Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0017

    Regionale beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied Resolutie van het Europees Parlement van 17 januari 2008 over een regionale beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied (2007/2101(INI))

    PB C 41E van 19.2.2009, p. 64–70 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.2.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 41/64


    P6_TA(2008)0017

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 januari 2008 over een regionale beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied (2007/2101(INI))

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Synergie voor het Zwarte-Zeegebied — Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief”(COM(2007)0160),

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad „Regionale samenwerking in het gebied van de Zwarte Zee: stand van zaken, vooruitzichten voor EU-maatregelen ter bevordering van de verdere ontwikkeling van die samenwerking”(COM(1997)0597),

    gezien de mededeling van de Commissie betreffende de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid (COM(2006)0726),

    gezien de actieplannen van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) die zijn aangenomen met Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne, alsmede de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten (PSO's) die zijn ondertekend met deze staten en die in 2008 of 2009 zullen verlopen,

    gezien de PSO die een partnerschap tot stand brengt tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, die van kracht is geworden op 1 december 1997 en afliep in 2007,

    gelet op Besluit 2006/35/EG van de Raad van 23 januari 2006 betreffende de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die worden opgenomen in het toetredingspartnerschap met Turkije (1)(„het toetredingspartnerschap”),

    onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de Republiek Moldavië, de Russische Federatie, Turkije, Oekraïne en de zuidelijke Kaukasus,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2007 over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid (2),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over schipbreuken in de Straat van Kertsj en de Zwarte Zee en de daarop volgende olieverontreiniging (3),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2008 over een efficiënter EU-beleid voor de zuidelijke Kaukasus: beloftes nakomen (4),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2007„Naar een gemeenschappelijk Europees extern energiebeleid” (5),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie vervoer en toerisme en de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0510/2007),

    A.

    overwegende dat het Zwarte-Zeegebied de plaats is waar Europa, Centraal-Azië en het Midden-Oosten samenkomen en wordt gekenmerkt door nauwe historische en culturele banden en grote mogelijkheden, maar ook door enorme diversiteit; overwegende dat de regio de EU-lidstaten Bulgarije, Griekenland en Roemenië, de kandidaat-lidstaat Turkije en de ENB-partners Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne omvat, alsmede de Russische federatie, waarmee de EU een strategisch partnerschap heeft gesloten dat is gebaseerd op vier gemeenschappelijke ruimten,

    B.

    overwegende dat de Zwarte Zee met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU tot op zekere hoogte de binnenzee van de EU is geworden en derhalve een nieuwe dimensie van strategisch belang heeft gekregen voor de EU, wat heeft geleid tot een toename van het aantal gedeelde uitdagingen en doelstellingen, alsmede tot hernieuwde mogelijkheden voor versterking van de samenwerking tussen de EU en de landen in de regio, met het oog op het creëren van een werkelijke ruimte van veiligheid, stabiliteit, democratie en welvaart,

    C.

    overwegende dat de mogelijkheden voor samenwerking aan de ontwikkeling en het beheer van synergieën in het Zwarte-Zeegebied moeten worden vastgesteld tegen de achtergrond van een groot aantal bestaande beleidsmaatregelen, structuren en benaderingen ten aanzien van de regio,

    D.

    overwegende dat de Commissie in haar bovengenoemde mededeling van 1997 over regionale samenwerking in het gebied van de Zwarte Zee een eerste strategie met betrekking tot het Zwarte-Zeegebied heeft voorgesteld,

    E.

    overwegende dat de specifieke aspecten van het beleid van de EU ten aanzien van de zuidelijke Kaukasus worden omvat in de bovenvermelde resolutie van 17 januari 2008 terzake,

    1.

