Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0172

    Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap {SEC(2008) 417}

    /* COM/2008/0172 def. - CNS 2008/0067 */

    52008PC0172

    Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap {SEC(2008) 417} /* COM/2008/0172 def. - CNS 2008/0067 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 7.4.2008

    COM(2008) 172 definitief

    2008/0067 (CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap

    {SEC(2008) 417}

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Achtergrond van het voorstel |

    110 | Motivering en doel van het voorstel Bij dit voorgestelde besluit van de Raad komen vijf Centraal-Aziatische landen, namelijk Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, voortaan in aanmerking komen voor financiering van de EIB (Europese Investeringsbank) met Gemeenschapsgarantie overeenkomstig Besluit 2006/1016/EG van de Raad. Ingevolge artikel 2 van Besluit 2006/1016/EG van de Raad besluit de Raad op basis van een voorstel van de Commissie tot activering van het EIB-mandaat in deze landen. |

    120 | Algemene context De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst op 21 en 22 juni 2007 een EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië vastgesteld (hierna "de strategie" te noemen). Deze dient als algemeen kader voor de EU-betrekkingen met Centraal-Azië en omvat een aantal aspecten die voor de EIB-financiering van bijzonder belang zijn: mensenrechten, goed bestuur en democratie, economische ontwikkeling, handel en investeringen, energie, transport en milieubeleid. Met de strategie wordt ingehaakt op de vooruitgang die de Centraal-Aziatische landen sinds hun onafhankelijkheid onder meer dankzij de diverse partnerschaps-, handels- en samenwerkingsovereenkomsten hebben geboekt. In de strategie wordt uitgegaan van de belangen die de EU en de landen van de regio gemeen hebben, en worden de prioriteiten van de EU voor haar samenwerking met de regio in haar geheel bepaald. Wel zal bij de uitvoering rekening worden gehouden met de specifieke behoeften en prestaties van elk Centraal-Aziatisch land afzonderlijk. De strategie houdt met name in dat de samenwerking met de Centraal-Aziatische landen zal worden geïntensiveerd en dat daartoe de "interactie met de internationale financiële instellingen zal worden opgevoerd, ook met de Wereldbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO). De Europese Investeringsbank (EIB) zou een belangrijke rol moeten spelen bij de financiering van projecten in Centraal-Azië die van belang zijn voor de EU." De Centraal-Aziatische landen Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan hebben een ingrijpende politieke en economische ontwikkeling doorgemaakt sinds ze onafhankelijk zijn. Ze hebben zich als staat geïnstalleerd en ze hebben gezorgd voor een multi-etnisch wederzijds begrip en interreligieuze communicatie. Door lid te worden van de OVSE hebben ze de waarden, normen en verplichtingen van de organisatie onderschreven. Met de ondertekening van de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties hebben zij zichzelf ambitieuze doelen op het gebied van duurzame ontwikkeling gesteld, die terug te vinden zijn in de strategie die zij volgen om de armoede te bestrijden dan wel de welvaart van de bevolking te vergroten. In het kader van de strategie wil de EU een reguliere, op resultaten gerichte "mensenrechtendialoog" aangaan met elk van de Centraal-Aziatische landen. De EU heeft met de vijf Centraal-Aziatische landen afzonderlijke partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO´s) gesloten, maar alleen de overeenkomsten met Kazachstan, Kirgizistan en Oezbekistan zijn al in werking getreden. De PSO´s met Tadzjikistan en Turkmenistan zijn nog niet door alle EU-lidstaten bekrachtigd. Hoewel de overeenkomsten op bilaterale basis gesloten zijn, vormen ze een gemeenschappelijk regionaal kader voor de EU-samenwerking met de vijf landen. Overeenkomstig Besluit 2006/1016/EG van de Raad moet de EIB zich in Centraal-Azië concentreren op belangrijke projecten op het gebied van energievoorziening en -transport met grensoverschrijdende gevolgen. Omdat Centraal-Azië over aanzienlijke koolwaterstofreserves beschikt en geografisch gunstig is gelegen voor de transportroutes naar de Europese markten, kan het een belangrijke rol spelen bij de waarborging van de energievoorziening in de EU. Ook acht de Commissie de macro-economische omstandigheden in de landen waarop dit voorstel betrekking heeft, van dien aard dat ze toegang zouden moeten krijgen tot EIB-financiering. Wel moet een aantal van deze landen daarbij aan bepaalde voorwaarden voldoen. De afgelopen jaren is de productie in de Centraal-Aziatische landen sterk gegroeid. Deze bbp-groei - een van de hoogste in de wereld - is onder meer te danken aan een behoedzaam macro-economisch beleid en, in het geval van de armste landen van de regio (Kirgizistan en Tadzjikistan), aan de omvangrijke, tegen zachte voorwaarden verleende financiële bijstand van multilaterale en bilaterale crediteuren en donoren en heeft in de regio geleid tot een versterking van de externe financiële positie en tot een beter houdbare schuld. Dankzij de terugdringing van de schuld en de opbouw van officiële reserves verkeert de regio nu in een betere positie om schokken op te vangen en in de ontwikkelingsbehoeften te voorzien. Toch loopt de economische en financiële situatie van land tot land sterk uiteen. Kazachstan, een middeninkomensland met een opkomende economie en een belangrijke exporteur van delfstoffen (voornamelijk koolwaterstoffen), trekt omvangrijke buitenlandse directe investeringen aan en heeft toegang tot de internationale kapitaalmarkten. De financiële positie van Turkmenistan, de andere grote producent en exporteur van koolwaterstoffen, is eveneens comfortabel. De andere drie landen van de regio zijn veel armer en hebben veel minder exporteerbare delfstoffen (hoewel Oezbekistan over grote voorraden beschikt, die echter nog verder moeten worden ontsloten), maar hebben hun financiële positie toch fors versterkt. De externe financiële positie van Kirgizistan en Tadzjikistan blijft echter kwetsbaar en kan nog aanmerkelijk verslechteren zodra aan de twee landen nieuwe leningen worden verstrekt waarvoor geen zachte voorwaarden gelden. Daarom zou de EIB-financiering voor Kirgizistan en Tadzjikistan in elk geval uit een aanzienlijke gift moeten bestaan. De EIB-activiteiten in deze landen vallen onder het tripartiete memorandum van overeenstemming dat de Commissie, de EBWO en de EIB op 15 december 2006 hebben gesloten over de onderlinge samenwerking in Oost-Europa en de zuidelijke Kaukasus, Rusland en Centraal-Azië. Daarom zullen de EIB-activiteiten in deze landen aansluiten bij de EBWO-activiteiten in de regio. Voorts is op 13 juli 2007 een multipartiet memorandum van overeenstemming over de samenwerking in de Centraal-Aziatische landen gesloten tussen de Commissie, de EIB, de EBWO, de Black Sea Trade and Development Bank, de ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de International Finance Corporation en de Nordic Investment Bank. Meer informatie over de economische ontwikkelingen in de Centraal-Aziatische landen is te vinden in een werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2008) xxx). |

