Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011DC0790

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie

    /* COM/2011/0790 definitief */

    52011DC0790

    /* COM/2011/0790 definitief */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    Eerste jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie

    I. Inleiding

    In juli van dit jaar pleegde een rechts-extremist in Noorwegen een vernietigende terroristische aanslag. In augustus deden overheidsinstanties in het Verenigd Koninkrijk een recordvangst en namen daarbij 1,2 ton cocaïne in beslag. In heel de EU richten cyberaanvallen in toenemende mate vernielingen aan in openbare en particuliere computersystemen. Deze feiten laten duidelijk het belang zien van acties om dreigingen voor de interne veiligheid tegen te gaan.

    In ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’[1], goedgekeurd in november 2010, worden prioriteiten uiteengezet waarop de EU zich in de komende vier jaar moet concentreren, namelijk: (1) ontwrichten van internationale criminele netwerken, (2) voorkomen van terrorisme en aanpakken van radicalisering en werving, (3) verbeteren van de internetveiligheid voor burgers en bedrijfsleven, (4) veiligheid verbeteren door grensbeheer en (5) de veerkracht van Europa bij crises en rampen vergroten.

    Naarmate veiligheidsdreigingen opkomen en zich verder ontwikkelen, dient de EU te klaar zijn om hierop te reageren. Regelmatige dreigings- en risicoanalyses van EU-organisaties zoals Europol, Eurojust, Frontex en het Gemeenschappelijk Situatiecentrum (SitCen) van de EU zijn noodzakelijk.

    In het laatste verslag van Europol[2] worden drie opkomende dreigingen vastgesteld die bijzonder zorgwekkend zijn:

    Allereerst zijn er de problemen die verband houden met de snelle ontwikkeling van internettechnologie . Het internet maakt nu een integraal en onontbeerlijk onderdeel uit van het dagelijkse leven van EU-burgers, maar het vergemakkelijkt ook een grote reeks criminele activiteiten en wordt ingezet voor terroristische propaganda. Doordat onze samenleving steeds meer afhankelijk wordt van internettechnologie, is zij ook kwetsbaarder voor opvallende hackersaanvallen, die gericht kunnen zijn op besturen, industriële besturingssystemen of banken.

    Ten tweede zijn er de mogelijke gevolgen van de aan de gang zijnde economische crisis. Door de toenemende financiële druk kan het zijn dat de overheidsinstanties over minder middelen beschikken om dreigingen voor de interne veiligheid tegen te gaan. Er bestaat geen pasklare en snelle oplossing hiervoor en iedereen dient zich van die druk en de gevolgen ervan bewust te zijn.

    Ten derde is er het effect van de externe veiligheidsdimensie op de EU. De interne veiligheid van de EU hangt nauw samen met de veiligheidssituatie in het omringende gebied, zoals recente gebeurtenissen in de Arabische wereld aantonen. Deze bemoedigende gebeurtenissen die democratie en voorspoed brengen in de regio, hebben er ook toe geleid dat veel mensen hun woonplaats verlaten en daarbij de grensbeheercapaciteit van de buurlanden zeer onder druk zetten, waaronder de buitengrens van de EU. De voortdurende verplaatsing van mensen en leemten in de governance kunnen ook de voorwaarden creëren voor toegenomen criminele en terroristische activiteiten in de hele Sahel-regio. Voor het zuidoosten van de EU blijven de westelijke Balkanlanden een bron van zorg wegens de aanhoudende activiteiten van de internationale georganiseerde criminaliteit, zoals illegale drugshandel, mensenhandel en handel in namaakgoederen.

    Samenwerking in de EU om deze uitdagingen het hoofd te bieden is nog nooit zo noodzakelijk geweest. De vastgestelde acties zullen in de komende jaren moeten worden uitgevoerd. Maar dit zal niet volstaan. Deze strategische doelstellingen moeten in concrete plannen en acties worden vertaald. In dit verband is de Commissie verheugd over de methodologie van de EU-beleidscyclus ‘Harmony’, die politieke prioriteiten en dreigingsanalyses zal vertalen in operationele actieplannen, speciaal gericht op zware internationale en georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit en grensbeheer, via het verwezenlijken van de acht prioriteiten zoals door de Raad overeengekomen[3].

    Bij de verdere tenuitvoerlegging van ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’ zal de Commissie zorg blijven dragen voor de volledige eerbiediging van de rechtsstaat en van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder het recht op privacy van het individu.

    Dit verslag bevat een beoordeling van de tenuitvoerlegging van ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’ in 2011. De interneveiligheidssituatie in de EU wordt besproken met betrekking tot elk van de vijf doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie[4]. Het verslag biedt ook een overzicht van verdere maatregelen in 2012. In de bijlage is een gedetailleerde evaluatie opgenomen van de belangrijkste in 2011 getroffen maatregelen.

    II. De interneveiligheidssituatie in de EU

    1. Georganiseerde criminaliteit/internationale criminele netwerken

    Er ontstaat een nieuw crimineel landschap dat steeds meer wordt gekenmerkt door zeer mobiele en flexibele groepen die in meerdere jurisdicties en criminele sectoren opereren en in het bijzonder voordeel halen met een wijdverspreid illegaal gebruik van het internet. De groepen met de beste middelen hebben diverse portefeuilles van criminele zakelijke belangen verzameld, zodat ze veerkrachtiger zijn in deze tijden van economische bezuinigingen en beter in staat zijn om nieuwe illegale markten vast te stellen en te exploiteren. Activiteiten met een lage risicoschatting, zoals fraude met koolstofkredieten, fraude met betaalkaarten en de namaak van diverse goederen, trekken steeds meer de aandacht van machtige criminele groepen.

    Hoewel terroristische en georganiseerde criminele groepen niet dezelfde doelen hebben, lijken de banden tussen hun activiteiten toe te nemen. Er wordt op grote schaal gebruik gemaakt van criminaliteit om terroristische activiteiten te financieren[5]. Terroristische groepen kunnen direct betrokken zijn bij georganiseerde criminaliteit of aangesloten zijn bij individuele criminelen en criminele bendes op terreinen als de handel in wapens en drugs, mensenhandel, financiële fraude, witwassen en afpersing.

    De grensoverschrijdende samenwerking tussen autoriteiten is van essentieel belang om het hoofd te bieden aan de uitdagingen voor de interne veiligheid van de EU. De beschikbare instrumenten voor gegevensuitwisseling, in het bijzonder het Zweedse initiatief[6] en de Prüm-besluiten[7], worden echter nog niet ten volle toegepast in de lidstaten. Er is bij de grensoverschrijdende uitwisseling van rechtshandhavingsgegevens nog steeds behoefte aan meer samenhang en consolidatie.

    De burgers van Europa moeten ervan verzekerd zijn dat de doeltreffende ontwrichting van criminele netwerken wordt gecompleteerd door de coördinatie van doeltreffende en eerlijke vervolgingen. Diverse instrumenten voor samenwerking op het gebied van justitie en rechtshandhaving moeten echter nog door alle lidstaten worden geratificeerd en toegepast[8]. Bovendien kunnen de uiteenlopende vereisten van de lidstaten voor grensoverschrijdende huiszoekingen en inbeslagnemingen de coördinatie van dringende acties in verschillende jurisdicties verhinderen. Een Europees onderzoeksbevel zou het beginsel van wederzijdse erkenning versterken en de huidige moeilijkheden bij het verkrijgen van gegevens en bewijsmateriaal in grensoverschrijdende zaken aanpakken.

    De totale waarde van bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen in de EU blijft laag in vergelijking met de geschatte rijkdom van criminele organisaties. Er moet meer worden gedaan om criminele vermogensbestanddelen op een meer doeltreffende wijze op te sporen en in beslag te nemen. Georganiseerde criminelen proberen nu te herinvesteren in legale activiteiten. Dit betekent dat er strengere regels moeten komen om witwassen te bestrijden en een meer operationele toespitsing op de manieren waarop criminelen in de legale economie infiltreren.

    Om de instrumenten waarover de EU beschikt in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit uit te breiden, heeft de Commissie in 2011 onder meer een corruptiebestrijdingspakket goedgekeurd en EU-wetgeving voorgesteld inzake het verzamelen van persoonsgegevens van passagiers die naar of vanuit de EU vliegen.

    Verdere maatregelen in 2012

    De Commissie zal:

    - een pakket aannemen inzake de confiscatie en ontneming van criminele vermogensbestanddelen;

    - een voorstel presenteren voor de hervorming van Europol en Cepol, samen met de regeling voor de Europese opleiding;

    - een voorstel presenteren voor de hervorming van Eurojust;

    - ernaar streven om twee nieuwe overeenkomsten inzake persoonsgegevens van passagiers te sluiten met de VS en Canada;

    - werken aan de aanneming van haar voorstel voor een richtlijn inzake het verzamelen van persoonsgegevens van passagiers;

    - een mededeling betreffende het Europees model voor informatie-uitwisseling presenteren;

    - een strategie voor financieel onderzoek uitwerken;

    - een voorstel presenteren voor een herziene richtlijn inzake de bestrijding van witwassen/de financiering van terrorisme;

    - een geïntegreerde strategie ter bestrijding van mensenhandel presenteren voor de komende vijf jaar.

