordening (EU) nr. XX/2012 [Gedelegeerde
Verordening] worden geen uitnodigingen tot het indienen van voorstellen
uitgeschreven voor coördinatie- en ondersteuningsacties en voor
medefinancieringsacties voor programma's die door in de werkprogramma's nader
gespecificeerde juridische entiteiten worden uitgevoerd, mits de betreffende
acties niet onder het toepassingsgebied van een uitnodiging tot het indienen
van voorstellen vallen. Artikel 11 Gezamenlijke uitnodigingen met derde
landen of met internationale organisaties 1.
Met het oog op een gezamenlijke financiering van
acties kunnen uitnodigingen samen met derde landen of met hun wetenschappelijke
en technologische organisaties en agentschappen worden gelanceerd. Voorstellen
worden geëvalueerd en geselecteerd op basis van nader overeen te komen
gezamenlijke evaluatie- en selectieprocedures. Dergelijke evaluatie- en
selectieprocedures moeten waarborgen dat de beginselen van Titel VI van
Verordening (EU) nr. XX/2012 [Financieel Reglement] worden nageleefd en bij die
procedures dient een evenwichtige groep van door de partijen aangestelde
onafhankelijke deskundigen te worden betrokken. 2.
Juridische entiteiten die financiële bijstand van
de Unie ontvangen, sluiten een subsidieovereenkomst met de Unie of het
betrokken financieringsorgaan. In de subsidieovereenkomst wordt een
beschrijving opgenomen van de werkzaamheden die door deze deelnemers en de
deelnemende juridische entiteiten uit de betrokken derde landen zullen worden
uitgevoerd. 3.
Juridische entiteiten die financiële bijstand van
de Unie ontvangen, sluiten een coördinatieovereenkomst met de deelnemende
juridische entiteiten die door de betrokken derde landen of internationale
organisaties worden gefinancierd. Artikel 12 Voorstellen 1.
Wanneer zinvol, moeten voorstellen een ontwerpplan
voor de exploitatie en verspreiding van de resultaten bevatten. 2.
Voorstellen voor onderzoek op menselijke embryonale
stamcellen moeten, waar van toepassing, nadere bijzonderheden betreffende de
toestemmings- en toezichtmaatregelen verstrekken die door de bevoegde
instanties van de lidstaten zullen worden genomen alsmede nadere bijzonderheden
betreffende de ethische goedkeuringen die worden verleend. De instellingen,
organisaties en onderzoekers die onderzoek wensen te doen op het gebied van embryonale
stamcellen zijn onderworpen aan strenge regels van toestemming en toezicht in
overeenstemming met het regelgevingskader in de betrokken lidstaten. 3.
Een voorstel dat indruist tegen fundamentele
ethische beginselen of van toepassing zijnde wet- en regelgeving dan wel niet
in overeenstemming is met de voorwaarden van Besluit (EU) XX/XX [specifiek
programma], in het werkprogramma of in de uitnodiging tot het indienen van
voorstellen, kan op elk moment van de evaluatie-, selectie- en
gunningsprocedures worden uitgesloten. Artikel 13 Ethische beoordeling De Commissie voert systematisch ethische
beoordelingen uit van voorstellen die ethische vragen opwerpen. Bij deze
beoordeling wordt onderzocht of de ethische beginselen en de wetgeving in acht
zijn genomen en, in gevallen waarin onderzoek buiten de Unie wordt uitgevoerd,
of hetzelfde onderzoek in een lidstaat toegestaan zou zijn. Artikel 14 Selectie- en gunningscriteria 1.
De ingediende voorstellen worden geëvalueerd aan de
hand van de volgende selectie- en gunningscriteria: (a)
excellentie, (b)
impact, (c)
kwaliteit en efficiëntie van de uitvoering. 2.
Op voorstellen voor ERC-acties inzake
grensverleggend onderzoek is uitsluitend het excellentiecriterium van
toepassing. 3.
In het werkprogramma of in het werkplan worden
nadere gegevens over de in lid 1 genoemde evaluatie- en selectiecriteria
opgenomen, evenals specifieke wegingen en drempels. 4.
Voorstellen worden gerangschikt aan de hand van de
evaluatieresultaten. De selectie vindt plaats op basis van deze rangschikking. 5.
Er vindt uitsluitend een ex-antecontrole van de
financiële capaciteit van coördinatoren plaats indien de geraamde financiële
bijstand van de EU voor de actie minimaal 500 000 EUR bedraagt, tenzij er
sprake is van buitengewone omstandigheden in die zin dat er op basis van de
beschikbare informatie een gerechtvaardigde twijfel bestaat omtrent de
financiële capaciteit van de coördinator of van andere deelnemers. 6.
Er vindt geen verificatie plaats van de financiële
capaciteit van juridische entiteiten waarvan de levensvatbaarheid door een
lidstaat of een geassocieerd land wordt gegarandeerd, of van hogere of
secundaire onderwijsinstellingen. Artikel 15 Procedure voor de toetsing van
evaluaties 1.
De Commissie of het betrokken financieringsorgaan
zorgen voor de aanwezigheid van een procedure voor de toetsing van evaluaties
voor aanvragers die van mening zijn dat de evaluatie van hun voorstel niet
conform de in deze regels, het relevante werkprogramma of het werkplan en de
uitnodiging tot het indienen van voorstellen uiteengezette procedures, is
verlopen. 2.
Een verzoek om een toetsing dient op een specifiek
voorstel betrekking te hebben en moet door de coördinator van het voorstel
binnen dertig dagen worden ingediend, gerekend vanaf de datum waarop de
Commissie of het betrokken financieringsorgaan de coördinator van de
evaluatieresultaten op de hoogte heeft gesteld. 3.
De Commissie of het betrokken financieringsorgaan
is verantwoordelijk voor de beoordeling van het betreffende verzoek. De
beoordeling heeft uitsluitend betrekking op de procedurele aspecten van de
evaluatie en niet op de inhoud van het voorstel. 4.
Een toetsingscomité voor evaluaties, bestaande uit
medewerkers van de Commissie of van het betrokken financieringsorgaan, zal
advies uitbrengen over de procedurele aspecten van het evaluatieproces. Een
ambtenaar van de Commissie of van het betrokken financieringsorgaan wordt
aangewezen als voorzitter van het comité, met dien verstande dat hij of zij van
een andere afdeling afkomstig moet zijn dan de afdeling die voor de uitnodiging
tot het indienen van voorstellen verantwoordelijk is. Het comité kan een van de
volgende twee aanbevelingen doen: (a)
een nieuwe evaluatie van het voorstel; (b)
een bekrachtiging van het oorspronkelijke oordeel. 5.
Op basis van die aanbeveling neemt de Commissie of
het betrokken financieringsorgaan een besluit en stelt zij of het orgaan de
coördinator hiervan in kennis. 6.
De toetsingprocedure mag niet tot vertragingen
leiden bij het selectieproces van die voorstellen waarvoor geen
toetsingsverzoek is ingediend. 7.
De toetsingprocedure vormt geen belemmering voor
alle andere acties die de deelnemer op grond van het recht van de Unie
gerechtigd is te ondernemen. Artikel 16 Subsidieovereenkomst 1.
De Commissie of het betrokken financieringsorgaan
sluit een subsidieovereenkomst met de deelnemers. 2.
