Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0364

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau

    /* COM/2007/0364 def. - COD 2007/0130 */

    52007PC0364

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau /* COM/2007/0364 def. - COD 2007/0130 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 27.6.2007

    COM(2007) 364 definitief

    2007/0130 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1) Achtergrond van het voorstel

    - Motivering en doel van het voorstel

    Artikel 191 van het EG-Verdrag erkent dat Europese politieke partijen een belangrijke factor voor integratie binnen de Unie zijn en vormt de rechtsgrond voor de verordening betreffende politieke partijen die in 2003 door het Europees Parlement en de Raad is vastgesteld. Dit voorstel heeft ter versterking en optimalisering van de democratische infrastructuur van de Unie tot doel de bestaande verordening te verbeteren en aan te passen in het licht van de ervaring die de afgelopen vier jaar is opgedaan[1].

    Het is gebleken dat de verordening effectief het kader schept dat noodzakelijk was voor het functioneren en de financiering van politieke partijen op Europees niveau. Het aantal Europese politieke partijen dat op grond van de verordening wordt gefinancierd, is gestegen van acht tot in totaal tien en vertegenwoordigt een zeer breed scala van de politieke stromingen in Europa. De financiële middelen zijn afkomstig van titel 4, hoofdstuk 40, artikel 402, in afdeling I (Parlement) van de EU-begroting. Ondanks dat de verordening tot dusverre een succes mag worden genoemd, is het niet meer dan natuurlijk dat zij op grond van de ervaring aangepast wordt. Het doel van dit voorstel bestaat erin een beperkt aantal wijzigingen in de in juni 2003 goedgekeurde Verordening (EG) 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau aan te brengen.

    - Algemene context

    Het blijft een belangrijke politieke doelstelling van de Europese Unie een Europese publieke ruimte te helpen tot stand brengen die bevorderlijk is voor een actieve deelname van de burgers aan het democratisch proces in de Unie. Een van de grote lessen die uit het Plan D van de Commissie ter bevordering van democratie, dialoog en debat kan worden getrokken, is dat er vraag is naar acties om de politieke dialoog te versterken en te verbreden en dat er daartoe ook kansen zijn.

    In haar Witboek over een Europees communicatiebeleid heeft de Commissie de prominente rol van politieke partijen bij de totstandkoming van een Europese publieke ruimte benadrukt. De raadpleging over het witboek heeft bevestigd dat een grotere betrokkenheid van politieke partijen op Europees niveau, en het aanzwengelen van grensoverschrijdende publieke debatten in Europa, belangrijk worden gevonden. Dit zou ook tot een hogere opkomst voor de Europese verkiezingen kunnen bijdragen. Ook in de mededeling van de Commissie " Europese verkiezingen 2004 " werd erop gewezen dat "de Europese politieke partijen een rol spelen kunnen in het stimuleren van een grotere deelname van burgers van de Unie aan het democratische proces op Europees en nationaal niveau" [2] .

    Er is geen eenvoudige oplossing – en zeker niet één oplossing – om aan de wensen van de burgers inzake democratie en medezeggenschap tegemoet te komen. Het is duidelijk dat daartoe een zeer breed scala aan initiatieven en maatregelen moet worden ontplooid, en in het bijzonder bottom-up-initiatieven die door een actieve betrokkenheid van de burgers worden gedragen. Het is zaak voor een zo breed mogelijke participatie van de burgers, en bovenal van jongeren, in het democratisch proces van de Unie te zorgen, opdat alle stemmen aan bod komen.

    Het Europese niveau kan het bereiken van die doelstellingen in de hand werken en vergemakkelijken. Dit was en is nog steeds de onderliggende reden voor de oprichting van politieke partijen op Europees niveau, die een cruciale brugfunctie kunnen vervullen tussen de nationale en de Europese politiek en als spreekbuis voor de Europese bevolking.