    De lidstaten worden ertoe aangemoedigd:

    - de acties in de EU-beleidscyclus uit te voeren;

    - de inspanningen op te voeren om de administratieve aanpak te ontwikkelen, samen met alle publiekrechtelijke organen, en niet alleen rechtshandhavingsorganen, om de economie tegen criminaliteit en corruptie te beschermen;

    - vorderingen te maken met de oprichting van doeltreffende bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen en met de vergemakkelijking van de uitwisseling van gegevens en beste praktijken;

    - bestaande instrumenten voor de samenwerking op het gebied van justitie en rechtshandhaving en voor gegevensuitwisseling te ratificeren en ten volle toe te passen, waaronder het Zweedse initiatief, de richtlijn gegevensbewaring en de Prüm-besluiten alsook het Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging en de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken;

    - de richtlijn inzake mensenhandel onverwijld in nationale wetgeving om te zetten.

    2. Terrorisme en radicalisering

    Een decennium na de gebeurtenissen van 9/11 geven statistische gegevens over terroristische verdachten aan dat het islamitisch terrorisme de voornaamste dreiging voor de EU blijft. Niettemin herinneren de tragische gebeurtenissen van juli van dit jaar in Noorwegen ons eraan dat de dreiging van het terrorisme niet beperkt blijft tot een bepaalde reeks politieke of religieuze ideologieën of beweegredenen. Het ‘First Response Network’, dat is opgericht in de nasleep van de terroristische aanslagen in Londen van 2005, werd na de aanslag in Noorwegen voor het eerst geactiveerd en bleek nuttig te zijn.

    Nationaal terrorisme en de radicalisering van EU-burgers worden steeds meer een bron van zorg. De EU moet de ontwikkelingen vóór blijven, zowel wat betreft het radicaliseringsproces als de gebruikte technologie. Het EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering, dat in september 2011 werd gelanceerd, moet het delen van kennis vergemakkelijken, het bewustzijn vergroten en nieuwe en creatieve oplossingen vaststellen voor het bestrijden van gewelddadig extremisme. De Commissie zal ervoor zorgen dat er met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de coördinator voor terrorismebestrijding een coherente aanpak wordt gevolgd om gewelddadig extremisme in en buiten de EU tegen te gaan.

    Het risico van de radicalisering van personen kan niet volledig worden weggenomen. Daarom zullen initiatieven die de toegang van terroristen tot financiering en materialen voorkomen en die de veiligheid van het vervoer verbeteren, van cruciaal belang zijn in de strijd tegen het terrorisme. In 2010 heeft de Commissie een EU-actieplan voorgesteld inzake de verbetering van de luchtvrachtbeveiliging, met nieuwe regels en een definitie van criteria voor het vaststellen van een risicovracht. Ook is zij overgegaan tot de eindfase van de ontwikkeling van een EU-risicobeoordeling met betrekking tot luchtvaartbeveiliging. Verder zal een betere gegevensuitwisseling met Europol en Eurojust zowel de preventie als de hierop volgende vervolging van terroristische activiteiten vergemakkelijken.

    Verdere maatregelen in 2012

    De Commissie zal:

    - een conferentie op hoog niveau organiseren over de aanpak van gewelddadig extremisme, met de hulp van het EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering;

    - een reeks voorstellen opstellen waarin wordt ingegaan op het gebruik van het internet door terroristen en wordt gekeken naar manieren om radicalisering op het internet tegen te gaan;

    - een wetgevingsinstrument voorstellen voor de bevriezing van vermogensbestanddelen om terrorisme en hiermee samenhangende activiteiten te bestrijden;

    - de richtlijn inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuur herzien;

    - een tussentijds verslag over de tenuitvoerlegging van het CBRN-actieplan van de EU en een herziening van het EU-actieplan voor het verbeteren van de beveiliging van explosieven presenteren;

    - opties voorstellen voor het opzetten van een EU-systeem voor het traceren van terrorismefinanciering op grond van besprekingen met de Raad en het Europees Parlement;

    - opties voorstellen om het vervoer beter te beveiligen, waarbij de aandacht vooral naar het vervoer over land zal uitgaan.

    De lidstaten worden ertoe aangemoedigd:

    - het actieplan inzake de verbetering van de luchtvrachtbeveiliging uit te voeren;

    - hun inspanningen in de strijd tegen gewelddadig extremisme op te voeren;

    3. Cybercriminaliteit en cyberveiligheid

    De EU is een belangrijk doelwit van cybercriminaliteit, met name door haar geavanceerde internetinfrastructuur, het grote aantal gebruikers en het feit dat haar economisch bestel en betalingssystemen op het internet leunen. Cybercriminaliteit evolueert voortdurend door de snelle en geavanceerde technologische ontwikkeling. Nieuwe technologische trends, zoals de groei van cloud computing en een toenemend gebruik van mobiele toestellen, leiden tot extra dreigingen voor gebruikers en tot grotere uitdagingen op het gebied van rechtshandhaving[9]. Het wijdverspreide gebruik van internettechnologie in de EU heeft ook een ongekende groei in de markt voor kindermisbruikmateriaal en van diefstal van intellectuele eigendom gebracht.

    Het internet kent geen grenzen, maar de jurisdictie om cybercriminaliteit te vervolgen houdt nog altijd op bij de landgrenzen. De lidstaten moeten hun krachten op EU-niveau bundelen om met een gemeenschappelijke respons te komen. Dit zou betekenen dat er meer gebruik wordt gemaakt van bestaande capaciteiten van EU-organen. Samenwerking met internationale partners zal de EU beter in staat stellen om cybercriminaliteit aan te pakken.

    In 2011 zijn er maatregelen getroffen om de weg te banen voor het Europees cybercriminaliteitscentrum en de lidstaten te ondersteunen bij het oprichten van nationale/overheidsgestuurde computercalamiteitenteams. De EU/VS-werkgroep voor cyberveiligheid en cybercriminaliteit is erin geslaagd resultaten te boeken, van samenwerking in de strijd tegen kinderporno tot gezamenlijke oefeningen ter preventie van cyberaanvallen.

    Verdere maatregelen in 2012

    De Commissie zal:

    - een overkoepelende Europese strategie voor internetbeveiliging ontwikkelen;

    - alle regelingen treffen voor de samenstelling van het Europees cybercriminaliteitscentrum, dat uiterlijk in 2013 moet worden opgericht;

    - voortbouwen op het werk van de EU/VS-werkgroep voor cyberveiligheid en cybercriminaliteit, en samenwerking met andere internationale partners initiëren.

    De lidstaten worden ertoe aangemoedigd:

    - de acties in de EU-beleidscyclus uit te voeren;

    - de inspanningen voort te zetten om nationale voorlichtings- en opleidingscapaciteiten op het gebied van cybercriminaliteit te ontwikkelen en expertisecentra op te richten;

    - onverwijld het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa te ratificeren [10] ;

    - nationale/overheidsgestuurde computercalamiteitenteams (CERT’s) op te richten en een goed functionerend netwerk in Europa op te zetten;

    - meldingssystemen voor cybercriminaliteit te verbeteren.

    4. Grensbeheer

    In de loop van 2011 hebben de lidstaten en Frontex hun inspanningen moeten opvoeren om het hoofd te bieden aan de toenemende druk aan de buitengrenzen van de EU. Sinds de start van ‘Operatie Hera’ in 2006 is Frontex erin geslaagd de illegale migratieroute vanuit West-Afrika naar de Canarische Eilanden te sluiten. Er wordt echter nog steeds op grote schaal gesmokkeld langsheen de oostelijke grens van de EU. De Commissie heeft dit jaar echter een reeks maatregelen voorgesteld om dit probleem aan te pakken[11].De grens langs de Middellandse Zee en de landgrens met Turkije zijn momenteel belangrijke punten voor illegale grensoverschrijdingen om de EU binnen te komen, en zullen dit waarschijnlijk blijven.

    Na de recente gebeurtenissen in Noord-Afrika zijn meer dan 50 000 migranten via de grens langs de Middellandse Zee de EU binnengekomen, vaak geholpen door criminele netwerken. Het opzetten van ‘Gezamenlijke operatie Hermes’ in februari 2011 was belangrijk voor het patrouilleren op deze route. Evenzo droeg het snelle grensinterventieteam (RABIT, Rapid Border Intervention Team) van Frontex, dat voor het eerst grensbeheerondersteuning bood aan de Grieks-Turkse landgrens, bij tot een verlaging van het aantal illegale grensoverschrijdingen met 75% tijdens de looptijd.

    In januari 2011 heeft de Commissie het kader voor het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) gepresenteerd. In samenwerking met zes lidstaten heeft Frontex een proefproject aan de land/zeebuitengrens gelanceerd. Dit project is benut voor het wetgevingsvoorstel voor Eurosur, dat in december 2011 zal worden gepresenteerd met het oog op het operationeel worden van Eurosur in 2013.

    Het beheer van de buitengrenzen dient zowel de veiligheid te vergroten als het reizen te vergemakkelijken. Met deze doelstellingen in gedachten heeft de Commissie in 2011 voorstellen gepresenteerd voor een verbeterd Schengen-systeem voor evaluatie en toezicht en een analyse van de mogelijke invoering van een inreis-/uitreissysteem en een registratiesysteem voor reizigers waartoe de Europese Raad heeft opgeroepen.