In de subsidieovereenkomst worden de rechten en
verplichtingen van de deelnemers, de Commissie en de financieringsorganen vastgesteld.
Tevens worden daarin op basis van dezelfde voorwaarden de rechten en
verplichtingen vastgesteld van juridische entiteiten die als deelnemer tot de
actie toetreden wanneer de uitvoering ervan reeds is gestart. 3.
In de subsidieovereenkomst kunnen de rechten en
verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten,
exploitatie en verspreiding worden vastgesteld voor zover zij niet reeds in
deze verordening zijn vastgesteld. 4.
De subsidieovereenkomst dient in overeenstemming te
zijn met de algemene beginselen die zijn neergelegd in het Europese Handvest
voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers[18]. 5.
De subsidieovereenkomst bevat tevens, waar van
toepassing, bepalingen die de eerbiediging van ethische beginselen waarborgen,
met inbegrip van de instelling van een onafhankelijke ethische commissie en het
recht van de Commissie om een audit op ethisch gebied uit te voeren. 6.
Specifieke subsidies voor acties kunnen deel
uitmaken van een kaderpartnerschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. XX/2012
[het Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. [de Gedelegeerde
Verordening]. Artikel 17 Subsidiebesluiten Waar van toepassing kunnen de Commissie of het
betrokken financieringsorgaan in overeenstemming met artikel X van Verordening
(EU) nr. XX/2012 [Financieel Reglement] subsidiebesluiten vaststellen in plaats
van subsidieovereenkomsten met deelnemers te sluiten. Op dergelijke besluiten
zijn de bepalingen van deze verordening mutatis mutandis van toepassing. Artikel 18 Veilig en betrouwbaar elektronisch
systeem De Commissie of het betrokken
financieringsorgaan kan voor de informatie-uitwisseling met deelnemers gebruik
maken van een veilig en betrouwbaar elektronisch systeem. Een document dat via
dit systeem wordt ingediend, met inbegrip van subsidieovereenkomsten, wordt als
een origineel van dat document aangemerkt mits de gebruikersidentificatie en
het wachtwoord van de vertegenwoordiger van de deelnemer zijn gebruikt. Een
dergelijke identificatie wordt gelijk gesteld aan de ondertekening van het
document. AFDELING II
UITVOERING Artikel 19 Uitvoering van de actie 1.
De deelnemers voeren de actie uit met inachtneming
van alle voorwaarden en verplichtingen als vastgesteld deze verordening,
Verordening (EU) nr. XX/2012 [het Financieel Reglement], in Verordening (EU)
nr. [de Gedelegeerde Verordening], Besluit (EU) nr. XX/XX [het specifieke programma],
het werkprogramma of werkplan, de uitnodiging tot het indienen van voorstellen
en de subsidieovereenkomst. 2.
De deelnemers gaan geen verbintenissen aan die niet
verenigbaar zijn met de subsidieovereenkomst. Voor zover een deelnemer zijn
verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de actie niet
nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de verplichtingen zonder enige
aanvullende financiële bijstand van de Unie, tenzij de Commissie hen
uitdrukkelijk ontheft van die verplichting. De financiële aansprakelijkheid van
elke deelnemer is beperkt tot zijn eigen schulden, met inachtneming van de
bepalingen verband houdende met het Fonds. De deelnemers zorgen ervoor dat de
Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan
zijn op de uitvoering van de actie of op de belangen van de Unie. 3.
De deelnemers voeren de actie uit en nemen daartoe
alle nodige en redelijke maatregelen. Zij beschikken over de noodzakelijke
middelen om de actie uit te voeren. Wanneer dit ter uitvoering van de actie
noodzakelijk is, kunnen zij een beroep doen op derden, met inbegrip van
subcontractanten, om bepaalde onderdelen van de actie uit te voeren.
Overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden kunnen
deelnemers ook middelen van derden gebruiken die als bijdrage in natura
beschikbaar zijn. De deelnemer zelf blijft echter ten opzichte van de Commissie
of het betrokken financieringsorgaan en ten opzichte van de overige deelnemers
volledig aansprakelijk voor alle werkzaamheden die door externe partijen worden
uitgevoerd. 4.
Het uitbesteden van bepaalde onderdelen van de
actie is beperkt tot de gevallen die in de subsidieovereenkomst zijn voorzien. 5.
Naast subcontractanten kunnen ook andere externe
partijen een deel van de werkzaamheden van de deelnemer in het kader van de
actie uitvoeren, mits de betreffende derden en de uit te voeren werkzaamheden
als zodanig in de subsidieovereenkomst zijn genoemd. Kosten die door derden worden gemaakt, kunnen voor
subsidie in aanmerking komen indien de betreffende derden aan de volgende
voorwaarden voldoen: (a)
zij moeten voor financiering in aanmerking komen
alsof zij zelf deelnemer zijn; (b)
zij moeten gelieerd zijn aan of een band hebben met
de deelnemer in het kader van een juridische samenwerkingsstructuur die niet
uitsluitend beperkt is tot het betreffende project; (c)
zij moeten in de subsidieovereenkomst worden
genoemd; (d)
zij moeten de regels in acht nemen die op grond van
de subsidieovereenkomst voor de deelnemer gelden met betrekking tot de subsidiabiliteit
van kosten en de controle op de uitgaven. 6.
Derden kunnen daarnaast middelen aan een deelnemer
ter beschikking stellen door een bijdrage in natura. Kosten die door derden
worden gemaakt met betrekking tot bijdragen in natura die zij kosteloos ter beschikking
stellen, zijn subsidiabel mits zij aan de in de subsidieovereenkomst
vastgestelde voorwaarden voldoen. 7.
In het kader van de actie kan financiële steun
worden verleend aan derden onder de voorwaarden als vastgesteld in Verordening
(EU) nr. XX/2012 [Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. XX/2012
[Gedelegeerde Verordening]. De bedragen als genoemd in artikel [127, lid 2,
onder c)], van Verordening (EU) nr. XX/2012 [het Financieel Reglement], mogen
overschreden worden indien dit noodzakelijk is om de doelstellingen van een
actie te verwezenlijken. 8.
De acties die uitgevoerd worden door deelnemers die
als aanbestedende diensten aangemerkt worden in de zin van de Richtlijnen 2004/17/EG[19], 2004/18/EG[20] en 2009/81/EG[21] van het Europees Parlement en
de Raad kunnen betrekking hebben op een precommerciële inkoop of een inkoop van
innovatieve oplossingen dan wel een dergelijke inkoop als primaire doelstelling
hebben, mits een werkprogramma of werkplan daarin voorziet en dit voor de
uitvoering van de actie noodzakelijk is. In dergelijke gevallen zijn artikel 35,
lid 2, en artikel 49, lid 2 en lid 3, van toepassing op de inkoopprocedures die
door de deelnemers worden toegepast. 9.
Deelnemers dienen de nationale wet- en regelgeving
en ethische voorschriften in acht te nemen van de landen waar de acties worden
uitgevoerd. Waar van toepassing, vragen deelnemers voorafgaand aan de start van
een actie om toestemming van de relevante nationale of lokale ethische
commissies. 10.