    verwelkomt de mededeling van de Commissie „Synergie voor het Zwarte-Zeegebied — Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief” en het streven naar een betere samenwerking met en binnen het Zwarte-Zeegebied door de bestaande bilaterale beleidsmaatregelen aan te vullen met een nieuwe regionale aanpak; merkt in het bijzonder op dat kwesties op het gebied van energiezekerheid, de toetredingsonderhandelingen met Turkije alsmede de naderende vervaldatum van de PSO's en de onderhandelingen over de toekomst daarvan regionale samenwerking in het Zwarte-Zeegebied tot één van de belangrijkste prioriteiten van de Unie maken op het vlak van het buitenlands beleid; is van mening dat de toekomstige ontwikkeling van de Zwarte Zee op de lange termijn ten zeerste zou profiteren van een onafhankelijke strategie voor de Zwarte Zee;

    2.

    onderstreept dat voor het Zwarte-Zeegebied een coherentere, duurzame en strategische benadering nodig is, uitmondend in een beleid voor de Zwarte Zee, parallel aan de Noordelijke dimensie en het Euro-mediterrane partnerschap;

    3.

    is van mening dat het voor de aanneming van een coherente, effectieve en resultaatgerichte regionale beleidsaanpak nodig is dat de mededeling wordt gevolgd door verdere samenhangende Europese maatregelen om een werkelijke regionale dimensie te stimuleren die speciaal is afgestemd op dit gebied; maakt zich voorts zorgen om het feit dat de resultaten van de regionale strategie voor het Zwarte-Zeegebied die sinds 1997 wordt gehanteerd niet voldoende zijn geëvalueerd; verzoekt de Commissie een grondige beoordeling van de eerdere en huidige activiteiten op te stellen en de resultaten daarvan voor te stellen aan het Parlement;

    4.

    is verheugd over het voornemen van de Commissie om in 2008 een eerste evaluatie van de synergie voor het Zwarte-Zeegebied voor te leggen en verzoekt haar concrete voorstellen ter bevordering van de regionale samenwerking en van een werkelijk partnerschap in het Zwarte-Zeegebied te doen, op basis van de resultaten van haar evaluatie en rekening houdend met de in deze en andere door het Parlement vastgestelde toepasselijke resoluties gedane aanbevelingen; spoort de Commissie aan om bij voorstellen voor een toekomstige herziening of uitbreiding van haar strategie voor het Zwarte-Zeegebied gebruik te maken van de met de Noordelijke dimensie opgedane ervaringen;

    5.

    benadrukt dat de regionale beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied noch mag worden gebruikt om een alternatief te bieden voor lidmaatschap van de EU, noch voor het vastleggen van de grenzen van de EU; is evenwel van oordeel dat de in deze beleidsaanpak gespecificeerde doelstellingen een integraal en coherent onderdeel dienen te vormen van het bredere externe beleid van de EU ten aanzien van de buurlanden en de bij de regionale strategie voor het Zwarte-Zeegebied betrokken landen;

    6.

    is van mening dat de EU, de ENB-landen, kandidaat-lidstaat Turkije en Rusland als gelijke partners dienen te worden betrokken bij de regionale samenwerking in het Zwarte-Zeegebied; meent dat het volledige potentieel van het engagement van Europa in de regio alleen kan worden ontplooid wanneer onder de landen van het Zwarte-Zeegebied geleidelijk aan een bewustzijn wordt gecreëerd van gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenschappelijke uitdagingen van de regio, met inbegrip van veiligheidskwesties; verzoekt de Raad en de Commissie alle landen van het Zwarte-Zeegebied actief bij het beleid te betrekken;

    7.

    is van mening dat de nieuwe regionale aanpak gericht moet zijn op een aantal prioriteitsgebieden waarvoor de Commissie een gedetailleerd actieplan moet opstellen waarin concrete doelstellingen, criteria en opvolgmaatregelen zijn vastgelegd en een basis wordt gelegd voor de versterking van het engagement van de EU in de regio, alsmede voor de intraregionale samenwerking; onderstreept dat de EU zich op een beperkt aantal prioritaire doelstellingen moet concentreren en versnippering van haar inspanningen en dubbel werk moet vermijden;

    Veiligheidsuitdagingen

    8.

