This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0566
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the accelerated phasing-in of double-hull or equivalent design requirements for single-hull oil tankers
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen
/* COM/2011/0566 definitief - 2011/0243 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen /* COM/2011/0566 definitief - 2011/0243 (COD) */
TOELICHTING 1. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie haar
diensten opgedragen alle besluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren,
waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter
wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden
moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog
kortere tussenpozen te codificeren. 2. De Commissie heeft een aanvang
gemaakt met de codificatie van Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van
de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp
voor enkelwandige olietankschepen en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
2978/94 van de Raad[2].
De nieuwe verordening moest de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt
vervangen[3].
3. Intussen is het Verdrag van Lissabon
in werking getreden. Artikel 290 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie bepaalt dat de wetgever de bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen
van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde
niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling, kan overdragen aan de Commissie.
Dergelijke door de Commissie vastgestelde handelingen worden volgens de terminologie
van het nieuwe verdrag "gedelegeerde handelingen" genoemd (artikel
290, lid 3). 4. Verordening (EG) nr. 417/2002 bevat een bepaling ten aanzien waarvan een
dergelijke delegatie van bevoegdheid passend kan zijn. De codificatie van Verordening (EG) nr. 417/2002 moet daarom
worden omgezet in een herschikking, teneinde de noodzakelijke wijzigingen te
kunnen opnemen. 5. Dit voorstel voor een herschikking
is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in alle
officiële talen, van Verordening (EG) nr. 417/2002 en de besluiten tot
wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau
voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd,
is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een
concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de herschikte verordening. ê 417/2002
(aangepast) 2011/0243 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende het versneld invoeren van de
vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor
enkelwandige olietankschepen (Herschikking) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel Ö 100 Õ lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[4], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[5], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: ò nieuw (1)
Verordening (EG) nr.
417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002
betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige
uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen en
tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad[6] is herhaaldelijk en ingrijpend
gewijzigd[7].
Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn,
dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te
worden overgegaan. ê 417/2002
overweging 1 (2)
In het kader van het gemeenschappelijk
vervoerbeleid moeten maatregelen worden genomen om de veiligheid in het
zeevervoer te verhogen en verontreiniging te voorkomen. ê 417/2002
overweging 2 (aangepast) (3)
De Ö Unie Õ is ernstig bezorgd
over de scheepsongevallen met olietankschepen en de daarmee gepaard gaande
verontreiniging van haar kusten en schade aan haar fauna en flora en andere
maritieme hulpbronnen. ê 417/2002
overweging 3 (4)
In haar mededeling „Een gemeenschappelijk beleid
inzake de veiligheid op zee” wees de Commissie op het verzoek van de Raad,
gedaan tijdens diens buitengewone zitting „Milieu en vervoer” van 25 januari
1993, om de maatregelen te steunen van de Internationale Maritieme Organisatie
(IMO) ter verkleining van de veiligheidskloof tussen nieuwe en bestaande
schepen, door middel van het verbeteren en/of geleidelijk uit de vaart nemen
van de bestaande schepen. ê 417/2002
overweging 4 (5)
In zijn resolutie over een gemeenschappelijk beleid
inzake de veiligheid op zee[8]
verwelkomde het Europees Parlement de mededeling van de Commissie en verzocht
het met name om acties ter verbetering van de veiligheidsnormen voor tankers. ê 417/2002
overweging 5 (aangepast) (6)
In zijn resolutie van 8 juni 1993 Ö over een
gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee Õ[9] verleende de Raad zijn
