This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0657
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on guidelines for trans European telecommunications networks and repealing Decision No 1336/97/EC
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on guidelines for trans European telecommunications networks and repealing Decision No 1336/97/EC
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on guidelines for trans European telecommunications networks and repealing Decision No 1336/97/EC
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Algemene context Dit initiatief is verankerd in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[1], waarin digitale infrastructuren naar voren worden geschoven als onderdeel van het vlaggenschipinitiatief "Digitale agenda voor Europa"[2]. Hierin wordt gewezen op de noodzaak om de introductie en het gebruik van steeds snellere, voor iedereen toegankelijke breedband via zowel vaste als draadloze technologieën te garanderen en om investeringen te bevorderen in de nieuwe supersnelle, open en concurrerende netwerken van het internet, die als de slagaders van de economie van de toekomst zullen fungeren. De EU heeft zich voor 2020 ambitieuze streefdoelen gesteld met betrekking tot de introductie en het gebruik van breedband. Op 29 juni 2011 heeft de Commissie de mededeling "Een begroting voor Europa 2020" goedgekeurd over het komende meerjarig financieel kader (2014-2020)[3], waarin de oprichting van een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe Facility") wordt voorgesteld om te komen tot de voltooiing van prioritaire energie-, vervoers- en digitale infrastructuren met één fonds van 40 miljard euro, waarvan 9,2 miljard euro wordt uitgetrokken voor digitale netwerken en diensten. Doel van het voorstel Deze verordening heeft tot doel een geheel van richtsnoeren vast te stellen betreffende de doelstellingen en de prioriteiten die op telecommunicatiegebied voor breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren in het vooruitzicht worden gesteld in de context van de Connecting Europe Facility. In de bijlage bij de richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen voor de ontwikkeling van breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren. Deze projecten moeten bijdragen tot de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese bedrijven, waaronder het midden- en kleinbedrijf (MKB), en moeten de interconnectie en de interoperabiliteit van nationale netwerken alsmede de toegang tot deze netwerken bevorderen en de ontwikkeling van een digitale interne markt ondersteunen. Zij moeten in aanmerking komen voor Europese financiële steun door middel van de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening betreffende de Connecting Europe Facility, die deze verordening vergezelt. In deze verordening wordt als doelstelling gekozen voor de opheffing van knelpunten die de voltooiing van de interne markt in de weg staan, namelijk door netwerkconnectiviteit te verlenen alsmede toegang, waaronder grensoverschrijdende toegang, tot een infrastructuur van openbare digitale diensten. Anders dan bijvoorbeeld bij het financieren van de aanleg van een ringweg rond een hoofdstad die belangrijk is voor de vlotte doorstroming in een vervoerscorridor, doen blokkeringen in de uitvoering van telecomnetwerken zich zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde voor. Aan de aanbodzijde hebben de beperkingen te maken met een hoge graad van marktfalen en de daarmee samenhangende zwakke bedrijfskansen voor investeringen in breedbandnetwerken en verstrekking van belangrijke diensten van openbaar belang (bv. eHealth, eIdentity, eProcurement en de grensoverschrijdende interoperabiliteit daarvan). Aan de vraagzijde is het voor de digitale interne markt met zijn sterk groeipotentieel noodzakelijk dat alle burgers op digitale netwerken aangesloten zijn. De Connecting Europe-faciliteit beoogt het gebruik van innovatieve financiële instrumenten om infrastructuurinvesteringen te bevorderen door het investeringsrisico te verminderen en financiering op langere termijn te verstrekken aan alternatieve en gevestigde investeerders. Innovatieve financiële instrumenten hebben een belangrijk hefboomeffect op privé- en andere openbare investeringen terwijl zij toch op marktmechanismen blijven berusten. Waar de business case voor infrastructuurinvestering bijzonder zwak blijft, voorziet de Connecting Europe Facility eveneens in de mogelijkheid tot medefinanciering via subsidies. Met betrekking tot breedbandnetwerken zullen acties die bijdragen tot projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedband, investeringen ondersteunen in netwerken waarmee tegen 2020 de streefdoelen van de Digitale agenda voor Europa inzake de universele dekking met 30 Mbps, of de beschikbaarheid van snelheden van meer dan 100 Mbps voor minstens 50% van de huishoudens, kunnen worden gerealiseerd. De projectenportefeuille zal evenwichtig worden samengesteld uit projecten met de 30 Mbps-doelstelling en projecten met de 100 Mbps-doelstelling, en er moet rekening worden gehouden met de investeringsbehoeften van de lidstaten, die voorlopig op 270 miljard euro worden geraamd. Voor de digitale-diensteninfrastructuur worden de knelpunten bij de introductie van diensten in interoperabele raamwerken aangepakt door directe subsidies, in sommige gevallen met een hoog percentage van medefinanciering aangezien er geen natuurlijke bezitters van een Europese interoperabele diensteninfrastructuur bestaan. Noch individuele lidstaten, noch privé-investeerders zouden immers diensten introduceren binnen interoperabele raamwerken. De meerwaarde van de EU is dus hoog. Projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren, zoals opgenomen in de bijlage, omvatten trans-Europese hogesnelheidsverbindingen in de backbone voor overheidsadministraties, grensoverschrijdende levering van eGovernment-diensten gebaseerd op interoperabele identificatie en authentificatie (bv. Europa-brede elektronische procedures om zaken te kunnen doen; voor grensoverschrijdende aanbestedingen, e-Justice, grensoverschrijdende eHealth-diensten); het toegankelijk maken van overheidsinformatie, waaronder digitale informatiebronnen van het Europese erfgoed, data.eu en meertalige hulpbronnen; veiligheid en beveiliging (veiliger internet en kritische diensteninfrastructuur) en slimme energiediensten. Projecten van gemeenschappelijk belang kunnen ook betrekking hebben op de werking van elektronische overheidsdiensten die ten uitvoer worden gelegd in andere programma's van de Gemeenschap zoals het ISA-programma (“Interoperability solutions for European public administrations”). Acties die bijdragen tot projecten van gemeenschappelijk belang komen in aanmerking voor Europese financiële steun via de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening tot invoering van de Connecting Europe Facility[4]. Daarom moet dit voorstel worden gezien in samenhang met dat andere voorstel van verordening. De verordening bepaalt ook aan de hand van welke criteria nieuwe projecten van gemeenschappelijk belang worden aangewezen, op basis van de beoordeling door de Commissie van veranderende politieke prioriteiten, technologische ontwikkelingen of de toestand op de desbetreffende markten. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Wat de uitrol van breedband betreft, hebben tal van raadplegingen plaatsgevonden met lidstaten, bedrijven en belanghebbenden uit de samenleving. Zo organiseerde vicevoorzitter Kroes een rondetafel met CEO's van aanbieders van inhoud, fabrikanten van apparatuur, investeerders en telecomaanbieders, van 's werelds meest toonaangevende bedrijven zoals Nokia, Alcatel Lucent, Google, Ericsson, News Corp, enz., en op 16 en 17 juni 2011 vond in Brussel de eerste vergadering van de Digitale agenda plaats, met deelname van meer dan 1 000 belanghebbenden uit de particuliere en de openbare sector alsmede uit het maatschappelijk middenveld. Op deze en op tal van andere gelegenheden verklaarden belanghebbenden hun ruime instemming met het oordeel van de Commissie dat het bestaande model van telecominvesteringen niet toereikend is om te komen tot de uitrol van betaalbare breedbandinfrastructuren van hoge kwaliteit voor alle Europese burgers, en zij kijken uit naar de plannen van de Commissie met betrekking tot het gebruik van doelgerichte overheidsinvesteringen, bv. door middel van innovatieve financiële instrumenten om de noodzakelijke infrastructuurinvesteringen aan te wenden als hefboom ter ondersteuning van alternatieve en duurzamere investeringsmodellen. Het Europees Parlement heeft in een ontwerpverslag over het toekomstige meerjarig