    onderstreept dat de vier onopgeloste conflicten die nog altijd bestaan in het Zwarte-Zeegebied een grote uitdaging vormen voor de stabiliteit en ontwikkeling van de regio en een belangrijk obstakel zijn voor het bevorderen van de regionale samenwerking; roept daarom op tot actievere en uitgebreidere betrokkenheid van de EU bij de aanhoudende pogingen om de conflicten op te lossen, in overeenstemming met het internationaal recht en de beginselen van territoriale integriteit, en tot een grotere bijdrage van de EU aan conflictbeheersings- en vredeshandhavingsoperaties; is van mening dat de EU een belangrijke rol moet spelen in het versterken van de cultuur van begrip, dialoog en vertrouwen in de regio;

    9.

    neemt kennis van het feit dat Rusland over een grote militaire aanwezigheid beschikt in de regio in de vorm van de Zwarte-Zeevloot met als thuishaven Sebastobol op de Krim; wijst erop dat de in 1997 door Rusland en Oekraïne gesloten overeenkomst betreffende de stationering van de Zwarte Zeevloot een looptijd heeft tot 2017; merkt op dat deze tot nog toe onopgeloste kwestie reeds aanleiding heeft gegeven tot een zekere wrijving tussen de regeringen van Rusland en Oekraïne; spoort de EU aan werk te maken van deze strategisch belangrijke kwestie en nauwer samen te werken met de regeringen van Rusland en Oekraïne;

    10.

    benadrukt dat de EU een stabiele reeks prioriteiten moet vastleggen op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen het kader van de synergie voor het Zwarte-Zeegebied, gericht op het tot stand brengen van harmonisatie en verenigbaarheid op volledige beleidsdomeinen;

    11.

    dringt er bij de Raad en de Commissie op aan, gezien de hoge visumtarieven voor bepaalde buurlanden na de uitbreiding van de Schengenzone met ingang van 21 december 2007, om de visumtarieven te herzien en te verlagen tot een acceptabel niveau voor gewone burgers van landen die deelnemen aan het ENP of in een strategische partnerschap met de EU;

    12.

    herinnert eraan dat het nodig is de uitdagingen die worden gevormd door transnationale misdaad en illegale migratie aan te pakken, met volledige eerbiediging van het beginsel van non-refoulement; onderstreept dat maatregelen op dit gebied moeten worden gekoppeld aan passende maatregelen voor het verbeteren van de mobiliteit om contacten tussen mensen te stimuleren en zodoende de Europese waarden van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten te verspreiden; dringt er derhalve bij de Raad en de Commissie op aan visumversoepelings- en overnameovereenkomsten te sluiten met die landen van het Zwarte-Zeegebied waarmee dergelijke overeenkomsten nog niet zijn ondertekend, en de mobiliteit ook door alle mogelijke andere middelen te bevorderen, met inbegrip van het sluiten van mobiliteitspartnerschappen met de ENB-landen; benadrukt in het bijzonder de noodzaak van een doeltreffende visumversoepeling voor klein grensverkeer en voor specifieke bevolkingsgroepen zoals studenten, zakenlieden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;

    13.

    wijst met klem op het belang van het verder ontwikkelen van de grensoverschrijdende samenwerking en de samenwerking op het gebied van grensbeheer, met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen met betrekking tot zowel veiligheid als bewegingsvrijheid; is van oordeel dat de EU-grensbijstandmissie voor Moldavië en Oekraïne (EUBAM) belangrijke ervaringen oplevert voor wat het aanpakken van veiligheidsrisico's door middel van multilaterale samenwerking betreft en meent dat deze missie verder moet worden versterkt en als goede praktijk op het gebied van gezamenlijk grensbeheer moet dienen;

    14.

    benadrukt dat een diepgaande analyse nodig is van de specifieke veiligheidssituaties en -uitdagingen in de verschillende landen in het Zwarte-Zeegebied; ondersteunt het voorstel om Europol een mandaat en middelen te geven om analytische werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de regio, in het bijzonder op het vlak van migratie;

    Promotie van politieke stabiliteit en effectieve democratie

    15.

