EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010PC0076

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel {SEC(2010)198} {SEC(2010)197}

/* COM/2010/0076 def. - COD 2010/0044 */

52010PC0076

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel {SEC(2010)198} {SEC(2010)197} /* COM/2010/0076 def. - COD 2010/0044 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 9.3.2010

COM(2010) 76 definitief

2010/0044 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel

{SEC(2010)198}{SEC(2010)197}

TOELICHTING

INLEIDING

Met dit voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad wordt beoogd een Europees erfgoedlabel in te voeren, dat als algemene doelstellingen heeft het gevoel van de Europese burgers dat zij tot de Europese Unie behoren te versterken, door de aandacht te vestigen op elementen van hun gemeenschappelijke geschiedenis en erfgoed en op de waarde van diversiteit, en de interculturele dialoog te versterken. Het label is bedoeld om de waarde en de zichtbaarheid te verhogen van sites die in de geschiedenis en bij de totstandkoming van de Europese Unie een sleutelrol hebben gespeeld en het moet de Europese burgers meer inzicht geven in de totstandbrenging van Europa en in hun gemeenschappelijk en toch verscheiden culturele erfgoed, met name wanneer dat verband houdt met de democratische waarden en de mensenrechten die aan het proces van Europese integratie ten grondslag liggen. Op deze manier brengt het Europees erfgoedlabel de burgers ook dichter bij Europa.

De volgende aspecten kunnen worden aangemerkt als toegevoegde waarde van het Europees erfgoedlabel in vergelijking met andere initiatieven op het gebied van cultureel erfgoed, zoals de werelderfgoedlijst van de Unesco en de "Europese culturele routes" van de Raad van Europa. In de eerste plaats staat bij dit initiatief niet de esthetische waarde van de sites, maar hun betekenis en symbolische waarde voor Europa centraal. In de tweede plaats ligt de nadruk niet op het bewaren van de sites, maar wordt ernaar gestreefd bekendheid te geven aan en toegang te verlenen tot de sites. Dat houdt in dat goede uitleg moet worden verstrekt over de Europese betekenis van de sites en dat – met bijzondere aandacht voor jongeren – educatieve activiteiten moeten worden georganiseerd. In de derde plaats zal de nadruk op de bevordering van netwerking tussen gelabelde sites komen te liggen zodat beste praktijken kunnen worden uitgewisseld en gezamenlijke projecten kunnen worden ondernomen.

Met het voorstel wordt gevolg gegeven aan de conclusies van de Raad van 20 november 2008, waarin de Europese Commissie wordt verzocht "bij de Raad een voorstel houdende instelling door de Europese Unie van een "Europees erfgoedlabel" in te dienen en de praktische uitvoeringsregelingen voor het project nader te omschrijven".

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het idee van het Europees erfgoedlabel dateert van 2005 en moest één van de middelen worden om de kloof tussen de Europese Unie en haar burgers te dichten. Die kloof is voor een groot deel te wijten aan een gebrekkige kennis van de geschiedenis van Europa, van de rol van de Europese Unie en van de waarden waarop zij gebaseerd is.

Het label werd in april 2006 eerst door verschillende Europese landen op een intergouvernementele basis ingevoerd. Het was de bedoeling vooral jonge mensen beter vertrouwd te maken met de gemeenschappelijke geschiedenis en het gemeenschappelijke erfgoed van Europa en zodoende de verbondenheid van de Europese burgers met Europa en de Europese identiteit te bevorderen. Tot nu toe werd het label aan in totaal 64 sites in 17 EU-lidstaten en in Zwitserland toegekend. Door een aantal tekortkomingen bij de praktische uitvoering kon evenwel niet het volledige potentieel van het initiatief worden benut. Daarom hebben de lidstaten de Europese Commissie in de conclusies van de Raad van november 2008 verzocht om het huidige intergouvernementele Europees erfgoedlabel volgens het voorbeeld van de culturele hoofdsteden van Europa om te vormen tot een formele actie van de Europese Unie om de werking ervan te verbeteren en het succes op lange termijn te garanderen.

Verwacht wordt dat de betrokkenheid van de Europese Unie bij het Europees erfgoedlabel de coördinatie tussen de lidstaten ten goede zal komen en bijgevolg zal bijdragen tot de ontwikkeling en de correcte toepassing van gemeenschappelijke, duidelijke en transparante selectiecriteria, alsook van nieuwe selectie- en toezichtprocedures voor het label, waardoor de relevantie van de sites in het licht van de doelstellingen wordt gegarandeerd. Andere verwachte voordelen van een actie van de Europese Unie zijn dat meer lidstaten aan het initiatief zullen deelnemen en dat de problemen van het huidige roulerende secretariaat worden opgelost.

Het Europees Parlement heeft de ontwikkeling van het Europees erfgoedlabel ondersteund, in eerste instantie in zijn resolutie van 29 november 2007 over een nieuw EU-toerismebeleid: naar een sterker partnerschap voor het Europees toerisme (2006/2129(INI)), waarin het voorstelde "steun te verlenen aan de invoering van een keurmerk voor het Europees erfgoed dat de Europese dimensie van de locaties en monumenten van de EU tot haar recht moet laten komen", en vervolgens in zijn resolutie van 10 april 2008 betreffende een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (2007/2211(INI)), waarin het onderstreept "dat een keurmerk voor het Europees erfgoed dient te worden ingevoerd teneinde de Europese dimensie van culturele goederen, monumenten, gedenkplaatsen en herdenkingsoorden te benadrukken die over de geschiedenis en het erfgoed van Europa getuigen".