financieel kader (MFF) erkend dat het belangrijk is de begroting te gebruiken om meer investeringen in breedband aan te trekken. Wat grensoverschrijdende digitale-diensteninfrastructuren betreft, werkt de Commissie sinds jaren samen met diverse groepen van belanghebbenden. In evaluaties en deskundigenadviezen over bestaande activiteiten, zoals Europeana (voor cultureel erfgoed) of het programma Safer Internet, wordt alom opgeroepen deze activiteiten voort te zetten en uit te breiden. In de effectbeoordeling komen twee opties aan bod. In de eerste optie, de basisoptie, worden geen andere Europese financiële middelen voor breedband uitgetrokken dan potentieel, via de structuurfondsen en door de voortzetting van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie voor digitale-diensteninfrastructuren in de vorm van proefprojecten. In dit scenario zou geen kritische massa worden bereikt of zou er geen introductie van digitale diensten plaatsvinden, investeringen in breedband zouden in vele streken ontoereikend blijven door een gebrek aan concurrentiedruk en hoge commerciële risico's. Ook kan worden verwacht dat openbare onlinediensten onderontwikkeld blijven en over de grenzen heen niet interoperabel zullen zijn ten gevolge van de versnippering van niet-optimale interventies en technische oplossingen, een gebrek aan kritische massa, hoge kosten voor dienstverrichters en afnemers van diensten. Deze optie zou derhalve niet helpen om de digitale interne markt tot stand te brengen en vele Europeanen zouden verstoken blijven van kansen in de digitale wereld. In de tweede optie wordt een financieringsinstrument voorgesteld ter aanvulling van de financiële middelen die in de eerste optie beschikbaar zijn. Dit actiemiddel ligt vervat in het MFF-voorstel dat de Europese Commissie op 29 juni 2011 heeft voorgelegd om een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe Facility") voor financiering van infrastructuur te creëren. De nieuwe faciliteit zal infrastructuurprojecten met hoge toegevoegde waarde voor de EU financieren, niet alleen 'harde' infrastructuur maar ook 'zachte en slimme' infrastructuur alsmede beheersstructuren om het 'kernnetwerk' voor vervoer, de 'prioritaire corridors' voor energie en digitale infrastructuur tot stand te brengen. De faciliteit zou worden toegespitst op projecten met hoge Europese toegevoegde waarde, zoals grensoverschrijdende verbindingen of de introductie van pan-Europese systemen, die tegen 2020 voltooid moeten zijn. Om een maximaal effect te bereiken moeten passende maatregelen zorgen voor een combinatie van marktgerichte instrumenten en directe Europese steun om gespecialiseerde infrastructuurinvesteerders tot medewerking aan te zetten. In het geval van subsidies blijft de Commissie verantwoordelijk voor de algemene planning en selectie van projecten, met mogelijke ondersteuning door een uitvoerend agentschap, terwijl projectontwikkelaars zorgen voor de fysieke uitvoering op het terrein. In het geval van financiële instrumenten wordt de uitvoering gedelegeerd aan gespecialiseerde financiële instellingen maar bepaalt de Commissie welke projecten in aanmerking komen. De lidstaten zullen de inspanningen ondersteunen door overeenkomstig de breedbandstreefdoelen nationale plannen voor hogesnelheidsinternet te ontwikkelen terwijl door inventarisering van breedbandinfrastructuur en -diensten (op Europees en nationaal/regionaal niveau) lacunes in de dekking worden aangewezen en initiatieven van een breed gamma van particuliere en openbare investeerders worden gestimuleerd. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Wettelijke grondslag De voorgestelde verordening strekt tot intrekking en vervanging van Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken. Het voorgestelde optreden is in overeenstemming met artikel 172 VWEU, dat een rechtsgrondslag biedt voor de bijdrage van de EU tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuren. Subsidiariteit en evenredigheid Voor een gecoördineerde ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken met het oog op de uitbouw van breedbandinfrastructuren en de bevordering van diensten binnen de Europese interne markt en voor de economische, sociale en territoriale samenhang moet actie worden ondernemen op het niveau van de Unie, aangezien deze acties niet individueel door de lidstaten kunnen worden verricht. Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel en valt binnen de werkingssfeer van het optreden op het gebied van trans-Europese telecommunicatienetwerken, zoals omschreven in artikel 170 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Keuze van rechtsinstrument De huidige telecommunicatierichtsnoeren zijn voorgesteld en goedgekeurd in de vorm van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad die specifiek gericht is tot de lidstaten, waardoor de richtsnoeren in hun geheel bindend zijn voor alle lidstaten. Het instrument zal echter in het bijzonder de uitbouw van telecommunicatie-infrastructuur en de introductie van diensten door particuliere instanties (waaronder exploitanten, nutsvoorzieningen, fabrikanten van apparatuur, enz.) en regionale en lokale overheden bevorderen. Nu naast de lidstaten nog meer spelers bij de planning, de ontwikkeling en het operationeel gebruik van digitale telecommunicatienetwerken worden betrokken, moet ervoor worden gezorgd dat de richtsnoeren bindend worden voor iedereen. Derhalve heeft de Commissie gekozen voor een verordening als rechtsinstrument voor dit voorstel. Financiering Projecten van gemeenschappelijk belang zullen in aanmerking komen voor Europese financiële steun via de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening betreffende de Connecting Europe Facility [XX/20012]. Financiële steun wordt verstrekt overeenkomstig de door de Unie vastgestelde toepasselijke regels en procedures, de financieringsprioriteiten en de beschikbaarheid van middelen. Bevoegdheidsdelegatie Telecommunicatienetwerken evolueren snel en wellicht zal de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang in de toekomst moeten worden aangepast aan deze snelle ontwikkelingen. Met het oog daarop wordt voorgesteld aan de Commissie de bevoegdheid over te dragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel houdt geen extra kosten voor de EU-begroting in. Het voorstel voor een verordening betreffende richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van trans-Europese telecommunicatienetwerken is verbonden met het voorstel voor een verordening tot invoering van de Connecting Europe Facility (CEF), waarmee het wettelijke en financiële kader wordt vastgesteld. Binnen de aan de CEF toegewezen financiering is een bedrag van 9,2 miljard euro[5] uitgetrokken voor telecommunicatie. 2011/0299 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6], Gezien het advies van het Comité van de Regio′s[7], Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: 1. Telecommunicatienetwerken en -diensten zijn infrastructuren die steeds vaker op het internet zijn geënt en breedbandnetwerken en digitale diensten zijn nauw met elkaar verbonden. Het internet wordt het overheersende platform voor communicatie, diensten en zakendoen. Daarom is het voor de economische groei en de interne markt belangrijk dat over heel Europa snelle internettoegang en digitale diensten van openbaar belang beschikbaar zijn. 2. Op 26 maart 2010 verwelkomde de Europese Raad het voorstel van de Commissie om de Europa 2020-strategie te lanceren. Een van de drie prioriteiten van Europa 2020 is slimme groei door de ontwikkeling van een op kennis en innovatie gebaseerde economie. Investeringen in telecommunicatie, met name breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren, zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een slimme maar ook duurzame en inclusieve economische groei van de Unie. 3. Op 17 juni 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan de Digitale agenda voor Europa[8] en riep hij alle instellingen op zich in te zetten voor de volledige uitvoering daarvan. De Digitale agenda beoogt een route uit te stippelen om het sociale en economische potentieel van informatie- en communicatietechnologieën te maximaliseren, in het bijzonder door de ontwikkeling van supersnelle breedbandnetwerken, waarbij ernaar wordt gestreefd dat alle Europeanen tegen 2020 toegang hebben tot internetsnelheden van meer dan 30 Mbps en 50% of meer van de Europese huishoudens beschikken over een internetverbinding van meer dan 100 Mbps. De Digitale agenda beoogt het opstellen van een stabiel rechtskader ter bevordering van investeringen in een open en concurrerende infrastructuur voor snel internet en in aanverwante diensten; een echte interne markt voor online-inhoud en -diensten; actieve steun voor de digitalisering van Europa's rijke culturele erfgoed en de bevordering van toegang tot en gebruik van het internet door iedereen, in het bijzonder door verbetering van digitale vaardigheden en de toegankelijkheid van het internet. Daarnaast moeten de lidstaten operationele nationale plannen voor snel internet ten uitvoer leggen en publieke middelen afstemmen op gebieden waar de particuliere investeringen in internetinfrastructuren onvoldoende zijn, en moeten zij de introductie en het gebruik van moderne, toegankelijke onlinediensten bevorderen. 