    2) EVALUATIE VAN DE HUIDIGE VERORDENING DOOR HET EUROPEES PARLEMENT

    Overeenkomstig artikel 12 van de verordening diende het Europees Parlement verslag uit te brengen over de toepassing ervan, in voorkomend geval met vermelding van " eventuele in het financieringsstelsel aan te brengen wijzigingen ". Het Europees Parlement stelde op 23 maart 2006 zijn conclusies vast in een resolutie[3].

    Het Europees Parlement wees daarin een aantal problemen aan betreffende de werking van de verordening en gaf aanbevelingen voor wijzigingen.

    De aanbevelingen kunnen in drie categorieën worden ondergebracht:

    a) Aanbevelingen tot herziening van de financiële bepalingen van de verordening om ze aan te passen aan de bijzondere behoeften van politieke partijen op Europees niveau

    Deze categorie omvat in het bijzonder het bieden van de mogelijkheid om financiële reserves aan te leggen, uit andere bronnen dan de EU-begroting; het versoepelen van de beperkingen op het overschrijven van financiële middelen tussen de verschillende begrotingscategorieën; het waarborgen van de financiële zekerheid die voor langetermijnplanning vereist is, en het toestaan van de overdracht van een percentage van de kredieten van het ene begrotingsjaar naar het eerste kwartaal van het volgende.

    b) Aanbevelingen aan de Commissie betreffende het indienen van voorstellen voor de ondersteuning van Europese politieke stichtingen die aan de politieke partijen op Europees niveau gelieerd zijn

    Deze aanbeveling betreft het aanmoedigen van de oprichting van Europese politieke stichtingen die de inspanningen van de Europese politieke partijen om de politieke voorlichting en het debat te stimuleren ondersteunen en faciliteren; in het bijzonder wordt de Commissie uitgenodigd een voorstel in te dienen dat de ondersteuning van Europese politieke stichtingen regelt.

    c) Diverse aanbevelingen voor de herziening van andere aspecten van de verordening, gebaseerd op aanbevelingen van betrokkenen

    Dit betreft met name de problemen voortvloeiend uit de afwezigheid van een eenvormig juridisch statuut van de Europese politieke partijen. In het verslag wordt bovendien gewezen op het gebrek aan duidelijkheid van de regels voor de deelname van politieke partijen op Europees niveau aan verkiezingscampagnes. Voorts wordt een oproep gedaan om in dit verband na te denken over Europese politieke jongerenorganisaties.

    3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    - Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

    De Commissie heeft bij het opstellen van dit voorstel zorgvuldig rekening gehouden met de aanbevelingen van het Europees Parlement.

    Er zij op gewezen dat het Parlement zelf een aantal initiatieven heeft genomen om de in zijn resolutie vermelde tekortkomingen te verhelpen, in de vorm van een wijziging van 1 februari 2006 van het Besluit van het Bureau van 29 maart 2004 betreffende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2004/2003[4]. Het onderhavige wijzigingsvoorstel betreft bijgevolg alleen die tekortkomingen voor het verhelpen waarvan de verordening dient te worden aangepast en niet die welke autonoom door het Parlement kunnen worden verholpen. Zoals hierboven gezegd, valt het betrokken begrotingsonderdeel onder het deel "Parlement" van de EU-begroting en is het Parlement ordonnateur.

    De door de Commissie voorgestelde wijzigingen kunnen in drie hoofdcategorieën worden onderverdeeld. Wat de bepalingen inzake de financiering van politieke partijen op Europees niveau betreft, worden twee wijzigingen voorgesteld. Ten eerste wordt voorgesteld om politieke partijen, in afwijking van artikel 109 van het Financieel Reglement ("geen winst"-regel), toe te staan een percentage (25%) van de totale jaarlijkse ontvangsten van het ene jaar naar het eerste kwartaal van het volgende jaar over te dragen. Deze bepaling moet de partijen in staat stellen beter in te spelen op de veranderende politieke omstandigheden en prioriteiten, die moeilijk te voorzien zijn wanneer de politieke partijen hun jaarlijkse begrotingen en hun werkprogramma's opstellen.