    Verdere maatregelen in 2012

    De Commissie zal:

    - voorstellen presenteren op basis van de resultaten van de besprekingen over de mededeling over slimme grenzen (inreis-/uitreissysteem en programma voor geregistreerde reizigers);

    - voorstellen formuleren voor de verbetering van de coördinatie van grenscontroles door de verschillende nationale autoriteiten (politie, grenswacht en douane).

    Lidstaten worden ertoe aangemoedigd:

    - de acties in de EU-beleidscyclus uit te voeren;

    - hun inspanningen voor het instellen van Eurosur voort te zetten;

    - actief deel te nemen aan de dialoog met de nieuwe regeringen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten over migratie, mobiliteit en veiligheid.

    5. Crisis- en rampenbeheer

    In de afgelopen jaren hebben de Europese burgers diverse rampen meegemaakt, van natuurlijke oorsprong of door de mens veroorzaakt. De dreiging van kwaadwillige handelingen zoals terreur- en cyberaanvallen en de vijandelijke of onopzettelijke verspreiding van ziekteverwekkers blijft. De aardbeving in L’Aquila/Italië, de aswolkcrisis als gevolg van de vulkaanuitbarsting in IJsland en de terroristische aanslag in juli in Noorwegen vergroten de noodzaak voor de EU om haar crisis- en rampenbeheersingscapaciteit uit te breiden. Bovendien heeft het Fukushima-ongeval niet alleen het potentieel van een causale keten van gebeurtenissen laten zien – van aardbeving en tsunami naar nucleaire crisis – maar ook de mondiale effecten van deze gebeurtenissen, bijvoorbeeld op het internationale vervoer, douane en voedselveiligheid, die complexe oplossingen op het gebied van risicobeheersing vergen.

    Omdat deze uitdagingen complex en omvangrijk zijn, vereisen zij een alomvattende aanpak voor het geheel van risicoanalyse, voorbereiding van ramingen, preventie, paraatheid en leniging. Hiertoe moeten de verschillende beleidsterreinen, instrumenten en maatregelen waarover de EU en de lidstaten beschikken, worden gebundeld.

    Via Europol, Frontex, het Gemeenschappelijk Situatiecentrum (SitCen) van de EU en het waarnemings- en informatiecentrum van de Europese Commissie kan de EU zekere capaciteit en deskundigheid benutten voor gegevensverzameling, analyses, dreigingsevaluaties en respons in noodsituaties op verschillende terreinen van interne veiligheid. Een van de belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren zal echter erin bestaan geleidelijk over te gaan tot een coherent risicobeheersbeleid waarin dreigings- en risicoanalyses worden gekoppeld aan beleidsformulering en –uitvoering. In de loop van 2011 zijn de eerste stappen in die richting gezet.

    Verdere maatregelen in 2012

    De Commissie zal:

    - bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een EU-beleid inzake dreigings- en risicoanalyses en een overzicht opstellen van grote door de natuur en door de mens veroorzaakte risico’s waarmee de EU in de toekomst mogelijk geconfronteerd kan worden;

    - haar strategische beoordelingscapaciteit verder ontwikkelen, met name door de bestaande deskundigheid van de verschillende actoren (Europol, Frontex en SitCen) op het gebied van interne veiligheid samen te brengen;

    - samen met de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid een gezamenlijk voorstel presenteren over de tenuitvoerlegging van de solidariteitsclausule.

    De lidstaten worden ertoe uitgenodigd:

    - regelmatig dreigings- en risicoanalyses op te stellen;

    - inspanningen voor het vergroten van de Europese responscapaciteit bij rampen te ondersteunen.

    III. Conclusie

    In dit verslag over de interne veiligheid van de EU wordt gewezen op enkele van de kwesties die nader moeten worden overwogen door het Europees Parlement, de lidstaten, de Commissie en de samenleving in het algemeen.

    De onder de aandacht gebrachte dreigingen in ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’ van november 2010 hebben in 2011 niets aan belang verloren en moeten centraal blijven staan in de acties van de EU op het gebied van interne veiligheid.

    Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit , vooral met het voorstel voor EU-wetgeving inzake het verzamelen van persoonsgegevens van passagiers die naar of vanuit de EU vliegen, en het corruptiebestrijdingspakket. Er moeten verdere vorderingen worden gemaakt met de samenwerking op het gebied van justitie en rechtshandhaving en met de ontwikkeling van de administratieve aanpak in de strijd tegen zware criminaliteit.

    De verwezenlijkingen in verband met terrorisme en radicalisering omvatten, in het bijzonder, het opzetten van een Europees netwerk voor voorlichting over radicalisering. De goedkeuring van een mededeling betreffende een Europees systeem voor het traceren van terrorismefinanciering is ook een belangrijke stap voorwaarts. Er zijn echter verdere inspanningen nodig met betrekking tot een kader voor administratieve maatregelen voor het bevriezen van vermogensbestanddelen van terroristen en de verbetering van de veiligheid van vervoer over land.

    De acties ter bestrijding van cybercriminaliteit verlopen goed. Er zijn vorderingen gemaakt met de oprichting van het Europees cybercriminaliteitscentrum en de oprichting van computercalamiteitenteams. Diverse lidstaten moeten dringend overgaan tot het ratificeren van het Boedapest-verdrag.

    Wat het grensbeheer betreft, verloopt het instellen van Eurosur goed, maar er moeten verdere besprekingen over het voorstel inzake slimme grenzen worden gevoerd en er meer worden gedaan om de samenwerking tussen instanties op nationaal niveau te verbeteren.

    Er is ook gewerkt aan acties in verband met crisis- en rampenbeheer . Zo is er in 2011 actie ondernomen op het gebied van risicobeoordeling. Er zijn echter verdere inspanningen nodig op het gebied van crisisbeheer als we onze doelstelling willen bereiken. Hiervoor zijn de volledige inzet van en samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en de EDEO essentieel.

    Er zijn verdere inspanningen verricht om de kloof tussen interne en externe veiligheid te overbruggen. Er zijn diverse initiatieven ontwikkeld om de samenwerking en de coördinatie te bevorderen: deze omvatten onder meer de praktische samenwerking op het gebied van terrorisme, internationale criminaliteit en illegale migratie in de westelijke Balkanlanden, de Hoorn van Afrika en de Sahel. Verder hebben de EDEO en de Commissie een gezamenlijke nota opgesteld om de banden tussen actoren op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en vrijheid, veiligheid en recht (justitie en binnenlandse zaken, JBZ) te vergroten; daarbij is gekeken naar samenwerkingsmogelijkheden tussen politiële GVDB-missies en Europol.

    Het welslagen van iedere strategie hangt, tot slot, af van het vermogen om concrete resultaten te leveren. 2011 is voor ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’ een veelbelovende start geweest. Er resteren slechts drie jaren en er moet nog veel werk worden verricht voor de veiligheid van de Europese burgers. Voor het volgende jaarverslag moet vooruitgang worden geboekt met betrekking tot alle prioriteiten, maar vooral in de strijd tegen zware en georganiseerde criminaliteit en de toenemende dreiging van cybercriminaliteit.

    Bijlage

    Verwezenlijking van de vijf doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie in 2011

    Deze bijlage bevat de meest recente gegevens over de verwezenlijking van de vijf doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie, met informatie over de belangrijkste resultaten in 2011 en een tabel met de stand van zaken van de maatregelen voor elke doelstelling.

    Na de goedkeuring van de ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’ in 2010, is ook de EU-beleidscyclus ‘Harmony’ voor georganiseerde criminaliteit 2011-2013 goedgekeurd door de Raad. Deze omvat acht prioriteiten voor het aanpakken van zware en georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit en de versterking van het grensbeheer[12]. Deze methodologie is een belangrijke stap bij het vertalen van de politieke prioriteiten en strategie van de interneveiligheidsstrategie in operaties die collectieve concrete resultaten op het gebied van de interne veiligheid opleveren.

    Doelstelling 1 — Ontwrichten van internationale criminele netwerken

    Passagiersgegevens (PNR) uit de EU

    De Commissie kwam in februari 2011 met een voorstel voor EU-wetgeving inzake het verzamelen van persoonsgegevens van passagiers die naar of vanuit de EU vliegen. Het doel hiervan is de bevoegde autoriteiten in de lidstaten in staat te stellen de gegevens te analyseren voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit. Dit voorstel wordt momenteel besproken door het Europees Parlement en de Raad. Het voorstel maakt deel uit van een breder PNR-beleid dat het sluiten van PNR-overeenkomsten met derde landen omvat. Dergelijke overeenkomsten stellen rechtshandhavingsautoriteiten van deze landen in staat uit de EU afkomstige PNR-gegevens voor dezelfde doeleinden te gebruiken. Er wordt momenteel opnieuw onderhandeld over de overeenkomsten met Canada en de Verenigde Staten; in september 2011 werd een nieuwe overeenkomst ondertekend met Australië.

    De Commissie heeft in het jaarlijkse werkprogramma 2012[13] voor het programma ‘Preventie en bestrijding van criminaliteit’ (ISEC) 25 miljoen EUR aan financieringsmogelijkheden opgenomen voor het oprichten van PNR-eenheden in de lidstaten.

