Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IE1217

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Albanië — de rol van het maatschappelijk middenveld in de pretoetredingssteunprogramma's

    PB C 27 van 3.2.2009, p. 140–143 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.2.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 27/140


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Albanië — de rol van het maatschappelijk middenveld in de pretoetredingssteunprogramma's

    (2009/C 27/28)

    Op 16 februari 2007 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

    Albanië — de rol van het maatschappelijk middenveld in de pretoetredingssteunprogramma's.

    De gespecialiseerde afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 12 juni 2008 goedgekeurd. Rapporteur was mevrouw FLORIO.

    Het Comité heeft tijdens zijn op 9 juli 2008 gehouden 446e zitting het volgende advies uitgebracht, dat met 122 stemmen vóór, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

    1.   Inleiding

    1.1

    Europa heeft voor nu en later alle belang bij stabiliteit, vrede en ontwikkeling op de Westelijke Balkan en bij volledige integratie van deze regio in de EU. In de loop der jaren is het dan ook steeds duidelijker geworden dat de EU een intensiever beleid in die richting dient te voeren.

    1.2

    Door zijn ligging aan de Middellandse Zee en zijn belang voor het vaak wankele evenwicht in de regio verdient Albanië bijzondere aandacht van de Europese instellingen. Het land is sinds begin november 2007 betrokken bij het Euromediterrane partnerschap, dat al meer dan tien jaar hét raamwerk vormt voor de betrekkingen tussen de EU en haar partners in het zuiden van het Middellandse Zeegebied en dat moet zorgen voor langdurige stabiliteit in de regio.

    1.3

    Het EU-beleid voorziet in een pakket maatregelen die de democratische en sociaal-economische ontwikkeling van de Albanese instellingen moeten bevorderen. Om de betrokkenheid van de burgers in de aanloop naar integratie in de EU te vergroten, richten de programma's zich ook op de lokale overheden en het maatschappelijk middenveld.

    1.4

    Het Comité wil met dit initiatiefadvies de aandacht vestigen op de rol van het maatschappelijk middenveld in Albanië en op de noodzaak van toezicht op de geboekte vooruitgang en op de knelpunten bij de uitbouw van een democratisch bestel en de aanpassing aan het Europese beleid.

    1.5

    Een delegatie van het Comité met vertegenwoordigers van de drie groepen heeft ter voorbereiding van dit advies op 31 maart en 1 april jl. een bezoek gebracht aan de Albanese hoofdstad Tirana, waar zij verschillende vertegenwoordigers van het Albanese middenveld heeft ontmoet. De resultaten van dit bijzonder constructieve overleg werden in dit advies verwerkt.

    2.   Conclusies en aanbevelingen

    2.1

    Het maatschappelijk middenveld is, in al zijn geledingen, van vitaal belang voor de democratische en maatschappelijke ontwikkeling van een land (1). Dit geldt des te meer voor Albanië, dat een belangrijke geopolitieke positie inneemt en de laatste jaren veel vooruitgang heeft geboekt met de opbouw van een democratisch bestel en de toenadering tot de Europese instellingen en Westerse organisaties (zoals de NAVO).

    2.2

    Democratie en sociale vooruitgang zonder uitsluiting zijn alleen mogelijk als het beleid van de regering wordt gecontroleerd en de burgers daar ook bij worden betrokken.

    2.3

    Met name op het platteland en in de minder ontwikkelde gebieden moet de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Albanië het hele maatschappelijk middenveld dan ook meer met advies en middelen ondersteunen. Sterker nog, dit moet een van haar topprioriteiten worden.

    2.4

    De wijze waarop de EU de situatie in Albanië tegemoet treedt, is bijzonder belangrijk, aangezien verschillende internationale actoren de activiteiten van het Albanese middenveld reeds met allerlei projecten ondersteunen en de Albanese samenleving zo haar eigenaardigheden heeft en met een aantal onmiskenbare problemen kampt. Met name de toegang tot financiële middelen zou aan bepaalde voorwaarden moeten worden verbonden, zodat deze vooral ten goede komen aan organisaties met heldere doelstellingen en een duidelijk tijdpad en aan representatieve verenigingen die daadwerkelijk de burgers vertegenwoordigen.