volledige steun aan de doelstellingen van de mededeling van de Commissie. ê 417/2002
overweging 6 (7)
In zijn resolutie van 20 januari 2000 over de olievlek
voor de Franse kust verwelkomde het Europees Parlement iedere inspanning van de
Commissie om de datum waarop alle olietankschepen verplicht een dubbelwandige
bouw moeten hebben, te vervroegen. ê 1726/2003
overweging 9 (8)
Het Europees Parlement verzocht in zijn resolutie
van 21 november 2002 over de ramp met het olietankschip de „Prestige” voor de
kust van Galicië om strengere maatregelen die sneller van kracht konden worden,
en verklaarde dat deze nieuwe olietankerramp andermaal de noodzaak aantoonde
van doeltreffende maatregelen op internationaal en EU-niveau om de veiligheid
op zee drastisch te verbeteren. ê 417/2002
overweging 7 (9)
De IMO heeft in het Internationaal Verdrag ter
voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973 en het Protocol van 1978
daarbij (Marpol 73/78) internationaal overeengekomen regels ter preventie van
verontreiniging vastgesteld die van invloed zijn op het ontwerp en de
exploitatie van olietankschepen. De lidstaten zijn partij bij Marpol 73/78. ê 417/2002
overweging 8 (10)
Overeenkomstig artikel 3.3 van Marpol 73/78 is dat
verdrag niet van toepassing op oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere
schepen die eigendom zijn van of gebruikt worden door een staat voor zover dit
laatste uitsluitend in niet-commerciële overheidsdienst geschiedt. ê 417/2002
overweging 9 (11)
Uit een vergelijking van de ouderdom van
tankschepen en ongevallenstatistieken blijkt dat het ongevallenpercentage voor
oudere schepen stijgt. Men is het er internationaal over eens dat met de
vaststelling van de amendementen van 1992 op Marpol 73/78 inzake de toepassing
van de normen voor een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp op
bestaande enkelwandige olietankschepen wanneer deze een bepaalde ouderdom
bereiken, deze tankschepen een hogere graad van bescherming krijgen tegen
accidentele olieverontreiniging in geval van aanvaring of stranding. ê 417/2002
overweging 10 (aangepast) (12)
Het is in het belang van de Ö Unie Õ maatregelen te
treffen om ervoor te zorgen dat olietankschepen die havens en offshoreterminals
invaren Ö of voor anker
gaan in gebieden Õ die onder de
rechtsbevoegdheid van de lidstaten vallen, en olietankschepen die onder de vlag
van een lidstaat varen, voldoen aan voorschrift Ö 20 Õ van bijlage I bij Marpol
73/78, als herzien in Ö 2004 Õ bij Resolutie MEPC
Ö 117(52) van
het Comité voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC) van de IMO Õ, om de kans op
accidentele olieverontreiniging in de Europese wateren te doen afnemen. ê 457/2007
overweging 4 (aangepast) (13)
Ö Met de op 4
december 2003 aangenomen Resolutie MEPC 114(50) is een nieuw voorschrift 21
ingevoegd in bijlage I bij Marpol 73/78 inzake de voorkoming van
olieverontreiniging door olietankschepen die zware oliesoorten vervoeren, dat
het vervoer van zware oliesoorten in enkelwandige olietankschepen verbiedt. Õ De leden 5, 6 en 7 van voorschrift Ö 21 Õ bevatten de mogelijkheid tot ontheffingen op de toepassing van
sommige bepalingen van Ö dat Õ voorschrift. In de verklaring van het Italiaanse voorzitterschap van
de Europese Raad namens de Europese Unie welke is neergelegd in het officiële
rapport van de 50e vergadering van het MEPC (MEPC 50/3), is een politieke
verbintenis opgenomen, van genoemde ontheffingen geen gebruik te maken. ê 417/2002
overweging 11 (aangepast) (14)
De amendementen op Marpol 73/78 die door de IMO
zijn vastgesteld op 6 maart 1992, zijn van kracht geworden op 6 juli
1993. Die maatregelen behelzen de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering
of een gelijkwaardig ontwerp voor olietankschepen die op of na 6 juli 1996 zijn
opgeleverd en zijn gericht op het voorkomen van olieverontreiniging in geval
van aanvaring of stranding. Voor enkelwandige olietankschepen die voor die
datum zijn opgeleverd, is met ingang van 6 juli 1995 in het kader van die
amendementen een regeling voor het geleidelijk uit de vaart nemen in werking
getreden waarbij vóór 1 juni 1982 opgeleverde tankschepen uiterlijk 25 jaar en
in sommige gevallen 30 jaar na hun opleveringsdatum aan de normen voor een
dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp dienen te voldoen. Zulke
bestaande enkelwandige olietankschepen mogen na Ö 2005 Õ , en in sommige
gevallen na 2012, niet meer in de vaart blijven, tenzij zij voldoen aan de
vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp van
voorschrift Ö 19 Õ van bijlage I bij Marpol
73/78. Voor bestaande enkelwandige olietankschepen die na 1 juni 1982 zijn
opgeleverd, of die vóór 1 juni 1982 zijn opgeleverd en die verbouwd zijn, welke