4. In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Breedband in Europa: investeren in digitale groei[9] luidt het dat wegens de cruciale rol van het internet de voordelen voor de maatschappij als geheel veel groter blijken te zijn dan de voordelen die particulieren halen uit investeringen in snellere netwerken. Daarom is overheidssteun op dit gebied noodzakelijk maar mag de mededinging niet worden verstoord. 5. In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Een begroting voor Europa 2020[10] wordt voorgesteld in het kader van het meerjarig financieel kader een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe Facility") te creëren, om de behoeften aan infrastructuur van de EU op het gebied van vervoer, energie en informatie- en communicatietechnologieën te ondervangen. Synergieën tussen deze sectoren en met andere investeringsprogramma's van de Unie zijn belangrijk omdat er zich soortgelijke uitdagingen voordoen om oplossingen te vinden die groei op gang brengen, versnippering vermijden, de samenhang versterken, het gebruik van innovatieve financiële instrumenten bevorderen en marktfalen tegengaan alsmede knelpunten wegnemen die de voltooiing van de interne markt in de weg staan. 6. Verordening (EU) nr […/…] van het Europees Parlement en de Raad van […] tot invoering van de Connecting Europe Facility[11] bepaalt de voorwaarden, methoden en procedures om aan trans-Europese netwerken financiële steun van de Unie te verlenen ter ondersteuning van projecten op het gebied van vervoers-, energie- en telecommunicatie-infrastructuren. 7. Acties op het gebied van breedbandnetwerken zullen sporen met de desbetreffende beleidslijnen, regelgeving en leidraden van de EU. Hiertoe behoort het geheel van regels en richtsnoeren voor de telecommunicatiemarkten, in het bijzonder het in 2009 goedgekeurde regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, dat een samenhangende, betrouwbare en flexibele aanpak biedt voor de reglementering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten in snel evoluerende markten. Deze regels worden ten uitvoer gelegd door de nationale regelgevende instanties en het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC). De in 2010 vastgestelde NGA-aanbeveling[12] heeft tot doel de ontwikkeling van de eengemaakte markt te stimuleren door de rechtszekerheid te verbeteren en investeringen, concurrentie en innovatie in de markt voor breedbanddiensten te bevorderen, in het bijzonder in de omschakeling naar toegangsnetwerken van de nieuwe generatie (NGA's). 8. Deze acties zullen ook in overeenstemming zijn met de artikelen 101, 102 en 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met de in 2009 vastgestelde communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken, die belanghebbenden en lidstaten een duidelijk en voorspelbaar kader bieden om de ontwikkeling van breedband te versnellen en te verruimen. De EU-richtsnoeren voor NGA-investeringsmodellen voor Europese beheersautoriteiten en andere relevante agentschappen (gepubliceerd in oktober 2011) voorzien in een stapsgewijze aanpak voor de tenuitvoerlegging van een reeks modellen die moeten zorgen voor eerlijke concurrentie tussen alle leveranciers en de doelstellingen van het beleid voor cohesie en plattelandsontwikkeling moeten nastreven. 9. In het kader van een stelsel van open en concurrerende markten is optreden van de Unie noodzakelijk om markttekortkomingen aan te pakken. Door financiële steun en bijkomende financiële draagkracht te verstrekken aan infrastructuurprojecten, kan de Unie bijdragen tot de oprichting en uitbouw van trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie en dus hogere baten genereren wat markteffecten, administratieve efficiëntie en het gebruik van hulpbronnen betreft. 10. Aan hogere breedbandsnelheden zijn aanzienlijke economische en sociale voordelen verbonden, die niet kunnen worden vastgesteld of verrekend door investeerders. Snelle en supersnelle breedband is de sleutelinfrastructuur die aan de basis ligt van de ontwikkeling en introductie van digitale diensten, welke afhankelijk zijn van de beschikbaarheid, de snelheid, de betrouwbaarheid en de veerkracht van de fysieke netwerken. De introductie en het gebruik van snellere netwerken maken de weg vrij voor innovatieve diensten die met hogere snelheden werken. Actie op het niveau van de Unie is noodzakelijk om de synergie en interactie tussen deze twee componenten van digitale telecommunicatienetwerken te maximaliseren. 11. De ontwikkeling van supersnelle breedband zal in het bijzonder ten goede komen aan het midden- en kleinbedrijf (MKB), dat wegens ontoereikende connectiviteit en snelheid van bestaande breedbandverbindingen vaak geen gebruik kan maken van webdiensten zoals 'cloud computing'. Hiermee wordt het potentieel voor aanzienlijke productiviteitswinst in het MKB ontsloten. 12. Door het bevorderen van bedrijfskansen zal de ontwikkeling van breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren het scheppen van banen in de Unie stimuleren. De aanleg van breedbandnetwerken zal ook een onmiddellijke weerslag hebben op de werkgelegenheid, in het bijzonder bij civieltechnische werken. 13. De ontwikkeling van breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren zal bijdragen tot de doelstelling van de Unie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door energie-efficiënte oplossingen mogelijk te maken in tal van Europese bedrijfssectoren. Dit positieve effect zal, zij het slechts in beperkte mate, verminderen door de groeiende vraag naar energie en hulpbronnen die hoofdzakelijk voortvloeit uit de aanleg van breedbandnetwerken en de werking van digitale-diensteninfrastructuren. 14. Interoperabiliteit tussen breedbandnetwerken en de infrastructuur voor digitale communicatie die aan energienetwerken is verbonden, maakt geconvergeerde communicatie voor de introductie van energie-efficiënte, betrouwbare en kosteneffectieve digitale netwerken mogelijk. Naast de connectiviteit zal ook de convergentie nog toenemen zodat het mogelijk wordt dat energie en telecomdiensten in pakketten worden geleverd door aanbieders van respectievelijk energie- en telecomdiensten. 15. Door het ontwikkelen, het introduceren en het aanbieden op lange termijn van interoperabele grensoverschrijdende eGovernement-diensten wordt de werking van de interne markt versterkt. Van regeringen wordt verwacht dat zij openbare onlinediensten verstrekken die bijdragen tot een grotere efficiëntie en effectiviteit van de openbare en particuliere sector. 16. Door de operationele invoering van gemeenschappelijke elektronische dienstverlening van de overheid overeenkomstig Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009[13] worden gemeenschappelijke diensten beschikbaar gesteld ter ondersteuning van grensoverschrijdende en sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten. 17. Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg[14] verschaft een wettelijk kader voor grensoverschrijdende verstrekking van gezondheidszorg, waaronder eHealth-diensten, in Europa. Verwacht wordt dat dit de zorgkwaliteit en de veiligheid van de patiënt zal verbeteren, de medische kosten zal doen dalen, zal bijdragen tot de modernisering van de nationale gezondheidsstelsels en tot meer efficiëntie, zodat zij beter aangepast zijn aan de individuele behoeften van burgers, patiënten, beroepsmensen uit de gezondheidssector en aan de uitdagingen van de vergrijzende samenleving. 18. Door de toegang tot Europa's rijke en diverse culturele inhoud en tot de gegevens van overheidsinstanties te verbeteren en te beschermen en door deze open te stellen voor hergebruik, met volle naleving van het auteursrecht en de naburige rechten, zal er ruimte vrijkomen voor creativiteit en worden innovatie en ondernemerschap bevorderd. Onbelemmerde toegang tot herbruikbare meertalige hulpmiddelen zal helpen taalbarrières neer te halen die de interne markt voor onlinediensten ondermijnen en de toegang tot kennis beperken. 