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Naar aanleiding van de conclusies van de Raad, en volgens haar eigen procedures, heeft de Europese Commissie een effectbeoordeling verricht die ook een openbare raadpleging omvatte. Het doel van deze effectbeoordeling was te bepalen of actie van de Europese Unie op dit terrein inderdaad gerechtvaardigd was, of de Unie inderdaad waarde kon toevoegen aan het Europees erfgoedlabel, en zo ja, welke vorm die actie dan zou moeten aannemen. Het ontwerp-effectbeoordelingsverslag is in een vergadering op 25 november 2009 besproken met de raad voor de effectbeoordeling (Impact Assessment Board, IAB). Naar aanleiding van deze vergadering en het advies van de raad voor de effectbeoordeling is het verslag op een aantal punten aangepast. Het definitieve effectbeoordelingsverslag en het advies van de raad voor de effectbeoordeling zijn gepubliceerd op [http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/ia_carried_out_en.htm].

Raadpleging van belanghebbenden

Het raadplegingsproces begon in maart 2009 en is in fasen uitgevoerd. Het omvatte een online-raadpleging, een raadplegingsbijeenkomst die open stond voor het grote publiek en voor belanghebbenden, en een vergadering met door de 27 lidstaten aangewezen deskundigen. De gedetailleerde resultaten van de verschillende elementen van de raadpleging zijn verwerkt in het effectbeoordelingsverslag en er is rekening mee gehouden bij de voorbereiding van het voorstel.

Verwachte effecten

Uit de analyse van de effecten is gebleken dat de voornaamste rechtstreekse effecten van het Europees erfgoedlabel van sociale of maatschappelijke aard zouden zijn. Deze effecten zouden onder andere zijn: betere toegang tot erfgoedsites, met name voor jongeren, meer interesse in en kennis van het gemeenschappelijke Europese erfgoed, een beter begrip van de Europese culturele diversiteit, een intensievere interculturele dialoog en een sterker Europees saamhorigheidsgevoel.

Er zijn ook economische voordelen te verwachten, aangezien het Europees erfgoedlabel positieve effecten kan produceren voor de lokale toerismeindustrie, ook op het aantal banen in die sector. Het effect in termen van het aantal bezoekers van een site zal echter sterk afhangen van de kwaliteit en geloofwaardigheid van het label en van het prestige dat het in de loop van de jaren zal verwerven.

Keuze van instrument

In het kader van de effectbeoordeling voor het Europees erfgoedlabel zijn drie beleidsopties getest. De eerste optie was de labelactie voort te zetten als intergouvernementeel initiatief zonder enige actie op het niveau van de Europese Unie. De tweede optie was de labelactie voort te zetten als intergouvernementeel initiatief, maar met financiële ondersteuning uit het budget van de Europese Unie. De derde optie was het omvormen van het label in een initiatief van de Europese Unie, door middel van een besluit van het Europees Parlement en de Raad, volgens het voorbeeld van de Culturele Hoofdsteden van Europa in 1999. Deze laatste optie omvatte drie subopties naar gelang van de selectieprocedures: selectie door de lidstaten aan de hand van gemeenschappelijke Europese criteria, selectie alleen op Europees niveau, zonder rekening te houden met de nationaliteit van de sites, en voorselectie op nationaal niveau gevolgd door een finale selectie op Europees niveau.

Opties die aanzienlijke financiële steun voor ontwikkeling van de sites inhielden, zijn niet verdere geanalyseerd, aangezien er een duidelijke consensus bestond onder de lidstaten en bij het raadplegingsproces dat het nieuwe initiatief slechts een beperkt effect op de Europese en nationale begrotingen zou moeten hebben.

Bij vergelijking van de drie opties bleek dat omvorming van het Europees erfgoedlabel in een initiatief van de Europese Unie, door middel van een besluit van het Europees Parlement en de Raad, een duidelijke toegevoegde waarde zou opleveren, en voordelen die niet door de lidstaten afzonderlijk gerealiseerd zouden kunnen worden, ook niet met financiële steun van de Europese Unie. Het bleek verder dat de beste selectieprocedure voor de toekenning van het label de gecombineerde selectie op nationaal en Europees niveau zou zijn.

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het Europees erfgoedlabel is artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dit artikel bepaalt dat de Europese Unie "bijdraagt tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed". De Europese Unie dient verder "samenwerking tussen de lidstaten" op cultureel terrein aan te moedigen en "zo nodig hun activiteiten (...) te ondersteunen en aan te vullen".

Subsidiariteitsbeginsel

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. De deelname van de lidstaten zal op vrijwillige basis plaatsvinden, en in volledige overeenstemming met artikel 167 van het Verdrag zal de betrokkenheid van de Europese Unie bij het Europees erfgoedlabel gericht zijn op het versterken van de coördinatie tussen lidstaten en het ondersteunen van hun actie, door bij te dragen tot de ontwikkeling en correcte toepassing van nieuwe gemeenschappelijke, duidelijke en transparante selectiecriteria, en van nieuwe selectie- en toezichtprocedures. Uit de effectbeoordeling is verder gebleken dat actie van de Europese Unie voordelen zal opleveren die de lidstaten door individueel optreden niet zouden kunnen realiseren.

Evenredigheidsbeginsel

De voorgestelde aanpak zal slechts zeer beperkte gevolgen hebben voor de begroting van de Europese Unie en de nationale begrotingen. Deze aanpak brengt voor de uitvoerende instanties geen onevenredige beheerslast met zich.

De hoofdpunten van het voorstel

Doelstellingen

Het intergouvernementele Europees erfgoedlabel is ontwikkeld als een manier om Europa dichter bij de burgers te brengen. Dit is een brede en complexe doelstelling waarop verschillende complementaire initiatieven van de Europese Unie op de terreinen communicatie, onderwijs, cultuur en burgerschap betrekking hebben. Om recht te doen aan dit bredere proces, maar ook aan de specifieke bijdrage die het Europees erfgoedlabel kan leveren, stelt de Commissie drie niveaus van doelstellingen voor voor de nieuwe versie van het Europees erfgoedlabel.