    Ten tweede wordt voorgesteld om politieke partijen op Europees niveau toe te staan financiële reserves op te bouwen door inkomsten te sparen die de partijen zelf voortbrengen bovenop een nieuw, verlaagd, minimum cofinancieringsniveau van 15%. Het nieuwe artikel 9, lid 8, dat eveneens een afwijking vormt van het in artikel 109 van het Financieel Reglement vervatte winstverbod, zal de partijen meer mogelijkheden geven inzake financiële zekerheid en planning, en een sterke prikkel om hun eigen middelen te versterken en zodoende hun afhankelijkheid van Europese openbare middelen te verminderen. Voor een goed evenwicht wordt voorgesteld partijen toe te staan besparingen op te bouwen die 100% van hun gemiddelde jaarlijkse ontvangsten bedragen. Als een partij dat percentage overschrijdt, wordt haar openbare subsidie naar evenredigheid gekort.

    Wat de politieke stichtingen op Europees niveau betreft, is de Commissie van oordeel dat voor hen een belangrijke rol is weggelegd ter ondersteuning en bevordering van de activiteiten en doelstellingen van politieke partijen op Europees niveau. Zij kunnen daartoe een waaier van acties ondernemen die bijdragen tot het debat over Europese politieke aangelegenheden en de Europese integratie, onder andere door als katalysator voor nieuwe ideeën, analyses en keuzemogelijkheden op te treden. Zij kunnen een ontmoetingsplaats vormen voor zeer uiteenlopende actoren, zoals nationale politieke stichtingen en academici, die een verrijking kunnen vormen voor het publieke debat en nieuwe, innovatieve beleidsvoorstellen kunnen ontwikkelen.

    Politieke stichtingen spelen in heel wat lidstaten reeds een belangrijke rol in de binnenlandse politiek, onder andere vanwege de mogelijkheden om andere, meer op lange termijn gerichte activiteiten te ontplooien dan politieke partijen op Europees niveau, die om voor de hand liggende redenen nadrukkelijker op het dagelijkse beleid van de Unie inspelen. Uit de mogelijke activiteiten van politieke stichtingen kunnen de volgende op de voorgrond worden geplaatst:

    - het maken van observaties en analyses, en het leveren van bijdragen aan het debat over Europese politieke aangelegenheden en het proces van Europese integratie;

    - het mede mogelijk maken van Europese studiebijeenkomsten, opleidingen, conferenties en studies over dergelijke aangelegenheden voor betrokkenen en belanghebbenden;

    - het kader vormen waarbinnen nationale politieke stichtingen en academici, jongerenorganisaties en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld op Europees niveau kunnen samenwerken.

    Aangezien de politieke stichtingen nauw verbonden zijn met de Europese politieke partijen, wordt voorgesteld dat zij hun subsidieaanvragen zouden indienen via de desbetreffende politieke partij op Europees niveau. (zie nieuw artikel 4, lid 4). Omwille van de doorzichtigheid en overeenkomstig het beginsel van de activiteitsgestuurde budgettering zouden de kredieten voor politieke stichtingen op Europees niveau als afzonderlijk begrotingsonderdeel kunnen worden geboekt onder hoofdstuk 40 van titel IV, afdeling I (Parlement) van de EU-begroting.

    Tot slot wordt voorgesteld duidelijk te stellen dat kredieten uit de EU-begroting ook kunnen worden gebruikt voor de financiering van campagnes die politieke partijen op Europees niveau voeren voor de verkiezingen van het Europees Parlement, mits het daarbij niet gaat om rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten. Deze wijziging vloeit logischerwijze voort uit het feit dat politieke partijen op Europees niveau volgens de huidige verordening aan de verkiezingen voor het Europees Parlement moeten hebben deelgenomen of hun voornemen daartoe te kennen moeten hebben gegeven.

    2007/0130 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 191,

    Gelet op het voorstel van de Commissie[5],

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[6],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2004/2003 is bepaald dat het Europees Parlement een verslag publiceert over de toepassing van de verordening, in voorkomend geval met opgave van eventuele in het financieringsstelsel aan te brengen wijzigingen.