Bij activiteiten waarbij dieren betrokken zijn, dient
het bepaalde in artikel 13 VWEU in acht te worden genomen. Bovendien moet de
EU-wetgeving en met name Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de
Raad[22]
met betrekking tot de vervanging, vermindering en verfijning van het gebruik
van dieren voor wetenschappelijke doeleinden, worden nageleefd. Artikel 20 Consortium 1.
De leden van een consortium die willen deelnemen
aan een actie wijzen één van hen aan als coördinator, die in de
subsidieovereenkomst als zodanig wordt aangeduid. 2.
De leden van een consortium die aan een actie
deelnemen, sluiten een interne overeenkomst ("de
consortiumovereenkomst"), tenzij dit om gegronde in het werkprogramma, het
werkplan of de uitnodiging tot het indienen van voorstellen uiteengezette
redenen, niet vereist is. 3.
Het consortium kan voorstellen doen voor de
toetreding of verwijdering van deelnemers overeenkomstig de respectieve
bepalingen in de subsidieovereenkomst, mits de betreffende verandering in
overeenstemming is met de voorwaarden voor deelname, geen negatief effect heeft
op de uitvoering van de actie en niet strijdig is met het beginsel van gelijke
behandeling. AFDELING III
VORMEN VAN SUBSIDIE EN FINANCIERINGSREGELINGEN Artikel 21 Vormen van subsidie Subsidies kunnen worden verstrekt in de vormen
als voorzien in artikel [116] van Verordening (EU) nr. XX/2012 [het Financieel
Reglement]. Artikel 22 Financiering van de actie 1.
De financiële bijstand voor een actie mag niet
hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten minus de ontvangsten uit de actie. 2.
De volgende posten worden als ontvangsten uit de
actie aangemerkt: (a)
middelen die door derden aan deelnemers beschikbaar
worden gesteld door middel van een financiële overdracht of een kosteloze
bijdrage in natura, mits zij door die derde specifiek voor het gebruik in het kader
van de actie zijn ingebracht; (b)
inkomsten die door de actie worden gegenereerd, met
uitzondering van inkomsten uit de exploitatie van de resultaten van de actie; (c)
inkomsten uit de verkoop van activa die op grond
van de subsidieovereenkomst zijn aangeschaft tot de waarde van de kosten die
oorspronkelijk door de deelnemer ten laste van de actie zijn gebracht. 3.
Er wordt één terugbetalingstarief van de
subsidiabele kosten gehanteerd voor alle activiteiten die in het kader van een
actie worden gefinancierd. Het maximumpercentage wordt in het werkprogramma of
werkplan vastgesteld. 4.
De Horizon 2020-subsidie kan oplopen tot maximum 100 %
van de totale subsidiabele kosten van de actie, onverminderd het
medefinancieringsbeginsel. 5.
Voor de navolgende acties is de Horizon 2020-subsidie
beperkt tot een maximum van 70 % van de totale subsidiabele kosten: (a)
acties die hoofdzakelijk bestaan uit activiteiten
zoals prototyping, tests, demonstraties, experimentele ontwikkelingen,
proefprojecten en marktreplicatie; (b)
medegefinancierde programma-acties. 6.
De in dit artikel vastgestelde subsidietarieven
zijn ook van toepassing op acties waarbij voor de gehele of gedeeltelijke
looptijd van de actie vaste tarieven, eenheidskosten of een forfaitaire
financiering zijn vastgesteld. Artikel 23 Subsidiabiliteit van de kosten 1.
De voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de
kosten zijn vastgesteld in artikel X van Verordening (EU) nr. XX/XX [het
Financieel Reglement/de Gedelegeerde Verordening]. Kosten die in het kader van
de actie door derden zijn gemaakt, kunnen voor subsidie in aanmerking komen
overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en van de
subsidieovereenkomst. 2.
Er worden geen subsidies verleend voor kosten die
niet aan bovenstaande voorwaarden voldoen, zoals met name voorzieningen voor
eventuele toekomstige verliezen of lasten, wisselkoersverliezen, kosten
gerelateerd aan opbrengsten van het kapitaal, kosten die uit hoofde van een
andere actie van de Unie of ander programma van de Unie zijn terugbetaald,
schulden en kosten van schulden en buitensporige of ondoordachte kosten. Artikel 24 Indirecte kosten 1.
De indirecte subsidiabele kosten worden vastgesteld
tegen een vast tarief van 20 % van de totale directe subsidiabele kosten,
exclusief directe subsidiabele kosten voor de uitbesteding, de kosten voor
middelen die door derden beschikbaar worden gesteld, maar die niet op de
locatie van de begunstigde worden gebruikt, evenals financiële steun voor
derden. 2.
In afwijking van lid 1 kunnen indirecte kosten in
de vorm van een forfaitair bedrag of op basis van eenheidskosten worden
gedeclareerd indien dat in het werkprogramma of in het werkplan is voorzien. Artikel 25 Jaarlijkse aantal productieve uren 1.
Subsidiabele personeelskosten hebben uitsluitend
betrekking op het feitelijke aantal gewerkte uren van personen die
werkzaamheden uitvoeren die direct onder de actie vallen. Het bewijs van het
feitelijke aantal gewerkte uren moet door de deelnemer worden geleverd,
doorgaans op basis van een systeem voor tijdsregistratie. 2.
Voor personen die uitsluitend werkzaamheden ten
behoeve van de actie uitvoeren, is tijdregistratie niet verplicht. In
dergelijke gevallen moet de deelnemer een verklaring ondertekenen dat de
betrokken persoon uitsluitend ten behoeve van de actie heeft gewerkt. 3.
In de subsidieovereenkomst worden minimumvereisten
opgenomen voor zowel het tijdsregistratiesysteem als voor het jaarlijkse aantal
productieve uren dat gebruikt moet worden voor het berekenen van het uurtarief
van het personeel. Artikel 26 Personeelskosten van de eigenaren van
kleine en middelgrote ondernemingen en van natuurlijke personen die geen loon
ontvangen Eigenaren van kleine en middelgrote
ondernemingen en andere natuurlijke personen die geen loon ontvangen, kunnen
hun personeelskosten op basis van een tabel van eenheidskosten in rekening
brengen. Artikel 27 Tabellen
van eenheidskosten 1.
Overeenkomstig artikel X van Verordening (EU) nr.
XX/XX [Financieel Reglement] kan de Commissie methoden vaststellen om de
tabellen van eenheidskosten te bepalen op basis van: (a)
statistische gegevens of vergelijkbare objectieve
maatstaven, of (b)
controleerbare historische gegevens van de
deelnemer. 2.
Directe subsidiabele personeelskosten kunnen
gefinancierd worden op basis van een tabel van eenheidskosten die is
vastgesteld overeenkomstig de gangbare kostenberekeningspraktijken van de
deelnemer, mits aan de volgende vier cumulatieve criteria is voldaan: (a)
de kosten worden berekend op basis van de totale
feitelijke personeelskosten zoals die in de algemene boekhouding van de
deelnemer zijn geregistreerd en die aan de hand van de gebudgetteerde of
geraamde elementen aangepast kunnen worden overeenkomstig de door de Commissie
gedefinieerde voorwaarden; (b)
de kosten zijn in overeenstemming met artikel 23; (c)
de kosten zijn in overeenstemming met het non-profitbeginsel
waarbij tevens gewaarborgd wordt dat dubbele subsidiëring van kosten wordt
voorkomen; (d)
de kosten worden berekend met inachtneming van artikel
25 inzake het productieve aantal uren. Artikel 28 Certificaat betreffende de financiële
staten Het certificaat betreffende de financiële
staten heeft betrekking op het totale subsidiebedrag waarop de deelnemer
aanspraak maakt voor de vergoeding van de feitelijk gemaakte kosten op basis
van een tabel van eenheidskosten als bedoeld in artikel 27, lid 2. Een
dergelijk certificaat is uitsluitend vereist indien dat bedrag 325 000 euro
of meer bedraagt op het moment waarop de begunstigde een verzoek tot betaling
van het saldo indient. Artikel 29 Certificaten betreffende de
methodologie 1.