    is van mening dat een nieuwe beleidsaanpak voor het Zwarte-Zeegebied niet beperkt mag blijven tot economische samenwerking, maar ook gericht moet zijn op het creëren van een gebied met duurzame democratie, goed bestuur en rechtsstatelijkheid en onderstreept met name het belang van politieke en justitiële hervormingen en de effectieve tenuitvoerlegging van aangegane verplichtingen; benadrukt dat eerbied voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden de kern van het externe beleid van de EU vormt en benadrukt de noodzaak van het bevorderen van deze waarden, zowel in bilaterale betrekkingen als in de regionale aanpak, ongeacht de mate van bereidheid die de partnerregeringen aan de dag leggen; verzoekt de Europese Unie de regionale samenwerking op deze gebieden aan de orde te stellen in de mensenrechtendialogen en het mensenrechtenoverleg met de landen van het Zwarte-Zeegebied en in multilaterale fora; spoort de Commissie aan optimaal gebruik te maken van het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten en van de synergie voor het Zwarte-Zeegebied om de regionale samenwerking tussen de maatschappelijke middenvelden te stimuleren;

    16.

    spreekt zijn waardering uit voor het initiatief om een euroregio van het Zwarte-Zeegebied te creëren met als doel de regionale samenwerking te bevorderen door samenwerking tussen regionale en lokale actoren; benadrukt het belang van bottom-up-projecten en van grensoverschrijdende samenwerking op lokaal niveau in het proces van de totstandbrenging van een ruimte van democratie en goed bestuur in het Zwarte-Zeegebied;

    17.

    benadrukt het cruciale belang van het tot stand brengen en ontwikkelen van goed nabuurschap tussen de landen van het Zwarte-Zeegebied en tussen deze landen en hun buurlanden, op basis van wederzijds respect, territoriale integriteit, niet-inmenging in elkaars interne aangelegenheden en het verbod op het gebruik van geweld en dreigingen met geweld als fundamentele beginselen voor de bevordering van de regionale samenwerking; onderstreept het belang van een intensieve dialoog met het maatschappelijk middenveld en van een interculturele dialoog op dit gebied en verzoekt de Commissie een dergelijke dialoog verder te bevorderen, met name in de context van het Europees Jaar van de culturele dialoog 2008, teneinde een cultuur van wederzijdse verdraagzaamheid, respect voor verscheidenheid en regionale dialoog en samenwerking te scheppen;

    Samenwerking op het vlak van energie, vervoer en milieu

    18.

    wijst op het strategisch belang van het Zwarte-Zeegebied als productie- en doorvoergebied voor diversificatie en betrouwbaarheid van de energielevering voor de EU; doet een beroep op de Raad en de Commissie om snel te overwegen hun praktische steun aan infrastructuurprojecten van strategisch belang te verhogen; herhaalt zijn steun voor de aanleg van nieuwe infrastructuur en haalbare transportcorridors voor de diversificatie van zowel leveranciers als routes, zoals de trans-Kaspische/trans-Zwarte Zee energiecorridor en de Nabucco-, Constanta-Triëste- en AMBO-pijpleidingen, alsmede andere geplande projecten voor de doorvoer van olie en gas door de Zwarte Zee en de projecten INOGATE (Interstate Oil and Gas Transport to Europe) en TRACECA (Transport Corridor Europe-Caucasus-Asia) die het Zwarte-Zeegebied en het gebied van de Kaspische Zee met elkaar verbinden; verzoekt om een evaluatie van de sociale en milieugevolgen om de impact van de aanleg van dergelijke nieuwe transportinfrastructuur te onderzoeken;

    19.

    is van mening dat de synergie voor het Zwarte-Zeegebied een passend kader moet bieden voor het stimuleren van markthervormingen in de regio, gericht op het creëren van concurrerende, voorspelbare en transparante energiemarkten;

    20.

