Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009PC0035

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

    /* COM/2009/0035 def. - COD 2009/0010 */

    52009PC0035




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 28.1.2009

    COM(2009) 35 definitief

    2009/0010 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

    TOELICHTING

    1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    - Motivering en doel van het voorstel

    Het voorstel is een reactie op de grote economische moeilijkheden die de Europese economie momenteel ondervindt ten gevolge van de financiële crisis en de tekortkomingen qua continuïteit van de energievoorziening van de Gemeenschap die naar aanleiding van de gascrisis aan het licht zijn gekomen. Het is een onderdeel van het Europees economisch herstelplan (COM(2008) 800) dat op de Europese Raad van 11-12 december 2008 is bekrachtigd. Samen met de voorstellen op het gebied van breedband en plattelandsontwikkeling is het een specifiek antwoord op het verzoek van de Raad om een gedetailleerde en evenwichtige lijst van acties bekend te maken.

    - Algemene context

    De financiële crisis begon haar weerslag op de reële economie te doen gevoelen in het najaar van 2008. De gascrisis, ten gevolge van de onderbreking van de levering aan de Gemeenschap van in Rusland geproduceerd gas, ontstond in december 2008. De economische crisis en de gascrisis, die heeft aangetoond dat de energie-interconnecties in Europa ontoereikend zijn, stellen structurele problemen aan de orde voor zowel de Europese economie als de welvaart van de Europese burger. Er is een alomvattend herstelplan nodig dat momenteel ten uitvoer wordt gelegd. Dit voorstel voor financiële stimulansen voor cruciale onderdelen van de energiesector is een essentieel element van dit herstelplan.

    - Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Het onderdeel Energie-infrastructuur van het programma Trans-Europese netwerken heeft een katalysatorfunctie voor het aanleggen van grensoverschrijdende gas- en elektriciteitsinterconnecties. Dat is ook het doel van één van de drie subprogramma's van dit voorstel. De lijst van de bij deze verordening vastgestelde projecten vormt een aanvulling op de Richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector (Beschikking nr. 1364/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006).

    - Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

    Het voorstel heeft ten doel projecten op het gebied van het energiebeleid bij te staan als cruciaal onderdeel van de bredere EU-doelstelling van bevordering van economische vooruitgang en duurzame ontwikkeling. Het is consistent met de doelstellingen van het EU-energiebeleid als vastgelegd in de tweede strategische toetsing van het energiebeleid, met name door een verhoging van de zekerheid van de energievoorziening en een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.

    Bij de selectie van de projecten heeft de Commissie rekening gehouden met diverse criteria, met name met het oog op de rijpheid van de projecten, een samenhangende spreiding over het grondgebied, het Europees belang, de Europese toegevoegde waarde en de technologische vooruitgang. Al deze criteria zijn in overeenstemming met het energiebeleid dat de EG in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en passen in de context van de huidige financiële vooruitzichten. Deze aanpak zal naar alle waarschijnlijkheid worden bevestigd in het kader van de toekomstige financiële vooruitzichten.

    2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    - Raadpleging van de belanghebbenden

    De urgentie van de economische crisis vergt een zo snel mogelijke reactie waarmee een signaal aan de investeerders wordt gegeven. Dit heeft tot gevolg dat er voor raadplegingen geen tijd is geweest.

    - Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Er is geen externe deskundigheid gebruikt.

    - Effectbeoordeling

    Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad vergt de urgentie van de economische crisis een zo snel mogelijke reactie.

    Dit houdt in dat er geen tijd is geweest voor een effectbeoordeling.

    3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    - Samenvatting van de voorgestelde maatregel

    Er wordt voorgesteld een programma van investeringsmaatregelen op te zetten gedurende 2009 en 2010 dat subprogramma's omvat op de volgende gebieden:

    - gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten (financiële enveloppe: 1 750 miljoen euro);

    - offshore-windenergieprojecten (500 miljoen euro);

    - koolstofafvang en -opslag (1 250 miljoen euro).

    - Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag is artikel 156 van het Verdrag voor het subprogramma voor gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten en artikel 175 voor de rest van de actie.

    - Subsidiariteitsbeginsel

    Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing in de zin dat het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

    De doelstellingen van het voorstel kunnen niet op afdoende wijze door de afzonderlijke lidstaten worden bereikt om de volgende redenen:

    - een samenhangend en effectief antwoord op de economische crisis vergt een gecoördineerde aanpak van de investeringen op EU-niveau, waarbij zowel de middelen van de EU als die van de nationale overheden worden betrokken;

    - vele van de in de verordening genoemde projecten zijn transnationaal van aard, met name de subprogramma's offshore-windenergie en interconnectie;

    - de bevordering van interconnectie, hernieuwbare energie en koolstofafvang en -opslag is recentelijk bevestigd als gemeenschappelijke doelstelling van de Unie;

    - alle subprogramma's, in het bijzonder dat voor koolstofafvang en opslag, zijn zo opgezet dat de mogelijkheden om ze ook op nationaal niveau ten uitvoer te leggen, worden gemaximaliseerd;

    - actie van de lidstaten alleen zou een gecoördineerde aanpak belemmeren; de uitvoering van projecten met transnationale betekenis is essentieel om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken.

    Actie op communautair niveau maakt het op een betere wijze mogelijk de doelstellingen van het voorstel te bereiken om de volgende redenen:

    - EU-actie maakt het mogelijk deze doelstellingen te verwezenlijken;

    - EU-actie kan actie op nationaal niveau aanvullen teneinde de algemene doelstellingen van de Unie te bereiken, dit gezien de transnationale aard van de economische crisis en de uitdaging van de continuïteit van de energievoorziening;

    - het toepassingsgebied van dit voorstel is beperkt tot dergelijke projecten.

    Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

    - Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel om de volgende redenen:

    - aangezien het voorstel ertoe strekt een programma voor financiële bijstand op te zetten, kan het uitsluitend de vorm van een verordening aannemen;

    - de financiële lasten sporen met het doel om een belangrijke stimulans te geven aan de Europese economie en de uitdaging van energievoorzieningszekerheid aan te gaan;

    - de administratieve belasting wordt geminimaliseerd door de keuze het programma toe te spitsen op een beperkt aantal grootschalige projecten.

    - Keuze van instrumenten

    Voorgestelde instrumenten: verordening.

    Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn:

    - aangezien bij het voorstel een programma voor financiële bijstand wordt ingesteld kan het uitsluitend de vorm van een verordening aannemen.

    4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Er is voorzien in een financiële enveloppe van 3 500 miljoen euro voor het totaal van de drie subprogramma's, meer bepaald 1 500 miljoen euro voor 2009 en 2 000 miljoen euro voor 2010.

    Het merendeel van de betalingen zal gebeuren tussen 2009 en 2012, terwijl de laatste betalingen, meer bepaald voor projecten voor koolstofafvang en -opslag naar plan in 2014/2015 zullen gebeuren.

    2009/0010 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADtot vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156 en artikel 175, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie[1],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Europese economie ondervindt grote moeilijkheden ten gevolge van de financiële crisis.

    (2) Tegelijk is het duidelijk dat de Europese economie met het oog op haar sterkte en duurzaamheid op lange termijn hervormd moet worden om tegemoet te komen aan de eisen van energiezekerheid en de noodzaak de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De toenemende bezorgdheid over de zekerheid van betrouwbare gasleveringen ondersteunt deze conclusie.

    (3) Daarom heeft de Raad op zijn vergadering van 11 en 12 december 2008 zijn steun uitgesproken voor het Europees economisch herstelplan[5] en aangegeven hoe de lidstaten en de Europese Unie hun beleid kunnen coördineren en de Europese economie nieuwe stimulansen kunnen geven, die toegespitst zijn op de doelstellingen van de Gemeenschap op lange termijn.

    (4) Een belangrijk onderdeel van het herstelplan is het voorstel om de communautaire uitgaven in bepaalde strategische sectoren te verhogen, het gebrek aan vertrouwen bij de investeerders aan te pakken en ondersteuning te bieden bij het uitstippelen van de weg naar een sterkere economie voor de toekomst. De Raad heeft de Commissie gevraagd een lijst met concrete projecten voor te leggen, rekening houdend met een adequate geologische balans, om investeringen te versterken voor de ontwikkeling van, in het bijzonder, infrastructuurprojecten.