Deelnemers die de directe personeelskosten
berekenen en declareren op basis van een tabel van eenheidskosten, kunnen de
Commissie een certificaat betreffende de methodologie overleggen. Die
methodologie moet zowel voldoen aan de voorwaarden van artikel 27, lid 2, als
aan de in de subsidieovereenkomst opgenomen vereisten. 2.
Indien de Commissie een gecertificeerde
methodologie heeft goedgekeurd, blijft deze geldig voor alle acties die in het
kader van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020] worden gefinancierd, en de
deelnemer dient alle kosten op basis van de betreffende methodologie te
berekenen en te declareren. Artikel 30 Certificerende accountants 1.
De certificaten betreffende de financiële staten en
de methodologie waarnaar in de artikelen 28 en 29 wordt verwezen, dienen
goedgekeurd te worden door een onafhankelijke accountant die bevoegd is om
wettelijke controles van boekhoudkundige documenten uit te voeren als bedoeld
in Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad[23] of als bedoeld in soortgelijke
nationale regelingen, dan wel door een onafhankelijke ambtenaar die van de
betrokken nationale instanties de wettelijke bevoegdheid heeft gekregen om een
deelnemer te controleren en die niet betrokken is geweest bij het opstellen van
de financiële staten. 2.
Op verzoek van de Commissie, de Rekenkamer of het
Europese Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) dient de accountant die het
certificaat betreffende de financiële staten of de methodologie heeft
afgegeven, toegang te verlenen tot de ondersteunende documentatie en
gecontroleerde werkdocumenten op basis waarvan het certificaat betreffende de
financiële staten is afgegeven. Artikel 31 Cumulatieve financiering Een actie waarvoor een subsidie uit de
begroting van de Unie is toegekend, kan ook in aanmerking komen voor een
subsidie in het kader van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020] mits de
betreffende subsidie geen betrekking heeft op dezelfde kostenposten. AFDELING IV
GARANTIES Artikel 32 Deelnemersgarantiefonds 1.
Er wordt een Deelnemersgarantiefonds ("het
Fonds") ingesteld, ter dekking van de risico's verbonden aan het niet
kunnen invorderen van bedragen die aan de Unie verschuldigd zijn op grond van
acties die door de Commissie uit hoofde van Besluit (EG) nr. 1982/2006 via
subsidies zijn gefinancierd dan wel die door de Commissie of organen van de
Unie uit hoofde van 'Horizon 2020' overeenkomstig de regels van deze
verordening zijn gefinancierd. Het Fonds is bedoeld ter vervanging en opvolging
van het Deelnemersgarantiefonds dat is opgezet op grond van Verordening (EG)
nr. 1906/2006. 2.
Het Fonds wordt beheerd in overeenstemming met
artikel 33. De renteopbrengsten van het Fonds worden aan het Fonds toegevoegd
en worden uitsluitend aangewend voor de in artikel 33, lid 3, genoemde
doeleinden. 3.
Indien de renteopbrengst van het Fonds ontoereikend
is om de activiteiten te dekken als beschreven in artikel 33, lid 3, zal het
Fonds niet interveniëren, maar zal de Commissie of het betrokken
financieringsorgaan van de Unie alle verschuldigde bedragen rechtstreeks van de
begunstigden invorderen. 4.
Het Fonds wordt beschouwd als een toereikende
garantie krachtens Verordening (EU) nr. [het Financieel Reglement]. Er mag geen
aanvullende garantie of zekerheid van de deelnemers worden geëist, noch aan hen
worden opgelegd, met uitzondering van het in lid 3 bedoelde geval. 5.
De deelnemers aan een actie in het kader van
Horizon 2020 waarvan het risico door het Fonds wordt gedekt, leveren een
bijdrage aan het fonds van maximaal 5 % van de EU-bijstand voor de actie.
Aan het eind van de actie wordt het aan het Fonds bijgedragen bedrag via de
coördinator aan de deelnemers terugbetaald. Artikel 33 Beheer van het Fonds 1.
Het Fonds wordt onder de in de subsidieovereenkomst
vastgestelde voorwaarden beheerd door de Unie, vertegenwoordigd door de
Commissie, die namens de deelnemers optreedt als uitvoerend agent. De Commissie kan het Fonds rechtstreeks beheren of
het financieel beheer van het Fonds toevertrouwen aan de Europese
Investeringsbank of een geschikte financiële instelling (hierna “de
depositobank” genoemd). De depositobank beheert het Fonds overeenkomstig de
door de Commissie verleende instructies. 2.
De bijdrage van de deelnemers aan het Fonds kan op
de eerste voorfinanciering worden ingehouden en namens de deelnemers in het
Fonds worden gestort. 3.
Indien een deelnemer de Unie bedragen verschuldigd
is, kan de Commissie, onverminderd de sancties die aan een in gebreke blijvende
deelnemer kunnen worden opgelegd, de volgende maatregelen nemen: (a)
ofwel het verschuldigde bedrag overmaken of de
depositobank opdracht geven het verschuldigde bedrag rechtstreeks over te maken
van het Fonds naar de coördinator van de actie. Indien de actie nog loopt, zal
deze overboeking geschieden na beëindiging van de deelname van de in gebreke
blijvende deelnemer of nadat deze zich heeft teruggetrokken en de overige
deelnemers ermee instemmen de actie geheel volgens de doelstellingen uit te
voeren. Uit het Fonds overgemaakte bedragen worden beschouwd als een financiële
bijstand van de EU; (b)
ofwel het bedrag in kwestie daadwerkelijk bij het
Fonds invorderen. De Commissie zal ten behoeve van het Fonds een
invorderingsbevel tegen de betreffende deelnemer uitvaardigen. De Commissie kan
daartoe een invorderingsbesluit vaststellen in overeenstemming met Verordening
(EU) nr. XX/XX [het Financieel Reglement]. 4.
De ingevorderde bedragen vormen voor het Fonds
bestemde ontvangsten in de zin van artikel X van Verordening (EU) nr. XX/2012
[het Financieel Reglement]. Zodra de afhandeling van alle subsidies waarvan het
risico wordt gedekt door het Fonds is afgesloten, worden eventuele uitstaande
bedragen door de Commissie ingevorderd en worden zij, met inachtneming van de
besluiten van de wetgevende autoriteit, opgenomen in de begroting van de Unie. Hoofdstuk IV
TOEKENNING VAN PRIJZEN, INKOOP EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN Artikel 34 Toekenning van prijzen Financiering door de Unie kan in de vorm van
prijzen plaatsvinden overeenkomstig Titel VII van Verordening (EU) nr. XX/XX
[het Financieel Reglement]. Artikel 35 Inkoop, precommerciële inkoop en
overheidsopdrachten van innovatieve oplossingen 1.