19. Op het gebied van veiligheid en beveiliging zal een EU-breed platform voor het delen van hulpbronnen, informatiesystemen en software voor onlineveiligheid ertoe bijdragen dat kinderen zich veiliger online kunnen begeven. In heel Europa zullen daardoor centra kunnen opereren die jaarlijks honderdduizenden hulp- of alarmoproepen kunnen behandelen. Kritieke informatie-infrastructuren zullen de capaciteit van de Unie verbeteren op het gebied van paraatheid, informatie-uitwisseling, coördinatie en respons ten aanzien van bedreigingen van de cyberveiligheid. 20. Verwacht wordt dat er op de digitale-diensteninfrastructuren innovatieve applicaties van commerciële aard zullen ontstaan. Het exploreren en het testen daarvan kan in aanmerking komen voor medefinanciering als onderdeel van projecten voor onderzoek en innovatie in het Horizon 2020-programma en de introductie daarvan in het cohesiebeleid. 21. Om rekening te houden met ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de bijlage bij deze verordening. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, inclusief op het niveau van deskundigen. Deze bevoegdheidsoverdracht heeft tot doel een antwoord te bieden op nieuwe technologische en marktontwikkelingen, waardoor nieuwe politieke prioriteiten opkomen of kansen ontstaan om gebruik te maken van synergieën tussen verschillende infrastructuren, waaronder de infrastructuren voor vervoer en energie. De bevoegdheidsoverdracht blijft beperkt tot het wijzigen van de beschrijving van de projecten van gemeenschappelijk belang, door toevoeging van een project van gemeenschappelijk belang of weglating van een verouderd project van gemeenschappelijk belang, overeenkomstig voorafbepaalde, duidelijke en transparante criteria. 22. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, snelle en adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad. 23. Beschikking nr. 1336/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende een geheel van richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken[15] bepaalt de doelstellingen, de prioriteiten en de grote actielijnen die in trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur in het vooruitzicht worden gesteld. In het licht van de recente ontwikkelingen dient die beschikking te worden vervangen. 24. Beschikking nr. 1336/97/EG dient daarom te worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Voorwerp In deze verordening worden richtsnoeren vastgesteld tot aanwijzing van die trans-Europese telecommunicatienetwerken waarvan de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, introductie, interconnectie en interoperabiliteit worden ondersteund overeenkomstig Verordening XXX (de CEF-verordening). In deze richtsnoeren worden de doelstellingen en de prioriteiten van projecten van gemeenschappelijk belang bepaald, worden projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen en worden criteria vastgesteld voor de aanwijzing van nieuwe projecten van gemeenschappelijk belang. Artikel 2 Doelstellingen Projecten van gemeenschappelijk belang: 25. dragen bij tot economische groei en ondersteunen de ontwikkeling van de interne markt, hetgeen leidt tot verbetering van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven, waaronder het midden- en kleinbedrijf (MKB); 26. dragen bij tot verbeteringen in het dagelijks leven voor burgers, bedrijven en overheden door bevordering van interconnectie en interoperabiliteit van nationale telecommunicatienetwerken en toegang tot deze netwerken; 27. stimuleren de Europa-wijde introductie van snelle en supersnelle breedbandnetwerken die op hun beurt de ontwikkeling en introductie van trans-Europese digitale diensten bevorderen; 28. bevorderen de duurzame introductie van trans-Europese digitale-diensteninfrastructuren, de interoperabiliteit en coördinatie daarvan op Europees niveau, de exploitatie, het onderhoud en de opwaardering daarvan; 29. dragen bij tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en tot de bescherming en verbetering van het milieu. Artikel 3 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: 30. "telecommunicatienetwerken": breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren; 31. "breedbandnetwerken": toegangsnetwerken via draad of draadloos (waaronder satellietnetwerken), aanvullende infrastructuur en kernnetwerken die connectiviteit tegen zeer hoge snelheden kunnen leveren; 32. "digitale-diensteninfrastructuur": diensten op netwerken die elektronisch, meestal via het internet, worden geleverd, die trans-Europese interoperabele dienstverlening in het openbaar belang aanbieden en die ontsluitend van aard zijn voor burgers, bedrijven en/of regeringen; 33. "Europese meerwaarde": de waarde die voortvloeit uit een EU-interventie en die een meerwaarde vertegenwoordigt ten opzichte van de waarde die anders tot stand zou zijn gebracht door de actie van één lidstaat of door de actie van een groep van lidstaten. Voor de toepassing van deze verordening gelden eveneens de definities van verordening XXX (de CEF-verordening). Artikel 4 Prioriteiten voor projecten van gemeenschappelijk belang Rekening houdend met de in artikel 2 genoemde doelstellingen wordt voor projecten van gemeenschappelijk belang prioriteit gegeven aan: 34. de introductie van supersnelle breedbandnetwerken met datatransmissiesnelheden van 100 Mbps en meer; 35. de introductie van breedbandnetwerken om insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Unie te verbinden, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de datatransmissiesnelheden in deze regio's toereikend zijn om breedbandverbindingen van 30 Mbps en meer mogelijk te maken; 36. ondersteuning van centrale dienstenplatforms op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren; 37. acties die synergieën en interoperabiliteit tot stand kunnen brengen tussen verschillende projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van telecommunicatie, tussen projecten van gemeenschappelijk belang betreffende verschillende soorten infrastructuur, waaronder vervoer en energie, tussen projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van telecommunicatie en door de structuurfondsen en het Cohesiefonds ondersteunde projecten, alsmede desbetreffende onderzoeksinfrastructuren. Artikel 5 Projecten van gemeenschappelijk belang 38. De in de bijlage omschreven projecten van gemeenschappelijk belang dragen bij tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen. 39. Een project van gemeenschappelijk belang kan de volledige cyclus daarvan omvatten, waaronder haalbaarheidsstudies, tenuitvoerlegging, permanente exploitatie, coördinatie en evaluatie. 40. Lidstaten en/of andere instanties die belast zijn met de tenuitvoerlegging van projecten van gemeenschappelijk belang of die tot de tenuitvoerlegging daarvan bijdragen, nemen de nodige wettelijke, bestuursrechtelijke, technische en financiële maatregelen in overeenstemming met de desbetreffende specificaties van deze verordening. 41. De Unie kan de tenuitvoerlegging van projecten van gemeenschappelijk belang bevorderen door middel van regelgevende maatregelen waar passend, door coördinatie, steunmaatregelen en financiële ondersteuning om de introductie en het gebruik ervan te stimuleren, alsmede door openbare en particuliere investeringen. 42. Acties die bijdragen tot projecten van gemeenschappelijk belang komen in aanmerking voor financiële steun van de EU op basis van de voorwaarden en de instrumenten die beschikbaar worden gesteld krachtens de verordening tot invoering van de Connecting Europe Facility. Financiële steun wordt verstrekt overeenkomstig de door de Unie vastgestelde toepasselijke regels en procedures, de financieringsprioriteiten en de beschikbaarheid van middelen. 43. De Commissie wordt gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de omschrijving van de in de bijlage vastgestelde projecten van gemeenschappelijk belang, door in overeenstemming met de leden 7, 8 en 9 hieronder en overeenkomstig artikel 8 nieuwe projecten van gemeenschappelijk belang aan de bijlage toe te voegen of verouderde projecten van gemeenschappelijk belang uit de bijlage te verwijderen. 44. Wanneer de Commissie de in lid 6 bedoelde gedelegeerde handeling vaststelt, beoordeelt zij of de wijziging van de omschrijving van het project van gemeenschappelijk belang dan wel de toevoeging van een nieuw project van gemeenschappelijk belang overeenstemt met de behoeften die voortspruiten uit: 45. nieuwe technologische en marktontwikkelingen; of 46. opkomende politieke prioriteiten; of 47. nieuwe kansen voor het benutten van synergieën tussen verschillende infrastructuren, inclusief op het gebied van vervoer en energie. 