De algemene doelstellingen zullen zijn het bewustzijn van de Europeanen dat zij burgers van de Europese Unie zijn te versterken, op basis van elementen van de gemeenschappelijke geschiedenis en het gemeenschappelijk erfgoed, alsmede het bewustzijn van de waarde van diversiteit, en de interculturele dialoog te intensiveren. Deze doelstellingen weerspiegelen de algemene ambitie achter het Europees erfgoedlabel en koppelen het label aan het meer algemene beleid en de bredere doelstellingen van de Europese Unie.

De tussenliggende doelstellingen van het label zijn: de waarde en de zichtbaarheid te verhogen van sites die in de geschiedenis en bij de totstandkoming van de Europese Unie een sleutelrol hebben gespeeld, en de Europese burgers meer inzicht te geven in de totstandbrenging van Europa en in hun gemeenschappelijk en toch verscheiden culturele erfgoed, met name wanneer dat verband houdt met de democratische waarden en de mensenrechten die aan het proces van Europese integratie ten grondslag liggen. Dit is het hoogste effectniveau dat het Europees erfgoedlabel op zichzelf kan bereiken.

Op basisniveau zal een reeks specifieke doelstellingen betrekking hebben op de rechtstreekse verbeteringen die sites — individueel en collectief — geacht zouden worden op te leveren als resultaat van hun activiteiten in verband met de toekenning van het Europees erfgoedlabel, of die de nieuwe praktische regelingen geacht zouden worden op te leveren.

Deelname aan de actie

Gezien de aard van het Europees erfgoedlabel en de doelstellingen daarvan stelt de Commissie voor dat de actie begint met de 27 lidstaten. De deelname van de lidstaten dient op vrijwillige basis plaats te vinden. Bij toekomstige evaluaties van het Europees erfgoedlabel zou eventueel kunnen worden nagegaan of het passend en zinvol zou zijn dit initiatief uit te breiden tot de derde landen die aan het programma Cultuur deelnemen.

Selectieprocedure

Uit de effectbeoordeling voor het Europees erfgoedlabel bleek dat een van de voornaamste zwakke punten van het huidige intergouvernementele initiatief is dat de sites door de deelnemende landen onafhankelijk van elkaar worden geselecteerd en dat er geen overkoepelend toezichthoudend orgaan op Europees niveau bestaat. Deze procedure laat te veel ruimte voor uiteenlopende interpretaties, en de criteria zijn dan ook niet gelijkmatig toegepast door de verschillende landen, waardoor de coherentie en de kwaliteit van het label onderontwikkeld blijven.

Er is dus behoefte aan een nieuwe selectieprocedure die het nationale en het Europese niveau combineert. De Commissie stelt voor dat in een eerste fase een voorselectie van de sites zou moeten plaatsvinden op het niveau van de lidstaten, gevolgd door een finale selectie op het niveau van de Europese Unie, met een jury van onafhankelijke deskundigen. Op die manier zouden een strikte toepassing van de criteria en voldoende aandacht voor de Europese dimensie gewaarborgd kunnen worden, alsmede een redelijke geografische spreiding van de geselecteerde sites over de gehele Europese Unie.

De jury van onafhankelijke deskundigen zou moeten bestaan uit 12 leden, benoemd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, volgens het voorbeeld van de jury's voor de "Culturele Hoofdsteden van Europa". Deze deskundigen zouden moeten beschikken over aanzienlijke ervaring en deskundigheid op de terreinen van cultuur, erfgoed, Europese geschiedenis, of andere voor de doelstellingen van het Europees erfgoedlabel relevante terreinen.

De Commissie stelt voor om iedere lidstaat de mogelijkheid te bieden om in ieder jaar waarin een selectie plaatsvindt maximaal twee sites voor te stellen. Zo zou het aantal sites binnen redelijke grenzen gehouden kunnen worden, terwijl er toch een zekere flexibiliteit blijft bestaan voor de lidstaten, gelet op het feit dat sommige lidstaten over een grotere pool van potentiële sites beschikken dan andere.

De jury van onafhankelijke deskundigen zou dan een keuze moeten kunnen maken uit deze voorselectie en maximaal één site per lidstaat aanwijzen in ieder jaar waarin een selectie wordt verricht. Volgens het voorstel zou prioriteit moeten worden verleend aan sites met een duidelijke transnationale dimensie. Dat zou bijdragen tot een zekere concurrentie tussen de sites op het niveau van de Europese Unie, waardoor de algemene kwaliteit van de sites en daarmee de geloofwaardigheid en het prestige van het initiatief bevorderd zouden worden.

Tenslotte stelt de Commissie voor dat na drie achtereenvolgende aan de selectie van sites gewijde jaren ieder vierde jaar gereserveerd zou moeten worden voor de toezichtprocedure. Op die manier zou de administratieve belasting voor de lidstaten en voor de Commissie binnen redelijke grenzen gehouden kunnen worden. Het tijdschema in de bijlage laat zien hoe de voorgestelde procedure zou verlopen.

Toezicht en intrekking van het label

Het label zou in beginsel op permanente basis toegekend moeten worden, overwegende dat de symbolische waarde van de geselecteerde sites van blijvende aard is, en ook om de beheerders van de sites aan te moedigen een langetermijnaanpak te ontwikkelen en in de sites te investeren. Om echter de kwaliteit en de geloofwaardigheid op de lange termijn te handhaven, is er behoefte aan een degelijk toezichtsysteem om te waarborgen dat de sites de verplichtingen die zij bij de aanvraag van hun label zijn aangegaan, ook inderdaad nakomen. De Commissie stelt voor dat dit toezicht onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten zou moeten vallen, die om de vier jaar verslag zouden moeten uitbrengen aan de Europese jury. In het geval dat bepaalde sites niet langer aan hun verplichtingen voldoen, moet het mogelijk zijn het label weer in te trekken.