Alle aanbestedingen die door de Commissie namens
haarzelf of gezamenlijk met de lidstaten worden uitgevoerd, zijn onderworpen
aan de regels inzake overheidsopdrachten als vastgesteld in Verordening (EU)
nr. XX/2012 [het Financieel Reglement] en Verordening (EU) nr. XX/XX [de
Gedelegeerde Verordening]. 2.
De financiering door de Unie kan de vorm aannemen
van een precommerciële inkoop of een inkoop van innovatieve oplossingen namens
de Commissie of het betrokken financieringsorgaan zelf dan wel gezamenlijk met
de aanbestedende diensten van lidstaten en geassocieerde landen. De inkoopprocedures: (a)
moeten in overeenstemming zijn met de beginselen
van transparantie, gelijke behandeling, goed financieel beheer en
evenredigheid, met de mededingingsvoorschriften en, waar van toepassing, met de
Richtlijnen nrs. 2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG, of, indien de Commissie
op persoonlijke titel optreedt, met Verordening (EU) nr. XX/2012 [het
Financieel Reglement]; (b)
kunnen in specifieke voorwaarden voorzien, zoals de
plaats van uitvoering van de gegunde activiteiten, doch bij precommerciële
inkoop beperkt tot het grondgebied van de lidstaten en de met Horizon 2020
geassocieerde landen indien dit gerechtvaardigd is uit hoofde van de
doelstellingen van de actie; (c)
kunnen voorzien in de gunning van meerdere
contracten binnen één en dezelfde procedure ('multiple sourcing'); (d)
moeten voorzien in de gunning van contracten aan de
bieder(s) die de meeste waar voor hun geld biedt/bieden. Artikel 36 Financiële instrumenten 1.
Financiële instrumenten kunnen de in […] bedoelde vormen
aannemen en worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig [Titel VIII] van
Verordening (EU) nr. XX/XX [het Financieel Reglement] en kunnen gecombineerd
worden met subsidies die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, met
inbegrip van Horizon 2020. 2.
Overeenkomstig artikel [18, lid 2] van Verordening
(EU) nr. XX/XX [het Financieel Reglement] worden ontvangsten en terugbetalingen
die door een instrument worden gegenereerd dat is opgezet uit hoofde van
Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020], toegewezen aan het betreffende
financiële instrument. 3.
Opbrengsten en terugbetalingen uit hoofde van de
financieringsfaciliteit met risicodeling, die is ingesteld op grond van Besluit
1982/2006/EG, en het op het beginstadium gerichte deel van de faciliteit voor
snelgroeiende innovatieve bedrijven uit het MKB (FSIM), die is ingesteld
krachtens Besluit 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad[24], worden toegewezen aan de
opvolgende financiële instrumenten op grond van Verordening (EU) nr. XX/XX
[Horizon 2020]. Hoofdstuk VII
DESKUNDIGEN Artikel 37 Aanstelling van onafhankelijke
deskundigen 1.
De Commissie en, waar van toepassing, de
financieringsorganen kunnen onafhankelijke deskundigen aanstellen om voorstellen
te evalueren of om advies of bijstand te verlenen met betrekking tot: (a)
de evaluatie van voorstellen; (b)
toezicht op de uitvoering van acties in het kader
van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020] en van eerdere onderzoeks- en/of
innovatieprogramma's; (c)
de tenuitvoerlegging van het onderzoeks- en
innovatiebeleid van de Unie en daaraan verbonden programma's, met inbegrip van
Horizon 2020, evenals met betrekking tot het realiseren en functioneren van de
Europese Onderzoeksruimte; (d)
de evaluatie van onderzoeks- en
innovatieprogramma's; (e)
het ontwikkelen van het onderzoeks- en
innovatiebeleid van de Unie, inclusief het opstellen van toekomstige
programma's. 2.
Onafhankelijke deskundigen worden gekozen op basis
van de vaardigheden en kennis waarover zij moeten beschikken om de aan hen
opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Voorafgaand aan de aanstelling van
onafhankelijke deskundigen die te maken krijgen met vertrouwelijke gegevens, is
een adequaat veiligheidsonderzoek vereist. Onafhankelijke deskundigen worden gezocht en
geselecteerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van individuele
sollicitaties of uitnodigingen die aan daarvoor in aanmerking komende
organisaties (zoals nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen
of bedrijven) worden gericht met het oog op het samenstellen van een databank
met kandidaten. De Commissie of het betrokken financieringsorgaan
kan, indien dit om gegronde redenen nodig wordt geacht, iemand met geschikte
vaardigheden buiten de databank om selecteren. Er worden adequate maatregelen genomen met het oog
op het genderevenwicht en de geografische spreiding bij de aanstelling van
onafhankelijke deskundigen. De Commissie of het betrokken financieringsorgaan
kan voor de aanstelling van onafhankelijke deskundigen het advies van
adviesorganen inwinnen. In geval van grensverleggende ERC-onderzoek worden
deskundigen door de Commissie aangesteld op basis van een voorstel van de
wetenschappelijke raad van de ERC. 3.
Bij de aanstelling van een onafhankelijke
deskundige neemt de Commissie of het betrokken financieringsorgaan alle
noodzakelijke maatregelen om te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de
aangelegenheid waarover hij dient te adviseren, niet met een belangenconflict
wordt geconfronteerd. 4.
De aanstelling van deskundigen kan geschieden in de
vorm van een kaderaanstelling met een specifieke omschrijving van de taken die
gedurende de gehele looptijd van Horizon 2020 van kracht blijft. 5.
De namen van deskundigen die op persoonlijke titel
zijn aangesteld en die de Commissie en de financieringsorganen hebben
bijgestaan bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. XX/XX [Horizon 2020]
en Besluit (EU) nr. XX/XX [het specifieke programma], worden minimaal één keer
per jaar op de website van de Commissie of van het financieringsorgaan
gepubliceerd. De namen van de deskundigen worden in overeenstemming met
Verordening (EG) nr. 45/2001 verzameld, verwerkt en gepubliceerd. Titel III
REGELS BETREFFENDE DE VERSPREIDING VAN RESULTATEN Hoofdstuk I
SUBSIDIES AFDELING I
RESULTATEN Artikel 38 Eigendom van resultaten 1.
De resultaten zijn eigendom van de deelnemer die de
betrokken resultaten heeft gegenereerd. 2.
Indien deelnemers aan een actie gezamenlijk
resultaten hebben gegenereerd waarvan ieders aandeel in de werkzaamheden niet
kan worden vastgesteld, worden die resultaten gezamenlijk door hen in eigendom
gehouden. De gezamenlijke eigenaren stellen een overeenkomst op betreffende de
verdeling en de voorwaarden voor de uitoefening van dit gezamenlijke
eigendomsrecht met inachtneming van hun verplichtingen uit hoofde van de
subsidieovereenkomst. Tenzij anderszins bepaald in de overeenkomst
betreffende de gezamenlijke eigendom, heeft ieder van de gezamenlijke eigenaars
onder de volgende voorwaarden het recht om niet-exclusieve licenties, zonder
recht op sublicenties, aan derden te verlenen ter exploitatie van de
gezamenlijk in eigendom gehouden resultaten: (a)
de andere gezamenlijke eigenaren moeten hiervan
vooraf in kennis worden gesteld; (b)
de andere gezamenlijke eigenaren moeten een
eerlijke en redelijke vergoeding ontvangen. 3.