aan de vereisten van Marpol 73/78 inzake gescheiden-ballasttanks en de
beschermende plaatsing daarvan voldoen, loopt deze termijn uiterlijk in 2026
af. ê 417/2002
overweging 12 (aangepast) (15)
Op 27 april 2001 zijn er in de 46e vergadering van
het MEPC bij Resolutie MEPC 95(46) belangrijke amendementen op
voorschrift Ö 20 Õ van bijlage I bij
Marpol 73/78 aangenomen en Ö op 4 december
2003 bij resolutie MEPC 111(50) Õ waarbij in een
nieuwe regeling is voorzien voor het versneld uit de vaart nemen van
enkelwandige olietankschepen. De respectieve uiterste data waarop tankschepen
aan voorschrift Ö 19 Õ van bijlage I bij Marpol
73/78 moeten voldoen, zijn afhankelijk van de grootte en de ouderdom van het
schip. Olietankschepen worden derhalve in dat schema onderverdeeld in drie
categorieën naargelang hun tonnenmaat, constructie en ouderdom. Al deze
categorieën, met inbegrip van de laagste categorie 3, zijn van belang voor het
verkeer Ö binnen de Unie Õ . ê 417/2002
overweging 13 (aangepast) (16)
De uiterste datum waarvoor een enkelwandig
olietankschip uit de vaart moet worden genomen, is de verjaardag van de
oplevering van het schip, volgens een tijdschema van 2003 tot en met Ö 2005 Õ voor olietankschepen
van categorie 1, en tot en met Ö 2010 Õ voor olietankschepen
van de categorieën 2 en 3. ê 417/2002
overweging 15 (aangepast) (17)
voorschrift Ö 20 Õ van bijlage I bij Marpol
73/78 bevat een nieuwe vereiste uit hoofde waarvan Ö alle
enkelwandige Õ olietankschepen alleen in de vaart mogen
blijven na de verjaardag van hun oplevering in 2005, indien zij voldoen aan een
keuringsregeling scheepvaart (Condition Assessment
Scheme — CAS) aangenomen bij resolutie MEPC 49(46) op 27 april 2001 Ö zoals gewijzigd
bij resolutie MEPC 99(48) van 11 oktober 2002 en bij resolutie MEPC
112(50) van 4 december 2003 Õ. De CAS houdt de
verplichting in dat de administratie van de vlaggenstaat een verklaring van
naleving afgeeft en bij de CAS-inspectieprocedures wordt betrokken. Ö De CAS is
bedoeld om constructiegebreken op te sporen in ouder wordende olietankschepen
en dient daarom van toepassing te zijn op alle olietankschepen ouder dan 15
jaar. Õ ê 417/2002 overweging
16 (aangepast) (18)
voorschrift Ö 20.5 Õ van bijlage I bij Marpol
73/78 voorziet in een uitzondering voor olietankschepen van de categorieën 2 en
3, die in bepaalde omstandigheden in de vaart mogen blijven na de datum waarop
zij uit de vaart dienen te worden genomen. voorschrift Ö 20.8.2 van
dezelfde bijlage Õ biedt partijen bij Marpol
73/78 evenwel het recht om olietankschepen die op grond van die uitzondering in
de vaart mogen blijven, de toegang tot onder hun rechtsbevoegdheid vallende
havens of offshoreterminals te weigeren. De lidstaten hebben verklaard dat zij
voornemens zijn van dat recht gebruik te maken. Het besluit van dat recht
gebruik te maken dient aan de IMO te worden meegedeeld. ê 417/2002
overweging 17 (19)
De bepalingen van deze verordening mogen de
veiligheid van bemanningen of olietankschepen die een veilige haven of een
toevluchtsoord zoeken, niet in gevaar brengen. ê 417/2002
overweging 18 (20)
Om het mogelijk te maken dat enkelwandige
olietankschepen gerepareerd worden in scheepswerven in de lidstaten, kunnen de
lidstaten uitzonderingen maken om dergelijke schepen tot hun havens toe te
laten, mits ze onbeladen zijn. ê 219/2009 art. 1
en bijlage punt 7.4 (aangepast) ð nieuw (21)
ð De Commissie moet de bevoegdheid worden
gegeven om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290
van het Verdrag met het oog op de wijziging van ï bepaalde verwijzingen naar de relevante voorschriften van Marpol 73/78
en naar resoluties MEPC 111(50) en 94(46) om de verwijzingen in overeenstemming
te brengen met door de IMO vastgestelde amendementen op die voorschriften en
resoluties, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van die
richtlijn niet verruimen. Daar het maatregelen van algemene
strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening
(EG) nr. 417/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit
1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden
vastgesteld[10],
u ê 417/2002
(aangepast) è1 1726/2003
Art. 1, punt 1 HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Doel Het doel van deze verordening is de
vaststelling van een regeling voor het versneld invoeren van de toepassing van
de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp
van Marpol 73/78 Ö , zoals
gedefinieerd in artikel 3, Õ op enkelwandige
olietankschepen è1 en
het invoeren van een verbod op het vervoer naar of vanuit havens in de
lidstaten van zware soorten olie in enkelwandige olietankschepen ç. Artikel 2 Toepassingsgebied ê 1726/2003 Art.