    (5) Het is vooral belangrijk om maatregelen te financieren die snel een antwoord kunnen bieden op zowel de economische crisis als de dringende energiebehoeften van de Gemeenschap.

    (6) Om een tastbare en substantiële impact te hebben moeten deze investeringen toegespitst zijn op een aantal specifieke sectoren. Dit moeten sectoren zijn waarin:

    a) de actie duidelijk bijdraagt tot de doelstellingen van continuïteit van de energievoorziening en vermindering van de broeikasgasemissies;

    b) er grote, rijpe projecten bestaan, die geschikt zijn om op efficiënte en effectieve wijze een aanzienlijke hoeveelheid financiële steun te absorberen en om de grote investeringen uit andere bronnen, met inbegrip van de Europese Investeringsbank, op een gepaste manier aan te wenden; en

    c) actie op Europees niveau een toegevoegde waarde biedt.

    De sectoren gas- en elektriciteitsinterconnectie, offshore-windenergie en koolstofafvang en -opslag voldoen aan deze criteria.

    (7) Wat de gas- en elektriciteitsinterconnectie betreft, zijn de uitdagingen inzake energie de laatste jaren sterk toegenomen. De recente gascrisissen (in de winters van 2006 en 2009) en de stijging van de olieprijzen tot medio 2008 hebben aangetoond hoe kwetsbaar Europa is. De inheemse energiebronnen - gas en olie - nemen af, zodat Europa voor zijn energievoorziening steeds afhankelijker wordt van de invoer. De energie-infrastructuur zal hierbij een essentiële rol spelen.

    (8) De huidige economische en financiële crisis beïnvloedt echter de tenuitvoerlegging van energie-infrastructuurprojecten. De uitvoering van een aantal belangrijke projecten - inclusief projecten van communautair belang - kan aanzienlijke vertraging oplopen door de schaarste van middelen. Dringende actie om de investering in energie-interconnectie te ondersteunen is derhalve aangewezen. Gezien de tijd die nodig is om dergelijke projecten te plannen en uit te voeren, is het belangrijk dat de Gemeenschap onmiddellijk investeert in dergelijke infrastructuur, met name om de ontwikkeling van projecten van bijzonder belang voor de energiezekerheid in de Gemeenschap te versnellen. Dit zal onontbeerlijk zijn voor de continuïteit van de energievoorziening in de Gemeenschap tegen concurrerende prijzen, wanneer de economie terug aantrekt en de energiebehoefte wereldwijd weer toeneemt.

    (8 bis) Uit de energie-infrastructuurprojecten moeten die projecten worden geselecteerd die van belang zijn voor de werking van de interne energiemarkt en voor de continuïteit van de energievoorziening en bovendien bijdragen tot het herstel van de economie.

    (9) Wat betreft koolstofafvang en -opslag en offshore-windenergie bouwt deze verordening voort op het Europees strategisch plan voor energietechnologie[6], waarin werd opgeroepen tot een gezamenlijk strategisch plan voor energieonderzoek en -innovatie overeenkomstig de energiebeleidsdoelstellingen van de EU, en tot het opstarten van zes Europese industriële initiatieven, met name op deze twee gebieden. De Raad heeft Commissie tijdens zijn vergadering van 16 oktober 2008[7] opgeroepen om de tenuitvoerlegging van het technologieplan aanzienlijk te versnellen. Dit programma maakt een aanvang met de financiering van projecten voor koolstofafvang en -opslag en offshore-windenergie, zonder afbreuk te doen aan de toekomstige start van de zes industriële initiatieven voor energiedemonstratieprojecten, zoals bepaald in het Europees strategisch plan voor energietechnologie.

    (10) Om een onmiddellijk effect te hebben op de economische crisis moet deze verordening een lijst bevatten van de projecten die directe financiële steun kunnen ontvangen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de criteria inzake efficiëntie en effectiviteit en binnen de grenzen van de financiële middelen.

    (11) Voor gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten wordt deze lijst opgesteld volgens de bijdrage van het project tot de doelstellingen van zekerheid en diversificatie van de voorziening zoals vastgesteld in de recente tweede strategische toetsing van het energiebeleid[8] en onderschreven door het Europees Parlement en de Raad[9]. De projecten worden geselecteerd op voorwaarde dat zij aan de in die toetsing vastgestelde prioriteiten voldoen, een redelijke graad van rijpheid hebben bereikt en bijdragen tot:

    a) de zekerheid en diversificatie van de energiebronnen en -voorziening;

    b) de optimalisering van de capaciteit van het netwerk en de integratie van de interne energiemarkt, met name wat het grensoverschrijdende gedeelte betreft;

    c) de ontwikkeling van een netwerk ter verbetering van de economische en sociale samenhang door de ontsluiting van de minder ontwikkelde en insulaire gebieden in de Gemeenschap;

    d) de aansluiting van hernieuwbare energiebronnen;

    e) de veiligheid, betrouwbaarheid en interoperabiliteit van de gekoppelde netwerken;

    f) de solidariteit tussen de lidstaten.

    De goede uitvoering van deze projecten zal afhangen van de inspanningen van de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten om de administratieve procedures en vergunningen sneller af te handelen. Als die versnelling er niet komt, zal de steun voor veel projecten niet binnen de vastgelegde termijn kunnen worden toegekend.

    (12) Voor offshore-windenergie bevat de lijst projecten die, op grond van de informatie van de betrokken partijen, verstrekt in het kader van het Europees technologieplatform voor windenergie, en van industriële en andere bronnen, kunnen worden beschouwd als goedgekeurd en klaar voor tenuitvoerlegging, als innovatief, maar tegelijk voortbouwend op gevestigde concepten, als projecten die met behulp van een financiële stimulans kunnen worden versneld, als projecten die een grensoverschrijdende betekenis hebben, grootschalig zijn, en in staat zijn aan te tonen hoe de resultaten van technologische vooruitgang zullen worden aangewend in het kader van de doelstellingen en de structuren van het Europees strategisch plan voor energietechnologie. De financiële steun moet vooral worden toegekend aan projecten die in staat zijn om in 2009 en 2010 een wezenlijke vooruitgang in de projectontwikkeling te boeken.

    (13) Wat koolstofafvang en -opslag betreft moet de lijst worden opgesteld op grond van de informatie van betrokken partijen in het kader van het forum voor fossiele brandstoffen, het platform voor nulemissietechnologie voor met fossiele brandstoffen gestookte centrales en andere bronnen. De financiële steun moet vooral worden toegekend aan projecten die in staat zijn om in 2009 en 2010 een wezenlijke vooruitgang in de projectontwikkeling te boeken.

    (14) De staat van paraatheid moet worden beoordeeld op grond van het bestaan van een rijp en uitvoerbaar concept voor de elektriciteitscentrale, inclusief het aspect koolstofafvang, het bestaan van een rijp en uitvoerbaar concept voor het vervoer en de opslag van CO2 en een expliciete verbintenis van de plaatselijke autoriteiten om het project te steunen. Er moet ook worden aangetoond hoe de resultaten van de technologische vooruitgang effectief zullen worden aangewend en hoe zij de verwezenlijking van de in het Europees strategisch plan voor energietechnologie bepaalde doelstellingen zullen versnellen.

    (15) Uit de in aanmerking komende projecten zal een selectie moeten worden gemaakt. Deze selectie moet er onder meer voor zorgen dat niet meer dan één project voor koolstofafvang en -opslag per lidstaat wordt ondersteund, om ervoor te zorgen dat een breed palet van geologische-opslagvoorwaarden wordt onderzocht en dat de doelstelling om het economisch herstel in heel Europa aan te moedigen, wordt ondersteund.