Indien werknemers of partijen die voor een
deelnemer werkzaam zijn, aanspraak kunnen maken op de rechten op de
gegenereerde resultaten, zal de betrokken deelnemer waarborgen dat deze rechten
uitgeoefend kunnen worden op een wijze die verenigbaar is met zijn
verplichtingen uit hoofde van de subsidieovereenkomst. Artikel 39 Bescherming van resultaten 1.
Wanneer resultaten geschikt zijn voor industriële
of commerciële toepassing onderzoekt de deelnemer die eigenaar is van de
betreffende resultaten de beschermingsmogelijkheden en zal hij die resultaten,
indien dit haalbaar is en door de omstandigheden wordt gerechtvaardigd, voor
een gepaste periode en met een passende territoriale dekking op adequate wijze
beschermen, naar behoren rekening houdend met zijn legitieme belangen en de
legitieme, met name commerciële, belangen van de overige deelnemers aan de
betrokken actie. 2.
Indien een deelnemer die een financiële bijstand
van de Unie heeft ontvangen, resultaten die door hem gegenereerd zijn en die in
aanmerking komen voor bescherming, om andere redenen dan de onverenigbaarheid
met de nationale wetgeving of het recht van de Unie of een ontoereikend
commercieel exploitatiepotentieel niet wenst te beschermen en de betreffende
deelnemer met het oog op een dergelijke bescherming niet voornemens is om die
resultaten over te dragen aan een andere entiteit die in een lidstaat of
geassocieerd land gevestigd is, moet hij voorafgaand aan enige verspreiding van
die resultaten de Commissie of het financieringsorgaan hiervan in kennis
stellen. Namens de Europese Unie kan de Commissie of het financieringsorgaan de
eigendom van deze resultaten overnemen en de noodzakelijke maatregelen nemen om
deze adequaat te beschermen. De betreffende deelnemer mag zijn toestemming
uitsluitend onthouden als hij kan aantonen dat zijn legitieme belangen daardoor
aanzienlijke schade zouden lijden. De resultaten mogen niet worden verspreid tot
de Commissie of het financieringsorgaan een besluit daaromtrent heeft genomen
dan wel besloten heeft om de eigendom over te nemen en de noodzakelijke
maatregelen heeft genomen om de bescherming te waarborgen. In de
subsidieovereenkomst zullen dienaangaande termijnen worden vastgesteld. 3.
Indien een deelnemer die een financiële bijstand
van de EU heeft ontvangen, afziet van de bescherming van de resultaten of geen
verlenging van een dergelijke bescherming nastreeft om andere redenen dan een
ontoereikend commercieel exploitatiepotentieel, zal hij de Commissie of het
financieringsorgaan daarvan in kennis stellen zodat zij de betreffende
bescherming vervolgens kunnen voortzetten of verlengen door de eigendom van de
resultaten over te nemen. De betreffende deelnemer mag zijn toestemming
uitsluitend onthouden als hij kan aantonen dat zijn legitieme belangen daardoor
aanzienlijke schade zouden lijden. In de subsidieovereenkomst zullen
dienaangaande termijnen worden vastgesteld. Artikel 40 Exploitatie en verspreiding van
resultaten 1.
Alle deelnemers die financiële bijstand van de Unie
hebben ontvangen, zullen naar best vermogen trachten om de aan hen toebehorende
resultaten in een vervolgonderzoek of op commerciële wijze te exploiteren, dan
wel zullen zij trachten om de betreffende resultaten voor die doeleinden door
een andere entiteit te laten exploiteren, meer in het bijzonder door de
resultaten overeenkomstig artikel 41 aan hen over te dragen of in licentie te
geven. In de subsidieovereenkomst kunnen aanvullende
exploitatieverplichtingen worden vastgesteld. Alle aanvullende verplichtingen
worden in het werkprogramma of in het werkplan vermeld. 2.
Met inachtneming van de beperkingen als gevolg van
de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten, veiligheidsvoorschriften
of legitieme commerciële belangen, zal elke deelnemer de resultaten die hij in
eigendom houdt zo snel mogelijk via adequate middelen verspreiden. In de
subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande termijnen worden vastgesteld. Indien
een deelnemer niet voor de verspreiding van de resultaten zorgt, kan de
Commissie of het financieringsorgaan de betreffende resultaten verspreiden. In de subsidieovereenkomst kunnen aanvullende
verspreidingsverplichtingen worden vastgesteld. De resultaten die via onderzoekspublicaties worden
gepubliceerd, zijn openbaar toegankelijk met inachtneming van de voorwaarden die
in de subsidieovereenkomst zijn vastgesteld. Wat de verspreiding van andere
resultaten betreft, met inbegrip van onderzoeksgegevens, kunnen in de
subsidieovereenkomst voorwaarden worden opgenomen waarop in een open toegang
tot dergelijke resultaten moet worden voorzien, met name met betrekking tot
grensverleggend onderzoek in het kader van de Europese Onderzoeksraad alsmede
op andere relevante gebieden. De andere betrokken deelnemers dienen vooraf van
elke verspreidingsactiviteit in kennis te worden gesteld. Na die kennisgeving
mag een deelnemer bezwaar maken indien hij kan aantonen dat zijn legitieme
belangen met betrekking tot zijn resultaten en background aanzienlijke schade
zouden kunnen lijden. In dergelijke gevallen mag de verspreidingsactiviteit slechts
plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme
belangen te beschermen. In de subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande
termijnen worden vastgesteld. 3.
Alle deelnemers brengen bij de Commissie of het
financieringsorgaan verslag uit over hun activiteiten verband houdende met de
exploitatie en verspreiding van resultaten. De deelnemers stellen de Commissie
of het financieringsorgaan desgevraagd alle informatie en documenten ter
beschikking die nuttig kunnen zijn voor monitoring- en verspreidingsdoeleinden.
Te dien einde kunnen de Commissie of het financieringsorgaan zich laten
bijstaan door onafhankelijke deskundigen. 4.
Alle octrooiaanvragen, publicaties of andere
verspreidingsactiviteiten (ook in elektronische vorm) verband houdende met de
resultaten, moeten een verklaring bevatten, eventueel met gebruikmaking van
visuele middelen, waaruit blijkt dat de betreffende actie financiële bijstand
van de Unie heeft ontvangen. De formulering van die verklaring wordt in de
subsidieovereenkomst opgenomen. Artikel 41 Overdracht van resultaten en
licentieverlening 1.
