Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0613

    Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie)

    /* COM/2005/0613 def. - CNS 2005/0231 */

    52005PC0613

    Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie) /* COM/2005/0613 def. - CNS 2005/0231 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 1.12.2005

    COM(2005) 613 definitief

    2005/0231 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten

    (door de Commissie ingediend)(gecodificeerde versie)

    TOELICHTING

    1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.

    Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.

    Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.

    2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

    3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

    Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.

    Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

    4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening no. 26 van de Raad van 4 april 1962 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten[3]. De nieuwe verordening vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

    5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Verordening no. 26 en het besluit tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de gecodificeerde verordening.

    ê 26/62

    2005/0231 (CNS)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement[5],

    Overwegende hetgeen volgt:

    ê

    6. Verordening no. 26 van de Raad van 4 april 1962 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten[6] is ingrijpend gewijzigd[7]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

    ê 26/62 overweging 1 (aangepast)

    7. Uit artikel 36 van het Verdrag vloeit voort, dat de toepassing van de bij het Verdrag voorgeschreven regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten een der bestanddelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vormt. De bepalingen Ö van deze verordening Õ moeten derhalve worden aangevuld met inachtneming van de ontwikkeling van dit beleid.

    ê 26/62

    8. De regels betreffende de mededinging die gelden voor de in artikel 81 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen, alsmede de regels geldende voor het misbruik maken van machtsposities dienen toegepast te worden op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten, voorzover hun toepassing geen belemmering vormt voor de werking van de nationale organisaties van de landbouwmarkten en de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar brengt.

    9. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de positie van de verenigingen van landbouwondernemers, voorzover deze met name de gemeenschappelijke voortbrenging van of handel in landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties ten doel hebben, tenzij dit gemeenschappelijk optreden de mededinging uitsluit of de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar brengt.

    ê 26/62 overweging 5 (aangepast)

    10. Zowel om de ontwikkeling van een gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar te brengen als om de rechtszekerheid en de niet-discriminerende behandeling van de betrokken ondernemingen te waarborgen, moet uitsluitend de Commissie, onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie, bevoegd zijn om vast te stellen of, met betrekking tot de in artikel 81 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen, aan de in de twee voorgaande Ö overwegingen Õ omschreven voorwaarden is voldaan.

    ê 26/62 overweging 7

    11. Met het oog op de toepassing in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, van de regels inzake steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in landbouwproducten, moet de Commissie in staat worden gesteld een inventaris op te maken van de bestaande, nieuwe of ontworpen steunmaatregelen, aan de lidstaten terzake dienstige opmerkingen te doen toekomen en hun passende maatregelen voor te stellen,

    ê 26/62 (aangepast)

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De artikelen 81 tot en met 86 van het Verdrag, evenals de voor hun toepassing uitgevaardigde bepalingen, Ö gelden Õ voor alle in artikel 81, lid 1, en in artikel 82 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de voortbrenging van of de handel in de in bijlage I van het Verdrag vermelde producten, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2 Ö van deze verordening Õ .

    ê 26/62

    Artikel 2

    1. Artikel 81, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 1 van deze verordening bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een nationale marktorganisatie of die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen.

    Het is in het bijzonder niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en gedragingen van landbouwondernemers, verenigingen van landbouwondernemers of verenigingen van deze verenigingen binnen één lidstaat, voorzover deze, zonder de verplichting in te houden een bepaalde prijs toe te passen, betrekking hebben op de voortbrenging of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de Commissie vaststelt dat de mededinging zodoende wordt uitgesloten of dat de doeleinden van artikel 33 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

    2. Onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd om, na de lidstaten te hebben geraadpleegd en de belanghebbende ondernemingen of ondernemersverenigingen, alsmede elke andere natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij het noodzakelijk acht de mening in te winnen, te hebben gehoord, in een te publiceren beschikking vast te stellen welke overeenkomsten, besluiten en gedragingen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen.

    De Commissie gaat over tot deze vaststelling, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een belanghebbende onderneming of ondernemersvereniging.

    3. De bekendmaking vermeldt de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de beschikking, waarbij rekening wordt gehouden met het rechtmatig belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven.

    ê 26/62 (aangepast)

    Artikel 3

    Artikel 88, lid 1 en lid 3, eerste zin, van het Verdrag is van toepassing op de steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in de in bijlage I van het Verdrag vermelde producten.

    ê

    Artikel 4

    Verordening nr. 26 wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    ê 26/62 (aangepast)

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    ê 26/62

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    é

    BIJLAGE I

    Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

    Verordening no. 26 van de Raad (PB 30 van 20.4.1962, blz. 993/62) |

    Verordening no. 49 van de Raad (PB 53 van 1.7.1962, blz. 1571/62) | uitsluitend artikel 1, lid 1, onder g) |

    _____________

    BIJLAGE II

    Concordantietabel

    Verordening no. 26 | De onderhavige verordening |

    Artikel 1 | Artikel 1 |

    Artikel 2, lid 1 | Artikel 2, lid 1 |

    Artikel 2, lid 2 | Artikel 2, lid 2, eerste alinea |

    Artikel 2, lid 3 | Artikel 2, lid 2, tweede alinea |

    Artikel 2, lid 4 | Artikel 2, lid 3 |

    Artikel 3 | - |

    Artikel 4 | Artikel 3 |

    - | Artikel 4 |

    Artikel 5 | Artikel 5 |

    - | Bijlage I |

    - | Bijlage II |

    _____________

    [1] COM(87) 868 PV.

    [2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

    [3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis communautaire, COM(2001) 645 definitief.

    [4] Zie bijlage I bij dit voorstel.

    [5] PB C […] van […], blz. […].

    [6] PB 30 van 20.4.1962, blz. 993/62. Verordening gewijzigd bij Verordening no. 49 (PB 53 van 1.7.1962, blz. 1571/62).

    [7] Zie bijlage I.

    Top