    (2) In zijn resolutie van 23 maart 2006 over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2004/2003[7] gaf het Europees Parlement te kennen gegeven dat die verordening in het licht van de na de inwerkingtreding in 2003 opgedane ervaring diende te worden verbeterd op een aantal punten.

    (3) In deze verordening dienen bepalingen te worden opgenomen voor de financiële ondersteuning van politieke stichtingen op Europees niveau, waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partijen op Europees niveau waarmee zij banden heeft dichterbij kunnen helpen brengen, met name door bij te dragen aan het debat over Europese politieke aangelegenheden en de Europese integratie en als katalysator voor nieuwe ideeën, analyses en beleidsopties te fungeren.

    (4) Een zo breed mogelijke participatie van de burgers in het democratisch proces van de Unie te bewerkstelligen, blijft een belangrijk oogmerk. Politieke jongerenorganisaties kunnen in dit verband een bijzondere rol spelen door bij jongeren belangstelling voor het politieke bestel van de Unie te wekken, hun kennis ervan te vergroten en hun deelname aan politieke activiteiten op Europees niveau actief te bevorderen.

    (5) De regels betreffende de financiering van politieke partijen op Europees niveau dienen te worden aangepast om hen in staat te stellen beter in te spelen op de bijzondere omstandigheden waarin zij werkzaam zijn, bijvoorbeeld op de veranderende politieke uitdagingen en prioriteiten met budgettaire gevolgen die voor de politieke partijen niet te voorzien zijn bij het opstellen van hun jaarlijkse werkprogramma's en begrotingen. Daartoe dient in beperkte mate te worden toegestaan dat financiële middelen worden overgedragen van het ene jaar naar het eerste kwartaal van het volgende jaar.

    (6) Om de partijen beter in staat te stellen een financiële langetermijnplanning te maken om rekening te houden met de van jaar tot jaar wisselende financiële behoeften en hen te stimuleren om niet alleen op openbare financiering te rekenen, moeten politieke partijen op Europees niveau tot op zekere hoogte financiële reserves kunnen opbouwen die afkomstig zijn van eigen middelen uit andere bronnen dan de begroting van de Europese Unie.

    (7) Om omstandigheden te scheppen die bevorderlijk zijn voor de financiering van politieke partijen op Europees niveau en hen ertoe aanzetten aan financiële langetermijnplanning te doen, moet het minimum cofinancieringsvereiste worden aangepast.

    (8) Om het Europese karakter van de verkiezingen voor het Europees Parlement sterker te benadrukken, dient duidelijk te worde gesteld dat kredieten uit de EU-begroting ook kunnen worden gebruikt voor de financiering van campagnes die politieke partijen op Europees niveau voeren voor de verkiezingen van het Europees Parlement, mits het daarbij niet gaat om rechtstreekse of zijdelingse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten.

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2004/2003 wordt als volgt gewijzigd:

    (1) Aan artikel 2 wordt het volgende punt 4 toegevoegd:

    "4. "politieke stichting op Europees niveau": een entiteit/netwerk van entiteiten met rechtspersoonlijkheid in een lidstaat die/dat verbonden is met een politieke partij op Europees niveau en waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen, in het bijzonder door:

    - het maken van observaties en analyses, en het leveren van bijdragen aan het debat over Europese politieke aangelegenheden en het proces van Europese integratie;

    - het organiseren en mede mogelijk maken van studiebijeenkomsten, opleidingen, conferenties en studies over dergelijke aangelegenheden voor betrokkenen en belanghebbenden, waaronder jongerenorganisaties en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;

    - het kader te vormen waarbinnen nationale politieke stichtingen, academici en andere relevante actoren op Europees niveau kunnen samenwerken."