    is van oordeel dat de regionale samenhang sterk zou zijn gebaat bij initiatieven ter verbetering van de infrastructuurverbindingen tussen alle kuststaten van de Zwarte Zee; is van mening dat samenwerking op het gebied van vervoer en het milieu niet beperkt mag blijven tot energiekwesties, maar een uitgebreide aanpak moet leveren die rekening houdt met de behoeften van de regio; neemt kennis van de plannen voor de aanleg van een ringsnelweg rond de Zwarte Zee; benadrukt het belang van de Zwarte Zee en de Donau als strategische verkeerswegen in de regio;

    21.

    benadrukt het belang van de Donau, één van de belangrijkste vervoerlijnen en economische slagaders die de EU en het Zwarte-Zeegebied met elkaar verbinden; is derhalve van mening dat de duurzame ontwikkeling van de Donau en zijn economische potentieel om de landen rond de Zwarte Zee met elkaar te verbinden één van de prioriteiten van het beleid van de EU ten aanzien van de regio moet vormen; verzoekt de Commissie een studie te overleggen over mogelijke initiatieven in dit verband, waarbij rekening dient te worden gehouden met milieuaspecten; stelt met klem dat het, om voordeel te kunnen halen uit de toegang van de EU tot de Zwarte Zee, van wezenlijk belang zal zijn de haveninfrastructuur van de EU-havens aan de Zwarte Zee (Bourgas, Constanta, Mangalia and Varna) en aan de Donau-delta te ontwikkelen teneinde intermodale vervoersverbindingen te garanderen;

    22.

    maakt zich ernstig zorgen over de milieusituatie in het Zwarte-Zeegebied, in het bijzonder van de Zwarte Zee zelf, die is ontstaan door ongecontroleerde vervuiling en verergerd door talloze ecologische ongelukken, alsmede die van de Donau en zijn delta; onderstreept dat een verbeterde tenuitvoerlegging van multilaterale milieuafspraken nodig is in de regio en roept op tot betere samenwerking tussen de EU en de landen aan de Zwarte Zee;

    23.

    is met name bezorgd over ongecontroleerde olieverontreiniging en de gevolgen daarvan voor de fauna; benadrukt dat de samenwerking verder moet gaan dan de steun die de Commissie via haar Centrum voor waarneming en informatie verleent, met name wat het voorkomen van olievervuiling betreft, waarbij bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de versterking van de veiligheid van het zeevervoer door olietankers;

    24.

    vestigt de aandacht op de Donau-delta met zijn unieke habitats van dier- en plantensoorten; benadrukt dat het dringend nodig is een milieueffectbeoordeling uit te voeren voor infrastructuur, zoals het Bystroe-kanaal tussen Roemenië en Oekraïne;

    25.

    verzoekt de Commissie de door de DABLAS-taskforce (voor de Donau en de Zwarte Zee) gevolgde benadering toe te passen om de milieuproblemen op te lossen, en zich hierbij niet alleen te concentreren op het stroomgebied van de Donau maar ook op dat van de Dnjestr en de Dnjepr;

    Handel en economische samenwerking

    26.

    wijst op de ongelijkmatige, zij het sterke, groei in de hele regio, maar vestigt de aandacht op het feit dat deze groei sterker is in de landen die olie en gas uitvoeren; wijst op de kwetsbaarheid van de particuliere sector in veel landen aan de Zwarte Zee; benadrukt dat het belangrijk is voor de bevolking en de handelspartners in het Zwarte-Zeegebied een ruimte van economische kansen en welvaart op te bouwen; onderstreept dat het nodig is het investeringsklimaat te verbeteren, in het bijzonder door de strijd tegen corruptie en fraude te intensiveren, en de hervorming van de markteconomie te stimuleren om te zorgen voor meer concurrentie en economische aantrekkelijkheid, gediversifieerde economieën en duurzame groei, alsook sociale rechtvaardigheid en samenhang; moedigt maatregelen voor harmonisatie en verdere liberalisatie aan en ondersteunt de totstandbrenging van een vrijhandelsgebied volgens de beginselen van de WTO; is van mening dat de EU, als belangrijke economische partner van de landen van het Zwarte-Zeegebied, een vooraanstaande rol dient te spelen als het erom gaat de voornoemde doelstellingen uit te dragen en de regio aan te moedigen de nodige maatregelen te nemen;