Praktische regelingen

De Commissie zou de actie moeten ondersteunen om meer stabiliteit te waarborgen dan onder de huidige regeling mogelijk is, en om de opbouw van deskundigheid mogelijk te maken. Op die manier zou het ook mogelijk zijn gebruik te maken van bestaande ervaring, bijvoorbeeld in verband met de Culturele Hoofdsteden van Europa of de Prijs voor Cultureel Erfgoed van de Europese Unie / de "Europa Nostra"-prijzen. Daarvoor zouden echter wel aanvullende personele middelen ter beschikking moeten worden gesteld (een administrateur en een assistent). Om de praktische regelingen zo licht en flexibel mogelijk te houden, zouden bepaalde administratieve taken uitbesteed kunnen worden door middel van aanbestedingsprocedures.

Evaluatie

Regelmatige evaluatie van de "Europees erfgoedlabel"-actie is essentieel voor het waarborgen van de doeltreffendheid en geloofwaardigheid van het initiatief. Deze evaluatie zou betrekking moeten hebben op zowel de processen van het beheer van de actie als op het cumulatieve effect van het Europees erfgoedlabel. Het doel zou zijn na te gaan in welke opzichten de actie goed werkt, of die voortgezet moet worden, en vooral ook hoe die in de toekomst verder verbeterd zou kunnen worden. Bij deze evaluatie zou natuurlijk ook rekening gehouden worden met de bevindingen van het hierboven bedoelde toezicht op de sites waaraan een label is toegekend. De evaluatie zou plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de Commissie, in de vorm van een externe evaluatie om de zes jaar.

Overgangsbepalingen

Er zullen overgangsmaatregelen moeten worden genomen om de status te bepalen van de sites waaraan al een Europees erfgoedlabel is toegekend in het kader van het intergouvernementele initiatief. Om de algemene coherentie van het initiatief te waarborgen, zouden deze sites opnieuw beoordeeld moeten worden aan de hand van de nieuwe criteria. Met het oog op gelijke behandeling van de lidstaten stelt de Commissie voor om de lidstaten die niet aan het intergouvernementele initiatief hebben deelgenomen de gelegenheid te bieden een eerste reeks sites voor te stellen voordat de reguliere selectieprocedure begint.

MIDDELEN

De jaarlijkse toewijzing voor het Europees erfgoedlabel wordt door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader goedgekeurd. Deze kredieten zullen dienen ter dekking van de volgende kosten: de kosten van de Europese jury van deskundigen, de zichtbaarheid van het initiatief op Europees niveau, bepaalde netwerkactiviteiten voor de sites en de benodigde personele middelen binnen de Europese Commissie voor de ondersteuning van de actie. Het bijgevoegde financieel memorandum geeft details voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013, die binnen het huidige meerjarige financiële kader valt.

2010/0044 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van […]

tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 167,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[1],

Na toezending van het voorstel aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Het Verdrag is gericht op totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, en de Europese Unie heeft krachtens artikel 167 de taak bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten, onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

2. Beter begrip en meer waardering, vooral onder jongeren, van hun gedeelde maar ook diverse erfgoed zou bijdragen tot versterking van het saamhorigheidsgevoel binnen de Europese Unie en van de interculturele dialoog. Daarom is het belangrijk de toegang tot het cultureel erfgoed te bevorderen en de Europese dimensie daarvan te versterken.

3. Het Verdrag voorziet ook in het burgerschap van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale burgerschap van de afzonderlijke lidstaten en een belangrijk element bij het beschermen en versterken van het proces van Europese integratie. Als men wil dat de burgers de Europese integratie volledig ondersteunen, moet meer nadruk gelegd worden op hun gemeenschappelijke waarden, geschiedenis en cultuur, als centrale elementen van hun lidmaatschap van een samenleving die gebaseerd is op de beginselen van vrijheid, democratie, respect voor mensenrechten, culturele diversiteit, tolerantie en solidariteit.

4. Een aantal lidstaten heeft in april 2006 te Granada een intergouvernementeel project "Europees erfgoedlabel" gelanceerd.

5. De Raad van de Europese Unie heeft op 20 november 2008[2] conclusies goedgekeurd met betrekking tot het omvormen van het intergouvernementele Europees erfgoedlabel in een actie van de Europese Unie, en verzocht in die conclusies de Commissie een passend voorstel in te dienen betreffende de instelling van een Europees erfgoedlabel door de Europese Unie, en de praktische uitvoeringsregelingen voor het project nader te omschrijven.

6. De publieke raadpleging en de effectbeoordeling die de Commissie heeft uitgevoerd bevestigden dat het intergouvernementele Europees erfgoedlabel een waardevol initiatief was, maar dat de actie verder ontwikkeld moest worden om het potentieel volledig te verwezenlijken, en ook dat actieve betrokkenheid van de Europese Unie het Europees erfgoedlabel een duidelijke toegevoegde waarde zou kunnen verlenen en het initiatief zou kunnen helpen een kwalitatieve stap vooruit te doen.