    Gemeenschappelijke onderzoeksteams

    Om het instellen van gemeenschappelijke onderzoeksteams – vooral op korte termijn – te ondersteunen en een positieve praktische uitwerking te hebben op de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit, heeft de Commissie gezorgd voor een tweede financieringsronde ter waarde van 2,1 miljoen EUR voor het project van Eurojust voor gemeenschappelijke onderzoeksteams ‘Supporting Greater Usage of Joint Investigation Teams’. Het project ondersteunt het instellen van nieuwe gemeenschappelijke onderzoeksteams en ook reeds bestaande teams door ervoor te zorgen dat zij in de komende jaren een betere toegang krijgen tot financiële steun. In het kader van het huidige Eurojust-project zijn 33 gemeenschappelijke onderzoeksteams gesteund die diverse strafbare feiten onderzoeken, zoals drugshandel, mensenhandel, illegale immigratie, voertuigcriminaliteit, cybercriminaliteit en financiële criminaliteit. Europol heeft eveneens bijgedragen aan het instellen en de werkzaamheden van gemeenschappelijke onderzoeksteams met zijn snelle en beveiligde communicatie- en gegevensuitwisselingsnetwerk, logistieke en forensische ondersteuning en analysecapaciteiten.

    Voorbeeld 1: Eurojust heeft, onder andere, steun verleend aan een succesvol gemeenschappelijk onderzoeksteam dat door Duitsland en Roemenië werd ingesteld. Het onderzoeksteam verrichtte onderzoek naar de activiteiten van een georganiseerde criminele groepering die betrokken was bij mensenhandel. Dit onderzoek heeft erin geresulteerd dat 50 daders zijn beschuldigd van mensenhandel en hiermee samenhangende misdrijven, tot dusver 6 daders zijn veroordeeld, 148 getuigen zijn gehoord en een bedrag van 860 000 EUR (aan contanten en bezittingen) in beslag is genomen. In het kader van het financieringsproject voor gemeenschappelijke onderzoeksteams is Eurojust tegemoetgekomen in de reis- en verblijfskosten van leden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam, zodat directe communicatie over en uitvoering van de voornoemde onderzoeksactiviteiten mogelijk waren. Ook is er financiële steun verleend voor de vertaling van onderzoeksmaterialen. Voorbeeld 2: Een bij Eurojust gecoördineerd multilateraal gemeenschappelijk onderzoeksteam was essentieel voor het welslagen van het onderzoek naar en de gerechtelijke vervolging voor grootschalige cocaïnehandel vanuit Zuid-Amerika naar Europa. De overeenkomst voor het gemeenschappelijke onderzoeksteam werd ondertekend voor een initiële periode van zes maanden, maar werd diverse malen verlengd om het werk gedurende meer dan twee jaar ononderbroken te kunnen voortzetten. De met het onderzoek belaste autoriteiten en de gerechtelijke autoriteiten binnen het gemeenschappelijke onderzoeksteam kwamen regelmatig bijeen om gemeenschappelijke strategieën vast te stellen en zij wisselden gegevens en bewijzen uit zonder de vertraging bij traditionele verzoeken om wederzijdse rechtshulp. Openbare aanklagers en rechtshandhavingsautoriteiten uit land X waren aanwezig tijdens de verhoren van verdachten in land Y. Door hoofden voor het gemeenschappelijke onderzoeksteam aan te wijzen met de bevoegdheid om het gehele team te leiden tijdens operaties in eigen land werd de snelle uitvoering van maatregelen voor rechtshandhaving en gerechtelijke samenwerking in verschillende jurisdicties vergemakkelijkt. Eurojust coördineerde het werk van het gemeenschappelijke onderzoeksteam tijdens bijeenkomsten in Den Haag, met de actieve betrokkenheid en analytische bijdrage van Europol. De financiële middelen van Eurojust voor het gemeenschappelijke onderzoeksteam werden gebruikt om tegemoet te komen in kosten zoals tolkkosten, kosten voor de vertaling van documenten, reis- en verblijfskosten. Eurojust heeft ook toestellen verstrekt om de beveiligde communicatie tussen leden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam mogelijk te maken. Het gemeenschappelijke onderzoeksteam droeg bij aan de arrestatie van circa 30 hoofdverdachten in heel de wereld en de inbeslagneming van meer dan 1 000 kg cocaïne en vermogensbestanddelen ter waarde van miljoenen euro’s. |

    Sinds februari 2011 zijn de secretariaten van het netwerk voor gemeenschappelijke onderzoeksteams operationeel binnen Eurojust[14], met het oog op het vergroten van het bewustzijn, het oplossen van problemen en het uitwisselen van beste praktijken onder rechtsbeoefenaars. De bepalingen in het herziene Eurojust-besluit die de verlening van communautaire financiering voor gemeenschappelijke onderzoeksteams afhankelijk maken van het uitnodigen van Eurojust om deel te nemen (artikel 9 septies) en die ervoor zorgen dat de lidstaten Eurojust op de hoogte brengen van het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (artikel 13, lid 5), dragen ertoe bij dat er een nauwkeuriger overzicht is van alle bestaande gemeenschappelijke onderzoeksteams in de EU.

    Corruptiebestrijding

    Corruptie is lange tijd als een hoofdzakelijk nationaal probleem gezien. Na verloop van tijd is echter duidelijk geworden dat corruptie ook grensoverschrijdende gevolgen heeft en niet autonoom met succes kan worden bestreden. Grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit bedient zich vaak van omkoperij om infiltratie in het rechtssysteem te vergemakkelijken. De noodzakelijke wetten en instanties om corruptie aan te pakken zijn grotendeels aanwezig, maar er is nog een ongelijke tenuitvoerlegging van corruptiebestrijdingsmaatregelen in de EU. In het programma van Stockholm wordt de Commissie ertoe opgeroepen om indicatoren te ontwikkelen waarmee de inspanningen van de lidstaten in de strijd tegen corruptie kunnen worden gemeten.

    In juni 2011 heeft de Commissie een corruptiebestrijdingspakket vastgesteld waarbij een EU-verslagleggingsmechanisme (‘EU-corruptiebestrijdingsverslag’) werd ingesteld voor de periodieke beoordeling van de inspanningen van de lidstaten op het gebied van corruptiebestrijding. In het EU-corruptiebestrijdingsverslag zullen de verwezenlijkingen, mislukkingen en zwakke punten van de lidstaten worden beoordeeld, teneinde de politieke wil verder aan te wakkeren om een daadwerkelijke nultolerantie-aanpak ten aanzien van corruptie te volgen, leren in groepsverband te stimuleren en de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken. De Commissie zal het verslag om de twee jaar publiceren, met ingang van 2013. In het verslag zal aandacht worden besteed aan sectoroverschrijdende kwesties, zullen EU-tendensen worden vastgesteld en landspecifieke analyses en aanbevelingen worden aangereikt.

    In het kader van het corruptiebestrijdingspakket worden in een verslag van de Commissie over de wijze van deelname van de Europese Unie aan de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (GRECO) diverse manieren geanalyseerd om de samenwerking tussen de EU en de GRECO te versterken. Hierbij wordt geconcludeerd dat het EU-lidmaatschap van de GRECO het meest geschikt is om de doelstellingen van het programma van Stockholm te verwezenlijken. Op basis van deze bevindingen zal de Commissie de Raad toestemming vragen om de onderhandelingen over deelname aan de GRECO te openen. Dit zou synergieën creëren tussen het evaluatiesysteem van de GRECO en het EU-corruptiebestrijdingsverslag en een coherente aanpak voor de bestrijding van corruptie op Europees niveau verzekeren.

    Transparency International heeft, met financiële steun uit hoofde van het programma ‘Preventie en bestrijding van criminaliteit’(ISEC), vergelijkend onderzoek verricht in de Europese Unie om het belang van verjaring in de strijd tegen corruptie te beoordelen (project voltooid in maart 2011). In het kader van het onderzoek werd de situatie in 27 EU-landen onderzocht om zowel zwakke punten als beste praktijken vast te stellen (diepgaande analyses ten aanzien van 11 lidstaten en een algemeen overzicht van de stand van zaken in de overige 16 lidstaten). Op grond van de resultaten van het onderzoek zal Transparency International oproepen tot het invoeren van de vastgestelde beste praktijken, indien nodig[15]. |

    Confiscatie en ontneming van criminele vermogensbestanddelen

    Teneinde criminele vermogensbestanddelen te ontnemen, zal de Commissie wetgeving voorstellen[16] ter versterking van het rechtskader van de EU[17] voor confiscatie en ontneming van criminele vermogensbestanddelen in de Europese Unie en voor de versterking van de wederzijdse erkenning van bevriezing en confiscatie op het gebied van zware criminaliteit.