48. Indien de gedelegeerde handeling betrekking heeft op de toevoeging van een nieuw project van gemeenschappelijk belang, beoordeelt de Commissie naast de in lid 7 vastgestelde criteria eveneens of dit project cumulatief voldoet aan de volgende criteria: 49. het draagt bij tot de in artikel 2 genoemde doelstellingen; 50. het is gebaseerd op rijpe technologie die klaar is voor introductie; 51. het vertoont Europese meerwaarde. 52. Wanneer de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt waarbij een verouderd project van gemeenschappelijk belang uit de bijlage wordt verwijderd, beoordeelt zij of dit project niet langer voldoet aan de in lid 7 vastgestelde behoeften en of het niet langer voldoet aan de in lid 8 vastgestelde criteria. Artikel 6 Samenwerking met derde landen en internationale organisaties 53. De Unie kan contacten leggen, besprekingen aangaan, informatie uitwisselen en samenwerken met overheden of andere organisaties in derde landen om een van de bij deze richtsnoeren nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken wanneer deze samenwerking leidt tot Europese meerwaarde. Tot de doelstellingen van deze samenwerking behoort onder meer de bevordering van de interoperabiliteit tussen trans-Europese telecommunicatienetwerken en telecommunicatienetwerken van derde landen. 54. De Unie kan verder contacten leggen, besprekingen aangaan, informatie uitwisselen en samenwerken met internationale organisaties en in derde landen gevestigde wettelijke entiteiten, om een van de bij deze richtsnoeren nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Artikel 7 Informatie-uitwisseling, toezicht en evaluatie 55. Op basis van de informatie die zij ontvangen overeenkomstig artikel 21 van Verordening XXX tot invoering van de Connecting Europe Facility, wisselen de lidstaten en de Commissie informatie uit over de voortgang in de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren. 56. De Commissie wordt bijgestaan door een groep van deskundigen, bestaande uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat, voor toezicht op de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren, ondersteuning bij de planning via de nationale strategieën voor hogesnelheidsinternet en inventarisering van infrastructuren, en uitwisseling van informatie. De groep van deskundigen kan zich eveneens buigen over ieder ander onderwerp met betrekking tot de ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken. 57. Samen met de tussentijdse evaluatie en de ex-postevaluatie van Verordening XXX tot invoering van de Connecting Europe Facility en na raadpleging van de groep van deskundigen publiceert de Commissie een verslag over de voortgang in de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren. Dit verslag wordt aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's voorgelegd. 58. In deze verslagen evalueert de Commissie eveneens of de werkingssfeer van de projecten van gemeenschappelijk belang de politieke prioriteiten, technologische ontwikkelingen of de situatie in de desbetreffende markten blijft weerspiegelen. Voor grote projecten bevatten deze verslagen een analyse van de milieu-effecten, rekening houdend met de behoeften inzake aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering en inzake rampbestendigheid. Deze evaluatie kan eveneens op enig ander ogenblik worden verricht wanneer dit passend wordt geacht. Artikel 8 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 59. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden. 60. De in artikel 5, lid 6, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor een onbepaalde periode vanaf de inwerkingtreding van deze verordening. 61. De in artikel 5, lid 6, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 62. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 63. Een krachtens artikel 5, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn aan de Commissie hun voornemen hebben meegedeeld om geen bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd. Artikel 9 Intrekking Beschikking nr. 1336/97/EG, als gewijzigd bij Beschikking nr. 1376/2002/EG, wordt ingetrokken. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie . Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter BIJLAGE PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG Projecten van gemeenschappelijk belang beogen knelpunten weg te nemen die de voltooiing van de interne markt in de weg staan, d.w.z. door netwerkconnectiviteit te verlenen alsmede toegang, waaronder grensoverschrijdende toegang, tot digitale-diensteninfrastructuren. De aanleg en uitbreiding van trans-Europese telecommunicatienetwerken (breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren) draagt bij tot meer economische groei, helpt banen te scheppen en baant de weg voor een dynamische digitale interne markt. De ontwikkeling van deze netwerken zal met name de toegang tot het internet sneller maken en zal door middel van informatietechnologie verbeteringen brengen in het dagelijkse leven van burgers, ook van kinderen en jongeren, bedrijven en overheden, terwijl de interoperabiliteit zal verhogen en het gemakkelijker zal worden gemeenschappelijke normen af te spreken of op elkaar af te stemmen. Afdeling 1. Horizontale prioriteiten De ontwikkeling van trans-Europese telecommunicatienetwerken waarmee de bestaande knelpunten in de digitale interne markt kunnen worden weggenomen, gaat samen met studies en programmaondersteunende acties. Het betreft: 64. Innovatief beheer, inventarisering en diensten. Maatregelen voor technische bijstand, waar nodig voor introductie en beheer, omvatten project- en investeringsplanning en haalbaarheidsstudies, ter ondersteuning van investeringsmaatregelen en financiële instrumenten. Bij het in kaart brengen van pan-Europese breedbandinfrastructuur worden onder meer de volgende punten ontwikkeld: permanente gedetailleerde fysieke verkenning en documentatie van relevante sites, onderzoek van de doorgangsrechten, beoordeling van het potentieel voor het upgraden van bestaande faciliteiten, enz. Daarbij moeten de beginselen van Richtlijn 2007/2/EG (INSPIRE-richtlijn) en daarbij betrokken normaliseringsactiviteiten worden gevolgd. Maatregelen van technische bijstand kunnen ook het repliceren van succesvolle investerings- en introductiemodellen ondersteunen.Deze acties kunnen ook gericht zijn op klimaatbestendigheid om de klimaatrisico's te beoordelen en de rampbestendigheid van de infrastructuur te verzekeren, in overeenstemming met de desbetreffende vereisten van de Europese of nationale regelgeving. 65. Ondersteunende acties en andere technische ondersteuningsmaatregelen. Deze acties zijn noodzakelijk ter voorbereiding of ondersteuning van de tenuitvoerlegging van projecten van gemeenschappelijk belang of om de introductie ervan te versnellen. Op het gebied van digitale diensten moeten ondersteunende acties ook stimulerend en bevorderend zijn voor de introductie van nieuwe digitale-diensteninfrastructuren die noodzakelijk of nuttig kunnen blijken op basis van technologische ontwikkelingen, veranderingen in de desbetreffende markten of nieuwe politieke prioriteiten. Afdeling 2. Breedbandnetwerken Alle breedbandinvesteringen op het grondgebied van de Unie verhogen de netwerkcapaciteit en leveren baten op voor alle potentiële gebruikers, ook in andere lidstaten dan die waarin de investeringen plaatsvinden. Investeringen in deze netwerken zullen in het bedrijfsleven meer concurrentie en meer innovatie teweegbrengen, efficiëntere en effectievere overheidsdiensten opleveren en bijdragen tot de EU-doelstellingen met betrekking tot een koolstofarme economie en tot het concurrentievermogen en de productiviteit van de EU in het algemeen. Investeringen in breedbandinfrastructuur zijn hoofdzakelijk verricht door privé-investeerders en dit zal naar verwachting zo blijven. Om de doelstellingen van de Digitale agenda te verwezenlijken zijn echter investeringen nodig in gebieden waar er geen duidelijke business case bestaat of waar de business case ruimer dient te worden opgevat binnen het tijdskader van de streefdoelen. Op basis van de waarschijnlijkheid van investeringen kunnen de volgende soorten gebieden worden onderscheiden: In verstedelijkte gebieden met een gemiddelde bevolkingsdichtheid worden over het algemeen verbindingen met matige snelheden geleverd terwijl hogere snelheden minder blijken voor te komen. Waar aangetoond is dat de business case voor investeringen in geavanceerde technologieën op korte termijn ontoereikend is voor privé-investeerders, kan financiële steun de investeringen op langere termijn rendabel maken door de financieringskloof te dichten en concurrentie te bevorderen. Rurale gebieden met een lage bevolkingsdichtheid worden over het algemeen bediend met verbindingen met lage snelheden of worden zelfs helemaal niet