7. Het Europees erfgoedlabel zou moeten streven naar synergie en complementariteit met andere initiatieven, zoals de World Heritage List (Werelderfgoedlijst) van de UNESCO en de "Europese Culturele Routes" van de Raad van Europa. De toegevoegde waarde van het nieuwe Europees erfgoedlabel zou gebaseerd moeten zijn op de bijdrage die de geselecteerde sites hebben geleverd aan de Europese geschiedenis en cultuur, op een duidelijke educatieve dimensie die burgers, en met name ook jongeren, aanspreekt, en op netwerken tussen de sites om ervaringen en beste praktijken door te geven. Het zwaartepunt van het initiatief zou moeten liggen op de promotie en de toegankelijkheid van de sites, en op de kwaliteit van de gegeven uitleg en de voorgestelde activiteiten, en niet zozeer op de instandhouding van de sites, die door de bestaande regelingen voor de bescherming van erfgoed gewaarborgd zou moeten worden.

8. Naast het versterken van het saamhorigheidsgevoel van de Europese burgers en het stimuleren van de interculturele dialoog, zou een actie van de EU met betrekking tot het Europees erfgoedlabel ook kunnen bijdragen tot opwaardering en betere profilering van cultureel erfgoed, tot een grotere rol van erfgoed in de economische en duurzame ontwikkeling van regio's, met name door cultureel toerisme, tot het stimuleren van synergie tussen cultureel erfgoed en hedendaagse en creativiteit, tot vergemakkelijking van het delen van ervaringen en beste praktijken in heel Europa, en meer in het algemeen tot bevordering van de democratische waarden en mensenrechten die ten grondslag liggen aan de Europese integratie.

9. Deze doelstellingen sluiten volledig aan bij de doelstellingen van de Europese agenda voor cultuur, waaronder bevordering van de culturele verscheidenheid en de interculturele dialoog, en van cultuur als katalysator voor creativiteit[3].

10. Het is van groot belang dat het nieuwe Europese erfgoedlabel toegekend wordt op basis van gemeenschappelijke, duidelijke en transparante criteria en procedures.

11. De administratieve regelingen voor het Europees erfgoedlabel zouden licht en flexibel moeten blijven, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

12. Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet in voldoende mate door de lidstaten verwezenlijkt kunnen worden, en daarom beter op het niveau van de Unie nagestreefd kunnen worden, vooral met het oog op de noodzaak van nieuwe gemeenschappelijke, duidelijke en transparante criteria en procedures voor het Europees erfgoedlabel, en van betere coördinatie tussen de lidstaten, kan de Unie maatregelen nemen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals bedoeld in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het onderhavige besluit van het Europees Parlement en de Raad gaat, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vervatte proportionaliteitsbeginsel, niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij dit besluit wordt een actie van de Europese Unie ingesteld met de titel: "Europees erfgoedlabel".

Artikel 2

Definitie

In dit besluit wordt onder "sites" verstaan: monumenten, natuurlijke of stedelijke locaties, cultuurlandschappen, gedenkplaatsen, culturele goederen en objecten, immaterieel erfgoed voor zover dat met een bepaalde plaats verbonden is, met inbegrip van hedendaags erfgoed.

Artikel 3

Doelstellingen

1. De algemene doelstellingen van de actie zijn bij te dragen tot:

- versterking van het bewustzijn van de Europese burgers deel uit te maken van de Europese Unie, op basis van elementen van gemeenschappelijke geschiedenis en gedeeld cultureel erfgoed, en stimulering van de waardering van diversiteit;

- stimulering van de interculturele dialoog.

2. De tussenliggende doelstellingen van de actie zijn bij te dragen tot:

- opwaardering en verbetering van de profilering van sites die een sleutelrol gespeeld hebben in de geschiedenis en de totstandkoming van de Europese Unie;

- de Europese burgers meer inzicht te bieden in het proces van de opbouw van Europa, en in hun gemeenschappelijke culturele erfgoed, in al zijn verscheidenheid, vooral in verband met de democratische waarden en mensenrechten die ten grondslag liggen aan het proces van de Europese integratie.

3. De actie heeft de volgende specifieke doelstellingen:

- ontwikkeling van de Europese dimensie van sites;

- bewustmaking van jongeren van hun gemeenschappelijke culturele erfgoed;

- vergemakkelijking van het doorgeven van ervaringen en beste praktijken in heel Europa;

- verbetering van de toegankelijkheid van erfgoedsites voor het grote publiek, met name voor jongeren;

- intensivering van de interculturele dialoog, met name onder jongeren, door educatieve activiteiten van artistieke, culturele en historische aard;

- bevordering van synergie tussen cultureel erfgoed en hedendaagse artistieke creaties en creativiteit;

- levering van een bijdrage tot de aantrekkelijkheid en de duurzame ontwikkeling van de desbetreffende regio's.

Artikel 4

Deelname aan de actie

Aan deze actie staat kan worden deelgenomen door alle lidstaten van de Europese Unie. Deelname geschiedt op basis van vrijwilligheid.

Artikel 5

Complementariteit met andere initiatieven

De Commissie en de lidstaten zullen zorg dragen voor de complementariteit van het Europees erfgoedlabel met andere initiatieven op het gebied van cultureel erfgoed, zoals de werelderfgoedlijst van de Unesco en de "Europese culturele routes" van de Raad van Europa.

Artikel 6

Toegang tot de actie

Sites die voldoen aan de definitie in artikel 2 kunnen in aanmerking komen voor toekenning van het Europees erfgoedlabel.

