Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0375

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming

    /* COM/2005/0375 def. - COD 2005/0156 */

    52005PC0375

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming /* COM/2005/0375 def. - COD 2005/0156 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 14.9.2005

    COM(2005) 375 definitief

    2005/0156 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    - Motivering en doel van het voorstel

    Bij de ontwikkeling van communautair beleid en communautaire wetgeving over migratie en asiel is gebleken dat behoefte bestaat aan volledige en vergelijkbare Europese statistieken over diverse aspecten van het migratievraagstuk. Voor de verdere ontwikkeling, uitvoering en controle van gemeenschappelijke immigratie- en asielstelsels is veel betere statistische informatie nodig dan nu beschikbaar is. De Europese Raad van Thessaloniki van 20 juni 2003 heeft geconcludeerd dat doeltreffender mechanismen voor de verzameling en analyse van informatie over migratie en asiel in de Europese Unie moeten worden ingesteld.

    In zijn resolutie van 6 november 2003 heeft het Europees Parlement geconstateerd dat een rechtsinstrument noodzakelijk is, zodat ten behoeve van de ontwikkeling van een rechtvaardig en doeltreffend EU-migratiebeleid volledige statistieken kunnen worden opgesteld.

    - Algemene context

    Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam is er hard aan gewerkt om in de Europese Unie gemeenschappelijke stelsels voor immigratie en asiel tot stand te brengen. Dit streven was een belangrijk onderdeel van een ambitieus werkprogramma voor de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, die in 1999 door de Europese Raad van Tampere als prioriteit was aangemerkt. In april 2003 publiceerde de Commissie een actieplan (COM(2003) 179 definitief)[1] waarin haar doelstellingen op korte en middellange termijn ten aanzien van de ontwikkeling van haar statistische activiteiten op het gebied van migratie en asiel waren opgenomen. Dit voorstel is het resultaat van haar in het actieplan kenbaar gemaakte voornemen een rechtsgrondslag voor deze statistieken te scheppen.

    - Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied / Intrekking van bestaande wetgeving

    Door de nieuwe statistische behoeften van de Gemeenschap op het gebied van migratie en asiel zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers[2] inmiddels achterhaald; deze verordening dient dan ook te worden ingetrokken.

    JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    - Samenvatting van de voorgestelde maatregel

    Deze verordening beoogt de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken over internationale migratie en asiel. Het is bekend dat de lidstaten hun migratiestatistieken op zeer uiteenlopende wijze opstellen en daarbij zelfs heel verschillende definities van het begrip migrant hanteren. De behoeften aan diverse soorten migratiestatistieken en de beschikbaarheid van verschillende gegevensbronnen veranderen voortdurend. In deze verordening wordt getracht in de toenemende behoefte aan vergelijkbare migratiestatistieken voor de Europese Unie en de lidstaten te voorzien ondanks de grote verschillen tussen administratieve systemen en gegevensbronnen in Europa. Hoewel de verordening tot doel heeft het effect van uiteenlopende definities en gegevensbronnen op de vergelijkbaarheid van de statistieken te beperken, kan de harmonisatie alleen geleidelijk tot stand worden gebracht. De voorgestelde verordening verplicht de lidstaten de beschikbare gegevens optimaal te gebruiken, zodat de geproduceerde statistieken zo veel mogelijk aan geharmoniseerde definities voldoen. De lidstaten hoeven evenwel geen volledig nieuwe gegevensbronnen in te voeren of ook geen wijzigingen aan te brengen in hun administratieve systemen voor immigratie of asiel. Zij moeten wel duidelijk maken waarom zij voor een bepaalde gegevensbron kiezen en welke de verwachte gevolgen van die keuze voor de naleving van de geharmoniseerde definities zijn. Deze informatie zal gebruikt worden om de statistieken te interpreteren.