    130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Zoals hierboven opgemerkt, gaat het in het voorstel om de vantoepassingverklaring van Besluit 2006/1016/EG van de Raad op de Centraal-Aziatische landen. |

    140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Met het voorstel wordt gevolg gegeven aan het verzoek van de Europese Raad ervoor te zorgen dat de EIB activiteiten gaat ontplooien in Centraal-Azië. Deze activiteiten zullen een aanvulling vormen op de andere bijstand die de Commissie in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) verleent. Voorts wordt de vijf Centraal-Aziatische landen Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan ook verzocht deel te nemen aan de regionale initiatieven en programma´s van de Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrumenten (ENPI) om de betrekkingen tussen de EU en Centraal-Azië te verdiepen. Op 27 april 2007 heeft de Commissie een regionale strategie voor bijstand aan Centraal-Azië 2007-2013 en het indicatief DCI-programma 2007-2010 vastgesteld. De strategie voor regionale bijstand is bedoeld als instrument om de politieke dialoog met de Centraal-Aziatische landen op regionaal en nationaal niveau te versterken. De strategie is op regionaal niveau erop gericht de bestaande transport-, energie- en communicatienetwerken tussen de EU, de regio en de EU-buurlanden te versterken, en is op nationaal niveau gericht op het bestuur (de rechterlijke macht en het beheer van de overheidsfinanciën) en in het geval van de armste landen (Kirgizistan en Tadzjikistan) op armoedebestrijding. Om zoveel mogelijk effect te sorteren en synergie tot stand te brengen, worden de prioriteiten voor de Centraal-Aziatische regionale energie-, transport- en milieuacties afgestemd op die van de relevante regionale ENPI-programma´s. Ze kunnen dan via het oostelijke regionale ENPI-programma in aanmerking komen voor EG-financiering (dit op grond van artikel 27 van de ENPI-verordening). In verband met de grotere betrokkenheid van de EU bij de regio worden de EG-middelen voor bijstand aan Centraal-Azië in het nieuwe financieel kader 2007-2013 fors verhoogd tot in totaal 750 miljoen euro (constante prijzen) en stijgt het gemiddelde jaarbedrag dat in het kader van DCI voor de regio wordt uitgetrokken, van 58 miljoen euro in 2007 naar 139 miljoen euro in 2013. De Europese Raad heeft de Raad en de Commissie verzocht de voortgang bij de uitvoering van de strategie op gezette tijden te evalueren en voor het midden van 2008 een voortgangsverslag in te dienen bij de Europese Raad. |

    2. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling |

    Raadpleging van belanghebbende partijen |

    211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De EIB en de EBWO is om advies gevraagd in een vergadering van de stuurgroep die is opgericht in het kader van het tripartiete memorandum van overeenstemming dat de Commissie, de EIB en de EBWO op 15 december 2006 hebben gesloten over de onderlinge samenwerking in Oost-Europa en de zuidelijke Kaukasus, Rusland en Centraal-Azië. |

    212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De EIB en de EBWO hadden geen bezwaar tegen de activering van het EIB-mandaat in Centraal-Azië. |