    2.5

    Het tripartiete sociale overleg is cruciaal voor een samenleving die ingrijpende veranderingen ondergaat. De oprichting van de Nationale Arbeidsraad in 1996 heeft de aanzet gegeven tot een aantal positieve ontwikkelingen. Toch functioneert dit orgaan nog altijd niet zoals het hoort. Er is nog veel ruimte voor verbetering op het punt van transparantie en op het vlak van de betrokkenheid, inzet, representativiteit en verantwoordingsplicht van de betrokken actoren. De raad zou regelmatig bijeen moeten komen, zich moeten buigen over alle belangrijke aspecten van de economische ontwikkeling van het land en discussies op gang moeten brengen waar de regering niet omheen kan.

    2.6

    Daarnaast moet de burgerdialoog worden aangezwengeld, zodat de Albanese burgers meer betrokken raken bij de democratie in hun land. De EU kan daarbij een belangrijke rol spelen door professionele trainingen te faciliteren voor het hele maatschappelijk middenveld en met name voor organisaties die zich concreet inzetten voor de Albanese samenleving.

    2.7

    Het Comité zal verder gaan met het monitoren en ondersteunen van het Albanese middenveld, zonder daarbij uit het oog te verliezen dat de ontwikkelingen erg snel gaan en dat het land van grote betekenis is voor de stabiliteit in de hele regio.

    2.8

    Zoals tijdens het 2e forum van het maatschappelijk middenveld in de Westelijke Balkan (Ljubljana, 4 en 5 juni 2008) reeds is geconcludeerd, zou de oprichting van een gemengd raadgevend comité ook voor Albanië een goede zaak zijn, omdat het middenveld daarmee een stem krijgt en een duurzame relatie kan opbouwen met de Europese instellingen. Het Comité zou dankzij zijn aanwezigheid op de Balkan de samenwerking tussen de middenveldorganisaties in de regio kunnen bevorderen door ook Albanië erbij te betrekken.

    2.9

    De Europese middenveldorganisaties hebben de belangrijke taak om hun Albanese zusterorganisaties op sleeptouw te nemen en hen wegwijs te maken in het EU-beleid en de daarmee samenhangende programma's.

    3.   De beleidsinstrumenten van de EU ten behoeve van Albanië

    3.1

    Het algemene Europese beleidskader met betrekking tot de Westelijke Balkanlanden is het stabilisatie- en associatieproces, waaraan ook Albanië deelneemt.

    3.2

    In januari 2006 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een Europees partnerschap voor Albanië dat voorziet in een hele reeks prioriteiten voor de korte en middellange termijn. De Albanese overheid heeft op haart beurt in juli 2006 een actieplan opgesteld voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen uit dat partnerschap. Momenteel wordt dat actieplan herzien, zodat het Europese partnerschap in 2008 ten uitvoer kan worden gelegd. Op 12 juni 2006 hebben de EU en Albanië een stabilisatie- en associatieovereenkomst ondertekend, die voorziet in een aantal wederzijdse afspraken op het gebied van economie, handel en bestuur. Tegelijk wil de EU met deze overeenkomst een impuls gegeven aan de regionale samenwerking.

    3.3

    Het voornaamste financieringsinstrument voor de samenwerking tussen de Europese Commissie en Albanië in de periode 2001-2007 was het programma CARDS (Community Assistance for Reconstruction, Development and Stabilisation), waarin de volgende vijf aandachtsgebieden centraal stonden:

    stabilisering van de democratie, d.w.z. initiatieven voor de verbetering van het kiesstelsel en kleinschalige projecten voor de uitbouw van middenveldorganisaties en ngo's die zich bezighouden met mensenrechten en sociale en politieke rechten;

    justitie en binnenlandse zaken, d.w.z. steun voor de hervorming van het rechtsstelsel, het Openbaar Ministerie en de politie, maatregelen voor een geïntegreerde bewaking van land- en zeegrenzen, en ondersteuning van de grenspolitie;

    capacity buiding bij het openbaar bestuur, d.w.z. hervormingsprogramma's voor het belasting- en heffingenstelsel, en programma's voor aanbestedingen en voor de opslag en het beheer van statistische gegevens;

    sociaal-economische ontwikkeling, d.w.z. maatregelen ter bevordering van handel en lokale ontwikkeling, maar ook steunmaatregelen in het kader van het programma Tempus en van stimuleringsprogramma's voor het (hoger) onderwijs.

    milieu en natuurlijke hulpbronnen, d.w.z. ondersteuning bij het opstellen van milieuregels op het gebied van stedenbouw en ruimtelijke ordening, maar ook steunmaatregelen ten behoeve van programma's voor afvalverwerking en de verbetering van de water- en luchtkwaliteit.