    - Rechtsgrondslag: artikel 285 van het EG-Verdrag

    De rechtsgrondslag voor communautaire statistieken is artikel 285. De Raad neemt volgens de medebeslissingsprocedure maatregelen aan voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de Gemeenschap nodig is. Dit artikel bevat de eisen waaraan bij de productie van communautaire statistieken moet worden voldaan: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

    - Subsidiariteitsbeginsel

    Op het ogenblik zijn vele verschillende statistische definities en begrippen op het gebied van migratie in gebruik. Hierdoor kunnen geen vergelijkbare migratiestatistieken worden opgesteld. Er wordt al enkele jaren geprobeerd om door middel van een reeks gentleman’s agreements gegevens op basis van geharmoniseerde definities te verzamelen, maar de lidstaten passen die definities niet toe. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het EG-Verdrag kan het doel van het overwogen optreden, namelijk de systematische productie van geharmoniseerde communautaire statistieken over internationale migratie en asiel, niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk, maar beter door de Gemeenschap worden bereikt. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 6 november 2003 geconcludeerd dat nieuwe wetgeving noodzakelijk is om de migratiestatistieken verder te verbeteren. Niet alleen de telling van het aantal migranten moet worden verbeterd, maar er is ook steeds meer behoefte aan betere demografische en sociaal-economische informatie over migranten. Zo is het voor statistieken over dwangmaatregelen ter bestrijding van illegale migratie noodzakelijk dat de gegevensverzamelingen verder worden ontwikkeld, zodat zij ook informatie over leeftijd en geslacht van de migranten verschaffen. Deze gegevens zijn momenteel niet voorhanden en zijn nodig om het beleid inzake mensenhandel te evalueren. Ook is er behoefte aan betere sociaal-economische gegevens voor het onderzoek naar thema’s als de integratie van migranten en hun participatie op de arbeidsmarkt.

    Maatregelen op lidstaatniveau zijn onvoldoende om de beschikbaarheid van vergelijkbare statistieken voor de ontwikkeling van en het toezicht op een rechtvaardig en doeltreffend communautair beleid inzake immigratie en asiel te garanderen. Gezien het toenemend belang van de factor migratie in vele beleidssectoren moeten de lidstaten over betrouwbare en vergelijkbare statistieken kunnen beschikken. Zo is er behoefte aan deugdelijke informatie over migratie om de toekomstige ontwikkeling van de arbeidsmarkt te kunnen voorspellen. Maatregelen van de lidstaten zonder coördinatie en harmonisatie op EU-niveau zijn geen doeltreffende en efficiënte manier om in deze behoefte te voorzien.

    De invoering van geharmoniseerde communautaire statistieken over migratie en asiel is een complexe aangelegenheid waarbij rekening moet worden gehouden met de beleidsbehoefte aan statistieken, de internationale praktijken en aanbevelingen en de praktische toepasbaarheid van de definities in de lidstaten. Dit vereist overleg, coördinatie en planning op EU-niveau die het best aan de Commissie kunnen worden overgelaten. Om toezicht te houden op de ontwikkeling en uitvoering van de EU-wetgeving en het EU-beleid is het van essentieel belang dat over de gehele EU gegevens beschikbaar zijn. Over het geheel genomen bieden de huidige praktijken niet genoeg garanties dat gegevens in alle lidstaten regelmatig, tijdig en snel worden verstrekt en verspreid of dat zij algemeen beschikbaar zijn. De volgens de voorgestelde verordening verzamelde statistieken zullen, voorzover mogelijk, in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor statistieken over internationale migratie. Zij zijn grotendeels gebaseerd op de jaarlijks door Eurostat verzamelde gegevens over migratie en op de maandgegevens over asiel en over dwangmaatregelen ter bestrijding van illegale migratie. Ook zal de legale immigratie van niet-EU-burgers moeten worden bestreken, die het onderwerp is van diverse wetgevings- en beleidsinitiatieven van de Commissie.

    Hoewel de Commissie diverse pogingen heeft gedaan om de coördinatie op dit gebied zonder nieuwe wetgeving te verbeteren, zijn de lidstaten als individuele actoren niet in staat gebleken de Commissie de geharmoniseerde gegevens te verstrekken die voor vergelijkbare statistieken over migratie en asiel noodzakelijk zijn. Ondanks ontwikkelingen en verbeteringen in de afgelopen paar jaar zijn de beschikbare Europese statistieken over migratie en asiel duidelijk ongeschikt voor de formulering van en het toezicht op wetgeving en beleid. Daarbij baart vooral zorgen dat in de gegevensverzamelingen talrijke gegevens ontbreken. Ook het gebrek aan harmonisatie, zowel wat de gebruikte gegevensbronnen als de toegepaste definities betreft, is een ernstig probleem.