    (16) De communautaire financiering mag de mededinging of de werking van de interne markt niet verstoren, in het bijzonder wat betreft de regels inzake toegang voor derden of eventuele uitzonderingen daarop. Nationale steunmaatregelen ter aanvulling van de communautaire financiering moeten voldoen aan de voorschriften inzake staatssteun. Ongeacht de vorm waarin deze wordt gegoten, moet de communautaire financiële bijstand worden verstrekt in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10] (het “Financieel Reglement”) en van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[11], behalve in de gevallen waarin de bepalingen van de onderhavige verordening uitdrukkelijk van die regels afwijken.

    (17) Wegens de dringende behoefte om de economische crisis en de toenemende energiebehoeften van de Gemeenschap aan te pakken, en rekening houdend met het niveau van detail in deze verordening, kan in afwijking van artikel 75, lid 2, en artikel 110 van het Financieel Reglement financiële steun worden toegekend zonder voorafgaande goedkeuring van een werkprogramma of van een andere vorm van financieringsbesluit.

    (18) In artikel 160 bis van het Financieel Reglement is voorzien in de mogelijkheid om vastleggingen die ten gevolge van totale of gedeeltelijke niet-uitvoering van een project vrijkomen, in uitzonderlijke omstandigheden opnieuw ter beschikking te stellen. Deze mogelijkheid is echter beperkt tot onderzoeksprojecten. Om ervoor te zorgen dat de in het kader van deze verordening voorziene begroting goed wordt besteed en bijdraagt tot de doelstellingen ervan, moet ook voor deze verordening die mogelijkheid worden geboden.

    (19) Bij de tenuitvoerlegging van in het kader van deze verordening gefinancierde acties moeten de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd aan de hand van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, via effectieve controles en door onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en, wanneer onregelmatigheden aan het licht komen, door effectieve, evenredige en ontradende straffen op te leggen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[12], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[13] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[14].

    (20) Aangezien de doelstellingen van deze verordening om het economisch herstel binnen de Gemeenschap te bevorderen, te voldoen aan de behoefte aan energiezekerheid en de broeikasgasemissies te verminderen door de uitgaven in bepaalde strategische sectoren te verhogen, niet op toereikende wijze door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, en derhalve, uit hoofde van het toepassingsgebied van deze verordening en de aard van de geselecteerde sectoren en projecten, beter op het niveau van de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen treffen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (21) Rekening houdend met de aard van de thema’s van de subprogramma’s moet de Commissie door verschillende comités worden bijgestaan voor de selectie van voorstellen die voor financiering in aanmerking komen en voor het bepalen van de hoeveelheid financiering die in het kader van elk subprogramma moet worden verleend.

    (22) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheden[15].

    (23) Wegens de dringende behoefte om de economische crisis en de toenemende energiebehoeften van de Gemeenschap aan te pakken, dient deze verordening onmiddellijk na haar bekendmaking in werking te treden,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

    Artikel 1 Onderwerp

    Bij deze verordening wordt een financieringsinstrument ingevoerd, het Europees herstelprogramma op het gebied van energie, hierna "het programma" genoemd, voor de ontwikkeling van projecten op het gebied van energie in de Gemeenschap die bijdragen tot het economisch herstel, de continuïteit van de energievoorziening en de vermindering van de broeikasgasemissies.

    Er wordt voorzien in subprogramma's om deze doelstellingen te bevorderen, met name op het gebied van:

    a) gas- en elektriciteitsinterconnectie;

    b) offshore-windenergie; en

    c) koolstofafvang en -opslag.

    Voorts wordt vastgesteld welke projecten in het kader van elk subprogramma moeten worden gefinancierd en worden de criteria bepaald voor de selectie en uitvoering van acties om deze projecten te realiseren.

    Artikel 2 Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "koolstofafvang en -opslag": een middel voor het milderen van de klimaatverandering, waarbij de door elektriciteitscentrales uitgestoten kooldioxide (CO2) wordt afgevangen, wordt getransporteerd naar een opslaglocatie en daar ten slotte wordt geïnjecteerd in een geschikte geologische formatie met het oog op opslag voor onbeperkte duur;

    b) "subsidiabele kosten": heeft dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 2342/2002;

    c) "gas- en elektriciteitsinterconnectie":

    - (i) alle hoogspanningslijnen, met uitzondering van de lijnen van distributienetten, en onderzeese verbindingen, voor zover deze infrastructuur wordt gebruikt voor interregionaal of internationaal elektriciteitstransport of voor interregionale of internationale elektriciteits- verbindingen;

    - (ii) alle apparatuur en installaties die voor de goede werking van het desbetreffende systeem onontbeerlijk zijn, met inbegrip van de beveiligings-, controle- en regelsystemen;

    - (iii) hogedrukgaspijpleidingen, met uitzondering van leidingen van distributie- netten;

    - (iv) de met de in punt (iii) genoemde hogedrukgaspijpleidingen verbonden ondergrondse opslaginstallaties;

    - (v) installaties voor de aanlanding, opslag en hervergassing van vloeibaar aardgas (LNG); en

    - (vi) alle apparatuur en installaties die voor de goede werking van het desbetreffende systeem onontbeerlijk zijn, met inbegrip van de beveiligings-, controle- en regelsystemen.

    d) "deel van een project": elke activiteit die financieel, technisch of temporeel onafhankelijk is en bijdraagt tot de verwezenlijking van een project;

    e) "investeringsfase": de fase van een project waarin de bouw plaatsvindt en de investeringskosten worden opgelopen;

    f) "offshore-windenergie": de elektrische stroom, opgewekt door met wind aangedreven turbines in volle zee - dichtbij of ver van de kustlijn;

    g) "planningsfase": de fase van een project die voorafgaat aan de investeringsfase, waarin de tenuitvoerlegging van het project wordt voorbereid, inclusief, waar aangewezen, een haalbaarheidsbeoordeling, voorbereidende en technische studies en het verkrijgen van vergunningen.

    Artikel 3 Begroting

    1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het programma voor 2009 en 2010 bedragen 3 500 miljoen euro, die als volgt worden toegewezen:

    a) gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten: 1 750 miljoen euro;

    b) offshore-windenergieprojecten: 500 miljoen euro;

    c) projecten voor koolstofafvang en -opslag: 1 250 miljoen euro.

    2. De vastleggingskredieten die zijn vrijgekomen wegens de totale of gedeeltelijke niet-uitvoering van de projecten waarvoor zij bestemd waren, mogen uitzonderlijk en in naar behoren gemotiveerde gevallen in 2010 en 2011 opnieuw beschikbaar worden gesteld indien dat essentieel is om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken.

    3. Voor de toepassing van lid 2 onderzoekt de Commissie bij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is. Op grond van deze beoordeling kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoriteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

    4. De begrotingsautoriteit neemt binnen zes weken een besluit over de voorstellen van de Commissie. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, worden de voorstellen geacht te zijn goedgekeurd.

    5. Wederopgevoerde vastleggingskredieten kunnen niet worden overgedragen. Juridische verbintenissen met betrekking tot wederopgevoerde vastleggingskredieten worden uiterlijk op 31 december van het jaar n overeengekomen. Aan het einde van het jaar n wordt het niet-gebruikte saldo van de wederopgevoerde vastleggingskredieten door de bevoegde ordonnateur definitief vrijgemaakt.

    HOOFDSTUK II SUBPROGRAMMA'S

    DEEL 1 GAS- EN ELEKTRICITEITSINTERCONNECTIEPROJECTEN

    Artikel 4 Doelstellingen

    De Gemeenschap bevordert de gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten met de hoogste toegevoegde waarde voor de Gemeenschap, die bijdragen tot de volgende doelstellingen:

    a) de zekerheid en diversificatie van de energiebronnen en -voorziening;

    b) de optimalisering van de capaciteit van het energienetwerk en de integratie van de interne energiemarkt, met name wat het grensoverschrijdende gedeelte betreft;

    c) de ontwikkeling van een netwerk ter verbetering van de economische en sociale samenhang door de ontsluiting van de minder ontwikkelde en insulaire gebieden in de Gemeenschap;

    d) de aansluiting van hernieuwbare energiebronnen; en

    e) de veiligheid, betrouwbaarheid en interoperabiliteit van de gekoppelde energienetwerken.