1, punt 2 (aangepast) 1. Deze verordening is van toepassing op
olietankschepen met een draagvermogen van 5 000 ton en meer: Ö a) die
onder de vlag van een lidstaat varen; Õ Ö b) die,
ongeacht de vlag waaronder zij varen, een onder de rechtsbevoegdheid van een
lidstaat vallende haven of offshoreterminal binnenvaren of uitvaren, of in een
onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallend gebied voor anker gaan. Õ Ten behoeve van artikel 4, lid 3, is deze
verordening van toepassing op olietankschepen met een draagvermogen van 600 ton
en meer. ê 417/2002 2. Deze verordening is niet van toepassing op
oorlogsschepen, marinehulpschepen en andere schepen die eigendom zijn van of
gebruikt worden door een staat voor zover dit laatste uitsluitend in
niet-commerciële overheidsdienst geschiedt. De lidstaten trachten voor zover
dat redelijk en uitvoerbaar is, deze verordening na te leven voor de in dit lid
bedoelde schepen. ê 1163/2009 Art.
1, lid 1 Artikel 3 Definities Voor de toepassing van deze verordening
wordt verstaan onder: 1. „Marpol 73/78”: de meest recente versie van het Internationaal Verdrag ter
voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, als gewijzigd bij het
Protocol van 1978 daarbij, alsmede de wijzigingen daarvan; 2. „olietankschip”: een
olietankschip als omschreven in voorschrift 1.5 van bijlage I bij Marpol 73/78;
3. „draagvermogen”: het
draagvermogen als omschreven in voorschrift 1.23 van bijlage I bij Marpol
73/78; 4. „olietankschip van categorie 1”:
een olietankschip met een draagvermogen van 20 000 ton of meer dat ruwe
olie, stookolie, zware dieselolie/gasolie of smeerolie als vracht vervoert of
met een draagvermogen van 30 000 ton of meer dat andere dan bovengenoemde
olie vervoert en dat niet voldoet aan de vereisten in de
voorschriften 18.1 tot en met 18.9, 18.12 tot en met 18.15, 30.4, 33.1,
33.2, 33.3, 35.1, 35.2 en 35.3 van bijlage I bij Marpol 73/78; 5. „olietankschip van categorie 2”:
een olietankschip met een draagvermogen van 20 000 ton of meer dat ruwe
olie, stookolie, zware dieselolie/gasolie of smeerolie als vracht vervoert of
met een draagvermogen van 30 000 ton of meer dat andere dan bovengenoemde
olie vervoert en dat voldoet aan de vereisten in de voorschriften 18.1 tot
en met 18.9, 18.12 tot en met 18.15, 30.4, 33.1, 33.2, 33.3, 35.1, 35.2 en 35.3
van bijlage I bij Marpol 73/78 en is uitgerust met beschermend geplaatste
gescheiden ballasttanks (SBT/ PL); 6. „olietankschip van categorie 3”:
een olietankschip met een draagvermogen van 5 000 ton of meer, maar
minder dan vermeld in de definities 4 en 5; ê 1163/2009 Art.