bediend. De business case voor investeringen is waarschijnlijk niet levensvatbaar en het is niet waarschijnlijk is dat de Europese streefdoelen tegen 2020 zullen worden bereikt. Investeringen in deze gebieden moeten kunnen rekenen op hogere financiële steun, door middel van subsidies, mogelijk gecombineerd met financiële instrumenten. Het gaat ook om afgelegen en dunbevolkte gebieden waar de kosten van de investeringen zeer hoog zijn of waar de inkomens laag zijn. De steun van de Connecting Europe Facility in deze gebieden kan wellicht een aanvulling zijn op beschikbare financiering uit het Cohesiefonds of afkomstig van plattelandsontwikkeling en andere rechtstreekse overheidssteun. Stedelijke gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid – met uitzondering van een aantal lage-inkomensgebieden – worden over het algemeen goed bediend met matige of hoge snelheden en de verbindingen worden vaak aangeboden in concurrerende pakketten van kabel- en telecomexploitanten. Toch zijn er wegens deze relatief bevredigende situatie beperkte marktstimulansen om te investeren in supersnelle netwerken zoals glasvezel in de huiskamer. Voor investeringen in stedelijke en dichtbevolkte gebieden die ondanks de eruit voortvloeiende maatschappelijke voordelen niet voldoende investeringen aantrekken, kan dan ook financiële ondersteuning worden overwogen op voorwaarde dat dit in overeenstemming is met de artikelen 101, 102 en 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en, indien van toepassing, met de communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken. In minder ontwikkelde regio's moet de introductie van breedbandnetwerken in de eerste plaats worden ondersteund via de instrumenten van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds. Subsidies en/of financiële instrumenten van de Connecting Europe Facility kunnen deze steun waar nodig aanvullen om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken. Om tussen de CEF-acties in deze regio's en de steun van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds sterkere synergieën tot stand te brengen, kan gebruik worden gemaakt van een passend coördinatiemechanisme[16]. De onderstaande kaart toont op indicatieve wijze de indeling van regio's in de vermelde categorieën. [pic] Acties die bijdragen tot het project van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedbandnetwerken moeten evenwichtig zijn samengesteld uit acties die zowel het 30 Mbps-streefdoel als het 100 Mbps-streefdoel van de Digitale agenda nastreven, en betrekking hebben op verstedelijkte en rurale gebieden in het bijzonder en gebieden in heel de Europese Unie. Acties die bijdragen tot een project van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedbandnetwerken, moeten ongeacht de gebruikte technologie: 66. investeringen ondersteunen in breedbandnetwerken die het streefdoel van de Digitale agenda voor 2020 met betrekking tot de universele dekking met 30 Mbps-verbindingen kunnen bereiken; of 67. investeringen ondersteunen in breedbandnetwerken die het streefdoel van de Digitale agenda voor 2020 kunnen bereiken met betrekking tot het vereiste dat ten minste 50% van de huishoudens over snelheden van 100 Mbps of meer kunnen beschikken; 68. voldoen aan het toepasselijke recht, in het bijzonder het mededingingsrecht en moeten in het bijzonder bestaan uit een of meer van de volgende acties: 69. de aanleg van passieve fysieke infrastructuur of de aanleg van een combinatie van elementen van passieve en actieve fysieke infrastructuur en aanvullende infrastructuur, aangevuld met diensten die noodzakelijk zijn om deze infrastructuur te exploiteren; 70. bijbehorende faciliteiten en bijbehorende diensten, zoals bekabeling van gebouwen, antennes, torens en andere dragende constructies, kabelgoten, leidingen, masten, mangaten en kasten; 71. benutting van potentiële synergieën tussen de uitrol van breedbandnetwerken en andere netwerken van nutsvoorzieningen (energie, vervoer, water, riolering, enz.), in het bijzonder met betrekking tot slimme elektriciteitsdistributie. De introductie van breedbandnetwerken om insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Unie te verbinden, waar nodig door middel van onderzeese kabels, wordt ondersteund wanneer dit noodzakelijk is om geïsoleerde gemeenschappen toegang te verlenen tot breedbandsnelheden van 30 Mbps en meer. Deze steun vormt een aanvulling op andere financiering die daartoe op Europees of nationaal vlak ter beschikking staat. Om elke twijfel uit te sluiten, vallen diensten waarbij met behulp van elektronische-communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd, en diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 1 van Richtlijn 98/34/EG, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan in het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken, niet binnen de toepassingssfeer van de acties die bijdragen tot een project van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedbandnetwerken. Begunstigden van EU-steun voor een project van gemeenschappelijk belang op het gebied van breedband zijn, zonder zich daartoe te beperken: 72. telecomexploitanten (gevestigde exploitanten, die rechtstreeks of via een filiaal investeren, of nieuwe toetreders) die investeringen verrichten in snelle en supersnelle breedbandnetwerken; 73. nutsbedrijven (bv. water, riolering, energie, vervoer) waarvan kan worden verwacht dat zij alleen of in partnerschap met exploitanten investeren in passieve breedbandnetwerken; 74. beleidvoerders in plaatselijke besturen, waaronder gemeenten, die concessies kunnen verlenen voor breedbandinfrastructuren. Fabrikanten van apparatuur kunnen in een dergelijke regeling geïnteresseerd zijn, door de oprichting van een speciaal daartoe bestemde onderneming; 75. partnerschappen tussen verschillende exploitanten in markten van vaste en draadloze verbindingen, om een nieuwe generatie infrastructuur te bouwen. Bij de samenstelling van het portfolio moet rekening worden gehouden met de investeringsbehoeften van de lidstaten, wat betreft het aantal met steun van de Connecting Europe Facility aan te sluiten huishoudens. Daarnaast worden ook hogesnelheidsverbindingen naar openbare internettoegangspunten ondersteund, met name in openbare infrastructuur zoals scholen, ziekenhuizen, plaatselijke besturen en bibliotheken. Afdeling 3. Digitale-diensteninfrastructuren De tenuitvoerlegging van digitale-diensteninfrastructuren zal bijdragen tot de verwezenlijking van de digitale interne markt door bestaande knelpunten bij de introductie van diensten weg te nemen. Dit wordt bereikt door de totstandbrenging en/of uitbreiding van interoperabele platforms voor digitale-diensteninfrastructuren, samen met belangrijke basisinfrastructuren voor digitale-dienstverlening. Dit berust op een tweelagige benadering: 76. Centrale dienstenplatforms zijn het (de) centrale element(en) of hub(s) van de digitale-diensteninfrastructuur die noodzakelijk zijn om trans-Europese connectiviteit, toegang en interoperabiliteit tot stand te brengen. Dit kan ook fysieke apparatuur omvatten, zoals servers, specifiek bestemde netwerken en software-instrumenten. Centrale dienstenplatforms staan open voor entiteiten in alle lidstaten. 77. Generieke diensten leveren de functionaliteit en de inhoud van digitale-diensteninfrastructuur. Deze diensten kunnen met elkaar worden verbonden via een centraal dienstenplatform. Projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van digitale-diensteninfrastructuur omhelzen het volgende: Snelle trans-Europese backbone-verbindingen voor overheidsdiensten Een openbare trans-Europese backbone-diensteninfrastructuur zal zeer snelle verbindingen en connectiviteit bieden tussen overheidsinstellingen in de EU op gebieden zoals overheidsdiensten, cultuur, onderwijs en gezondheidszorg. Deze backbone-infrastructuur zal openbare diensten van Europese waarde ondersteunen door gecontroleerde kwaliteit van dienstverlening en veilige toegang. Daarmee zal een digitaal continuüm van openbare dienstverlening worden gegarandeerd ten behoeve van burgers, bedrijfsleven en overheid. Op die wijze kan de vraag naar connectiviteit worden gebundeld, ontstaat er een kritische massa en worden de kosten teruggedrongen. Centraal dienstenplatform: De infrastructuur zal gebaseerd zijn op de bestaande internet-backbone en waar nodig zullen nieuwe netwerken worden ontwikkeld. Verbindingen worden rechtstreeks aangelegd of via regionaal of nationaal beheerde infrastructuren. Dit zal in het bijzonder connectiviteit verschaffen aan andere trans-Europese diensten, onder meer die welke in deze bijlage zijn genoemd. Deze infrastructuur zal volledig in het internet worden geïntegreerd