    Artikel 5 Prioriteiten

    Het programma moet zorgen voor de dringende aanpassing en ontwikkeling van de energienetwerken die van bijzonder belang zijn voor de Gemeenschap, om de werking van de interne energiemarkt te ondersteunen en, in het bijzonder, om de problemen met knelpunten, continuïteit en diversificatie van de energievoorziening op te lossen en milieu-, technische en financiële hindernissen te overwinnen. De speciale communautaire steun is nodig om energienetwerken intensiever te ontwikkelen en de totstandbrenging ervan te versnellen.

    Artikel 6 Lijst van projecten

    Deel A van de bijlage bevat een lijst van projecten die voldoen aan de in artikel 5 genoemde prioriteiten.

    Artikel 7 Toekenning van communautaire financiële bijstand

    1. De financiële steun voor gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten in het kader van het programma wordt toegekend aan acties ter verwezenlijking van de projecten in deel A van de bijlage, of delen daarvan.

    2. De Commissie wacht de voorstellen in om de in lid 1 bedoelde acties te selecteren en evalueert de overeenstemming van deze voorstellen met de in artikel 8 bepaalde subsidiabiliteitscriteria en met de in artikel 9 bepaalde selectie- en gunningscriteria.

    De Commissie brengt de begunstigden op de hoogte van de in het kader van het programma toegekende steun.

    Artikel 8 Subsidiabiliteit

    1. De voorstellen zullen slechts in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma als zij voorzien in de tenuitvoerlegging van de in deel A van de bijlage genoemde projecten en het aldaar vastgelegde maximumbedrag van de steun niet overschrijden.

    2. De voorstellen mogen worden ingediend:

    - a) door één of meerdere lidstaten die gezamenlijk optreden;

    - b) met toestemming van de lidstaten die rechtstreeks bij het project in kwestie betrokken zijn, door één of meerdere openbare of particuliere ondernemingen of instellingen die gezamenlijk optreden;

    - c) met toestemming van alle lidstaten die rechtstreeks bij het project in kwestie betrokken zijn, door één of meerdere internationale organisaties die gezamenlijk optreden; of

    - d) met toestemming van alle lidstaten die rechtstreeks bij het project in kwestie betrokken zijn, een gemeenschappelijke onderneming.

    3. Door natuurlijke personen ingediende voorstellen komen niet in aanmerking.

    Artikel 9 Selectie- en gunningscriteria

    1. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 7, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende selectiecriteria hanteren:

    a) de degelijkheid en de technische geschiktheid van de voorgestelde aanpak;

    b) de degelijkheid van het financiële pakket voor de volledige investeringsfase van de actie.

    2. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 7, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende gunningscriteria hanteren:

    a) de rijpheid, in het bijzonder met betrekking tot het vermogen om de werkzaamheden snel aan te vatten en tegen eind 2010 financiële verplichtingen aan te gaan;

    b) de mate waarin het gebrek aan toegang tot financiële middelen de tenuitvoerlegging van de actie belemmert;

    c) de mate waarin de steun in het kader van het programma openbare en particuliere financiering zal stimuleren;

    d) sociaal-economische effecten;

    e) milieueffecten;

    f) de bijdrage tot de continuïteit en interoperabiliteit van het energienetwerk, alsmede tot de optimalisering van de netwerkcapaciteit;

    g) de bijdrage tot de verbetering van de kwaliteit, veiligheid en zekerheid van de dienst;

    h) de expliciete verbintenis van de lidstaten om het project te stimuleren, met name met betrekking tot de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedures en processen.

    Artikel 10 Financieringsvoorwaarden

    1. De steun in het kader van het programma is uitsluitend bestemd voor uitgaven die verband houden met de projecten en die door de begunstigden of door met de uitvoering belaste derden zijn gedaan.

    2. De steun bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

    Artikel 11 Instrumenten

    1. Overeenkomstig de in artikel 7, lid 2 bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen selecteert de Commissie, handelend overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 2, de voorstellen die voor financiering in aanmerking komen en bepaalt zij het bedrag van de te verlenen steun. De Commissie preciseert de voorwaarden voor en de wijze van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde projecten.

    2. De financiële bijstand wordt toegekend op basis van besluiten van de Commissie.

    Artikel 12 Financiële verantwoordelijkheden van de lidstaten

    1. De lidstaten oefenen technisch toezicht en financiële controle uit op de projecten in nauwe samenwerking met de Commissie en certificeren het bedrag van de uitgaven die in verband met het project of het projectonderdeel zijn gedaan, alsmede hun conformiteit met de onderhavige verordening. De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken aan controles ter plaatse deel te nemen.

    2. De lidstaten delen de Commissie de in het kader van lid 1 getroffen maatregelen mee en verstrekken haar meer bepaald een beschrijving van de controle-, beheer- en monitoringsystemen die ervoor moeten zorgen dat de projecten met succes worden voltooid en dat de desbetreffende uitgaven wettelijk en regelmatig zijn.

    DEEL 2 OFFSHORE-WINDENERGIEPROJECTEN

    ARTIKEL 1 3 Toekenning van financiële steun in het kader van het programma

    1. De financiële steun voor offshore-windenergieprojecten wordt toegekend na een uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor acties ter uitvoering van de in deel B van de bijlage genoemde projecten.

    2. De Commissie wacht de voorstellen in om de in lid 1 bedoelde acties te selecteren en beoordeelt de overeenstemming van de voorstellen met de in artikel 14 bepaalde subsidiabiliteitscriteria en met de in artikel 15 bepaalde selectie- en gunningscriteria.

    3. De Commissie brengt de begunstigden op de hoogte van de toegekende steun in het kader van het programma.

    Artikel 14 Subsidiabiliteit

    1. De voorstellen komen slechts in aanmerking voor steun in het kader van het programma als zij voorzien in de tenuitvoerlegging van de in deel B van de bijlage genoemde projecten, als zij de aldaar vastgelegde maximumbedragen van de steun niet overschrijden en als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a) het tijdschema van het project moet substantiële kapitaaluitgaven in 2009 en 2010 omvatten;

    b) het project moet worden geleid door een particuliere onderneming.

    2. De voorstellen mogen worden ingediend door een of meerdere ondernemingen die gezamenlijk optreden.

    3. Door natuurlijke personen ingediende voorstellen komen niet in aanmerking.

    Artikel 15 Selectie- en gunningscriteria

    1. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 13, lid 1 bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende selectiecriteria hanteren:

    a) de degelijkheid en de technische geschiktheid van de voorgestelde aanpak;

    b) de degelijkheid van het financiële pakket voor de volledige investeringsfase van het project.

    2. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 13, lid 1, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende gunningscriteria hanteren:

    a) de mate waarin het project de schaal van de in aanbouw zijnde of geplande installaties en infrastructuurvoorzieningen verbetert of verhoogt;

    b) de mate waarin het project de bouw van installaties en infrastructuur op volledige grootte en op industriële schaal omvat en de mate waarin het in het bijzonder gericht is op:

    - (i) het balanceren van de veranderlijkheid van windelektriciteit door integratiesystemen;

    - (ii) systemen voor opslag op grote schaal;

    - (iii) het beheer van windmolenparken als virtuele elektriciteitscentrales (meer dan 1 GW);

    - (iv) turbines die verder van de kust of in diepere wateren worden geplaatst (20 tot 50 m) dan momenteel gebruikelijk is;

    - (v) nieuwe substructuurontwerpen; of

    - (vi) processen voor de assemblage, de installatie, het gebruik en de buitengebruikstelling van windturbines en het testen van die processen in projecten op ware grootte.

    c) de innovatieve kenmerken van het project en de mate waarin het aantoonbaar zal bijdragen tot de tenuitvoerlegging van die kenmerken;

    d) het effect en de bijdrage van het project tot het communautaire netwerk voor offshore-windenergie, met inbegrip van het herhalingspotentieel ervan.

    e) de verbintenis van de begunstigden om de resultaten van de door het project geboekte technologische vooruitgang ter beschikking te stellen van andere Europese exploitanten, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder met de doelstellingen en structuren die zijn uiteengezet in het Europees strategisch plan voor energietechnologie.