    27.

    is zich bewust van de belangrijke katalysatorfunctie die kusttoerisme en maritiem toerisme vervullen voor de ontwikkeling van het Zwarte-Zeegebied met betrekking tot de handel en economische groei; benadrukt de noodzaak de toeristische infrastructuur verder te ontwikkelen en de diversificatie van toeristische producten te stimuleren, om zo traditionele bestaansmiddelen te beschermen, efficiënter gebruik te maken van natuurlijke hulpbronnen (zoals geothermische bronnen, die grote kansen voor het bedrijfsleven bieden) en de levenskwaliteit in de regio te verhogen; benadrukt dat de versoepeling van visumregelingen in de regio de mobiliteit bevordert en impulsen geeft aan de handel en het bedrijfsleven; is van mening dat de synergie voor het Zwarte-Zeegebied een geschikt kader dient te vormen voor het bevorderen van de toeristische ontwikkeling in het Zwarte-Zeegebied;

    28.

    neemt nota van de interregionale initiatieven, zoals het project voor een spoorverbinding Bakoe-Tiflis-Kars; is van oordeel dat dit initiatief de voorwaarden schept voor een betere economische en politieke integratie van dit deel van de wereld in de Europese en mondiale economie, en dat het zal bijdragen tot de economische en handelsontwikkeling in de regio; onderstreept echter dat het project een verdubbeling vormt van de bestaande en volledig functionerende spoorweg in Armenië; dringt er bij de republieken in de zuidelijke Kaukasus en Turkije op aan om op doelmatige wijze beleidsmaatregelen inzake regionale economische integratie ten uitvoer te leggen en zich te weerhouden van kortzichtige en politiek gemotiveerde regionale energie- en vervoersprojecten die een inbreuk vormen op de ENP-beginselen inzake gezonde ontwikkeling;

    Onderwijs, scholing en onderzoek

    29.

    onderstreept het belang van het verbeteren van de interculturele dialoog en verzoekt de Commissie deze dialoog verder te bevorderen;

    30.

    benadrukt de noodzaak om directe contacten tussen mensen te bevorderen door de samenwerking op het gebied van onderwijs, opleiding en onderzoek via de bestaande en beschikbare EU-programma's te stimuleren (Tempus, Erasmus Mundus, het zevende kaderprogramma voor onderzoek); nodigt de EU en de landen aan de Zwarte Zee uit hun samenwerking op deze gebieden te intensiveren;

    31.

    onderstreept het belang om in de EU onderzoekers uit de landen van het Zwarte-Zeegebied aan te trekken door de procedures voor het verlenen van werkvergunningen, onder meer via het blue card systeem, te vereenvoudigen;

    Institutionele en financiële aspecten

    32.

    geeft de voorkeur aan een leidende rol voor de EU-lidstaten van de regio bij het stimuleren van betere samenwerking met en binnen de regio; is van mening dat Roemenië, Bulgarije en Griekenland als EU-lidstaten in het Zwarte-Zeegebied in dit verband een voortrekkersrol kunnen en behoren te spelen; onderstreept de speciale rol die deze lidstaten moeten spelen in de overdracht van expertise en knowhow via de programma's Twinning, TAIEX en Sigma; is van mening dat er optimaal gebruik moet worden gemaakt van de ervaring die de EU in andere aangrenzende externe ruimten heeft opgedaan met het stimuleren van regionale samenwerking, in het bijzonder binnen de Noordelijke dimensie, om werkwijzen en geleerde lessen uit te wisselen;

    33.

    onderstreept het belang van de posities van Turkije en Rusland in het Zwarte-Zeegebied voor het bevorderen van de regionale samenwerking; acht het voor het welslagen van de regionale samenwerking in het Zwarte-Zeegebied belangrijk om deze landen hierbij op een constructieve manier te betrekken, samen met alle andere omliggende landen;