    (2) Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

    Na punt d) worden een tweede en een derde alinea toegevoegd:

    Een politieke stichting op Europees niveau moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

    (a) zij moet banden hebben met een van de overeenkomstig artikel 3 erkende politieke partijen op Europees niveau, die het bestaan van die banden bevestigt;

    (b) zij moet, in het bijzonder in haar programma en activiteiten, de beginselen eerbiedigen waarop de Europese Unie is gegrondvest, met name de beginselen van vrijheid, democratie, eerbied voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en de rechtsstaat.

    Het komt binnen het kader van deze richtlijn aan elke politieke partij en stichting op Europees niveau toe om de bijzondere voorschriften voor hun relatie vast te stellen, waaronder een adequate scheiding tussen de dagelijkse leiding en de bestuursstructuren van de politieke stichting op Europees niveau enerzijds, en de politieke partij waarmee zij banden heeft anderzijds."

    (3) Aan artikel 4 worden de volgende leden 4, 5, 6 en 7 toegevoegd:

    "4. Een politieke stichting op Europees niveau kan een verzoek om financiering indienen via de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft.

    5. Financieringen voor politieke stichtingen op Europees niveau worden toegekend op grond van hun banden met een politieke partij op Europees niveau, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, lid 1. Op de toegekende middelen is artikel 9 van toepassing.

    6. Aan een politieke stichting op Europees niveau toegekende middelen mogen uitsluitend worden gebruikt ter financiering van de in artikel 2, lid 4, bedoelde activiteiten.

    7. Het bepaalde in de leden 1 en 3 is van overeenkomstige toepassing op de politieke stichtingen op Europees niveau wanneer verzoeken om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie worden beoordeeld."

    (4) In artikel 5 worden de volgende leden 4, 5 en 6 toegevoegd:

    "4. Het bepaalde in lid 2 is van overeenkomstige toepassing op politieke stichtingen op Europees niveau.

    5. Indien de politieke partij op Europees niveau waarmee een politieke stichting op Europees niveau banden heeft haar status verliest, wordt de betrokken politieke stichting op Europees niveau van financiering op grond van deze verordening uitgesloten.

    6. Indien het Europees Parlement vindt dat niet langer aan één van de in artikel 3, onder c), gestelde voorwaarden is voldaan, wordt de betrokken politieke stichting op Europees niveau van financiering op grond van deze verordening uitgesloten."

    (5) Artikel 6 komt als volgt te luiden:

    “Artikel 6

    Verplichtingen in verband met de financiering

    1. Elke politieke partij op Europees niveau en elke politieke stichting op Europees niveau:

    (a) publiceert een jaarlijkse staat van ontvangsten en uitgaven en een verklaring aangaande haar activa en passiva;

    (b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR;

    Het omvat niet:

    (a) anonieme donaties,

    (b) donaties uit de begrotingen van fracties in het Europees Parlement,

    (c) donaties van ondernemingen waarop de overheid rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen hetzij op grond van eigendom of financiële participatie hetzij via de op de onderneming toepasselijke bepalingen,

    (d) onverminderd de tweede en de derde alinea, donaties van meer dan 12000 EUR per jaar en per donateur van andere natuurlijke of rechtspersonen dan de onder c) genoemde ondernemingen.

    2. Bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40 % van de jaarlijkse begroting van deze partij.

    3. Bijdragen aan een politieke stichting op Europees niveau van nationale politieke stichtingen die lid zijn van een politieke stichting op Europees niveau en van politieke partijen op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40 % van de jaarlijkse begroting van deze stichting.

    (6) Artikel 7 komt als volgt te luiden:

    “Artikel 7

    Financieringsverbod

    1. Financieringen van politieke partijen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie of uit enige andere bron mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale politieke partijen, waarop de nationale regelgevingen van toepassing moeten blijven.

    2. Financieringen van politieke stichtingen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van hetzij nationale, hetzij Europese politieke partijen of van nationale politieke stichtingen."

    (7) Artikel 8 komt als volgt te luiden:

    “Artikel 8

    Soort uitgave

    Onverminderd de financiering van politieke stichtingen, mogen in overeenstemming met deze verordening uit de algemene begroting van de Europese Unie afkomstige kredieten uitsluitend worden besteed voor uitgaven die rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van het in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde politieke programma.