    Waar in de eerste fase nog de fysieke wederopbouw van het land centraal stond, richtte het programma CARDS zich daarna vooral op de verbetering van het openbaar bestuur om het land in staat te stellen te voldoen aan de prioriteiten van het Europese partnerschap en de bepalingen van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. Tussen 2001 en 2006 heeft Albanië in het kader van dit programma een bedrag van in totaal 282,1 miljoen euro ontvangen (2).

    3.4

    In aansluiting op de hervorming van het steuninstrumentarium van de EU is het programma sinds 1 januari 2007 vervangen door het nieuwe instrument voor pretoetredingssteun IPA (Instrument for Pre-Accession Assistance). Daarmee is er voortaan één enkel programma voor pretoetredingssteun voor zowel de kandidaat-lidstaten als de potentiële kandidaat-lidstaten. In het kader van het IPA is in mei 2007 voor Albanië het Multiannual Indicative Planning Document (MIPD) 2007-2009 aangenomen, op grond waarvan het land een totaalbedrag van 212,9 miljoen euro zal ontvangen.

    3.5

    In september 2007 hebben de EU en Albanië een akkoord gesloten over versoepeling van de visumplicht. Als aan alle voorwaarden is voldaan, moet deze in de eerste helft van 2008 van kracht worden. Voor Albanese burgers zal het dan eenvoudiger worden om de EU binnen te komen.

    3.6

    Tot slot zij er nog op gewezen dat Albanië partij is bij de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) en het stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa en financiële steun krijgt van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en de Europese Investeringsbank (EIB). Daardoor profiteert het van een heel arsenaal van steunmaatregelen, die het land moeten helpen zich aan te passen aan de Europese standaarden.

    4.   De politieke en economische situatie in Albanië

    4.1

    De economische groei is enigszins afgenomen als gevolg van de energiecrisis waarmee Albanië te maken heeft gekregen. De voornaamste pijler van de Albanese economie zijn nog altijd de geldovermakingen door emigranten, met name uit Italië en Griekenland. De landbouw neemt een derde van het BBP voor zijn rekening en het officiële werkloosheidscijfer is 13,46 %, waarbij evenwel moet worden aangetekend dat Albanië een omvangrijke verborgen economie heeft.

    4.2

    De verschillen tussen het noorden met zijn arme en achtergebleven landbouwgebieden en het meer verstedelijkte zuiden drukken nog altijd een belangrijke stempel op het land. Deze kloof is deels toe te schrijven aan de recente conflicten op de Balkan en aan de directe en indirecte negatieve economische, sociale en politieke gevolgen daarvan (waaronder embargo's) voor de landen in de regio.

    4.3

    Er moeten duidelijke stappen worden gezet om een einde te maken aan de corruptie, die in veel sectoren van de economie en ook in het openbaar bestuur nog welig tiert.

    4.4

    Hoewel alle politici van de daken schreeuwen dat er meer vaart moet worden gezet achter de integratie in de EU, is er bij regering en oppositie nauwelijks enige bereidheid om de handen echt ineen te slaan en de noodzakelijke hervormingen door te voeren.

    4.5

    Zoals ook uit de recente mededeling van de Commissie over de Westelijke Balkan blijkt (3) is er onlangs in het kader van de interim-stabilisatie- en associatieovereenkomst enige vooruitgang geboekt met de hervorming van het rechtsstelsel. Toch zijn er maatregelen nodig om de mediawetgeving, de armoedebestrijding en de strijd tegen zwartwerk, corruptie en georganiseerde misdaad op de rails te krijgen. Ook moet er worden toegezien op de nog vaak haperende tenuitvoerlegging van de juridische hervormingen.

    4.6

    In 2009 worden er parlementverkiezingen gehouden. Het is te hopen dat het kiesstelsel voor die tijd nog kan worden verbeterd en dat er bijvoorbeeld een register wordt opgesteld van alle stemgerechtigden. Dergelijk infrastructurele maatregelen zijn nodig om de verkiezingen democratisch te laten verlopen.

    4.7

    Nu Albanië tijdens de top van 2-4 april jl. in Boekarest officieel is uitgenodigd om toe te treden tot de NAVO, zal Albaniës geopolitieke situatie en integratie in het Westerse bestel ook vanuit deze optiek moeten worden bekeken.

    5.   Het maatschappelijk middenveld en Albaniës integratie in het EU-bestel

    5.1

    De EU heeft een strategie gelanceerd om ook middenveldorganisaties, lokale overheden en geldschieters een stem in het kapittel te geven. In dat kader is er een actieplan ontwikkeld om het maatschappelijk middenveld te betrekken bij het opstellen van een uitgavenplan voor de middellange termijn. Op basis daarvan zullen besluiten worden genomen over de toewijzing van financiële middelen aan de verschillende sectoren.