    Met de steun uit hoofde van ISEC heeft de EU de lidstaten geassisteerd bij de oprichting en versterking van bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen. Zo resulteerde een ISEC-project in 2010 in de oprichting van het Hongaarse Bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen, inclusief de vaststelling van nieuwe werkmethoden op basis van beste praktijken in andere lidstaten[18]. Dit project en andere lopende projecten ter bevordering van de uitwisseling van beste praktijken tussen bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen (bv. CEART, FENIX) worden regelmatig aan praktijkmensen gepresenteerd op de bijeenkomsten van het EU-Platform voor bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen. |

    Voortgangsverslag – overzichtstabel van alle doelstellingen en acties van de interneveiligheidsstrategie

    [pic]

    Doelstelling 2 — Voorkomen van terrorisme en aanpakken van radicalisering en werving

    EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering

    De Commissie heeft het Europese netwerk voor voorlichting over radicalisering opgericht, in partnerschap met het Comité van de Regio’s. Het netwerk voor voorlichting over radicalisering werd op 9 september 2011 door commissaris Cecilia Malmström geïnaugureerd. Het netwerk voor voorlichting over radicalisering is een EU-breed overkoepelend netwerk van praktijkmensen die betrokken zijn bij de strijd tegen gewelddadig extremisme, en bestaat uit beleidsmakers, met rechtshandhaving en veiligheid belaste ambtenaren, plaatselijke overheden, academici, deskundigen in het veld en maatschappelijke organisaties, waaronder slachtoffergroepen. De voornaamste doelstellingen van het netwerk zijn ervaring, kennis en goede praktijken bijeen te brengen en, meer bepaald:

    - communicatie en netwerkvorming tussen de leden van het netwerk voor voorlichting over radicalisering mogelijk te maken om meer aandacht te vestigen op radicalisering en communicatietechnieken voor het weerleggen van terroristische propaganda te verbeteren;

    - benaderingen van en geleerde lessen bij de bestrijding van gewelddadig extremisme vast te stellen, te testen, te beoordelen en te vergelijken;

    - beleidsmakers op EU-niveau en op het niveau van de lidstaten te informeren en op te treden als een communicatiekanaal tussen de Commissie en de eerstbetrokkenen.

    De Commissie heeft via ISEC steun verleend aan het werk van maatschappelijke en publiekrechtelijke organisaties die terroristische propaganda, waaronder manifestaties hiervan op het internet, aan de kaak stellen, vertalen en tegengaan. Om de operationele samenwerking ter bestrijding van terroristische activiteiten op het internet te versterken, heeft de Commissie een aantal projecten ondersteund, zoals het door Duitsland geleide multilaterale project ‘Exploring the Islamist extremist Web of Europe’, dat toegespitst is op terroristische inhoud bedoeld voor jonge Europeanen. Verder werden ook ISEC-middelen gebruikt voor de financiering van een publiek-private dialoog om een vrijwillige Europese gedragscode tot stand te brengen voor goede praktijken bij de samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten en de particuliere sector, inclusief internetaanbieders, netwerkexploitanten en klachtenhotlines. De Commissie heeft ook ISEC-financiering gebruikt om beleidsmakers te ondersteunen en de EU-rechtshandhavingsautoriteiten meer armslag te geven met een aantal onderzoeken. Een hiervan is een onderzoek naar methodologieën en technologische instrumenten om gewelddadige internetinhoud op doeltreffende wijze op te sporen en de auteurs ervan te traceren. Dit onderzoek zal naar verwachting eind 2011 worden afgerond en zal dienstig zijn voor het verrichten van onderzoek naar en het vervolgen van degenen die voor het illegale materiaal verantwoordelijk zijn. |

    Het opvragen en analyseren van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer

    De EU heeft de Overeenkomst met de Verenigde Staten inzake het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (VS TFTP) ondertekend, die voorziet in een rechtskader voor de doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de EU naar de VS voor de bestrijding van terrorisme. Bij een herziening in maart 2011 bleek de doeltreffendheid van de overeenkomst in de strijd tegen het terrorisme. In juli 2011 is ook een mededeling betreffende een Europees systeem voor het traceren van terrorismefinanciering (TFTS) goedgekeurd. Hierin worden de voornaamste beschikbare opties voor het opzetten van een dergelijk systeem uiteengezet en de belangrijkste kwesties aangegeven die nog moeten worden opgelost voordat een systeem formeel tot stand kan worden gebracht. De mededeling is bedoeld om het debat met het Europees Parlement en de Raad te stimuleren. De Commissie zal de uitkomst van deze discussies afwachten alvorens een wetgevingsvoorstel te presenteren.

    Beveiliging van het vervoer

    In de sectoren zeevervoer en luchtvervoer is reeds gebleken dat passende communicatie- en coördinatiemechanismen en gemeenschappelijke regels inzake beveiliging op EU-niveau meerwaarde kunnen bieden. De vervoersector is immers grensoverschrijdend van aard. In de komende mededeling van de Commissie over de beveiliging van het vervoer zal er vooral aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van een gelijkwaardige EU-aanpak voor de beveiliging van het vervoer over land. Er zal ook worden gekeken naar de systemen waarover de vervoersector moet beschikken, namelijk preventieve maatregelen, rampenplannen om met beveiligingsincidenten te kunnen omgaan, herstelplannen, opleiding enz. De nadruk zal liggen op het bereiken van resultaten op het gebied van beveiliging en niet op het opleggen van normatieve eisen op het gebied van beveiliging.

    Om de beleidsontwikkeling op dit gebied te vergemakkelijken, zal er in 2012 een adviesgroep inzake de beveiliging van het vervoer over land worden opgericht. Deze groep zal zich bij voorrang onder meer buigen over beveiligingsnormen voor de hele EU voor het netwerk van hogesnelheidstreinen.

    Voortgangsverslag – overzichtstabel van alle doelstellingen en acties van de interneveiligheidsstrategie [pic]

    Doelstelling 3 — Verbeteren van de internetveiligheid voor burgers en bedrijfsleven

    Europees cybercriminaliteitscentrum

    De Commissie heeft opdracht gegeven tot een haalbaarheidsstudie naar de vragen waar en hoe het Europees cybercriminaliteitscentrum moet worden opgericht, dat de speerpunt moet worden in de strijd tegen cybercriminaliteit op Europees niveau. De eerste resultaten van deze in mei 2011 gelanceerde studie worden eind dit jaar verwacht. Begin 2012 zullen er eindresultaten met aanbevelingen beschikbaar zijn. In afwachting van de aanbevelingen van de studie besloot Europol in juni 2011 zijn competenties op het gebied cybercriminaliteit te hergroeperen. Verder heeft Europol middelen overgedragen om dit zich snel uitbreidende criminaliteitsverschijnsel aan te pakken.

    ISEC financiert diverse opleidingsprojecten voor rechtshandhavingsinstanties voor het verrichten van onderzoek naar cybercriminaliteit. Zo werden er opleidingscursussen in internet- en forensisch onderzoek ontwikkeld en gegeven in het kader van een ISEC-project dat begin 2011 werd afgerond. De opleiding was bedoeld voor het personeel van diverse rechtshandhavingsdiensten en van Europese en internationale organen. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het tot stand brengen van een nauwere samenwerking met de particuliere sector. Partners van alle EU-lidstaten en Europol namen aan het project deel[19]. Op nationaal niveau heeft de Commissie financiële steun verleend voor de ontwikkeling van nationale voorlichtings- en opleidingscapaciteiten op het gebied van cybercriminaliteit, waaronder expertisecentra. In 2011 werd gestart met vier van dergelijke centra: 2CENTRE (Frankrijk en Ierland), B-CCENTRE (België) en 2CENTRE EST (Estland). |

    Computercalamiteitenteams (CERT’s)

    In maart 2011 heeft de Commissie een mededeling betreffende de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur goedgekeurd[20]. Hierin wordt de balans opgemaakt van de tenuitvoerlegging van het actieplan voor de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur 2009[21] en worden de volgende stappen beschreven voor acties op Europees en internationaal niveau. In mei 2011 heeft de Raad Telecommunicatie conclusies hierover aangenomen. Er zijn enkele terreinen aangewezen waarop de inspanningen moeten worden geïntensiveerd om de nationale capaciteit inzake cyberbeveiliging te versterken, meer bepaald: de oprichting van nationale/overheidsgestuurde CERT’s en het opzetten van een goed functionerend netwerk van nationale/overheidsgestuurde CERT’s in Europa uiterlijk in 2012; de vaststelling van nationale rampenplannen bij cyberincidenten en van een Europees rampenplan bij cyberincidenten; het regelmatig organiseren van nationale en pan-Europese cyberoefeningen. De EU-instellingen hebben vooruitgang geboekt met betrekking tot de oprichting van hun eigen CERT door een CERT-voorbereidingsteam op te richten op 1 juni 2011. Dit zal binnen 12 maanden worden beoordeeld. Naar aanleiding hiervan zal worden beslist over de voorwaarden voor de oprichting van een CERT voor de EU-instellingen.

    EU/VS-werkgroep voor cyberveiligheid en cybercriminaliteit

    Naast de eerder uiteengezette specifieke stappen heeft de Commissie haar nauwe samenwerking binnen het strategische partnerschap in de EU/VS-werkgroep voor cyberveiligheid en cybercriminaliteit voortgezet. Daarbij heeft zij zich ingezet voor de bescherming van vitale internethulpbronnen tegen misbruik en voor het voorkomen van en vervolgen van seksueel kindermisbruik op het internet.

    Internetgedrag

    Samen met de Europese Dienst voor extern optreden werkt de Commissie aan de vaststelling van een Europees standpunt over recente initiatieven voor aanbevolen internetgedrag en voor het helpen van derde landen bij de ontwikkeling van wetgeving inzake cybercriminaliteit, het opbouwen van onderzoekscapaciteit en het veerkrachtiger maken van het netwerk op basis van de bepalingen van het Boedapest-verdrag inzake cybercriminaliteit.