als basiscapaciteit voor trans-Europese overheidsdiensten en zal de vaststelling van nieuwe normen ondersteunen (bv. internetprotocols zoals IPv6[17]). Specifiek bestemde onderliggende infrastructuur voor verbindingen tussen overheidsinstanties kan indien nodig om veiligheidsredenen worden overwogen. Generieke diensten: De integratie van het centrale platform in de Europese overheidsdiensten zal worden bevorderd door de introductie van generieke diensten: autorisatie, authentificatie, domeinoverschrijdende beveiliging (inter-domain security) en bandbreedte op verzoek, gefedereerde organisatie van diensten, mobiliteitsbeheer, kwaliteitscontrole en prestatiecontrole, integratie van nationale infrastructuren. Interoperabele 'cloud computing'-dienstverlening zal de backbone-infrastructuurfunctionaliteit bieden waarop clouds voor trans-Europese overheidsdiensten kunnen worden aangeboden. Daartoe behoren trans-Europese diensten in de vorm van netwerken, zoals videoconferencing, gevirtualiseerde opslag en ondersteunende computing-intensive toepassingen, waaronder die welke betrekking hebben op andere projecten van gemeenschappelijk belang. Grensoverschrijdende levering van eGovernment-diensten eGovernment heeft betrekking op de digitale interactie tussen overheidsinstanties en burgers, overheidsinstanties en bedrijven en organisaties, en tussen overheidsinstanties van verschillende landen. Gestandaardiseerde, grensoverschrijdende en gebruiksvriendelijke platforms voor interactie leveren een winst aan efficiëntie op in het bedrijfsleven en in de overheidssector en dragen bij tot de interne markt. Centraal dienstenplatform: Interoperabele elektronische identificatie en authentificatie over heel Europa. Er zal een reeks onderling verbonden en beveiligde authentificatieservers en -protocols worden geïntroduceerd die de interoperabiliteit verzekeren van de diverse in Europa bestaande authentificatie- en identificatiesystemen. Dit platform zal burgers en bedrijven wanneer nodig toegang verlenen tot onlinediensten, bijvoorbeeld voor studie, werk, reizen, gezondheidszorg en zakendoen in het buitenland. Het zal de kernlaag vormen voor alle digitale diensten waarvoor elektronische identificatie en authentificatie vereist is: bv. elektronische aanbestedingen, onlinegezondheidszorg, gestandaardiseerde bedrijfsrapportage, elektronische uitwisseling van gerechtelijke informatie, trans-Europese onlineregistratie voor bedrijven, inclusief communicatie tussen bedrijfsregisters met betrekking tot grensoverschrijdende fusies en buitenlandse dochterondernemingen. Dit platform kan ook gebruik maken van hulpbronnen en instrumenten van het meertalige centrale platform. Generieke diensten: 78. Elektronische procedures voor het oprichten en exploiteren van een onderneming in een ander Europees land : deze dienst maakt het mogelijk alle nodige administratieve procedures grensoverschrijdend via één elektronisch contactpunt (één loket) af te wikkelen. Deze dienst is ook een vereiste van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt. 79. Interoperabele grensoverschrijdende elektronische aanbestedingen : deze dienst zal elke onderneming in de EU in staat stellen in te gaan op Europese aanbestedingen van elke lidstaat, zowel voor de activiteiten vóór als na de elektronische gunning, inclusief activiteiten als het Virtual Company Dossier, elektronische catalogi, elektronische bestellingen en elektronische facturen. 80. Interoperabele grensoverschrijdende eJustitie-diensten : deze dienst biedt burgers, bedrijven, organisaties en rechtsbeoefenaars grensoverschrijdende onlinetoegang tot rechtsmiddelen/stukken en rechtsprocedures. Daarmee wordt grensoverschrijdende interactie tussen overheidsinstanties in verschillende lidstaten mogelijk (via online-uitwisseling van gegevens en stukken) en kunnen grensoverschrijdende rechtszaken efficiënter worden afgehandeld. 81. Interoperabele grensoverschrijdende eHealth-diensten : deze diensten zullen interactie tussen burgers/patiënten en zorgverstrekkers mogelijk maken alsmede transmissie van gegevens tussen instellingen en tussen organisaties, of peer-to-peercommunicatie tussen burgers/patiënten en/of medisch personeel en instellingen. De te introduceren infrastructuur moet voldoen aan de beginselen van gegevensbescherming, zoals met name omschreven in de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG, en de internationale en nationale ethische regels met betrekking tot het gebruik van patiëntendossiers en andere persoonsgegevens.De diensten omvatten grensoverschrijdende toegang tot elektronische patiëntendossiers, elektronische voorschriften alsmede telediensten op het gebied van gezondheidszorg/assisted living, grensoverschrijdende meertalige semantische diensten die verbonden zijn aan het meertalige centrale platform, toegang tot socialezekerheidsinformatie, voortbouwend op de EESSI-infrastructuur (Electronic Exchange of Social Security Information), enz. 82. Europees platform voor interconnectie van Europese bedrijfsregisters : deze faciliteit voorziet in een reeks centrale instrumenten en diensten die bedrijfsregisters in alle lidstaten in staat stellen informatie uit te wisselen over geregistreerde ondernemingen, de dochterondernemingen daarvan, fusies en sluitingen. Ook wordt voorzien in een meertalige en landoverschrijdende zoekfunctie voor gebruikers die een via het eJustitie-portaal toegankelijk centraal toegangspunt bezoeken. Openstellen van toegang tot overheidsinformatie en veeltalige diensten Toegang tot het digitale materiaal van het Europese erfgoed Deze infrastructuur heeft tot doel grote collecties van Europees cultuurmateriaal in digitale vorm ter beschikking te stellen en het hergebruik ervan door derden te bevorderen, met volledige naleving van het auteursrecht en de aanverwante rechten. Centraal dienstenplatform: De ontwikkeling van het centraal dienstenplatform zal voortbouwen op het huidige Europeana-portaal. Het platform – dat de ontwikkeling, de exploitatie en het beheer van verspreide faciliteiten voor computing, gegevensopslag en software vereist – biedt één punt voor toegang tot specifieke items met betrekking tot het Europese cultuurerfgoed, alsmede een reeks interfacespecificaties voor communicatie met de infrastructuur (zoeken naar gegevens, downloaden van gegevens), ondersteuning voor de aanpassing van metadata en integratie van nieuwe inhoud, en informatie over de voorwaarden voor hergebruik van de via de infrastructuur toegankelijke inhoud. Het zal ook voorzien in middelen voor interactie met aanbieders van inhoud, gebruikers (burgers die toegang zoeken tot het portaal) en hergebruikers (creatieve industrieën), promotie van het platform, coördinatie van aanverwante netwerken en informatie-uitwisseling. Generieke diensten: 83. samenvoeging van inhoud die in het bezit is van culturele instellingen en van particuliere bezitters van inhoud in de lidstaten; 84. faciliteiten voor crowd-sourcing waarin interactiviteit wordt aangemoedigd en gebruikers een actieve bijdrage kunnen leveren tot de site; 85. gebruiksvriendelijke diensten voor de portaalsite met aandacht voor onder meer de verbetering van zoek- en surfoperaties alsmede voor taaloverschrijdende toegang; 86. uitwisseling van informatie over rechten en licentie-infrastructuren; 87. kenniscentra betreffende digitalisering en bescherming van het digitale cultuurerfgoed; 88. bewaarplaatsen voor inhoud die door culturele instellingen en gebruikers is gegenereerd, en de langetermijnbewaring daarvan. Toegang tot herbruikbare overheidsinformatie Deze digitale-dienstverleningsinfrastructuur zal voor vrijgeving in aanmerking komende informatie die in het bezit van de overheidssector in de EU is, toegankelijk maken voor hergebruik. Centraal dienstenplatform: Verspreide faciliteiten voor computing, gegevensopslag en software bieden: één toegangspunt tot meertalige gegevensreeksen (alle officiële EU-talen) die in de EU in het bezit zijn van overheidsinstanties op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau; instrumenten voor het zoeken en visualiseren van de gegevens; de garantie dat de beschikbare gegevensreeksen over een licentie voor publicatie en herverspreiding beschikken, inclusief een controlespoor voor de herkomst van de gegevens; een reeks interfaces voor applicatieprogrammering voor softwareklanten om te communiceren met de infrastructuur (zoekoperaties voor gegevens, verzamelen van statistieken, downloaden van gegevens) voor de ontwikkeling van applicaties door derden; hiermee ontstaat ook de mogelijkheid tot vergaring en publicatie van statistieken over de werking van de portaalsite, de beschikbaarheid van gegevens en applicaties en de