Wanneer een deelnemer de eigendom van resultaten
overdraagt, draagt hij tevens de verplichtingen uit hoofde van de
subsidieovereenkomst aan de verkrijger over, met inbegrip van de verplichting
om deze ook aan elke volgende verkrijger op te leggen. Onverminderd de geheimhoudingsverplichtingen
voortvloeiende uit de wet- en regelgeving in geval van fusies en acquisities,
stelt de deelnemer die voornemens is om de resultaten over te dragen - indien
er sprake is van andere deelnemers die nog steeds toegangsrechten tot de over
te dragen gegevens hebben - de andere deelnemers vooraf van de overdracht in
kennis en verstrekt hij voldoende informatie over de voorgenomen nieuwe
eigenaar van de resultaten om de andere deelnemers in staat te stellen te
analyseren wat het effect van de voorgenomen overdracht is op de mogelijke
uitoefening van hun toegangsrechten. Na de kennisgeving kan een deelnemer bezwaar maken
tegen de eigendomsoverdracht als hij kan aantonen dat de voorgenomen overdracht
een negatief effect heeft op de uitoefening van zijn rechten. In dergelijke
gevallen kan de overdracht pas plaatsvinden nadat overeenstemming tussen de
betreffende deelnemers is bereikt. In de subsidieovereenkomst kunnen
dienaangaande termijnen worden vastgesteld. Onverminderd het bovenstaande kunnen de andere
deelnemers middels een voorafgaande schriftelijke toestemming afstand doen van
hun recht op een voorafgaande kennisgeving en op bezwaar in geval van een
overdracht van eigendom door een van de deelnemers aan een specifiek genoemde
derde partij. 2.
Mits gewaarborgd wordt dat alle toegangsrechten
voor de resultaten uitgeoefend kunnen worden en dat aan alle aanvullende
exploitatieverplichtingen is voldaan, kan een deelnemer die resultaten in
eigendom houdt, licenties verlenen of op een andere wijze juridische entiteiten
het recht geven om die resultaten, al dan niet op exclusieve basis te
exploiteren. 3.
Met betrekking tot resultaten die zijn gegenereerd
door deelnemers die financiële bijstand van de Unie hebben ontvangen, kan de
Commissie of het financieringsorgaan bezwaar maken tegen de overdracht van
eigendom of tegen het verlenen van een exclusieve licentie aan derden die zijn
gevestigd in een derde land dat niet geassocieerd is met Horizon 2020 indien
zij van mening zijn dat de verlening of overdracht niet strookt met het belang
van de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de economie van de EU of
niet in overeenstemming is met ethische beginselen of veiligheidsoverwegingen. In dergelijke gevallen vindt de overdracht van de
eigendom of het verlenen van de exclusieve licentie uitsluitend plaats indien
de Commissie of het financieringsorgaan ervan overtuigd is dat er adequate
waarborgen gehanteerd zullen worden. Waar van toepassing kan in de subsidieovereenkomst
vastgesteld worden dat de Commissie of het financieringsorgaan vooraf in kennis
moeten worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom of van elke
voorgenomen verlening van een exclusieve licentie. In de subsidieovereenkomst
zullen termijnen worden vastgesteld. AFDELING 2
TOEGANGSRECHTEN VOOR BACKGROUND EN RESULTATEN Artikel 42 Background Deelnemers dienen de background verband
houdende met hun actie te allen tijde in een schriftelijke overeenkomst vast
leggen. Artikel 43 Beginselen betreffende de
toegangsrechten 1.
Alle verzoeken tot het uitoefenen of afstand doen van
toegangsrechten dienen schriftelijk te worden ingediend. 2.
Tenzij anders is bepaald door de eigenaar van de
resultaten of de background waarvoor toegang wordt verzocht, omvatten
toegangsrechten geen recht om sublicenties te verlenen. 3.
Deelnemers aan dezelfde actie brengen elkaar
voorafgaand aan de toetreding tot de subsidieovereenkomst zo spoedig mogelijk
op de hoogte van alle juridische of andere beperkingen op het verlenen van
toegang tot hun background. Alle overeenkomsten die daarna door deelnemers over
de background worden gesloten, moeten waarborgen dat de toegangsrechten
uitgeoefend kunnen blijven worden. 4.
Met het oog op de toegangsrechten kunnen eerlijke
en redelijke voorwaarden ook vrij van royalty's zijn. 5.
De beëindiging van deelname aan een actie is op
geen enkele wijze van invloed op de verplichting van de betreffende deelnemer
om toegang te verlenen onder de voorwaarden van de subsidieovereenkomst. 6.
Indien een deelnemer met betrekking tot zijn
verplichtingen in gebreke blijft en een dergelijk verzuim niet wordt gezuiverd,
kan in de consortiumovereenkomst vastgesteld worden dat de betrokken deelnemer
niet langer aanspraak op de toegangsrechten kan maken. Artikel 44 Toegangsrechten
voor de uitvoering 1.
Een deelnemer heeft recht op de toegang tot de
resultaten van een andere deelnemer aan dezelfde actie indien een dergelijke
toegang voor eerstgenoemde noodzakelijk is om zijn werkzaamheden in het kader
van de actie uit te kunnen voeren. Dergelijke toegangsrechten worden vrij van
royalty's verleend. 2.
Een deelnemer heeft recht op toegang tot de
background van een andere deelnemer aan dezelfde actie - met inachtneming van
eventuele beperkingen op grond van artikel 43, lid 3 - indien een dergelijke
toegang voor eerstgenoemde noodzakelijk is om zijn werkzaamheden in het kader
van de actie uit te kunnen voeren Dergelijke toegangsrechten worden vrij van
royalty's verleend, tenzij door de deelnemers voorafgaand aan hun toetreding
tot de subsidieovereenkomst anders is overeengekomen. Artikel 45 Toegangsrechten voor exploitatie 1.
Een deelnemer heeft recht op toegang tot de
resultaten van een andere deelnemer aan dezelfde actie indien een dergelijke
toegang voor eerstgenoemde noodzakelijk is om zijn resultaten te kunnen
exploiteren. Op basis van onderlinge overeenstemming wordt de
toegang onder eerlijke en redelijke voorwaarden verleend. 2.
Een deelnemer heeft recht op toegang tot de
background van een andere deelnemer aan dezelfde actie - met inachtneming van
eventuele beperkingen op grond van artikel 43, lid 3 - indien een dergelijke
toegang voor eerstgenoemde noodzakelijk is om zijn werkzaamheden in het kader
van de actie te kunnen exploiteren. Op basis van onderlinge overeenstemming wordt de
toegang onder eerlijke en redelijke voorwaarden verleend. 3.
Een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde
gelieerde entiteit heeft ten aanzien van de resultaten of background eveneens
toegangsrechten indien een dergelijke toegang noodzakelijk is om de resultaten
te exploiteren die door de partner gegenereerd zijn waaraan de entiteit
gelieerd is, tenzij hieromtrent in de consortiumovereenkomst andere
voorzieningen zijn getroffen. 4.
Een verzoek om toegangsrechten op grond van de
leden 1, 2 en 3 kan tot één jaar na de beëindiging van de actie worden
ingediend. De deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen. Artikel 46 Toegangsrechten voor de Europese Unie
en de lidstaten 1.
De instellingen en organen van de Europese Unie
hebben met het oog op het ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van het beleid en
de programma's van de Unie recht op toegang tot de resultaten van deelnemers
die financiële bijstand van de Unie hebben ontvangen. Dergelijke
toegangsrechten zijn beperkt tot een niet-commercieel en niet-competitief
gebruik. De betreffende toegangsrechten worden vrij van
royalty's verleend. 2.