Artikel 7

Criteria

Toekenning van het Europees erfgoedlabel vindt plaats aan de hand van de volgende criteria:

13. Om in aanmerking te komen voor het label dienen sites een symbolische Europese waarde te bezitten en een sleutelrol te hebben gespeeld in de geschiedenis en de totstandbrenging van de Europese Unie. Kandidaten moeten daarom kunnen aantonen dat de site:

14. een grensoverschrijdend of pan-Europees karakter heeft: de uitstraling en aantrekkelijkheid, nu en in het verleden, van een voorgedragen site dient over nationale grenzen heen te gaan;

15. en/of een plaats of rol had of heeft in de Europese geschiedenis en de Europese integratie, en verband houdt met belangrijke Europese gebeurtenissen of persoonlijkheden, en/of met culturele, artistieke, politieke, sociale, wetenschappelijke, technologische of industriële ontwikkelingen;

16. en/of een plaats of rol had of heeft bij de ontwikkeling en bevordering van de gemeenschappelijke waarden die ten grondslag liggen aan de Europese integratie, zoals vrijheid, democratie, respect voor mensenrechten, culturele diversiteit, tolerantie en solidariteit.

17. Kandidaten voor het label dienen een project in te dienen betreffende de bevordering van hun Europese dimensie waarbij zij zich ertoe verplichten:

18. het bewustzijn van de Europese betekenis van de site te bevorderen, met name door passende informatieactiviteiten, bewegwijzering en opleiding van het personeel;

19. educatieve activiteiten te organiseren, met name voor jongeren, ter bevordering van een beter begrip van de gemeenschappelijke geschiedenis van Europa en van zijn gedeelde maar diverse erfgoed, en ter versterking van het gevoel tot een gemeenschappelijke ruimte te behoren;

20. meertaligheid te bevorderen door gebruik te maken van meerdere talen van de Europese Unie;

21. deel te nemen aan de activiteiten van netwerken van sites met het Europees erfgoedlabel, teneinde ervaringen uit te wisselen en gemeenschappelijke projecten op te zetten;

22. de zichtbaarheid en de aantrekkelijkheid van de site op Europees niveau verhogen, bijvoorbeeld met behulp van moderne technologie.

23. Artistieke en culturele activiteiten (evenementen, festivals, "artist in residence"-programma's) die de mobiliteit van Europese kunstenaars en kunstverzamelingen bevorderen, de interculturele dialoog bevorderen en verbanden leggen tussen erfgoed en hedendaagse kunst en creativiteit, worden positief beoordeeld, wanneer het specifieke karakter van de site die toestaat.

24. Kandidaten voor het label dienen voorts een beheersplan voor te leggen waarin zij zich ertoe verplichten:

25. de site goed te beheren;

26. zorg te dragen voor de bescherming van de site en de overdracht daarvan aan toekomstige generaties, in overeenstemming met de bestaande wettelijke regelingen;

27. zorg te dragen voor de kwaliteit van de ontvangstfaciliteiten, zoals de historische presentatie, informatie voor bezoekers, bewegwijzering, enz.;

28. zorg te dragen voor toegankelijkheid voor een zo breed mogelijk publiek, bijvoorbeeld door aanpassing van de site of training van het personeel;

29. bijzondere aandacht te besteden aan jongeren, met name door hen bevoorrechte toegang tot de site te bieden;

30. te werken aan de promotie van sites als toeristische bestemmingen;

31. een coherente en complete communicatiestrategie te ontwikkelen om de Europese betekenis van de site duidelijk te maken;

32. ervoor te zorgen dat het beheersplan zo milieuvriendelijk mogelijk is om eventuele negatieve effecten van toerisme te beperken.

Artikel 8

Europese jury van onafhankelijke deskundigen

1. Er wordt een Europese jury van onafhankelijke deskundigen (hierna "de Europese jury") ingesteld voor de selectie- en toezichtprocedures op Europees niveau. Deze jury zorgt ervoor dat de criteria uniform worden toegepast in de deelnemende lidstaten.

2. De Europese jury bestaat uit 12 leden. Vier leden worden benoemd door het Europees Parlement, vier door de Raad en vier door de Commissie. De jury kiest een voorzitter.

3 De leden van de Europese jury zijn onafhankelijke deskundigen. Zij beschikken over substantiële ervaring en deskundigheid op de terreinen cultuur, erfgoed, Europese geschiedenis, of op andere terreinen die relevant zijn voor de doelstellingen van het Europees erfgoedlabel.

4. De leden van de Europese jury worden benoemd voor een periode van drie jaar. Bij wijze van uitzondering benoemt in het eerste jaar waarin dit besluit van kracht is de Commissie vier deskundigen voor één jaar, het Europees Parlement vier voor twee jaar, en de Raad vier voor drie jaar.

5. Wanneer blijkt dat er een belangenconflict bestaat ten aanzien van een lid van de jury en een bepaalde site, neemt dat jurylid niet deel aan de beoordeling van die site.

6. Alle verslagen, aanbevelingen en kennisgevingen van de Europese jury worden openbaar gemaakt.

Artikel 9

Aanvraagformulier

Teneinde de procedures zo gestroomlijnd en licht mogelijk te houden, stelt de Commissie op basis van de selectiecriteria een gemeenschappelijk aanvraagformulier op waarvan alle kandidaten gebruik dienen te maken. Alleen aan de hand van het officiële aanvraagformulier ingediende aanvragen zullen in aanmerking worden genomen.

Artikel 10

Voorselectie op nationaal niveau

1. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de voorselectie van sites die eventueel in aanmerking kunnen komen voor toekenning van het Europees erfgoedlabel.

2. Iedere lidstaat heeft de mogelijkheid om maximaal twee sites per jaar voor te selecteren, volgens de kalender in de Bijlage. In de voor de toezichtprocedure gereserveerde jaren vindt geen selectieprocedure plaats.

3. Iedere lidstaat stelt zijn eigen procedures en tijdschema vast voor de voorselectie van de sites, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, en zorgt er daarbij voor dat de administratieve regelingen zo licht en flexibel mogelijk blijven. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari van het jaar van de selectieprocedure op de hoogte van de resultaten van de voorselectie.