    Artikel 16 Financieringsvoorwaarden

    1. De financiering in het kader van het programma zal bijdragen in de kosten die verband houden met de totstandbrenging van projecten.

    2. De steun bedraagt ten hoogste 50 % van de in lid 1 bedoelde kosten. De eventuele combinatie van communautaire en nationale steun mag niet leiden tot overcompensatie.

    Artikel 17 Instrumenten

    1. Overeenkomstig de in artikel 13, lid 1 bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen selecteert de Commissie, handelend overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 2, de voorstellen die in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma en bepaalt zij het bedrag van de te verlenen financiële steun. De Commissie preciseert de voorwaarden voor en de wijze van de tenuitvoerlegging ervan.

    2. De financiële bijstand wordt toegekend op basis van subsidieovereenkomsten.

    DEEL 3 KOOLSTOFAFVANG EN -OPSLAG

    Artikel 18 Toekenning van financiële bijstand in het kader van het programma

    1. De financiële steun voor projecten voor koolstofafvang en -opslag wordt toegekend aan acties ter verwezenlijking van de projecten in deel C van de bijlage.

    2. De Commissie wacht de voorstellen in om de in lid 1 bedoelde acties te selecteren en beoordeelt de overeenstemming van de voorstellen met de in artikel 19 bepaalde subsidiabiliteitscriteria en met de in artikel 20 bepaalde selectie- en gunningscriteria.

    3. Als verschillende projectvoorstellen in dezelfde lidstaat voldoen aan de in de artikel 19 bepaalde subsidiabiliteitscriteria en aan de in artikel 20, lid 1, bepaalde selectiecriteria, selecteert de Commissie op basis van de gunningscriteria van artikel 20, lid 2, niet meer dan één voorstel per lidstaat om in aanmerking te komen voor financiële steun.

    4. De financiële steun mag aan niet meer dan 5 projecten worden verleend. De steun bedraagt maximaal 250 miljoen euro per project.

    5. De Commissie brengt de begunstigden op de hoogte van de toegekende financiële steun.

    Artikel 19 Subsidiabiliteit

    1. Voorstellen komen slechts in aanmerking voor steun in het kader van het programma als zij dienen ter uitvoering van de in deel C van de bijlage genoemde projecten en als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a) er moet worden aangetoond dat de projecten het vermogen hebben om ten minste 85% van de CO2 af te vangen in elektriciteitscentrales met een vermogen van ten minste 300 MW of equivalent en om die CO2 veilig te transporteren en ondergronds in geologische lagen op te slaan;

    b) het tijdschema van het project moet substantiële kapitaaluitgaven in 2009 en 2010 omvatten;

    c) de projectontwikkelaars leggen een bindende verklaring af dat de generische kennis ten gevolge van de demonstratie-installatie ter beschikking zal worden gesteld van de gehele sector en om bij te dragen tot het Europees strategisch plan voor energietechnologie[16].

    2. De voorstellen moeten worden ingediend door een of meerdere ondernemingen die gezamenlijk optreden.

    3. Door natuurlijke personen ingediende voorstellen komen niet in aanmerking.

    Artikel 20 Selectie- en gunningscriteria

    1. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 18, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende selectiecriteria hanteren:

    a) de degelijkheid en de technische geschiktheid van de voorgestelde aanpak;

    b) de degelijkheid van het financiële pakket voor de volledige investeringsfase van het project;

    c) de identificatie van alle noodzakelijke vergunningen voor de totstandbrenging en de werking van het project op de voorgestelde site(s) en een strategie ter beveiliging van deze vergunningen.

    2. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 18, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende gunningscriteria hanteren:

    a) de gevraagde financiering per ton CO2-vermindering tijdens de eerste 5 jaar (weging van 40%);

    b) de complexiteit van het project en het niveau van innovatie van de gehele installatie, inclusief andere begeleidende onderzoeksactiviteiten en de verbintenis van de begunstigden om de resultaten van de door het project geboekte technologische vooruitgang beschikbaar te stellen voor andere Europese exploitanten, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en met name de doelstellingen en structuren die zijn uiteengezet in het Europees strategisch plan voor energietechnologie (weging van 40%);

    c) de degelijkheid en de geschiktheid van het managementplan, inclusief met betrekking tot de wetenschappelijke en technische informatie en gegevens, zodat duidelijk blijkt dat er via het voorgestelde concept voor kan worden gezorgd dat het project tegen 31 december 2015 operationeel is (weging van 20%).

    Artikel 21 Financieringsvoorwaarden

    De financiering in het kader van het programma draagt bij in de kosten van die aspecten van de investeringsfase van het project die alleen verband houden met koolstofafvang en -opslag, rekening houdend met de eventuele exploitatiebaten. De bijdrage mag niet groter zijn dan 80% van de totale subsidiabele investeringskosten.

    Artikel 22 Instrumenten

    1. Overeenkomstig de in artikel 18, lid 2 bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen selecteert de Commissie, handelend overeenkomstig de procedure van artikel 28, lid 2, de voorstellen die voor financiering in aanmerking komen en bepaalt zij het bedrag van de te verlenen financiële steun. De Commissie specificeert de voorwaarden voor en de wijze van de tenuitvoerlegging van de voorstellen.

    2. De financiële bijstand wordt toegekend op basis van subsidieovereenkomsten.

    HOOFDSTUK III GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

    Artikel 23 Andere steun en instrumenten in het kader van het programma

    1. Een deel van de steun voor de in de bijlage genoemde projecten kan ten uitvoer worden gelegd via een bijdrage tot een geschikt instrument uit de middelen van de Europese Investeringsbank. Deze bijdrage mag de 500 miljoen euro niet overschrijden.

    Het risico dat de Gemeenschap loopt wegens het garantie-instrument voor leningen, waaronder beheerskosten en andere in aanmerking komende kosten, wordt beperkt tot de bijdrage van de Gemeenschap aan dat instrument, en op de algemene begroting van de Europese Unie zal geen ander risico rusten.

    2. De Commissie beslist overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure over de hoeveelheid financiële steun die in het kader van het programma aan het instrument wordt verleend. De Commissie en de Europese Investeringsbank zullen een memorandum van overeenstemming opstellen met de voorwaarden en de methodes voor de tenuitvoerlegging van dat besluit.

    Artikel 24 Programmerings- en uitvoeringsmodaliteiten

    1. In afwijking van artikel 75, lid 2, en artikel 110 van het Financieel Reglement worden de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen direct door de Commissie gepubliceerd op basis van de in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde beschikbare begrotingsmiddelen en op basis van de subsidiabiliteits-, selectie- en gunningscriteria als bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening.

    2. De steun is uitsluitend bestemd voor uitgaven die verband houden met de projecten en die door met de uitvoering belaste begunstigden zijn gedaan. De uitgaven kunnen subsidiabel zijn vanaf de in artikel 31 bedoelde datum.

    3. De btw is een niet in aanmerking komende uitgave, met uitzondering van de niet-terugvorderbare btw.

    4. De projecten en acties waarvoor uit hoofde van deze verordening financiering wordt verleend, worden uitgevoerd overeenkomstig het communautaire recht en houden rekening met het communautaire beleid ter zake, met name op het gebied van mededinging (inclusief de voorschriften inzake staatssteun), milieubescherming, volksgezondheid, duurzame ontwikkeling en gunning van overheidsopdrachten.

    Artikel 25

    Reserve

    Tot 0,1% van de in deze verordening beschikbaar gestelde begrotingsmiddelen wordt opzijgezet voor tenuitvoerlegging en evaluatie door de Commissie.

    Artikel 26

    Algemene verantwoordelijkheden van de lidstaten

    1. De lidstaten stellen alles in het werk om op het gebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn de projecten uit te voeren waaraan in het kader van het programma bijstand is verleend. Zij doen meer bepaald de nodige inspanningen ter bevordering van de administratieve procedures en vergunningen, licentie- en certificatieprocedures waaraan de projectontwikkelaars moeten voldoen.

    2. De lidstaten stellen de Commissie tegen 31 maart van ieder jaar in kennis van de maatregelen die tijdens het vorige jaar in het kader van lid 1 zijn getroffen.