Met betrekking tot acties in het kader van de
activiteit “Veilige samenlevingen” (binnen de specifieke doelstelling “Inclusieve,
innovatieve en veilige samenlevingen”) hebben de instellingen en organen van de
Europese Unie en de nationale instanties van de lidstaten met het oog op het
ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van hun beleid en programma's van de
Europese Unie recht op toegang tot de resultaten van deelnemers die financiële
bijstand van de EU hebben ontvangen. Onverminderd artikel 43, lid 2, omvatten
die rechten ook het recht om derden toestemming te geven de resultaten bij
overheidsopdrachten te gebruiken voor het ontwikkelen van capaciteiten op
gebieden met een zeer beperkte marktomvang en een risico op een falende
marktwerking, indien er sprake is van een zwaarwegend openbaar belang. Een dergelijke toegang wordt vrij van royalty's
verleend, behoudens bij overheidsopdrachten, waar die toegang onder nader
overeen te komen eerlijke en redelijke voorwaarden zal worden verleend. De
financiële bijstand van de EU die gebruikt is voor het genereren van de
resultaten, zal volledig in aanmerking worden genomen bij het bepalen van die
eerlijke en redelijke voorwaarden. Met betrekking tot vertrouwelijke informatie
zijn de veiligheidsregels van de Commissie van toepassing. AFDELING 3
SPECIFIEKE GEVALLEN Artikel 47 Specifieke bepalingen 1.
Bij acties waarbij sprake is van veiligheidsgerelateerde
activiteiten, kunnen in de subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden
opgenomen, met name over wijzigingen in de samenstelling van het consortium,
vertrouwelijke informatie, exploitatie en de overdracht en het in licentie
geven van resultaten. 2.
Bij acties die gericht zijn op de ondersteuning van
bestaande of nieuwe onderzoeksinfrastructuren, kunnen in de
subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden opgenomen betreffende de
gebruikers van de infrastructuur. 3.
Bij grensverleggende onderzoeksacties in het kader
van de Europese Onderzoeksraad kunnen in de
subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden opgenomen, met name over
toegangsrechten, meeneembaarheid en verspreiding en inzake deelnemers,
onderzoekers en de partijen die bij de actie betrokken zijn. 4.
Bij opleidings- en mobiliteitssubsidies kunnen in
de subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden opgenomen over
inspanningsverplichtingen van onderzoekers die profijt hebben van de actie,
over eigendom, toegangsrechten en meeneembaarheid. 5.
Bij coördinatie- en ondersteuningssubsidies kunnen
in de subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden opgenomen, meer in het
bijzonder over eigendom, toegangsrechten, exploitatie en verspreiding. 6.
Bij het mkb-instrument en bij subsidies door
financieringsorganen die het mkb als doelgroep hebben, kunnen er in de
subsidieovereenkomst specifieke bepalingen worden opgenomen, meer in het
bijzonder over eigendom, toegangsrechten, exploitatie en verspreiding. 7.
Met betrekking tot de Kennis- en innovatiegemeenschappen
van het EIT kunnen er in de subsidieovereenkomsten specifieke bepalingen worden
opgenomen over met name eigendom, toegangsrechten, exploitatie en verspreiding. HOOFDSTUK II
TOEKENNING VAN PRIJZEN EN INKOOP Artikel 48 Toekenning van prijzen Prijzen kunnen uitsluitend toegekend worden
indien de prijswinnaar akkoord gaat met de bijbehorende publicitaire
verplichtingen. In het werkprogramma of in het werkplan kunnen specifieke
verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot exploitatie en verspreiding. Artikel 49 Inkoop, precommerciële inkoop en
overheidsopdrachten inzake innovatieve oplossingen 1.
Tenzij anders is bepaald in de aanbestedingsoproep,
zijn de gegenereerde resultaten in het kader van een actie die door de
Commissie is aanbesteed, eigendom van de Europese Unie. 2.
Met betrekking tot de precommerciële inkoop worden
specifieke bepalingen in de contracten vastgesteld met betrekking tot de
eigendom, de toegangsrechten en de licentieverlening om een maximaal effect van
de resultaten te bewerkstelligen en oneerlijke voordelen te voorkomen. Een
contractant die in het kader van een precommerciële inkoopactie resultaten
genereert, is in ieder geval rechthebbende van de daaraan verbonden
intellectuele-eigendomsrechten. De aanbestedende dienst heeft minimaal en vrij
van royalty's recht op toegang tot die resultaten voor eigen gebruik en heeft
het recht om niet-exclusieve licenties aan derden te verlenen of om die
licentie door de deelnemende contractant te doen verlenen, teneinde de
resultaten onder eerlijke en redelijke voorwaarden te exploiteren, evenwel
zonder sublicentierecht. Indien een contractant er niet in slaagt om de
resultaten binnen een bepaalde periode na de precommerciële inkoop zoals vastgesteld
in de overeenkomst, te exploiteren, draagt hij de eigendom van de resultaten
over aan de aanbestedende diensten. 3.
Met betrekking tot overheidsopdrachten voor
innovatieve oplossingen kunnen in de contracten specifieke bepalingen worden opgenomen
met betrekking tot de eigendom, de toegangsrechten en de licentieverlening om
een maximaal effect van de resultaten te bewerkstelligen en oneerlijke
voordelen te voorkomen. TITEL IV
SLOTBEPALINGEN Artikel 50 Intrekking en overgangsbepalingen 1.
Verordening (EG) nr. 1906/2006 wordt met ingang van
1 januari 2014 ingetrokken. 2.
Onverminderd lid 1 doet deze verordening geen
afbreuk aan de voortzetting noch aan de wijziging, met inbegrip van de
gedeeltelijke of volledige beëindiging van de betrokken acties, tot ze worden
afgesloten, of van de bijstand die door de Commissie of de financieringsorganen
is verleend op grond van Besluit (EG) nr. 1982/2006 of enige andere wetgeving
die op 31 december 2013 op die bijstand van toepassing is en bijgevolg van
toepassing zal blijven op de betrokken acties tot zij worden afgesloten. 3.
Alle bedragen van het bij Verordening (EG) nr.
1906/2006 ingestelde deelnemersgarantiefonds zullen, evenals zijn rechten en
verplichtingen, per 31 december 2013 worden overgedragen aan het Fonds.
Deelnemers aan acties uit hoofde van het zevende Kaderprogramma die de
subsidieovereenkomst na 31 december 2013 ondertekenen, storten hun
bijdrage in het Fonds. Artikel 51 Deze verordening treedt in werking op de derde
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] COM(2010) 546 definitief, 6.10.2010. [2] PB L , , blz. . [3] PB C , , blz. . [4] PB C , , blz. . [5] PB C , , blz. . [6] COM(2010) 546 definitief, 6.10.2010. [7] Verslag van de Commissie Industrie, onderzoek en energie
van 6 oktober 2010, rapporteur: Maria da Graça Carvalho, P7_TA(2010)0401. [8] PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1. [9] COM(2010) 187. [10] COM(2011) 48. [11] PB L, , blz. [12] PB L, , blz. [13] PB L 317 van 3.12.2001, gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG,
Euratom (PB L 215 van 5.8.2006). [14] PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1. [15] PB L 54 van 22.2.2007, blz. 21. [16] PB L… [17] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [18] C(2005) 576 definitief van 11.3.2005. [19] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1. [20] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. [21] PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76. [22] PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33. [23] PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87. [24] PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.