    Deze uitgaven hebben betrekking op administratieve kosten, kosten in verband met logistieke steun, bijeenkomsten, onderzoek, grensoverschrijdende evenementen, studies, voorlichting en publicaties.

    De uitgaven kunnen eveneens betrekking hebben op de financiering van campagnes die door politieke partijen op Europees niveau worden gevoerd naar aanleiding van de verkiezingen voor het Europees Parlement waaraan zij overeenkomstig artikel 3, onder d), deelnemen. Deze kredieten mogen in overeenstemming met artikel 7 niet worden gebruikt voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten."

    (8) Artikel 9 komt als volgt te luiden:

    (a) Lid 1 wordt vervangen door:

    "1. Kredieten voor de financiering van politieke partijen op Europees niveau en van politieke stichtingen op Europees niveau worden vastgesteld volgens de jaarlijkse begrotingsprocedures en besteed volgens het Financieel Reglement (Verordening (EG,Euratom) nr. 1605/2002*) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (Verordening (EG,Euratom) nr. 2342/2002**) van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld door de ordonnateur. "

    (b) Lid 3 wordt vervangen door:

    "3. De controle op de financiële middelen die in het kader van deze verordening worden toegekend, wordt uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EG,Euratom) nr. 1605/2002 en Verordening (EG,Euratom) nr. 2342/2002.

    De controle geschiedt daarenboven op grond van een jaarlijkse audit door een externe en onafhankelijke instantie. Het auditverslag wordt het Europees Parlement en de Rekenkamer binnen zes maanden na afloop van het betreffende begrotingsjaar toegezonden.

    (c) De volgende leden 7, 8 en 9 worden toegevoegd:

    "7. Wanneer een politieke partij op Europees niveau aan het eind van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij in afwijking van het in artikel 109 van Verordening (EG,Euratom) nr. 1995/2006 vervatte winstverbod een gedeelte van het surplus tot maximaal 25% van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het surplus vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt opgebruikt.

    8. De in de jaarlijkse verrichtingen van een politieke partij op Europees niveau samengevoegde eigen middelen, met name bijdragen en lidmaatschapsbijdragen, die de 15% van de subsidiabele kosten ten laste van de begunstigde overschrijden, worden buiten beschouwing gelaten voor de toetsing van het winstverbod.

    9. Het bepaalde in lid 8 geldt niet wanneer de financiële reserves van een politieke partij op Europees niveau meer bedragen dan 100% van haar gemiddelde jaarlijkse inkomsten."

    ___________________

    * PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

    ** PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

    (9) Artikel 10, lid 2, komt als volgt te luiden:

    "2. Financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mag niet meer bedragen dan 85 % van de begroting van een politieke partij of stichting op Europees niveau. De bewijslast berust bij de politieke partij op Europees niveau.

    (10) Artikel 12 komt als volgt te luiden:

    “Artikel 12

    Evaluatie

    Het Europees Parlement publiceert uiterlijk op 15 februari 2011 een verslag over de toepassing van deze verordening en over de gefinancierde activiteiten. Eventuele in het financieringsstelsel aan te brengen wijzigingen worden in voorkomend geval in het verslag vermeld."

    Artikel 2

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    [1] PB L 297 van 15.11.2003, blz. 1.

    [2] COM(2006) 790. Europese verkiezingen 2004: Verslag van de Commissie over de deelname van burgers van de Unie in de lidstaat van verblijf (richtlijn 93/109/EG) en over de verkiezingsregelingen (Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom, gewijzigd bij Besluit 2002/882/EG, Euratom).

    [3] PB C 292E van 1.12.2006, blz. 127.

    [4] PB C 150 van 28.6.2006, blz. 9.

    [5] PB C […] van […], blz. […].

    [6] PB C […] van […], blz. […].

    [7] PB C 292E van 1.12.2006, blz. 6.

    Top