1, lid 1 (aangepast) 7. „enkelwandig olietankschip”: een
olietankschip dat niet voldoet aan de vereisten inzake Ö een Õ dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp van de voorschriften
19 en 28.6 van bijlage I bij Marpol 73/78; 8. „dubbelwandig olietankschip”: a) een olietankschip met een
draagvermogen van 5 000 ton of meer, dat voldoet aan de vereisten inzake Ö een dubbelwandige uitvoering Õ of gelijkwaardige ontwerp van de voorschriften 19 en 28.6 van
bijlage I bij Marpol 73/78, of aan
de vereisten van voorschrift 20.1.3 van bijlage I bij Marpol 73/78, of b) een olietankschip met een
draagvermogen van minstens 600 maar minder dan 5 000 ton, uitgerust met
tanks of ruimtes met dubbele bodem die voldoen aan de bepalingen van
voorschrift 19.6.1 van bijlage I bij Marpol 73/78, en met zijtanks of ruimtes die zijn opgesteld overeenkomstig
voorschrift 19.3.1 en voldoen aan de in voorschrift 19.6.2 van bijlage I bij Marpol 73/78 opgenomen vereiste inzake de
afstand w; 9. „leeftijd”: de leeftijd van het schip
uitgedrukt in jaren en gerekend vanaf de datum van oplevering; 10. „zware dieselolie/gasolie”:
dieselolie/gasolie als omschreven in voorschrift 20 van bijlage I bij Marpol 73/78; 11. „stookolie”:
zware destillaten van ruwe olie of residuen daarvan of mengsels van dergelijke
materialen, als omschreven in voorschrift 20 van bijlage I bij Marpol 73/78; 12. „zware
oliesoorten”: a) ruwe stookolie met een dichtheid van
meer dan 900 kg/m3[11]
bij een temperatuur van 15°C; b) andere olieproducten dan ruwe stookolie,
met een dichtheid van meer dan 900 kg/m3 bij een temperatuur
van 15°C of een kinematische viscositeit van meer dan 180 mm2/s[12] bij
een temperatuur van 50°C; c) bitumen en teer en
emulsies daarvan. ê 417/2002
(aangepast) Artikel 4 Naleving van de vereisten inzake een
dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp door enkelwandige
olietankschepen 1. Ö Geen enkel
olietankschip mag Õ onder de vlag van
een lidstaat Ö worden
geëxploiteerd en geen enkel olietankschip Õ , ongeacht de vlag
waaronder Ö het vaart, mag Õ havens of
offshoreterminals die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen,
binnenvaren , tenzij dergelijke tankschepen dubbelwandige olietankschepen zijn Ö . Õ ê 1726/2003 Art.
1, punt 4, onder c) (aangepast) è1 1163/2009
Art. 1, lid 2 2. Olietankschepen van categorie 2 of
categorie 3 die alleen maar beschikken over niet voor vervoer van olie
gebruikte dubbele bodemruimten of dubbele scheepshuiden die zich over de gehele
lengte van de ladingtank uitstrekken of over niet voor vervoer van olie
gebruikte dubbelwandige ruimten die zich over de gehele lengte van de
ladingtank uitstrekken, en die niet voldoen aan de voorwaarden voor
vrijstelling van het bepaalde in è1 voorschrift 20.1.3 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç mogen, ongeacht het
bepaalde in lid 1, in de vaart blijven, doch niet na hun opleveringsverjaardag
in 2015 en ook niet na de dag waarop het schip, te rekenen vanaf de opleveringsdatum,
25 jaar wordt. u ê 457/2007 Art. 1
(aangepast) 3. Ö Een
olietankschip dat zware oliesoorten vervoert Õ mag Ö niet Õ onder de vlag van
een lidstaat varen, tenzij het een dubbelwandig olietankschip betreft. Een olietankschip dat zware oliesoorten
vervoert mag, ongeacht de vlag waaronder het vaart, onder de rechtsbevoegdheid
van een lidstaat vallende havens of offshoreterminals niet binnenvaren of
uitvaren en mag in een onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallend
gebied niet voor anker gaan, tenzij het een dubbelwandig olietankschip betreft. ê 1726/2003 Art.
1, punt 4, onder e) (aangepast) 4. Olietankschepen die uitsluitend in havens
en in de binnenvaart worden gebruikt, kunnen van het vereiste van lid 3 worden
vrijgesteld, indien zij op grond van de binnenvaartvoorschriften zijn
toegelaten. u ê 1726/2003 Art.
1, punt 5 (aangepast) Artikel 5 Naleving
van de keuringsregeling scheepvaart (Condition
Assessment Scheme — CAS) Enkelwandige olietankschepen die ouder zijn
dan 15 jaar mogen, ongeacht de vlag waaronder zij varen, een onder de
rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallende haven of offshoreterminal niet
binnenvaren of uitvaren, of in een onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat
vallend gebied niet voor anker gaan, tenzij zij voldoen aan de in artikel 6
bedoelde keuringsregeling scheepvaart. u ê 1726/2003 Art.