    Voortgangsverslag – overzichtstabel van alle doelstellingen en acties van de interneveiligheidsstrategie

    [pic]

    Doelstelling 4 — Veiligheid verbeteren door grensbeheer

    Oprichting van Eurosur

    In 2011 is er veel vooruitgang geboekt bij de verdere ontwikkeling en instelling van Eurosur. In januari 2011 heeft de Commissie het technische en operationele kader van Eurosur gepresenteerd en de maatregelen vastgesteld die moeten worden genomen om Eurosur tegen 2013 operationeel te maken[22]. Dienovereenkomstig hebben 16 van de 18 lidstaten aan de zuidelijke zeegrenzen en de oostelijke landgrenzen van de EU in de loop van 2011 hun nationale coördinatiecentra opgericht. Parallel hieraan werkt Frontex aan het opzetten van het Eurosur-netwerk, dat de nationale coördinatiecentra en Frontex in staat zal stellen op beveiligde wijze gegevens met elkaar uit te wissen. Na succesvolle tests tussen Frontex en het Poolse nationale coördinatiecentrum in de zomer zal Frontex het Eurosur-netwerk uiterlijk in november 2011 uitbreiden tot vijf andere lidstaten. De Commissie rondt momenteel het wetgevingsvoorstel voor Eurosur af, dat medio december 2011 aan de Raad zal worden gepresenteerd.

    Diverse zuidelijke lidstaten zijn in het kader van Eurosur en in nauwe samenwerking met het Permanent Comité operationele samenwerking op het gebied van binnenlandse veiligheid (COSI) gestart met de voorbereidingen voor het opzetten van het regionale netwerk ‘SEAHORSE Mediterraneo’, met geselecteerde naburige Afrikaanse landen. Parallel hieraan hebben Frontex, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en het Satellietcentrum van de Europese Unie (SCEU) samen een operationeel concept uitgewerkt voor het gemeenschappelijke gebruik van satellieten, scheepsrapportagesystemen en andere bewakingsinstrumenten. In 2011 zijn geselecteerde toepassingen van deze beoogde interinstitutionele samenwerking door Frontex, EMSA, Europol en CeCLAD-M[23] in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied getest in het kader van de gezamenlijke Frontex-operatie Indalo. Tot slot zijn er vorderingen gemaakt met de verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU (CISE). |

    Oprichting van het Visuminformatiesysteem (VIS)

    Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de voltooiing van de ontwikkeling van het VIS in 2011. Aan de laatste twee testfasen van het centrale VIS namen de lidstaten deel. De zogeheten operationele systeemtests en voorlopige systeemacceptatietests werden respectievelijk in het tweede kwartaal en in het derde kwartaal van 2011 met succes afgerond. Na voltooiing van deze allesomvattende tests en na ontvangst van de kennisgevingen van gereedheid van alle aan het VIS deelnemende lidstaten, werd op 11 oktober 2011 met het VIS gestart in de eerste regio (Noord-Afrika) waar het systeem wordt ingevoerd. In de komende maanden en jaren zal het systeem geleidelijk in andere regio’s worden ingevoerd. Het operationele beheer van het VIS zal worden toevertrouwd aan C-SIS, de autoriteit verantwoordelijk voor het operationele beheer van SIS 1.

    Gemeenschappelijk risicobeheer voor goederenverkeer over de grenzen

    De EU-brede invoering van het veiligheidsamendement bij het communautair douanewetboek en het gemeenschappelijk kader voor douanerisicobeheer (CRMF) werd op 1 januari 2011 voltooid, waaronder de systematische elektronische indiening van aangiften vóór aankomst en vóór vertrek, de elektronische risicoanalyse door de douane in de EU, de uitwisseling van berichten via het gemeenschappelijk douanerisicobeheersysteem (CRMS) en het programma voor geautoriseerde marktdeelnemers (AEO). Deze volledige invoering legt de basis voor initiatieven voor het opvoeren van de capaciteit op het gebied van risicoanalyse en -oriëntatie.

    Voortgangsverslag – overzichtstabel van alle doelstellingen en acties van de interneveiligheidsstrategie

    [pic]

    Doelstelling 5 — De veerkracht van Europa bij crises en rampen vergroten

    Tenuitvoerlegging van de solidariteitsclausule

    De EU probeert tastbaar uitdrukking te geven aan het beginsel van solidariteit dat is neergelegd in het Verdrag van Lissabon (artikel 222) door toepassing van de solidariteitsclausule. Het werk aan de solidariteitscausule is begonnen.

    Richtsnoeren voor het beoordelen en in kaart brengen van risico’s met het oog op rampenbeheer en nationale risicobeheersaanpak

    In verband met de geplande formulering van een coherent risicobeheersbeleid waarin dreigings- en risicoanalyses worden gekoppeld aan beleidsvorming, heeft de Commissie, samen met de lidstaten, met het oog op het rampenbeheer EU-richtsnoeren voor het beoordelen en in kaart brengen van risico’s ontwikkeld[24] die zijn gebaseerd op allerlei gevaren en risico’s en in principe van toepassing zijn op alle natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen, waaronder de gevolgen van terroristische activiteiten. Eind 2011 dienen de lidstaten een nationale risicobeheersaanpak te hebben ontwikkeld, waarvan de risicoanalyse een onderdeel is.

    Gezondheidsdreigingen

    De Europese Commissie ontwikkelt een initiatief op het gebied van de bescherming van de gezondheid in de Europese Unie om de gezondheid van de burgers beter te beschermen tegen ernstige grensoverschrijdende dreigingen. De preventie en de bestrijding van dreigingen van overdraagbare ziekten op EU-niveau worden reeds behandeld in de in 1998 goedgekeurde wetgeving, waarin wordt voorzien in een basis voor epidemiologische surveillance en coördinatie van de respons. Dit systeem is meer dan een decennium doeltreffend gebleken. Een dergelijke wetgeving ontbreekt echter voor gezondheidsdreigingen veroorzaakt door chemische en biologische stoffen anders dan overdraagbare ziekten of milieu-incidenten. Het doel van dit initiatief is daarom na te denken over de mogelijkheid en noodzaak om alle typen dreigingen voor de volksgezondheid op een soortgelijke wijze aan te pakken als overdraagbare ziekten. In het kader van het effectbeoordelingsproces heeft de Commissie een raadpleging gelanceerd voor de volksgezondheidssector in de lidstaten. De resultaten van deze raadpleging zullen worden benut voor het opstellen van een wetgevingsinitiatief dat eind 2011 zal worden voorgelegd[25].

    Bescherming van gerubriceerde informatie

    De EU moet een geïntegreerde aanpak ontwikkelen op basis van een gemeenschappelijke en gedeelde inschatting van crisissituaties. Bepaalde EU-organen zijn belangrijke actoren in dit proces en de mogelijkheid om gerubriceerde informatie op het passende niveau uit te wisselen is een voorwaarde voor meer mogelijkheden voor informatie-uitwisseling en, waar nodig, het opstellen van gezamenlijke EU-dreigings- en risicoanalyses. Doeltreffende coördinatie tussen de instellingen, organen en instanties van de EU vergt een coherent algemeen kader voor de bescherming van gerubriceerde informatie. De Commissie werkt aan de vaststelling van een coherent algemeen kader voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie met de EU-organen, ervoor zorgend dat gerubriceerde informatie gelijke bescherming wordt geboden als in de andere EU-instellingen en de lidstaten.

    Europese responscapaciteit in noodsituaties

    De Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor het instellen van een Europese responscapaciteit in noodsituaties[26] op basis van vooraf door de lidstaten vastgelegde middelen die kunnen worden ingezet voor EU-operaties, en vooraf overeengekomen noodplannen. De EU moet van ad-hoccoördinatie overgaan naar een systeem dat vooraf gepland, vooraf geregeld en voorspelbaar is. Dit zou de EU-respons bij rampen meer doeltreffend, efficiënt, coherent en zichtbaar maken. Dit wordt verkregen door een aantal activiteiten, waaronder regelmatige risicoanalyses, het ontwikkelen van referentiescenario’s, het in kaart brengen van middelen en het ontwikkelen van noodplannen, het instellen van een Europese responscapaciteit in noodsituaties in de vorm van een vrijwillige pool van door de deelnemende lidstaten vastgelegde middelen voor EU-operaties die verder bijdragen aan zowel de planning als de beschikbaarheid van middelen voor een Europese respons in noodsituaties. Er is een effectbeoordeling gestart (met een raadpleging van belanghebbenden) ter ondersteuning van het voorstel van de Commissie om de EU-wetgeving inzake civiele bescherming tegen eind 2011 te vernieuwen.