    Hoewel de Commissie de meest aangewezen instantie is om de verzameling van communautaire statistieken te organiseren, blijven de lidstaten bevoegd voor de organisatie en werking van hun nationale statistische systemen. Het voorstel betreft uitsluitend de internationale migratie- en asielgegevens die aan de Commissie moeten worden verstrekt voor de opstelling van communautaire statistieken. Het heeft geen directe gevolgen voor statistieken die voor nationale doeleinden worden geproduceerd noch voor andere soorten bevolkingsstatistieken, zoals die over de binnenlandse migratie in een lidstaat. De desbetreffende regels zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek[3].

    De voorgestelde verordening wordt beschouwd als een essentiële maatregel ter verbetering van de beschikbaarheid van geharmoniseerde communautaire statistieken over een onderwerp dat zowel op Europees als nationaal niveau zeer hoog op de agenda staat. Als deze verordening en de daarbij aansluitende uitvoeringsmaatregelen uitblijven, zou dat voor de beleidsontwikkeling en het beleidstoezicht zeer nadelig zijn.

    - Evenredigheidsbeginsel

    In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om dit doel te bereiken. Daar in de EU voor de migratiestatistiek zo veel verschillende gegevensbronnen worden benut, kan in de wetgeving geen specifieke gegevensbron worden aangewezen die door alle lidstaten moet worden gebruikt. In plaats daarvan laat de verordening de lidstaten een zekere vrijheid om voor de verstrekking van statistieken op basis van geharmoniseerde definities de best beschikbare gegevenbronnen te gebruiken. Een belangrijk aspect is de indiening van gedetailleerde metadata; deze dienen ter verklaring van de gebruikte gegevensbronnen en geven informatie aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wat het waarschijnlijk effect van deze bronnen is op de mate waarin de statistieken aan de geharmoniseerde definities beantwoorden.

    In de voorgestelde verordening zijn alleen geharmoniseerde statistische definities op het gebied van migratie en asiel opgenomen. De lidstaten kunnen zelf beslissen welke nationale gegevensbronnen zij voor de opstelling van de statistieken gebruiken en daarbij rekening houden met hun eigen statistische systemen en praktijken. Zij worden niet verplicht om wijzigingen aan te brengen in hun administratieve systemen inzake migratie en asiel. Op nationaal niveau is een breed scala van instellingen voor de migratie- en asielstatistieken verantwoordelijk. De Commissie is zich ervan bewust dat sommige lidstaten door de verordening gedwongen zullen worden hun huidige activiteiten op het gebied van de migratiestatistiek verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door aanvullende variabelen te verzamelen of door ervoor te zorgen dat de gegevens sneller beschikbaar zijn. Eurostat zal ook verder nauw met de verantwoordelijke nationale instanties samenwerken en proberen eventuele problemen ten gevolge van de kaderverordening en latere uitvoeringsmaatregelen van de Commissie zoveel mogelijk te beperken.

    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

    2005/0156 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie[4],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[6],

    Volgens de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag[7],

    Overwegende hetgeen volgt:

    1. Volgens de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 28 en 29 mei 2001 betreffende de gemeenschappelijke analyse en de verbeterde uitwisseling van statistieken over asiel en migratie bestaat er behoefte aan een alomvattend en samenhangend kader voor toekomstige maatregelen ter verbetering van de statistieken.

    2. In april 2003 heeft de Commissie een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement gepubliceerd, waarin een actieplan voor de verzameling en analyse van communautaire statistieken over migratie is opgenomen[8]. Dit actieplan omvat onder meer enkele belangrijke wijzigingen die bedoeld zijn om deze statistieken vollediger en geharmoniseerder te maken. Ook wordt hierin vermeld dat de Commissie voornemens is een voorstel voor wetgeving over de communautaire statistiek op het gebied van migratie en asiel te doen.

    3. De Europese Raad van Thessaloniki van 20 juni 2003 concludeerde dat doeltreffender mechanismen voor de verzameling en analyse van informatie over migratie en asiel in de Europese Unie noodzakelijk zijn.

    4. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 6 november 2003 geconstateerd dat een rechtsinstrument noodzakelijk is, zodat ten behoeve van de ontwikkeling van een rechtvaardig en doeltreffend EU-migratiebeleid volledige statistieken kunnen worden opgesteld. De resolutie ondersteunt de Commissie in haar voornemen een rechtsinstrument voor de migratie- en asielstatistiek voor te stellen.