1, punt 6 (aangepast) è1 2172/2004
Art. 1, punt 2 Artikel 6 Keuringsregeling scheepvaart Voor de toepassing van artikel 5 is de bij è1 resolutie
MEPC 94(46) van 27 april 2001, zoals gewijzigd bij resolutie MEPC 99(48) van 11
oktober 2002 en resolutie MEPC 112(50) van 4 december 2003, ç aangenomen
keuringsregeling scheepvaart van toepassing. u ê 417/2002
(aangepast) è1 1163/2009
Art. 1, lid 3 Artikel 7 Uiterste datum Na de verjaardag van de oplevering in 2015
mogen: a) olietankschepen van de categorieën 2
en 3 onder de vlag van een lidstaat niet meer in de vaart worden gehouden,
zulks overeenkomstig è1 voorschrift
20.5 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç; b) andere olietankschepen van de
categorieën 2 en 3 onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallende havens
of offshoreterminals niet meer binnenvaren, ongeacht het feit dat zij in de
vaart worden gehouden onder de vlag van een derde staat overeenkomstig è1 voorschrift
20.5 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç. u Artikel 8 Vrijstellingen voor schepen in
moeilijkheden en schepen die gerepareerd moeten worden ê 1726/2003 Art.
1, punt 7 In afwijking van de artikelen 4, 5 en 7, kan
de bevoegde instantie van een lidstaat, onverminderd nationale bepalingen, in
uitzonderlijke omstandigheden toelaten dat een afzonderlijk schip een onder de
rechtsbevoegdheid van die lidstaat vallende haven of offshoreterminal
binnenvaart of uitvaart, of in een onder de rechtsbevoegdheid van die lidstaat
vallend gebied voor anker gaat, indien: ê 417/2002
(aangepast) è1 1163/2009
Art. 1, lid 4, onder a), i) è2 1163/2009
Art. 1, lid 4, onder a), ii) è3 1163/2009
Art. 1, lid 4, onder b) a) een olietankschip in moeilijkheden
verkeert en een toevluchtsoord zoekt, b) een onbeladen olietankschip naar een
reparatiehaven op weg is. u Artikel 9 Kennisgeving aan de IMO 1. Elke lidstaat stelt de IMO in kennis van
zijn besluit overeenkomstig artikel 7 van deze verordening om olietankschepen
die in de vaart zijn overeenkomstig è1 voorschrift
20.5 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç, de toegang tot
onder zijn rechtsbevoegdheid vallende havens of offshoreterminals te weigeren
op grond van è2 voorschrift
20.8.2 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç . 2. Elke lidstaat deelt de IMO mede of hij de
exploitatie van een olietankschip van categorie 1 of van categorie 2 dat
gerechtigd is onder zijn vlag te varen, overeenkomstig artikel 5 toelaat,
opschort, intrekt of weigert op grond van è3 voorschrift
20.8.1 van bijlage I bij Marpol 73/78 ç. ê 417/2002 Artikel 10 Wijzigingsprocedure ê 219/2009
Bijlage, punt 7.4, onder 2) ð nieuw De Commissie kan ð gedelegeerde handelingen vaststellen in
overeenstemming met artikel 11 met het oog op de wijziging van ï de verwijzingen in deze verordening naar de voorschriften van
bijlage I bij Marpol 73/78 en naar de resolutie MEPC 111(50) en resolutie
MEPC 94(46), zoals gewijzigd bij resoluties MEPC 99(48) en 112(50) om de
verwijzingen in overeenstemming te brengen met door de IMO vastgestelde
amendementen op deze voorschriften en resoluties, voor zover dergelijke
wijzigingen het toepassingsgebied van deze verordening niet verruimen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen
van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 10, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
ê 2099/2002 Art.