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

    221 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

    230 | Effectbeoordeling Het EIB-mandaat voor de vijf Centraal-Aziatische landen wordt geactiveerd in het kader van Besluit 2006/1016/EG van de Raad. De plafonds voor de EIB-financieringsverrichtingen blijven ongewijzigd. Het indicatieve subplafond voor Azië blijft 1 miljard euro. Er is overwogen om geen voorstel tot activering van het EIB-mandaat voor de vijf Centraal-Aziatische landen in te dienen. Dit werd echter onwenselijk geacht gezien de wens van de Europese Raad dat de EIB een belangrijke rol gaat spelen bij de financiering van projecten in Centraal-Azië die van belang zijn voor de EU. |

    3. Juridische elementen van het voorstel |

    305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Bij het voorgestelde besluit van de Raad komen vijf Centraal-Aziatische landen, namelijk Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, voortaan in aanmerking voor EIB-financiering overeenkomstig Besluit 2006/1016/EG van de Raad. |

    310 | Rechtsgrondslag Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 2006/1016/EG van de Raad is het wetgevingsvoorstel gebaseerd op artikel 181 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Daarbij moet worden aangetekend dat het Europees Parlement de keuze van de rechtsgrondslag voor goedkeuring van dat besluit heeft aangevochten en een beroep tot nietigverklaring ervan heeft ingesteld bij het Europees Hof van Justitie (zaak C-155/07). Het besluit zou namelijk een ontwikkelingsbeleidsinstrument zijn dat goedgekeurd had moeten worden op basis van artikel 181 A én artikel 179 van het EG-Verdrag, en niet alleen op basis van artikel 181 A. Wel vraagt het Parlement het Hof om de werking van het besluit, mocht het nietig worden verklaard, in afwachting van een nieuw besluit niet op te schorten. Daarom volgt de Commissie voorlopig Besluit 2006/1016/EG van de Raad en baseert zij dit wetgevingsvoorstel op artikel 181 A van het Verdrag. |

    329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

    Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

    331 | Het voorstel betreft de uitvoering van een bepaling in een bestaand besluit van de Raad. |

    332 | De Gemeenschap en de nationale en lokale overheden krijgen niet te maken met extra financiële en administratieve lasten. |

    Keuze van instrumenten |

    341 | Voorgestelde instrumenten: andere. |

    342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: ingevolge Besluit 2006/1016/EG van de Raad is een besluit van de Raad vereist. |

    4. Gevolgen voor de begroting |

    401 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

    5. Aanvullende informatie |

    Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

    531 | Besluit 2006/1016/EG van de Raad bevat een evaluatiebepaling. |

    532 | Besluit 2006/1016/EG van de Raad bevat een herzieningsbepaling. |

    533 | Besluit 2006/1016/EG van de Raad bevat een vervalbepaling. |

    2008/0067 (CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG van de Raad tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A,

    Gezien het voorstel van de Commissie[1],

    Gezien het advies van het Europees Parlement[2],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 2 van Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap[3] is bepaald dat de Raad voor de in bijlage 1 genoemde, met een asterisk ("*") gemarkeerde landen en voor niet in bijlage 1 genoemde landen per geval en volgens de procedure van artikel 181 A, lid 2, van het Verdrag beslist of zij in aanmerking komen voor EIB-financiering met Gemeenschapsgarantie.

    (2) Onder de met een asterisk gemarkeerde landen in bijlage 1 bij Besluit 2006/1016/EG van de Raad bevinden zich vijf Centraal-Aziatische landen, namelijk Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan.

    (3) Overeenkomstig de EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië die de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst op 21 en 22 juni 2007 heeft vastgesteld, zou de Europese Investeringsbank (EIB) een belangrijke rol moeten spelen bij de financiering van projecten in Centraal-Azië die van belang zijn voor de EU.

    (4) De macro-economische omstandigheden in de Centraal-Aziatische landen, en met name de externe financiën en de houdbaarheid van de schuld, zijn de afgelopen jaren dankzij een krachtige economische groei en een behoedzaam macro-economisch beleid verbeterd en daarom moeten de landen toegang krijgen tot EIB-financiering.

    (5) Aangezien de externe financiële situatie van Kirgizistan en Tadzjikistan kwetsbaar blijft, moeten aan deze twee landen alleen nieuwe leningen worden verstrekt waaraan zachte voorwaarden zijn verbonden. Daarom moeten de financieringspakketten bij de EIB-financiering voor Kirgizistan en Tadzjikistan in elk geval een substantiële gift bevatten.

    (6) Bij de EIB-financiering in Centraal-Azië moet nauw worden samengewerkt met de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), en met name op basis van het tripartiete memorandum van overeenstemming dat de Commissie, de EIB en de EBWO op 15 december 2006 hebben gesloten over de onderlinge samenwerking in Oost-Europa en de zuidelijke Kaukasus, Rusland en Centraal-Azië,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Kazachstan, Kirgizistan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan komen in aanmerking voor EIB-financiering met Gemeenschapsgarantie overeenkomstig Besluit 2006/1016/EG van de Raad.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    [1] PB C […], blz. […].

    [2] PB C […], blz. […].

    [3] PB L 414 van 19.12.2006, blz. 95.

    Top