manier waarop zij worden gebruikt. Generieke diensten: Geleidelijke verruiming van de toegang tot alle gegevensreeksen die in het bezit zijn van en openbaar worden gemaakt door bijna alle overheidsinstanties binnen de EU, inclusief meertalige zoekoperaties, door middel van: 89. samenvoeging van internationale/Europese/nationale/regionale/lokale gegevensreeksen; 90. interoperabiliteit van gegevensreeksen, waaronder wettelijke regelingen en licenties, om beter hergebruik mogelijk te maken; 91. interface voor open-gegevensinfrastructuren in derde landen; 92. bewaarplaatsen voor gegevens en diensten voor langetermijnbewaring. Meertalige toegang tot onlinediensten Deze dienstverleningsinfrastructuur zal huidige en toekomstige onlinedienstenaanbieders de mogelijkheid bieden hun inhoud en diensten op de meest kostenefficiënte wijze aan te bieden in een zo ruim mogelijk gamma van officiële EU-talen. Centraal dienstenplatform: Het platform zal verwerving, beheer en beschikbaarstelling van grote collecties levende-taalgegevens en herbruikbare taalverwerkingsinstrumenten mogelijk maken. Het zal alle EU-talen dekken en voldoen aan de toepasselijke normen en de overeengekomen dienst- en wettelijke vereisten. Het platform zal de mogelijkheid bieden tot flexibele samenvoeging, conservering en verfijning van taalgegevens door medewerkers, en zal vlotte, billijke en veilige toegang alsmede herbestemming van deze hulpmiddelen mogelijk maken door organisaties die op taal gebaseerde diensten aanbieden of ontwikkelen. Het zal ook steun verlenen voor samenwerking en interworking met soortgelijke initiatieven en bestaande of toekomstige gegevenscentra binnen of buiten de EU. Generieke diensten: Het platform zal worden voorzien van een breed gamma van herbruikbare gegevens en softwaremiddelen in alle EU-talen. Het zal deze gegevens en software samenvoegen, harmoniseren en integreren in de verspreide dienstverleningsinfrastructuur. Het zal gegevens en software ter beschikking stellen en in sommige gebieden verder ontwikkelen of uitbreiden, als bouwstenen voor de ontwikkeling, aanpassing en levering van meertalige diensten of meertalige portalen voor onlinediensten. Veiligheid en beveiliging Veiliger internetdiensteninfrastructuur De steun zal betrekking hebben op geïntegreerde en interoperabele diensten op Europees niveau, gebaseerd op gedeeld bewustzijn, hulpmiddelen, instrumenten en praktijken en gericht op responsabilisering van kinderen, hun ouders en verzorgers, en leerkrachten om het internet zo goed mogelijk te gebruiken. Centraal dienstenplatform: Het centraal dienstenplatform zal de verwerving, de exploitatie en het beheer van gedeelde computingfaciliteiten, databanken en software mogelijk maken voor de Safer Internet Centres (SIC's) in de lidstaten, en eveneens dienen als back-office voor verwerking van meldingen van inhoud van seksueel misbruik, met een verbinding naar politieautoriteiten, inclusief internationale organisaties zoals Interpol, en wanneer nodig, de handelingen voor het verwijderen van deze inhoud door de desbetreffende websites. Dit zal worden ondersteund door gemeenschappelijke databanken. Generieke diensten: 93. hulplijnen voor kinderen, ouders en verzorgers over de beste wijze van gebruik van het internet door kinderen, door het vermijden van gevaren ten gevolge van schadelijke en illegale inhoud en gedragingen, en de ondersteunende back-office-infrastructuur; 94. hotlines voor het melden van illegale inhoud over misbruik van kinderen op het internet; 95. instrumenten om toegang te verstrekken tot aan de leeftijd aangepaste inhoud en diensten; 96. software die vlotte en snelle melding van illegale inhoud en de verwijdering ervan alsmede melding van kinderlokkerij en pesten op het internet mogelijk maakt; 97. softwaresystemen die betere identificatie van (niet gemelde) inhoud van kindermisbruik op het internet mogelijk maakt alsmede technologieën ter ondersteuning van politieonderzoek, in het bijzonder met het oog op de identificatie van kindslachtoffers, daders en commerciële verspreiding van deze inhoud. Kritieke informatie-infrastructuren Er zullen communicatiekanalen en -platforms worden ontwikkeld en geïntroduceerd om de capaciteit binnen de Unie inzake paraatheid, informatiedeling, coördinatie en respons te verbeteren. Centraal dienstenplatform: Het centraal dienstenplatform zal bestaan uit een netwerk van nationale/gouvernementele Computer Emergency Response Teams (CERT's), gebaseerd op een minimumset van basiscapaciteiten. Het netwerk zal de ruggengraat vormen van een Europees informatiedelings- en alarmeringssysteem (EISAS) voor EU-burgers en voor het midden- en kleinbedrijf. Generieke diensten: 98. Proactieve diensten – technologiebewaking en verspreiding en uitwisseling van informatie in verband met veiligheid; veiligheidsbeoordelingen; verstrekking van richtsnoeren over beveiligingsconfiguratie; aanbieding van indringerdetectiediensten; 99. Reactieve diensten – behandeling en respons ten aanzien van incidenten; alarmering en waarschuwing; kwetsbaarheidsanalyse en -verwerking, goederenbehandeling (aanbod van kwalitatief hoogstaande alarmering over nieuwe malware en andere goederen). Introductie van ICT-oplossingen voor slimme energienetten voor de levering van slimme energie Diensten op het gebied van slimme energie maken gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om te voldoen aan de behoeften van burgers (die zowel producent als consument van energie kunnen zijn), energieleveranciers en overheidsinstanties. Slimme-energiediensten hebben betrekking op de interactie tussen burgers en energieaanbieders, gegevenstransmissie tussen organisaties en peer-to-peercommunicatie tussen burgers. Daardoor ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe actoren zowel op de telecom- als op de energiemarkten (bv. energiedienstenbedrijven - ESCO's). Het wordt voor bedrijven en burgers ook mogelijk de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van hun aankoopbeslissingen te traceren. Centrale dienstenplatforms: Communicatie-infrastructuur, die meestal door nutsbedrijven in partnerschap met telecomexploitanten wordt ontwikkeld, alsmede de nodige IT-hardware die in de energiecomponenten moet worden aangebracht (bv. onderstations). Deze omvat ook de kerndiensten die toezicht op bedrijfsmiddelen, controle van het energiebeheer, automatisering en gegevensbeheer en -communicatie tussen de verschillende actoren (dienstverleners, netwerkexploitanten en andere nutsvoorzieningen, consumenten, enz.) mogelijk maken. Generieke diensten: Generieke diensten worden over het algemeen geleverd door een grote groep van nieuwe en innovatieve actoren, zoals energiedienstenleveranciers, ESCO's, energieaggregators, die in het bijzonder de toetreding van verschillende soorten plaatselijke kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk maken en monopolisering van de retailmarkt verhinderen. Klanten beschikken zo over de functionaliteit om hun energievraag, hun hernieuwbare energiebronnen en hun opslagcapaciteit te beheren, met het doel het energiegebruik te optimaliseren, de energiefactuur te verminderen en de uitstoot van broeikasgassen te verlagen, met inachtneming van gegevensbescherming en veiligheid. 100. Infrastructuur voor slimme meters ("smart metering") om informatie over energieverbruik te meten en door te zenden. Generieke diensten omvatten ook de uitrusting voor energiebeheer in de gebouwen van de klant, d.w.z. de aan het plaatselijke netwerk verbonden IT-hardware die aangesloten is op de slimme meter. 101. Software-elementen die kunnen beslissen over het moment van aankoop/verkoop van energie op basis van prijssignalen van de energieleverancier, weersvoorspellingen, gegevensbeheer en -communicatie, toestellen voor controle en automatisering en de oplossingen in netwerkverband. [1] COM (2010) 2020. [2] COM(2010) 245. [3] COM(2011) 500/I definitief en COM(2011) 500/II definitief (Policy Fiches). [4] referentie toevoegen. [5] De bedragen zijn vermeld in constante prijzen van 2011. [6] PB C […] van […], blz.. […]. [7] PB C […] van […], blz.. […]. [8] COM(2010) 245 definitief/2. [9] COM(2010) 472. [10] COM(2011) 500 definitief. [11] PB L […] van […], blz. […]. [12] L 251 van 25.9.2010, blz. 35. [13] PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20. [14] PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45. [15] PB L 183 van 11.7.1997, blz. 12. [16] Zoals voorgeschreven in artikel 11, onder e), van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006. COM(2011) 615 definitief. [17] Referentie naar de IPv6-mededeling: COM(2008) 313 definitief: "Actieplan voor de toepassing van Internet Protocol versie 6 (IPv6) in Europa".