11, punt 3 (aangepast) De wijzigingen van Ö Marpol 73/78 Õ kunnen van het
toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten krachtens artikel 5
van Verordening (EG) nr. 2099/2002. ò nieuw Artikel 11 Uitoefening
van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in
artikel 10, eerste alinea, bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de
Commissie verleend voor onbepaalde tijd. 2. Zodra de Commissie
een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement
en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 3. De bevoegdheid tot vaststelling van
gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in de
artikelen 12 en 13 gestelde voorwaarden. Artikel 12 Intrekking
van de bevoegdheidsdelegatie 1. De in artikel 10,
eerste alinea, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het
Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. 2. De instelling die
een interne procedure over een besluit tot intrekking van de
bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de
Commissie binnen een
redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de
hoogte te brengen, onder vermelding
van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de
eventuele redenen daarvoor. 3. Het besluit tot
intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het
besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een
latere datum die in het besluit wordt vermeld.. Het besluit laat de geldigheid
van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit
wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 13 Bezwaar
tegen gedelegeerde handelingen 1. Het Europees
Parlement en de Raad kunnen binnen een termijn van twee maanden na de datum van
kennisgeving bezwaar maken tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van
het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd. 2. Indien bij het verstrijken van deze termijn
het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde
handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese
Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het
Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn
om geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling voor het verstrijken van
de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie
en in werking treden. 3. Indien het Europees Parlement of de Raad
bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De
instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling vermeldt de redenen
daarvoor. ê 417/2002
(aangepast) Artikel 14 Intrekking Verordening (EG) nr. Ö 417/2002 Õ wordt ingetrokken. ê Verwijzingen naar de ingetrokken verordening
gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen
volgens de concordantietabel in bijlage II. ê 417/2002 Artikel 15 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De
voorzitter De voorzitter é BIJLAGE I Ingetrokken verordening met overzicht
van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
(bedoeld in artikel 14) Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1) || || || Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1) || Uitsluitend artikel 11 || Verordening (EG) nr. 1726/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 249 van 1.10.2003, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 2172/2004 van de Commissie (PB L 371 van 18.12.2004, blz. 26) || || Verordening (EG) nr. 457/2007 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 113 van 30.4.2007, blz. 1) || || Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 109) || Uitsluitend punt 7.4 van de bijlage || Verordening (EG) nr. 1163/2009 van de Commissie (PB L 314 van 1.12.2009, blz. 13) || _____________ BIJLAGE II Concordantietabel Verordening (EG) nr. 417/2002 || De onderhavige verordening Artikel 1 || Artikel 1 Artikel 2, lid 1, eerste alinea, aanhef || Artikel 2, eerste alinea, aanhef Artikel 2, lid 1, eerste alinea, eerste streepje || Artikel 2, lid 1, eerste alinea, onder b) Artikel 2, lid 1, eerste alinea, tweede streepje || Artikel 2, lid 1, eerste alinea, onder a) Artikel 2, lid 1, tweede alinea || Artikel 2, lid 1, tweede alinea Artikel 2, lid 2 || Artikel 2, lid 2 Artikel 3 || Artikel 3 Artikel 4, lid 1, aanhef || Artikel 4, lid 1 Artikel 4, lid 1, onder a) || - Artikel 4, lid 1, onder b) || - Artikel 4, lid 2 || Artikel 4, lid 2 Artikel 4, lid 3 || Artikel 4, lid 3 Artikel 4, lid 4 || Artikel 4, lid 4 Artikel 4, lid 5 || - Artikel 4, lid 6 || - Artikel 5 || Artikel 5 Artikel 6 || Artikel 6 Artikel 7, aanhef || Artikel 7, aanhef Artikel 7, eerste streepje || Artikel 7, onder a) Artikel 7, tweede streepje || Artikel 7, onder b)[ici NL est différent] Artikel 8, lid 1, aanhef || Artikel 8, aanhef Artikel 8, lid 1, eerste streepje || Artikel 8, onder a Artikel 8, lid 1, tweede streepje || Artikel 8, onder b Artikel 8, lid 2 || - Artikel 9, lid 1 || - Artikel 9, lid 2 || Artikel 9, lid 1 Artikel 9, lid 3 || Artikel 9, lid 2 Artikel 10 || - Artikel 11 || Artikel 10 - || Artikel 11 - || Artikel 12 - || Artikel 13 Artikel 12 || Artikel 14, eerste alinea - || Artikel 14, tweede alinea Artikel 13 || Artikel 15 - || Bijlage I - || Bijlage II _____________ [1] COM(87) 868 PV. [2] PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1. [3] Zie bijlage I bij dit voorstel. [4] PB C […] van […], blz. […]. [5] PB C […] van […], blz. […]. [6] PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1. [7] Zie bijlage I. [8] PB C 91 van 28.3.1994, blz. 301. [9] PB C 271 van 7.10.1993, blz. 1. [10] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. [11] Dit stemt overeen met een API-klasse lager dan 25.7. [12] Dit komt
overeen met een kinematische viscositeit van meer dan 180 cSt.