This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006PC0921
Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council Amending Directive 2000/60/CE establishing a framework for Community action in the field of water policy, as regards the implementing powers conferred on the Commission
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
/* COM/2006/0921 def. - COD 2006/0297 */
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft /* COM/2006/0921 def. - COD 2006/0297 */
Brussel, 22.12.2006 COM(2006) 921 definitief 2006/0297 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (door de Commissie ingediend) 2006/0297 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, Gezien het voorstel van de Commissie[1], Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3], Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4], Overwegende hetgeen volgt: (1) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad[5] bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6]. (2) Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd, die moet worden gevolgd bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van algemene strekking die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit te wijzigen, ook indien de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen. (3) Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[7] betreffende Besluit 2006/512/EG moeten de reeds geldende besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. Deze verklaring bevat een lijst van dringend aan te passen besluiten, waaronder Richtlijn 2000/60/EG. (4) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om technische specificaties en gestandaardiseerde methoden vast te stellen en om een aantal bijlagen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/60/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. (5) Derhalve dient Richtlijn 2000/60/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd. (6) Daar de aan Richtlijn 2000/60/EG aan te brengen wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 2000/60/EG wordt als volgt gewijzigd: 1) Artikel 8, lid 3, komt als volgt te luiden: "3. De Commissie stelt de technische specificaties en de gestandaardiseerde methoden voor analyse en monitoring van de watertoestand vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing." 2) Artikel 20 komt als volgt te luiden: “Artikel 20 Technische aanpassingen van de richtlijn 1. De bijlagen I en III, alsmede punt 1.3.6 van bijlage V, kunnen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang worden aangepast, met inachtneming van de termijnen voor toetsing en bijstelling van de stroomgebiedsbeheersplannen, zoals vermeld in artikel 13. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Waar nodig kan de Commissie volgens de procedure van artikel 21, lid 2, richtsnoeren vaststellen voor de toepassing van de bijlagen II en V. 2. Ten behoeve van de transmissie en de verwerking van gegevens, met inbegrip van statistische en cartografische gegevens, kunnen voor de doeleinden van lid 1 technische opmaakvoorschriften worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2." 3) Artikel 21, lid 3, komt als volgt te luiden: "Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit." 4) Bijlage V, punt 1.4.1, wordt als volgt gewijzigd: a) onder vii) komt als volgt te luiden: "vii) Binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn stelt de Commissie een ontwerp-register op van de locaties die het intercalibratienet zullen vormen. Het definitieve locatieregister wordt vastgesteld binnen vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, volgens de regelgevingsprocedure van artikel 21, lid 2."; b) onder ix) komt als volgt te luiden: "ix) De resultaten van de intercalibratie en de voor de klassen van het monitoringssysteem van elke lidstaat vastgestelde waarden worden door de Commissie vastgesteld binnen zes maanden na de voltooiing van de intercalibratie. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing." Artikel 2 Deze richtlijn treedt in werking op de […] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Artikel 3 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter [1] PB C […] van […], blz. […]. [2] PB C […] van […], blz. […]. [3] PB C […] van […], blz. […]. [4] … [5] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1–73. [6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11). [7] PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.