    5.2

    Bovendien zijn er voor vier beleidsterreinen (landbouw, onderwijs, volksgezondheid en sociale zaken en werkgelegenheid) adviesgroepen opgericht en is er een nationale adviesgroep en een technisch secretariaat (bij het ministerie van Financiën) in het leven geroepen. Verder zijn er institution building-projecten opgestart om ook de lokale overheden in staat te stellen een actieve rol te spelen.

    5.3

    De inbreng van lokale overheden en andere lokale actoren is van cruciaal belang, wil de democratie een voet aan de grond krijgen en willen de burgers controle kunnen uitoefenen op het openbaar bestuur. Dit geldt des te meer voor een land als Albanië, dat zich aan de Europese standaarden probeert aan te passen om op termijn volwaardig lid van de EU te kunnen worden.

    5.4

    De geringe slagkracht van het Albanese middenveld is een gevolg van het feit dat Albanië nog geen echte participatiedemocratie kent. De activiteiten van middenveldorganisaties worden er grotendeels gefinancierd vanuit de ontwikkelingsprogramma's van internationale organisaties. Dit is een punt waar absoluut rekening mee moet worden gehouden bij het beoordelen van de inspanningen die door de Albanese samenleving worden geleverd — een samenleving die stukje bij beetje een democratisch bestel probeert op te bouwen en te consolideren. Ook de VS hebben diverse ontwikkelingsprogramma's opgezet, met name via USAID.

    5.5

    Daarnaast is er nog het politieke aspect. Het is niet voldoende dat de EU en andere internationale organisaties Albanië te hulp komen om het land in staat te stellen aan de Europese standaarden en integratiecriteria te voldoen. Belangrijk is ook dat het Albanese volk en zijn vertegenwoordigers bereid en in staat zijn om de noodzakelijke sociaal-economische hervormingen te helpen doorvoeren. Het is dan ook toe te juichen dat de regering in de laatste begroting een bedrag van 1 miljoen euro heeft gereserveerd voor het maatschappelijk middenveld. Over de bestemming en het gebruik van deze middelen is nog geen besluit genomen, maar het is te hopen dat er een regeling komt die transparant is en ook in adequaat toezicht voorziet.

    5.6

    De dialoog tussen de regering en het maatschappelijk middenveld is nog te zwak en werpt nog te weinig vruchten af. Pas als daar verbetering in komt, zullen middenveldorganisaties een rol van betekenis kunnen gaan spelen. Om draagvlak te creëren voor doeltreffende hervormingen, moeten deze organisaties bij alle fasen van het wetgevingsproces — voorbereiding én toezicht — worden betrokken.

    5.7

    Albanië telt een groot aantal ngo's, die op vele terreinen actief zijn: vrouwenrechten, onderzoek, consumentenbelangen, bescherming van het democratische, transparante en meritocratische karakter van de instellingen, enz. Een probleem is dat de meeste ngo's zich alleen op Tirana richten en daarbuiten nauwelijks actief zijn. Ook ontbreekt het door de te ambitieuze doelstellingen nog wel eens aan effectiviteit en is de aanpak soms te „professioneel”.

    5.8

    Tijdens haar bezoek aan Albanië heeft de EESC-delegatie bij het Albanese middenveld bepaalde verschijnselen geconstateerd die helaas ook kenmerkend zijn voor vele andere min of meer vergelijkbare landen. Zo hebben veel organisaties maar weinig leden en is er sprake van een buitensporige „professionalisering”, en als gevolg daarvan zelfs van marktwerking.

    5.9

    De landbouw, die een groot deel van het BBP voor zijn rekening neemt en waar nog steeds veel mensen werkzaam zijn, betaalt nog altijd een hoge prijs voor de privatiseringen die in de jaren negentig op basis van de aanbevelingen van de Wereldbank werden doorgevoerd. Deze privatiseringsoperatie heeft geleid tot een wildgroei van zeer kleine bedrijfjes. Omdat het op die manier moeilijk is om de handen ineen te slaan en de gemeenschappelijke belangen te behartigen, ijveren de landbouworganisaties voor een hervorming en modernisering van de hele productie- en afzetstructuur.

    6.   Situatie op het vlak van de sociale dialoog

    6.1

    Wat de sociale dialoog en de representativiteit van de sociale partners betreft, loopt Albanië achter op de EU-lidstaten. Als gevolg van de economische, sociale en politieke situatie van de afgelopen jaren staat de sociale dialoog er nog in de kinderschoenen.