    34.

    herinnert aan het feit dat er al een aantal regionale samenwerkingsmechanismen bestaan in het Zwarte-Zeegebied; onderstreept daarom dat het nodig is dat de EU en de landen aan de Zwarte Zee hun activiteiten coördineren en dubbel werk voorkomen; is van mening dat het versterken van de samenwerking met de diverse regionale organisaties en initiatieven, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking in het Zwarte-Zeegebied (BSEC), het Zwarte Zeeforum voor Partnerschap en Dialoog, de Organisatie voor democratie en economische ontwikkeling van GUAM en andere regionale organisaties, volgens hun specifieke expertise, en mogelijk binnen een nieuwe structuur, een passend kader kan leveren waarbinnen samenwerking kan worden gestimuleerd; is van mening dat ook de politieke dimensie van de dialoog en de samenwerking met en binnen het Zwarte-Zeegebied verder dient te worden ontwikkeld;

    35.

    is ingenomen met het feit dat de Commissie onlangs een waarnemersstatus bij de BSEC heeft verkregen en neemt kennis van de bestaande betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Parlementaire Vergadering van de BSEC; vindt het belangrijk de parlementaire dimensie van de samenwerking tussen het Europees Parlement en de parlementen van de landen aan de Zwarte Zee verder aan te moedigen;

    36.

    benadrukt de noodzaak om de samenwerking in het Zwarte-Zeegebied ook op niet-gouvernementeel niveau te ontwikkelen; verzoekt de Commissie in dit verband steun te verlenen aan de oprichting van een NGO-platform voor het Zwarte-Zeegebied om zo een kader voor uitwisselingen tussen de maatschappelijke organisaties van de regio te scheppen met als doel het bewustzijn voor de gemeenschappelijke problemen te vergroten en een bijdrage te leveren tot de uitvoering en controle van de op de regio gerichte beleidsmaatregelen van de EU;

    37.

    dringt aan op een verstandig gebruik van de financiële instrumenten van de Gemeenschap, door middel van een betere coördinatie tussen het ENPI, de structuurfondsen en de voor het Zwarte-Zeegebied beschikbare pretoetredingsmiddelen; verzoekt de Commissie, in samenwerking met de begunstigde landen en voorafgaand aan de uitbetaling van de toegekende middelen, een algemeen rapporteringssysteem vast te stellen om te kunnen controleren en beoordelen in hoeverre de bewuste middelen op een duurzame en doelmatige manier en in overeenstemming met de algemene beleidsdoelstellingen van de EU worden ingezet;

    38.

    hecht zijn goedkeuring aan de verdubbeling van de financiële middelen die uit hoofde van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) beschikbaar worden gesteld voor de financiering van grensoverschrijdende projecten; dringt erop aan de beginselen die gelden voor de structuurfondsen — met name partnerschap, duurzaamheid, efficiëntie, niet-discriminatie en decentralisatie — ook toe te passen bij de besteding van deze financiële middelen; verzoekt de Commissie het Parlement door middel van beknopte halfjaarlijkse rapporten op de hoogte te houden omtrent de besteding van deze middelen en de vooruitgang die daarbij wordt geboekt;

    39.

    verzoekt de Commissie het gedecentraliseerd financieel instrument „fondsen voor kleinschalige projecten” beschikbaar te stellen voor intermenselijke projecten die grensoverschrijdende samenwerking betreffen, en zich speciaal in te spannen om het gebruik van dat instrument aan te moedigen;

    40.

    benadrukt de noodzaak de capaciteitsopbouw onder lokale en regionale belanghebbenden in het Zwarte-Zeegebied te versterken op het vlak van de programmering en het voorbereiden en uitvoeren van projecten, teneinde een efficiënt beheer van de financiële instrumenten van de Gemeenschap te waarborgen;

    41.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan de regeringen en parlementen van alle landen aan de Zwarte Zee.


    (1)  PB L 22 van 26.1.2006, blz. 34.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0538.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0625.

    (4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0016.

    (5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0413.


    Top