4. De voorselectie vindt plaats aan de hand van de in artikel 7 vastgelegde criteria, en met gebruikmaking van het in artikel 9 bedoelde aanvraagformulier.

Artikel 11

Finale selectie op het niveau van de Unie

1. De finale selectie van de sites die in aanmerking komen voor het Europees erfgoedlabel valt onder verantwoordelijkheid van de Commissie en wordt verricht door de Europese jury.

2. De Europese jury beoordeelt de aanvragen van de voorgeselecteerde sites en selecteert maximaal één site per lidstaat. Indien noodzakelijk kan de jury om aanvullende informatie verzoeken of een bezoek aan de site brengen.

3. De finale selectie vindt plaats aan de hand van de in artikel 7 vastgelegde criteria, en met gebruikmaking van het in artikel 9 bedoelde aanvraagformulier.

4. De Europese jury legt uiterlijk op 31 oktober van het jaar van de selectieprocedure een verslag voor over de voorgeselecteerde sites. Dit verslag dient aanbevelingen betreffende toekenning van het Europees erfgoedlabel te bevatten en een motivering van de afwijzing van de sites die niet in die lijst zijn opgenomen.

5. Kandidaten die niet in die lijst zijn opgenomen, kunnen in de daaropvolgende jaren opnieuw een aanvraag indienen voor de voorselectie op nationaal niveau.

Artikel 12

Transnationale sites

1. Voor de toepassing van dit besluit worden als "transnationale sites" beschouwd:

- een combinatie van sites in verschillende lidstaten die een gezamenlijke aanvraag rond een specifiek thema indienen;

- een specifieke site die zich op het grondgebeid van ten minste twee verschillende lidstaten bevindt.

2. Voor aanvragen voor transnationale sites geldt dezelfde procedure als voor andere sites. Zij kunnen worden voorgeselecteerd door een van de betrokken lidstaten, binnen het maximum van twee sites per lidstaat zoals bepaald in artikel 10, en voorgedragen uit naam van alle betrokken lidstaten, na raadpleging en instemming van deze lidstaten.

3. Een transnationale site die voldoet aan alle in artikel 7 genoemde criteria geniet prioriteit bij de finale selectie.

Artikel 13

Aanwijzing

1. De Commissie wijst de sites waaraan in het jaar volgende op de selectieprocedure het Europees erfgoedlabel zal worden toegekend officieel aan, op basis van de aanbevelingen van de Europese jury. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte.

2. Het Europees erfgoedlabel wordt in principe op permanente basis aan de sites toegekend, onder de in de artikelen 14 en 15 vastgelegde voorwaarden, en voor zover de actie wordt voortgezet.

Artikel 14

Toezicht

1. Iedere site waaraan het Europees erfgoedlabel is toegekend, wordt regelmatig gecontroleerd om na te gaan of de site nog steeds aan de criteria voldoet en of de in de aanvraag aangegane verplichtingen worden nagekomen.

2. Het toezicht op alle sites op het grondgebied van een lidstaat valt onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat in kwestie. De lidstaat verzamelt alle noodzakelijke informatie en stelt om de vier jaar een gedetailleerd verslag op, overeenkomstig de kalender in de bijlage.

3. Dit verslag wordt aan de Commissie toegezonden en uiterlijk op 31 januari van het jaar van de toezichtprocedure voor onderzoek aan de Europese jury voorgelegd.

4. De Europese jury dient uiterlijk op 31 oktober van het jaar van de toezichtprocedure een verslag in over de toestand van de gelabelde sites in de betrokken lidstaat, indien nodig met aanbevelingen voor de volgende toezichtperiode.

5. De Commissie stelt gemeenschappelijke indicatoren vast voor de lidstaten, om een coherente aanpak van de toezichtprocedure te waarborgen.

Artikel 15

Intrekking van het label

1. Wanneer de Europese jury vaststelt dat een bepaalde site niet langer voldoet aan de criteria van het Europees erfgoedlabel, of dat de in de aanvraag aangegane verplichtingen niet meer worden nagekomen, gaat de jury via de Commissie een dialoog aan met de betrokken lidstaat, om die te helpen bij de noodzakelijke aanpassingen van de site.

2. Wanneer na een periode van 18 maanden vanaf het begin van de dialoog de noodzakelijke aanpassingen van de site niet hebben plaatsgevonden, stelt de Europese jury de Commissie op de hoogte. Deze kennisgeving dient gemotiveerd te zijn en ook aanbevelingen ter verbetering van de situatie te omvatten.

3. Wanneer na een periode van nog eens 18 maanden geen gevolg is gegeven aan deze aanbevelingen, beveelt de Europese jury aan het Europees erfgoedlabel van de betrokken site in te trekken.

4. De Commissie neemt de uiteindelijke beslissing tot intrekking van het Europees erfgoedlabel. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte.

5. De kennisgevingen en aanbevelingen van de Europese jury worden openbaar gemaakt.

Artikel 16

Praktische regelingen

1. De Commissie is belast met de uitvoering van de actie van de Europese Unie betreffende het Europees erfgoedlabel. Zij draagt in het bijzonder zorg voor:

- de algemene samenhang en kwaliteit van de actie;

- de coördinatie tussen de lidstaten en de Europese jury;

- het opstellen van richtsnoeren voor de selectie- en toezichtprocedures, en van het aanvraagformulier;

- de ondersteuning van de Europese jury van onafhankelijke deskundigen.

2. De Commissie is verantwoordelijk voor de communicatie en de zichtbaarheid van het Europees erfgoedlabel op het niveau van de Unie en zorgt met name voor het opzetten en onderhouden van een speciale website.

3. De Commissie bevordert netwerkactiviteiten tussen gelabelde sites.

4. De onder de leden 2 en 3 genoemde acties, alsmede de kosten van de Europese jury, worden gefinancierd uit het in artikel 19 bepaalde budget.