    Artikel 27Bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen

    1. De Commissie ziet erop toe dat, wanneer uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties worden uitgevoerd, de financiële belangen van de Gemeenschap worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

    2. Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde communautaire acties wordt onder "onregelmatigheid" in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer die door een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op de door de Europese Unie beheerde begrotingsmiddelen.

    3. Alle uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van deze verordening voorzien met name in toezicht en financiële controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger en in audits van de Europese Rekenkamer, indien nodig ter plaatse.

    HOOFDSTUK IV UITVOERINGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 28 Comités

    1. De Commissie wordt bijgestaan door de volgende comités:

    a) voor projecten voor koolstofafvang en -opslag, het bij artikel 8 van Beschikking 2006/971/EG van de Raad[17] opgerichte comité;

    b) voor offshore-windenergieprojecten, het bij artikel 8 van Beschikking 2006/971/EG opgerichte comité;

    c) voor gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten, het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde comité.

    2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

    Artikel 29 Evaluatie

    1. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren om na te gaan in hoeverre het bijdraagt tot de doelstellingen van het communautair energiebeleid en in hoeverre doeltreffend gebruik wordt gemaakt van de vastleggingskredieten.

    2. De Commissie kan de begunstigde lidstaat verzoeken een specifieke evaluatie van de uit hoofde van hoofdstuk II, deel 1, van deze verordening gefinancierde projecten in te dienen of desgevallend de voor de evaluatie van deze projecten vereiste informatie en assistentie te verstrekken.

    3. De Commissie legt aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag voor over de door het programma bereikte resultaten.

    Artikel 30 Verstrekking van informatie aan het Europees Parlement en de Raad

    De Commissie ziet toe op de uitvoering van deze verordening. Elk jaar bij de indiening van het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van het programma.

    Artikel 31 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE Subsidiabele projecten

    A. INTERCONNECTIE

    1. Gasinterconnectie

    Project | Locatie van de gesteunde projecten | Beoogde bijdrage van de Gemeen-schap (miljoen €) |

    Zuidelijke gascorridor NABUCCO[18] ITGI – Poseidon | Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Duitsland, Roemenië Italië, Griekenland | 250 100 |

    Interconnectie van de Baltische landen Skanled | Polen, Denemarken, Zweden | 150 |

    LNG-netwerk Terminal voor vloeibaar aardgas aan de Poolse kust (haven van Świnoujście) | Polen | 80 |

    Centraal- en Zuidoost-Europa Interconnectie Slowakije-Hongarije (Velky Krtis – Balassaqyarmat) Gastransmissiesysteem in Slovenië tussen de Oostenrijkse grens en Ljubljana (uitgezonderd het stuk Rogatec-Kidričevo) Interconnectie Bulgarije-Griekenland (Haskovo-Komotini) Gasinterconnectie Roemenië-Hongarije Uitbreiding van de gasopslagcapaciteit in Tsjechië Infrastructuur en uitrusting om de gasstroom van west naar oost mogelijk te maken in het geval van een korte onderbreking van de levering | Slowakije-Hongarije Slovenië Bulgarije, Griekenland Roemenië, Hongarije Tsjechië Alle lidstaten | 25 40 20 30 25 20 |

    Middellandse Zeegebied Versterking van het Franse gasnetwerk op de as Afrika-Spanje-Frankrijk | Frankrijk | 150 |

    Noordzeegebied Pijpleiding Duitsland-België-Verenigd Koninkrijk Connectie Frankrijk-België | België Frankrijk, België | 35 100 |

    TOTAAL | 1025 |

    2. Elektriciteitsinterconnectie

    Project | Locatie van de gesteunde projecten | Beoogde bijdrage van de Gemeen-schap (miljoen €) |

    Interconnectie van de Baltische landen Estlink-2 Interconnectie Zweden-Baltische staten en versterking van het net in de Baltische staten | Estland, Finland Zweden, Letland, Litouwen | 100 175 |

    Centraal- en Zuidoost-Europa Halle/Saale – Schweinfurt | Duitsland | 50 |

    Middellandse Zeegebied Versterking van de interconnectie Portugal-Spanje Interconnectie Frankrijk-Spanje (Baixas – Sta Llogaia) Nieuwe 380 kV AC onderzeese kabel tussen Sicilië en het Italiaanse vasteland (Sorgente – Rizziconi) | Portugal Frankrijk, Spanje Italië | 30 150 100 |

    Noordzeegebied Interconnectie Republiek Ierland – Wales | Ierland, VK | 100 |

    TOTAAL | 705 |

    3. Projecten voor kleine eilanden

    Initiatieven voor kleine, geïsoleerde eilanden | Cyprus, Malta | 20 |

    B. OFFSHORE-WINDENERGIEPROJECTEN

    Project | Capaciteit | Locatie van de gesteunde projecten | Beoogde bijdrage van de Gemeen-schap (miljoen €) |

    1) Koppeling van offshore-windenergie aan het net |

    1.1.Baltic I and II - Kriegers Flak I, II, III Voortzetten van projecten in ontwikkeling. Financiering van de extra kosten voor een gemeenschappelijke interconnectieoplossing. | 1,5 GW | Denemarken, Zweden, Duitsland, Polen | 150 |

    1.2. Noordzeenet Modulaire ontwikkeling van het offshorenet, demonstratie van virtuele offshore-elektriciteitscentrale | 1 GW | Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland, Ierland, Denemarken | 150 |

    2) Nieuwe turbines, structuren en componenten, optimalisering van de productiecapaciteit |

    2.1 Alpha Ventus/Bard Offshore 1 Voortzetten van projecten in ontwikkeling. Nieuwe generatie 6-7 MW-turbines en innovatieve structuren, in diepere wateren (tot 40 m), ver van de kust (tot 100 km). | 0,5 GW | Duitsland, Polen | 150 |

    2.2 Offshore-windmolenpark Aberdeen (Europees testcentrum) Voortzetten van projecten in ontwikkeling. Testen van multi-MW-turbines. Ontwikkeling van innovatieve structuren en substructuren, inclusief optimalisering van de productiecapaciteit van installaties voor offshore-windenergieproductie. Een toename met 100 MW kan worden beoogd. | 0,25 GW | VK | 40 |

    2.3 Thorntonbank Voortzetten van projecten in ontwikkeling. Lessen trekken uit het Downvind-project (gecofinancierd via KP6). Uitbreiding van de turbines van de Downvind-installaties (5 MW) in diepe wateren (tot 30 m) met lage visuele impact (tot 30 km). | 90 MW | België | 10 |

    TOTAAL | 500 |

    C. PROJECTEN VOOR KOOLSTOFAFVANG EN -OPSLAG

    Naam en locatie van het project | Beoogde bijdrage van de Gemeen-schap (miljoen €) | Brand-stof | Capaciteit | Afvang-techniek | Opslagconcept |

    Huerth | Duitsland | 250 | Kool | 450 MW | IGCC | Zoutwater-voerende lagen |

    Jaenschwalde | Kool | 500 MW | Oxyfuel | Olie-/gasvelden |

    Eemshaven | Nederland | 250 | Kool | 1200 MW | IGCC | Olie-/gasvelden |

    Rotterdam | Kool | 1080 MW | PC | Olie-/gasvelden |

    Rotterdam | Kool | 800 MW | PC | Olie-/gasvelden |

    Belchatow | Polen | 250 | Kool | 858 MW | PC | Zoutwater-voerende lagen |

    Compostella | Spanje (met {Portugal) | 250 | Kool | 500 MW | Oxyfuel | Zoutwater-voerende lagen |

    Kingsnorth | VK | 250 | Kool | 800 MW | PC | Olie-/gasvelden |

    Longannet | Kool | 3390 MW | PC | Zoutwater-voerende lagen |

    Tilbury | Kool | 1600 MW | PC | Olie-/gasvelden |

    Hatfield (Yorkshire) | Kool | 900 MW | IGCC | Olie-/gasvelden |

    TOTAAL 1 250 |

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    Dit document dient als aanvulling op de toelichting. Vul dit financieel memorandum dus in zonder informatie uit de toelichting te herhalen, voor zover de leesbaarheid dit toelaat. Lees voor het invullen de specifieke richtsnoeren voor de onderstaande punten.