    5. De uitbreiding van de Europese Unie heeft een geografische en politieke dimensie toegevoegd aan de met migratie samenhangende verschijnselen. Zij heeft ook een nieuwe impuls gegeven aan de vraag naar nauwkeurige, actuele en geharmoniseerde statistische informatie. Er is eveneens steeds meer behoefte aan statistische gegevens over beroep, opleiding, kwalificaties en type activiteit van migranten.

    6. Geharmoniseerde en vergelijkbare communautaire statistieken op het gebied van migratie en asiel zijn van essentieel belang voor de ontwikkeling van en het toezicht op de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap ten aanzien van immigratie en asiel en het vrije verkeer van personen.

    7. Er moeten meer statistische gegevens over migratie en asiel worden uitgewisseld en de kwaliteit van de communautaire statistische verzamelingen en output, die tot dusver op een reeks gentleman’s agreements gebaseerd waren, moet worden verbeterd.

    8. Informatie over de gehele EU is van essentieel belang voor het toezicht op de ontwikkeling en uitvoering van de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap. In het algemeen biedt de huidige praktijk niet voldoende garanties voor een regelmatige, tijdige en snelle indiening en verspreiding van geharmoniseerde gegevens door alle lidstaten.

    9. Door de nieuwe statistische behoeften van de Gemeenschap op het gebied van migratie en asiel zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers[9] inmiddels achterhaald.

    10. Verordening (EEG) nr. 311/76 moet dan ook worden ingetrokken.

    11. Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken op het gebied van migratie en internationale bescherming, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    12. Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek vormt het referentiekader voor de bepalingen van deze verordening. Die verordening verlangt met name dat de statistieken worden opgesteld op basis van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding[10].

    13. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[11].

    14. Het Comité statistisch programma, opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad van 19 juni 1989 tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen[12], is overeenkomstig artikel 3 van dat besluit geraadpleegd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken op het gebied van:

    a) de immigratie naar en emigratie uit het grondgebied van de lidstaten, inclusief migratiestromen van het grondgebied van een lidstaat naar dat van een andere lidstaat en migratiestromen tussen een lidstaat en het grondgebied van een derde land;

    b) het staatsburgerschap en geboorteland van natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaten hebben;

    c) de administratieve en gerechtelijke procedures in de lidstaten met betrekking tot immigratie, de verlening van verblijfsvergunningen, staatsburgerschap, asiel en andere vormen van internationale bescherming en de preventie van illegale immigratie.

    Artikel 2

    Definities

    1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) ‘gewone verblijfplaats’: de plaats waar iemand gewoonlijk zijn dagelijkse rustperiode doorbrengt, ongeacht tijdelijke afwezigheid voor recreatie- of vakantiedoeleinden, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten;

    b) ‘immigratie’: de handeling waarbij een natuurlijk persoon zijn gewone verblijfplaats voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, op het grondgebied van een lidstaat vestigt, nadat hij daarvoor zijn gewone verblijfplaats in een andere lidstaat of in een derde land had;

    c) ‘emigratie’: de handeling waarbij een natuurlijk persoon die daarvoor zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat had, voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, in die lidstaat zijn gewone verblijfplaats verlaat;

    d) ‘immigrant’: een natuurlijk persoon die de stap tot immigratie zet;

    e) ‘emigrant’: een natuurlijk persoon die de stap tot emigratie zet;

    f) ‘langdurig ingezetene’: een langdurig ingezetene zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b), van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad[13];

    g) ‘onderdaan van een derde land’: iemand die geen burger van de Unie in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag is, inclusief staatlozen;

    h) ‘verzoek om internationale bescherming’: een verzoek om internationale bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Richtlijn 2004/83/EG[14];

    i) ‘vluchtelingenstatus’: vluchtelingenstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Richtlijn 2004/83/EG;

    j) ‘subsidiaire-beschermingsstatus’: subsidiaire-beschermingsstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder f), van Richtlijn 2004/83/EG;

    k) ‘gezinsleden’: gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel 2, onder i), van Verordening (EG) nr. 2003/343[15];

    l) ‘tijdelijke bescherming’: tijdelijke bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2001/55/EG[16];

    m) ‘niet-begeleide minderjarigen’: niet-begeleide minderjarigen zoals gedefinieerd in artikel 2, onder i), van Richtlijn 2004/83/EG;

    n) ‘hervestiging’: de verlening van toestemming aan een onderdaan van een derde land om in het kader van een nationale of communautaire hervestigingsregeling ter wille van internationale bescherming in een van de lidstaten te verblijven.