Artikel 17

Evaluatie

1. De Commissie draagt zorg voor de externe en onafhankelijke evaluatie van de actie betreffende het Europees erfgoedlabel. Deze evaluatie vindt om de zes jaar plaats, overeenkomstig het tijdschema in de bijlage, en betreft alle aspecten, met inbegrip van de doelmatigheid van de processen voor de uitvoering van de actie, het aantal sites, het effect van de actie, hoe die verbeterd zou kunnen worden, en de vraag of het Europees erfgoedlabel moet worden voortgezet.

2. De Commissie legt binnen zes maanden na de afronding ervan een verslag over de evaluaties voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 18

Overgangsbepalingen

1. Sites in lidstaten die het label al ontvangen hebben in het kader van de intergouvernementele Europese erfgoedlabelactie worden beoordeeld in [het jaar na de inwerkingtreding van dit besluit].

Voor deze sites dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend op basis van de in de artikelen 6 tot en met 9 bepaalde nieuwe criteria en procedures. De desbetreffende lidstaten dienen deze aanvragen uiterlijk op 31 januari [van het jaar in kwestie] bij de Commissie in te dienen.

De nieuwe aanvragen zullen worden beoordeeld door de Europese jury.

Wanneer een van de door een specifieke lidstaat voorgestelde sites niet aan de criteria voldoet, of als aanvullende informatie noodzakelijk wordt geacht, gaat de Europese jury via de Commissie een dialoog aan met de lidstaat, om na te gaan of de aanvraag verbeterd kan worden, voordat er een uiteindelijke beslissing wordt genomen. Indien nodig kunnen bezoeken aan de site worden georganiseerd.

De Europese jury stelt een verslag op over de sites, met de aanbeveling het Europees erfgoedlabel tegen het einde van [het jaar in kwestie] toe te kennen, tenzij verdere verduidelijking door de lidstaat noodzakelijk wordt geacht.

De Commissie kent de sites vervolgens officieel het label toe.

Het Europees erfgoedlabel wordt aan de onder dit lid vallende sites in principe op permanente basis toegekend, onder de in de artikelen 14 en 15 bepaalde voorwaarden en voor zover de actie wordt voortgezet.

Kandidaten die niet in de uiteindelijke lijst zijn opgenomen, kunnen in de daaropvolgende jaren een nieuwe aanvraag indienen voor de voorselectie op nationaal niveau.

2. Lidstaten die niet hebben deelgenomen aan het intergouvernementele Europese erfgoedlabel hebben in [het tweede jaar na de inwerkingtreding van dit besluit] de mogelijkheid maximaal vier sites voor te dragen voor toekenning van het Europees erfgoedlabel.

Aanvragen betreffende deze sites dienen te worden ingediend op basis van de criteria en procedures zoals vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 9 en dienen uiterlijk op 31 januari [van het jaar in kwestie] door de betrokken lidstaten aan de Commissie te worden toegezonden.

De nieuwe aanvragen worden beoordeeld door de Europese jury. Wanneer een van de door een bepaalde lidstaat voorgestelde sites niet aan de criteria voldoet, of als aanvullende informatie noodzakelijk wordt geacht, gaat de Europese jury via de Commissie een dialoog aan met de lidstaat, om na te gaan of de aanvraag verbeterd kan worden, voordat een definitieve beslissing wordt genomen. Indien nodig kunnen bezoeken aan de site worden georganiseerd.

De Europese jury stelt een verslag op over de sites, met de aanbeveling het Europees erfgoedlabel tegen het einde van [het jaar in kwestie] toe te kennen, tenzij verdere verduidelijking door de lidstaat noodzakelijk wordt geacht.

De Commissie kent de sites vervolgens officieel het label toe.

Het Europees erfgoedlabel wordt aan de onder dit lid vallende sites in principe op permanente basis toegekend, onder de in de artikelen 14 en 15 bepaalde voorwaarden en voor zover de actie wordt voortgezet.

Kandidaten die niet in de uiteindelijke lijst zijn opgenomen, kunnen in de daaropvolgende jaren een nieuwe aanvraag indienen voor de voorselectie op nationaal niveau.

3. De selectie- en toezichtprocedure voor het Europees erfgoedlabel, zoals vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 15, begint in [het derde jaar na de inwerkingtreding van dit besluit].

Artikel 19

Financiële bepalingen

1. De financiële middelen voor de uitvoering van deze actie voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 worden vastgesteld op 1 350 000 euro.

2. De jaarlijkse kredieten worden toegestaan binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

TIJDSCHEMA

Kalender voor het Europees erfgoedlabel

[Jaar n] | Goedkeuring van het besluit Voorbereidende werkzaamheden |

[Jaar n+1] | Herbeoordeling van de sites waaraan het Europees erfgoedlabel is toegekend in het kader van het intergouvernementele initiatief |

[Jaar n+2] | Eerste voordracht van sites door de lidstaten die niet aan het intergouvernementele initiatief hebben deelgenomen. |

[Jaar n+3] | Selectie |

[Jaar n+4] | Toezicht |

[Jaar n+5] | Selectie |

[Jaar n+6] | Selectie Evaluatie van de actie "Europees erfgoedlabel" |

[Jaar n+7] | Selectie |

[Jaar n+8] | Toezicht |

[Jaar n+9] | Selectie |

[Jaar n+10] | Selectie |

[Jaar n+11] | Selectie |

[Jaar n+12] | Toezicht Evaluatie van de actie "Europees erfgoedlabel" |

… | … |

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

[2] PB C 319 van 13.12.2008, blz. 11-12.

[3] COM(2007) 242 definitief—doc. 9496/07.

Top