    6.2

    Van een normalisering van de betrekkingen tussen overheid en sociale partners (met name vakbonden) is nog lang geen sprake. Zo was er in augustus 2007 nog een incident waarbij deurwaarders, vergezeld door politie, de twee grote vakbonden sommeerden de door hen gehuurde panden te ontruimen. Volgens de vakbonden is deze beslissing genomen op instigatie van de overheid. Het Comité is van oordeel dat beide partijen met elkaar om de tafel moeten gaan zitten om hun onderlinge verhouding zo spoedig mogelijk te verbeteren en er op die manier voor te zorgen dat zij hun taak op een efficiëntere manier kunnen vervullen.

    6.3

    De Albanese vakbonden (4) willen nauwer bij het beleid betrokken worden. Zeker bij gevoelige thema's als het tegengaan van prijsstijgingen, de bestrijding van corruptie, het terugdringen van de verborgen economie, de hervorming van de energie- en oliesector en het aanpakken van de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid willen zij een stem in het kapittel.

    6.4

    De werkgeversorganisaties zijn erg versnipperd en nauwelijks bereid tot samenwerking. Zij klagen stuk voor stuk over het gebrek aan transparantie in het wetgevingsproces en over het feit dat zij veel te weinig inspraak krijgen, met name bij economische thema's. Alle deelnemers aan de tripartiete dialoog dringen erop aan dat de regels in acht worden genomen en erop wordt toegezien dat de deelnemers aan deze dialoog echt representatief zijn.

    6.5

    Het hoogste orgaan in het kader van de tripartiete dialoog is de in 1996 opgericht Nationale Arbeidsraad. Deze probeert de belangen van de diverse economische actoren meer op één lijn te krijgen, conflicten te voorkomen en de sociale vrede te handhaven (5).

    6.6

    De Nationale Arbeidsraad heeft de sociale partners de nodige legitimiteit bezorgd en is er ook in geslaagd zijn stempel te drukken op enkele belangrijke beslissingen, met name op het vlak van het loonbeleid. Zijn werking heeft wel nogal wat te lijden gehad van de politieke instabiliteit in het land, vooral aan het eind van de jaren negentig, toen er om de haverklap een nieuwe minister van Arbeid aantrad.

    6.7

    Zowel de vertegenwoordigers van de werknemers als die van de werkgevers klagen over de werking van de Nationale Arbeidsraad, die zij onder meer een gebrek aan continuïteit verwijten. Het zit hun ook hoog dat de Raad niet werd geraadpleegd over belangrijke politieke vraagstukken zoals de begrotings- en privatiseringswetten.

    6.8

    Het Comité is van oordeel dat de Nationale Arbeidsraad uitermate belangrijk is voor de ontwikkeling van de sociale dialoog in Albanië. De Nationale Arbeidsraad moet een platform voor discussie en bemiddeling zijn, waar onderwerpen van nationaal belang aan de orde worden gesteld. De goede werking van deze instelling staat of valt echter met de representativiteit van zijn leden en de frequentie en timing van zijn bijeenkomsten.

    6.9

    Albanië heeft sinds kort ook een Arbeidsinspectie. Deze dienst is echter nog niet overal operationeel. Er zijn nog problemen als gevolg van de gebrekkige wetgeving op het vlak van de veiligheid en gezondheid op de werkplek en de gebrekkige toepassing ervan.

    Brussel, 9 juli 2008

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    D. DIMITRIADIS


    (1)  Ook de Europese Commissie gaat, in haar mededeling „Uitbreidingspakket 2007 — kandidaat-lidstaten” (COM(2007) 663 final), in op de rol en problemen van het maatschappelijk middenveld in de Westelijke Balkanlanden.

    (2)  Europese Commissie,

    http://ec.europa.eu/enlargement/albania/eu_albania_relations_en.htm

    (3)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Westelijke Balkan: versterking van het Europees perspectief, COM(2008) 127 final.

    (4)  De voornaamste Albanese vakbonden zijn de Vereniging van Onafhankelijke Vakbonden van Albanië (BSPSH) en het Verbond van Albanese Vakverenigingen (KSSH). Beide werden in 1992 opgericht.

    (5)  De taak van de Nationale Arbeidsraad wordt nader omschreven in artikel 200 van de Albanese Arbeidswet (Wet nr. 7961 van 12 juli 1995 en latere wijzigingen).


    Top