    Voortgangsverslag – overzichtstabel van alle doelstellingen en acties van de interneveiligheidsstrategie

    [pic]

    Sectoroverschrijdende vraagstukken

    Samenhang tussen de interne en externe veiligheidsdimensies

    Momenteel wordt een reeks initiatieven ontwikkeld om de samenwerking tussen de interne en externe aspecten van veiligheid te bevorderen. Ten behoeve van een betere samenwerking en coördinatie op het gebied van de veiligheid van de EU zullen er regelmatig interinstitutionele informatiebijeenkomsten worden gehouden. Het doel hiervan is de planning en de informatiestroom op het gebied van de veiligheid van de EU te verbeteren. De eerste bijeenkomst tussen het COSI en het Politiek en Veiligheidscomité had plaats op 1 juni 2011. Tijdens deze bijeenkomst werd van gedachten gewisseld over de wijze waarop de synergie tussen de interne en externe aspecten van de veiligheid van de EU kan worden verbeterd. Daarnaast hebben de EDEO en de Commissie een gezamenlijke nota opgesteld om de banden tussen de actoren op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en vrijheid, veiligheid en recht (JBZ) te versterken. Hierin wordt het denkbeeld gesteund dat een nauwere samenwerking tussen civiele GVDB-missies en JBZ-actoren tastbare verbeteringen zou kunnen brengen op het gebied van Europese veiligheid. Volgens de specifieke aanbevelingen in de gezamenlijke nota is gegevensuitwisseling belangrijk en moet zij worden verbeterd om manieren te vinden om op incidenten te anticiperen in plaats van erop te reageren. Ten tweede moet de coördinatie bij de planning van externe activiteiten van de EU worden bevorderd, omdat het van essentieel belang is in de beginfase van de planning van de missies samen te werken.

    Een ander terrein waarop tastbare resultaten kunnen worden bereikt, is de samenwerking tussen de politiële GVDB-missies en Europol. De Raad heeft bij vele gelegenheden erkend dat het GVDB[27] en vele externe acties op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht dezelfde of elkaar aanvullende doelstellingen hebben nagestreefd. GVDB-missies hebben ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de interne veiligheid van de EU in zoverre zij de strijd tegen zware internationale criminaliteit in hun gastlanden ondersteunen en de eerbiediging van de rechtsstaat aanmoedigen. De Europese Raad heeft grotere samenwerking tussen JBZ en GVDB aangemoedigd om deze gedeelde doelstellingen dichter bij te brengen. Ook het programma van Stockholm, zoals aangenomen door de Europese Raad, vermeldt dat Europol nauwer zou moeten samenwerken met politiële GVDB-missies en het gebruik van de normen en goede praktijken van de Europese rechtshandhavingssamenwerking in derde landen zou moeten helpen aanmoedigen.

    Het is bijzonder belangrijk voor de JBZ-actoren dat zij vanaf het allereerste begin van het proces nauw betrokken zijn, vooral wanneer wordt beoordeeld en bepaald of een EU-optreden in een crisissituatie noodzakelijk is. Hierdoor zal een passende en tijdige evaluatie van de nodige deskundigheid mogelijk zijn, rekening houdend met de situatie op het gebied van de georganiseerde criminaliteit in het betrokken derde land of gebied. Dit zal ook leiden tot betere politieke en operationele beslissingen en een betere omschrijving van de taken die vervolgens door de civiele politiemissie zullen worden uitgevoerd. Met zijn analytische capaciteiten en zijn beveiligde toepassing voor informatie-uitwisseling SIENA (Secure Information Exchange Network Application) die de rechtshandhavingsautoriteiten van alle 27 EU-lidstaten met elkaar verbindt, kan Europol GVDB-missies helpen hun methoden aan te passen en hun doelstellingen te verfijnen in het licht van het door Europol geleverde pan-Europese beeld van georganiseerde criminaliteit op basis van dreigingsevaluaties en -analyses.

    Een tweede factor, namelijk de uitwisseling van gegevens tussen politiële GVDB-missies en Europol, is een belangrijk aspect van de wederzijdse samenwerking. Het samenwerkingsmechanisme dat betrekking heeft op de uitwisseling van andere dan persoonsgegevens heeft in het algemeen genomen een goede grondslag via een administratieve overeenkomst tussen Europol en het secretariaat-generaal van de Raad. De belangrijkste vraag die moet worden beantwoord is hoe de rechtstreekse uitwisseling van persoonsgegevens die zijn verzameld door of in verband met politiële GVDB-missies met Europol mogelijk kan worden gemaakt. In het geval van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX Kosovo[28], waarbij het mandaat ook uitvoerende taken omvat, zijn bijzondere afspraken gemaakt om de uitwisseling van persoonsgegevens met Europol mogelijk te maken. Dit mechanisme zou als voorbeeld van beste praktijk kunnen dienen en gevalsgewijs op andere GVDB-missies kunnen worden toegepast. Er moet ook worden gekeken of het noodzakelijk is een kader voor gegevensbescherming vast te stellen dat ook op het GVDB van toepassing is.

    Het uitbreidingsbeleid van de EU blijft een van de belangrijkste elementen die bijdragen aan de interne veiligheid van de EU. Het uitbreidingsproces voorziet in belangrijke prikkels voor betrokken landen om hervormingen door te voeren die hun capaciteiten op het gebied van rechtshandhaving en justitie versterken. Daarnaast hebben de dialoog over visumliberalisering en het mechanisme na visumliberalisering aanzienlijk bijgedragen aan de tenuitvoerlegging van hervormingen in de westelijke Balkanlanden.

    De EU beoogt ook ervoor te zorgen dat partnerlanden beter in staat zijn hun rol te vervullen bij het aanpakken van de huidige belangrijke dreigingen voor veiligheid, vrede en stabiliteit in de wereld. Hiertoe voorzien de prioriteiten voor de lange termijn die zijn vastgesteld in het kader van het stabiliteitsinstrument in innovatieve capaciteitsopbouw die financiële en technische ondersteuning op nationaal, regionaal en transregionaal niveau combineert. Prioriteit 1 van dit instrument heeft betrekking op de steun voor internationale inspanningen om risico’s in verband met chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) materialen of stoffen te verminderen. De via het stabiliteitsinstrument gefinancierde maatregelen zijn gericht op de vermindering van CBRN-risico’s, inclusief de proliferatie van massavernietigingswapens (MVW’s), in het bijzonder via beleidsmaatregelen voor een doeltreffende controle op CBRN-materialen en -stoffen, uitvoercontroles op producten voor tweeërlei gebruik en het heroriënteren van voormalige bewapeningsdeskundigen naar vreedzame onderzoeksactiviteiten. Voor de periode 2007-2013 is een bedrag van 300 miljoen EUR voor dit doel gereserveerd. Verder is er een initiatief gelanceerd, CBRN-expertisecentra genaamd, waaraan een budget van ongeveer 100 miljoen EUR is toegekend. Met dit initiatief wordt beoogd op nationaal en regionaal niveau de nodige institutionele capaciteit op te bouwen voor de strijd tegen CBRN-risico’s ongeacht de oorsprong: crimineel (proliferatie, diefstal, sabotage en illegale handel), door een ongeval (industriële catastrofes – zoals Bhopal of Fukushima en vervoer) of natuurlijk (voornamelijk pandemieën).

    Wat georganiseerde criminaliteit, terrorisme, illegale drugshandel, mensenhandel en wapenhandel en dreigingen voor kritieke infrastructuur betreft, is prioriteit 2 van het stabiliteitsinstrument gericht op capaciteitsopbouw in nauw overleg met de begunstigde landen. Normaliter worden capaciteiten op het gebied van veiligheid op nationaal, regionaal en uiteindelijk op transregionaal niveau versterkt. Voor de periode 2007-2013 werd een bedrag van 118 miljoen EUR voor deze maatregelen gereserveerd.

    Financiële steun

    De Commissie vindt het belangrijk erop toe te zien dat activiteiten op het gebied van veiligheid, zoals veiligheidsonderzoek, industriebeleid en projecten in het kader van EU-financieringsprogramma’s voor interne veiligheid, stroken met de strategische doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie. De EU-middelen die eventueel noodzakelijk zijn voor de periode 2012-2013 zullen beschikbaar worden gesteld in het kader van de huidige financiële programma’s (‘Preventie en bestrijding van criminaliteit (ISEC)’ en ‘Terrorisme en andere aan veiligheid gerelateerde risico’s: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen (CIPS)’). In dit verband weerspiegelt het jaarlijkse werkprogramma 2011 van ISEC de prioriteitsgebieden in ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’. Verder is de Commissie overgegaan tot een evaluatie[29] van de bereikte resultaten en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van het kaderprogramma ‘Veiligheid en bescherming van de vrijheden (2007-2013)’, dat bestaat uit de twee programma’s ISEC en CIPS.

    Voor de periode na 2013 zal de interneveiligheidsfinanciering aan de orde komen in een debat in de Commissie over alle voorstellen die voor die periode zullen worden geformuleerd. In het kader van dat debat heeft de Commissie voorgesteld om een fonds voor interne veiligheid op te richten in het komende meerjarig financieel kader, dat de strategische doelstellingen en prioriteiten van de interneveiligheidsstrategie weerspiegelt, de best mogelijke tenuitvoerlegging van prioritaire acties door de betrokken nationale autoriteiten en instanties vergemakkelijkt en voldoende flexibel blijft om aanpassing aan nieuwe dreigingen en uitdagingen voor de veiligheid mogelijk te maken. De Commissie meent dat de huidige kloof tussen onderzoeksfinanciering en operationele financiering moet worden gedicht door specifieke test- en validatie-activiteiten (bv. systeemprototypen) te ondersteunen uit hoofde van het voorgestelde fonds voor interne veiligheid. Dit zal een opeenvolgende toepassing en een grootschalig operationeel gebruik, door rechtshandhavingsautoriteiten, van resultaten van kwalitatief hoogwaardig veiligheidsonderzoek gemakkelijker maken.