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie.

    2. ABM/ABB-KADER

    Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

    06: Energie en vervoer

    06 09: Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel

    3. BEGROTINGSMIDDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    06 09 01: Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel: energienetwerken

    06 09 02: Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel: koolstofafvang en -opslag

    06 09 03: Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel: Europees netwerk voor offshore-windenergie

    06 01 04 13: Energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel: uitgaven voor administratief beheer

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    Start: 2009 einde: 2010

    3.3. Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

    Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

    06 09 01 | Niet-verplicht | GK | JA | NEE | NEE | 1a |

    06 09 02 | Niet-verplicht | GK | JA | NEE | NEE | 1a |

    06 09 03 | Niet-verplicht | GK | JA | NEE | NEE | 1a |

    06 01 04 13 | Niet-verplicht | NGK | JA | NEE | NEE | 1a |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    f |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

    4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

    ( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    ( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    x Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[19] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    x Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

    in miljoen euro (tot op een decimaal)

    Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

    Totale personele middelen in VTE | 10 | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Het voorstel is een reactie op de grote economische moeilijkheden die de Europese economie momenteel ondervindt ten gevolge van de financiële crisis en de gascrisis van deze winter. Het is een onderdeel van het Europees economisch herstelplan (COM(2008) 800) dat op de Europese Raad van 11-12 december 2008 is bekrachtigd.

    In het najaar van 2008 begon de financiële crisis haar weerslag te doen gevoelen op de reële economie. De gascrisis, met de onderbreking van de levering van in Rusland gewonnen gas aan de Gemeenschap, ontstond in december 2008. De economische crisis en de gascrisis brengen structurele problemen van de Europese economie aan het licht. Er is een alomvattend herstelplan vereist dat momenteel wordt vastgesteld; dit voorstel voor een financiële stimulans aan cruciale onderdelen van de energiesector is een essentieel element van dit plan.

    De Commissie heeft al een voorstel ingediend tot herziening van het meerjarig financieel kader (2007-2013) om extra middelen beschikbaar te maken onder rubriek 1A, mits inachtneming van de totale bedragen die zijn overeengekomen in het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[21]. In het licht van het eerste overleg met de begrotingsautoriteit stelt zij nu een overdracht naar rubriek 1A voor van middelen die in het jaar 2008 niet vereist zijn onder het plafond van titel 2, om zo de 3,5 miljard euro te financieren die worden voorgesteld voor energieprojecten (1,5 miljard euro in 2009 en 2,0 miljard euro in 2010).

    - Om onmiddellijk een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van de economische crisis is het noodzakelijk de relevante projecten zo snel mogelijk vast te stellen.

    - Het is daarom noodzakelijk om in deze verordening reeds een lijst projecten op te nemen die steun kunnen krijgen, op voorwaarde van hun conformiteit met de efficiëntie- en doeltreffendheidscriteria en in overeenstemming met de vastgestelde financiële grenzen.

    - In het geval van koolstofafvang en -opslag moet deze lijst worden samengesteld op basis van de informatie die is verzameld in het kader van de Werkgroep Fossiele brandstoffen, het Platform voor nulemissietechnologie voor met fossiele brandstoffen gestookte centrales en andere bronnen. Binnen deze lijst moet de financiële steun worden geconcentreerd op projecten waarvoor binnen de periode 2009/2010 de projectontwikkelingsfase kan worden gestart. Projecten waarvoor dat niet mogelijk is moeten op een reservelijst komen. De projectrijpheid moet worden geëvalueerd op basis van het bestaan van een uitgewerkt en uitvoerbaar concept voor de desbetreffende elektriciteitscentrale, inclusief de koolstofafvangcomponent, het bestaan van een rijp en uitvoerbaar concept voor het transport en de opslag van CO2 en een duidelijke verbintenis van de lokale autoriteiten om het project te ondersteunen. Om de kansen op een versnelde projectontwikkeling te maximaliseren moet voor elk project een bedrag van maximaal 250 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt. Om dat te bereiken zal het noodzakelijk zijn een selectie te maken onder de projecten die reeds in 2009/2010 klaar zijn om de projectontwikkelingsfase te starten. Deze selectie moet onder meer waarborgen dat niet meer dan één project per lidstaat wordt ondersteund, om zo de garantie te krijgen dat een breed palet van geologische-opslagvoorwaarden wordt onderzocht en om de doelstelling van bevordering van het economisch herstel in geheel Europa te ondersteunen.

    In het geval van offshore-windenergie moet deze lijst uitsluitend projecten bevatten die klaar zijn om ten uitvoer te worden gelegd, de mogelijkheid tot versnelde uitvoering te bieden wanneer een financiële stimulans wordt gegeven, van grensoverschrijdend belang zijn en grootschalig zijn.

    In het geval van gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten moet deze lijst worden vastgesteld op basis van de projectrijpheid en de potentiële bijdrage van het project aan de verwezenlijking van de doelstelling van continuïteit en diversificatie van de energievoorziening, als bedoeld in de recente tweede Strategische toetsing van het energiebeleid en bekrachtigd door het Europees Parlement en de Raad.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    Energie is een van de voornaamste punten van zorg voor Europa geworden. In december heeft de Europese Unie een reeks cruciale besluiten vastgesteld om de energietoekomst van Europa aan te pakken, met het oog op de ontwikkeling van een energiesector met een beperktere uitstoot van broeikasgassen, om hernieuwbare energie een belangrijk aandeel te geven in de Europese energiemix en om Europa's vraag naar energieproducten binnen de perken te houden door de energie-efficiëntie te vergroten.

    Deze wijzigingen vergen een vastberaden engagement en zeer grote investeringen. Maar gezien de economische crisis ontstaat het risico dat die investeringen worden uitgesteld tenzij nu aanvullende actie wordt ondernomen. De kredietcrunch heeft een direct effect op de snelheid waarmee Europa de vereiste aanpassingen doorvoert. Het risico is groot dat de nodige stuwkracht verloren gaat, en uitstel vandaag betekent grotere kosten later. Dat is waarom in het economisch herstelplan grote nadruk wordt gelegd op de behoefte aan "slimme investeringen", een stimulans voor de economie die is toegespitst op duidelijke strategische doelstellingen.

    Om een meetbare en substantiële impact te hebben, moeten deze investeringen worden geconcentreerd op een beperkt aantal specifieke sectoren. Dit moeten de sectoren zijn waarin actie op Europees niveau een toegevoegde waarde heeft, waarin er grote en rijpe projecten bestaan die in staat zijn een aanzienlijke hoeveelheid financiële steun te absorberen, en waarvan de ontwikkeling een duidelijke bijdrage levert aan de doelstellingen van continuïteit van de energievoorziening en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De sectoren koolstofafvang en -opslag, offshore-windenergie, gas- en elektriciteitsinterconnecties en energie-efficiënte steden voldoen aan deze criteria.

    In de gevallen van koolstofafvang en -opslag en offshore-windenergie wordt voortgebouwd op het Europees strategisch plan voor energietechnologie, waarin wordt opgeroepen Europese industriële initiatieven op deze gebieden te nemen. De Europese Raad van 16 oktober 2008 heeft de Commissie verzocht de tenuitvoerlegging van dit technologieplan aanzienlijk te versnellen.

    In het geval van gas- en elektriciteitsinterconnecties zijn de energie-uitdagingen in de afgelopen jaren steeds groter geworden. De recente gascrisissen (de winters van 2006 en 2009) en de explosie van de olieprijs tot medio 2008 hebben aangetoond hoe kwetsbaar Europa is. De inheemse energiebronnen – gas en aardolie – raken stilaan uitgeput zodat Europa voor zijn energievoorziening steeds afhankelijker wordt van de invoer. In deze context zal de energie-infrastructuur een cruciale rol spelen. De huidige economische en financiële crisis brengt echter de tenuitvoerlegging van energie-infrastructuurprojecten in het gedrang. Bepaalde belangrijke projecten, waaronder ook projecten van Europees belang, kunnen ernstige vertraging ondervinden ten gevolge van de huidige financieringsschaarste. Er is dan ook urgente actie nodig om investeringen in energie-interconnecties te ondersteunen. Aangezien de planning en uitvoering van dergelijke projecten heel veel tijd vergen, is het belangrijk dat de Gemeenschap nu in dergelijke infrastructuur investeert, met name om de ontwikkeling van projecten van groot belang voor de continuïteit van de energievoorziening van de EU te versnellen. Dit is van vitaal belang om de EU in een betere positie te brengen om de energievoorzieningszekerheid te waarborgen wanneer de economie weer aantrekt en de mondiale energievraag oploopt.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    (a) bijdragen aan de klimaatveranderingsdoelstellingen van de EU door een concrete stap te zetten naar de verwezenlijking van de doelstelling van de Europese Raad om tot 12 centrales ter demonstratie van duurzame technologieën voor het gebruik van fossiele brandstoffen te bouwen tegen 2015 teneinde van koolstofafvang en -opslag een commercieel levensvatbare technologie te maken tegen 2020;

    (b) totstandbrenging van een modern en volledig geïntegreerd Europees netwerk van offshore-windenergie, dat de bijdrage van windenergie tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen voor duurzame energie aanzienlijk versterkt en het industriële leiderschap van de EU op het gebied van windenergie bekrachtigd;

    (c) aanpassing en ontwikkeling van de energienetwerken ter ondersteuning van de werking van de interne energiemarkt en, in het bijzonder, bijdragen tot de oplossing van de knelpunten, de versterking van de continuïteit en diversificatie van de energievoorziening en het wegwerken van de hinderpalen op financieel, technisch en milieugebied.

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[22].

    X Gecentraliseerd beheer

    X rechtstreeks door de Commissie

    gedelegeerd aan:

    uitvoerende agentschappen

    door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

    nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

    met lidstaten

    met derde landen

    Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    De subsidieverlening voor dit soort acties zal worden gebaseerd op het standaardcontract voor subsidies van de Europese Gemeenschappen. De verschillende monitorings-, informatieverstrekkings- en auditbepalingen van dit contract zullen volledig gelden.

    Met name bij interconnectieprojecten zullen de lidstaten de technische monitoring en het financiële toezicht op nauwe wijze coördineren met de Commissie en zullen zij de realiteit en conformiteit van de uitgaven voor projecten of projectonderdelen certificeren. De lidstaten kunnen verzoeken om deelname van de Commissie wanneer zij controles ter plaatse uitvoeren.

    De lidstaten informeren de Commissie over de maatregelen die zij nemen om de administratieve en de machtigings-, vergunnings- en certificatieprocedures te versnellen ten behoeve van de promotoren van interconnectieprojecten en verstrekken, in het bijzonder, een beschrijving van de toezicht-, beheer- en monitoringsystemen die zij opzetten om te waarborgen dat de projecten met succes worden afgerond.

    6.2. Evaluatie

    6.2.1. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

    De Commissie zal het programma evalueren om vast te stellen in welke mate het bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het communautaire energiebeleid en of op doeltreffende wijze gebruik is gemaakt van de verstrekte kredieten.

    De Commissie kan een begunstigde lidstaat verzoeken een specifieke evaluatie te maken van projecten die in het kader van hoofdstuk 2, deel 3, van deze verordening zijn gefinancierd of, zo nodig, haar informatie en bijstand te verstrekken om zelf een evaluatie van bedoelde projecten te maken.

    De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag in over de met dit programma behaalde resultaten.

    6.2.2. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    - Aangezien de contracten voor alle in aanmerking komende acties standaard subsidiecontracten zullen zijn, zijn de algemeen geldende fraudebestrijdingsmaatregelen van toepassing.

    - Bij elk soort actie zullen de resultaten duidelijk zichtbaar en meetbaar zijn. De subsidietypes zijn duidelijk: investeringskosten en operationele kosten. Deze items kunnen op gedetailleerde wijze worden geverifieerd en er is uit vorige projecten voldoende materiaal en kennis voorhanden om een geïnformeerde beoordeling te maken van de frauderisico's.

    - Bij alle projecten kunnen controles ter plaatse worden uitgevoerd.

    - Naar gelang van de complexiteit van de projecten kunnen specifieke toezichtstaken worden toevertrouwd aan gespecialiseerd personeel of externe consultants.

    8. MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |

    Ambtenaren of tijdelijk personeel[24] (XX 01 01) | A*/AD | 6 | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |

    B*, C*/AST | 1 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[25] | 3 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[26] |

    TOTAAL | 10 | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 |

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    - Vaststelling van het programma en coördinatie

    - Financieel beheer van de projecten

    - Monitoring van de projecten

    - Vertegenwoordiging van de Commissie in het programmacomité en voorleggen van te nemen maatregelen aan dat comité wanneer de comitéprocedure geldt

    - Dienstoverschrijdende raadplegingen binnen de Commissie

    - Strategische evaluaties

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het beherende DG worden toegewezen in het licht van de budgettaire beperkingen.

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Jaar 2014 en later | TOTAAL |

    - intra muros |

    - extra muros (IT-onderhoud) |

    Totaal Technische en administratieve bijstand | 1,2 | 1,2 | 2,4 |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 1,014 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 2,2 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

    Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 1,014 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 2,2 |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

    Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

    Jaar 2009 en later: 7 ambtenaren (122.000 €/ambtenaar/jaar) en 3 externe personeelsleden: 2 GFIV (62 500 €/jaar), 1 GFII (34 500 €/jaar)

    Jaar 2010 en later: 15 ambtenaren (122.000 €/ambtenaar/jaar) en 7 externe personeelsleden:4 GFIV (62.500 €/Jaar), 2 GFII (34.500 €/Jaar) and 1 SNE's (51.000 €/Jaar)

    De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het beherende DG worden toegewezen in het licht van de budgettaire beperkingen.

    8.2.6 Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

    2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 en later | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,300 | 0,300 | 0,300 | 0,300 | 0,300 | 0,200 | 1,7 |

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

    XX 01 02 11 03 – Comités[27] | 0,108 | 0,108 | 0,216 |

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 0,25 | 1 |

    XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen | 0,06 | 0,06 | 0,06 | 0,06 | 0,06 | 0,06 | 0,36 |

    2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

    3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

    Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,468 | 0,468 | 0,610 | 0,610 | 0,610 | 0,510 | 3,276 |

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    Dienstreizen: 100 000 € overeenkomstig het soort projecten

    Eén comité per jaar naar gelang van het topic = 4*27*1000 €=108 000 €

    Monitoring van consultancy vanaf 2011: 250.000 €/jaar

    0,5 VTE (consultancy) voor het monitoringsysteem: 60 000 €/jaar

    De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het beherende DG worden toegewezen in het licht van de budgettaire beperkingen.

    [1] PB C […] van […], blz. […].

    [2] PB C […] van […], blz. […].

    [3] PB C […] van […], blz. […].

    [4] PB C […] van […], blz. […].

    [5] Conclusies van het Voorzitterschap van de vergadering van de Raad in Brussel op 11-12 december 2008, 17271/08, punt 9.

    [6] “Een Europees strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) - Naar een koolstofarme toekomst” (COM(2007) 723).

    [7] Conclusies van het Voorzitterschap van de vergadering van de Raad in Brussel op 16 december 2008, [exacte referentie].

    [8] COM(2008) 781.

    [9] [referenties]

    [10] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    [11] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    [12] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    [13] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [14] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    [15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [16] COM(2007) 723.

    [17] PB L 162 van 22.6.2007.

    [18] Deze steun kan worden verleend naast die van de Europese Investeringsbank.

    [19] Zie de punten 19 en 21 t/m 23 van het Interinstitutioneel akkoord betreffende begrotingsdiscipline en goed financieel beheer van 17 mei 2007, PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    [20] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

    [21] COM(2008) 859 van 10.12.2008.

    [22] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

    [23] Zoals beschreven in punt 5.3.

    [24] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [25] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [26] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [27] Coördinatiegroep en (comitologie)comité als gepland in de ontwerp-wetgeving.

    Top