    Veiligheidsonderzoek en samenwerking met de particuliere sector

    Veiligheidsonderzoek wordt gefinancierd in het kader van een specifiek thema in het Zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013). De Commissie draagt er zorg voor dat de algehele programmering goed aansluit bij het EU-veiligheidsbeleid. Vele van de meer dan 200 onderzoeksprojecten die tot dusver in het kader van dit programma zijn gefinancierd, tonen dit ook aan. De doelstellingen van de interneveiligheidsstrategie worden goed weerspiegeld in de werkprogramma’s 2011 en 2012 voor veiligheidsonderzoek. Voor het werkprogramma 2013, dat alleen al circa 290 miljoen EUR zal verstrekken, wordt momenteel een analyse uitgevoerd die de belangrijkste onderzoekshiaten en -behoeften zal helpen vaststellen, rekening houdend met de prioriteiten in ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’.

    Na 2013 zal veiligheidsonderzoek gefinancierd blijven worden door het toekomstige meerjarige instrument voor onderzoek en innovatie (‘Horizon 2020’). Het voorstel van de Commissie voor het totale budget voor onderzoek en innovatie in het komende meerjarig financieel kader houdt een stijging in met 46%, die zichtbaar zal zijn in het respectieve aandeel voor veiligheidsonderzoek.

    Teneinde de middelen voor veiligheid beter in overeenstemming te brengen met het beleid, versterkt de Commissie ook haar dialoog met de particuliere sector, met name met de industrie. Hiertoe werd voorgesteld om regelmatig (jaarlijks) een publiek-privaat rondetafelgesprek op hoog niveau te houden waarbij EU-instellingen en -organen, de lidstaten en de particuliere sector van gedachten kunnen wisselen over de beste manieren om vorderingen te maken met de prioriteiten van de interneveiligheidsstrategie. Het eerste aan veiligheid gewijde publiek-private rondetafelgesprek op hoog niveau tussen de EU en de overheidssector en vertegenwoordigers van de particuliere sector in de lidstaten had plaats in februari 2011. Daarnaast werkt de Commissie aan een mededeling over beleid inzake veiligheidsindustrie, om het onbenutte potentieel van een volledig functionerende veiligheidsmarkt te exploiteren.

    [1] Mededeling van de Commissie: De EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa — COM(2010) 673/3, (hierna ‘De EU-interneveiligheidsstrategie in actie’).

    [2] Zie Europol: Organised Crime Threat Assessment (OCTA) 2011 (Dreigingsevaluatie voor georganiseerde criminaliteit).

    [3] Zie de conclusies van de Raad inzake de vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit voor de periode 2011-2013; doc. 11050/11, JAI 396 COSI 46 ENFOPOL 184 CRIMORG 81 ENFOCUSTOM 52 PESC 718 RELEX 603. Zie ook de bijlage.

    [4] Dit werd voorbereid door Europol met bijdragen van Eurojust, Frontex, Commissie/DG ECHO, onder meer op basis van de strategische documenten – Organised Crime Threat Assessment (OCTA) 2011 en EU Terrorism Situation and Trend Report (TE-SAT) 2011 (Terrorisme, situatie en tendensen) van Europol, Annual Risk Analysis (ARA) 2011 (Jaarlijkse risicoanalyse) en Western Balkans Annual Risk Analysis (WB ARA) 2011 (Jaarlijkse risicoanalyse met betrekking tot de westelijke Balkanlanden) van Frontex – en de zaken van Eurojust, zoals weergegeven in het jaarverslag 2010 van Eurojust.

    [5] Zie Europol: EU Terrorism Situation and Trend Report (TE-SAT) 2011.

    [6] Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad van 18 december 2006.

    [7] Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad (Prüm-besluiten).

    [8] Zoals het Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging van 1972 en de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie van 2000.

    [9] Zie Europol: Threat Assessment on Internet Facilitated Organised Crime (iOCTA) 2011 (Dreigingsevaluatie voor door internet gefaciliteerde georganiseerde criminaliteit).

    [10] Oostenrijk, België, Tsjechië, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Malta, Polen en Zweden hebben het verdrag nog niet geratificeerd.

    [11] http://ec.europa.eu/anti_fraud/documents/Working-paper.pdf

    [12] De EU-beleidscyclus ‘Harmony’ omvat de volgende acht prioriteiten:

    1. het verzwakken van de capaciteit van georganiseerde criminele groepen die in West-Afrika actief zijn of daar hun thuisbasis hebben, om naar en binnen de EU cocaïne en heroïne te verhandelen;

    2. het verzwakken van de rol van de westelijke Balkan als belangrijke doorvoer- en opslagzone voor voor de EU bestemde illegale grondstoffen, en als logistiek centrum voor georganiseerde criminele groepen, waaronder groepen die zich van het Albanees bedienen;

    3. het verzwakken van de capaciteit van georganiseerde criminele groepen om illegale immigratie naar de EU te faciliteren, in het bijzonder via Zuid-, Zuidoost- en Oost-Europa en met name aan de Grieks-Turkse grens en in mediterrane crisisgebieden dicht bij Noord-Afrika;

    4. het beperken van de productie en distributie van synthetische drugs in de EU van synthetische drugs, met inbegrip van de nieuwe psychoactieve stoffen;

    5. het verstoren van de illegale verhandeling naar de EU, in het bijzonder in containers, van illegale grondstoffen, waaronder cocaïne, heroïne, cannabis, namaakgoederen en sigaretten;

    6. het bestrijden van alle vormen van mensenhandel en mensensmokkel door de aandacht te richten op de georganiseerde criminele groepen die dergelijke criminele activiteiten ontplooien, in het bijzonder in de zuidelijke, de zuidwestelijke en de zuidoostelijke draaischijven van criminaliteit in de EU;

    7. het verzwakken van de algemene capaciteit van mobiele (rondtrekkende) georganiseerde criminele groepen om criminele activiteiten te ontplooien;

    8. het opvoeren van de strijd tegen cybercriminaliteit, en tegen internetmisbruik door georganiseerde criminele groepen.

    [13] C(2011) 6306 definitief; goedgekeurd op 19 september 2011.

    [14] Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken, gewijzigd bij Besluit 2003/659/JBZ van de Raad en bij Besluit 2009/426/JBZ van de Raad van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust.

    [15] Aftellen tot straffeloosheid: verjaringstermijnen in verband met verjaring in de Europese Unie (EU) — JLS/2008/ISEC/100.

    [16] Goedkeuring gepland in 2012.

    [17] Kaderbesluit 2001/500/JBZ over het witwassen van geld en confiscatie, Kaderbesluit 2005/212/JBZ over ruimere confiscatie, Kaderbesluiten 2003/577/JBZ en 2006/783/JBZ respectievelijk inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning bij bevriezing en op beslissingen tot confiscatie.

    [18] Ontwikkeling van onderzoeksmethoden en –technieken op het gebied van ontneming van vermogensbestanddelen — JLS/2008/ISEC/FPA/C1/018.

    [19] Titel en referentienummer: Cybercrime Investigation — Developing and disseminating an accredited international training programme for the future — JLS/2008/ISEC/FP/C4-077.

    [20] COM(2011) 163. Mededeling van de Commissie betreffende de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur ‘Bereikte resultaten en volgende stappen: naar mondiale cyberveiligheid’.

    [21] COM(2009) 149. Mededeling van de Commissie betreffende de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur ‘Europa beschermen tegen grootschalige cyberaanvallen en verstoringen: verbeteren van de paraatheid, beveiliging en veerkracht’.

    [22] Commission staff working paper determining the technical and operational framework of EUROSUR and the actions to be taken for its establishment, SEC(2011) 145 definitief van 28.1.2011. Zie ook COM(2008) 68 definitief van 13.2.2008 en SEC(2009) 1265 definitief van 24.9.2009.

    [23] Coördinatiecentrum voor de drugsbestrijding in het Middellandse Zeegebied;

    [24] Commission Staff Working Paper on Risk Assessment and Mapping Guidelines for Disaster Management, SEC(2010) 1626 definitief van 21.12.2010.

    [25] Goedkeuring verwacht op 7 december 2011.

    [26] Mededeling van de Commissie ‘Naar een krachtigere Europese respons bij rampen: de rol van civiele bescherming en humanitaire hulp’ (COM(2010) 600 definitief van 26.10.2010).

    [27] Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet in plaats van ‘EVDB’ (Europees veiligheids- en defensiebeleid) ‘GVDB’ (gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid) worden gelezen.

    [28] Sinds de aanneming van de ontwerpconclusies van de Raad van de Europese Unie over mogelijke mechanismen voor samenwerking tussen civiele EVDB-missies en Europol inzake wederzijdse informatie-uitwisseling van 17 november 2008, worden er persoonsgegevens tussen Europol en EULEX Kosovo uitgewisseld: de persoonsgegevens worden tussen EULEX (door EUOCI (European Union Office for Criminal Intelligence) en Europol doorgegeven via de nationale Europol-eenheden (NEE’s) in de hoofdsteden van drie lidstaten (Finland, Zweden, Verenigd Koninkrijk).

    [29] Mededeling van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van het kaderprogramma ‘Veiligheid en bescherming van de vrijheden’ (2007-2013) (COM(2011)318 definitief).

    Top