    2. De definities in lid 1 kunnen zo nodig volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden aangepast.

    3. Wanneer dat voor de harmonisatie van de in deze verordening genoemde statistieken noodzakelijk is, kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, naast de definities in lid 1 nog andere definities worden vastgesteld.

    4. Wanneer een of meer van de in lid 1 genoemde wetgevingbesluiten voor een lidstaat niet verbindend zijn, is die lidstaat toch verplicht de onder deze verordening vallende statistieken te verstrekken.

    Artikel 3

    Statistieken over internationale migratie, inwoners en de verwerving van staatsburgerschap

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

    a) immigranten naar het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

    i) staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

    ii) geboorteland naar leeftijd en geslacht;

    iii) land van vorige gewone verblijfplaats naar leeftijd en geslacht;

    b) emigranten uit het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

    i) staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

    ii) geboorteland naar leeftijd en geslacht;

    iii) land van volgende gewone verblijfplaats naar leeftijd en geslacht;

    c) natuurlijke personen dat zijn gewone verblijfplaats in de lidstaat heeft, met de volgende uitsplitsingen:

    i) staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

    ii) geboorteland naar leeftijd en geslacht;

    d) natuurlijke personen dat het staatsburgerschap van de lidstaat heeft verworven en daarvoor staatsburger was van een andere lidstaat of een derde land of dat daarvoor staatloos was, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het vorige staatsburgerschap of de voorafgaande staatloosheid van de betrokken personen.

    2. De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen tien maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2006.

    Artikel 4

    Statistieken over internationale bescherming

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

    a) personen dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen;

    b) personen voor wie aan het eind van de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming bij de bevoegde nationale instantie in behandeling is;

    c) beslissingen in eerste instantie tot afwijzing van verzoeken om internationale bescherming, inclusief niet-ontvankelijkheids- en ongegrondverklaringen;

    d) beslissingen in eerste instantie tot verlening of intrekking van de vluchtelingenstatus;

    e) beslissingen in eerste instantie tot verlening of intrekking van de subsidiaire-beschermingsstatus;

    f) beslissingen in eerste instantie tot verlening of intrekking van tijdelijke bescherming;

    g) andere beslissingen in eerste instantie tot verlening, afwijzing of intrekking van een verblijfsvergunning op humanitaire of andere gronden volgens nationaal recht;

    h) ingetrokken verzoeken om internationale bescherming.

    Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen. De referentieperiode bedraagt een kalendermaand en de statistieken worden binnen twee maanden na het eind van de referentiemaand bij de Commissie (Eurostat) ingediend. De eerste referentiemaand is januari 2006.

    2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

    a) personen dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en door de bevoegde nationale instantie als niet-begeleide minderjarigen wordt beschouwd;

    b) beslissingen tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming, inclusief niet-ontvankelijkheids- en ongegrondverklaringen, door een administratieve of gerechtelijke instantie in een beroeps- of herzieningsprocedure;

    c) beslissingen tot verlening of intrekking van de vluchtelingenstatus, door een administratieve of gerechtelijke instantie in een beroeps- of herzieningsprocedure;

    d) beslissingen tot verlening of intrekking van de subsidiaire-beschermingsstatus, door een administratieve of gerechtelijke instantie in een beroeps- of herzieningsprocedure;

    e) beslissingen tot verlening of intrekking van tijdelijke bescherming, door een administratieve of gerechtelijke instantie in een beroeps- of herzieningsprocedure;

    f) andere beslissingen tot verlening, afwijzing of intrekking van een verblijfsvergunning op humanitaire of andere gronden volgens nationaal recht, door een administratieve of gerechtelijke instantie in een beroeps- of herzieningsprocedure;

    g) verzoeken en overdrachten die onder Verordening (EG) nr. 343/2003 en Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie[17] vallen;

    h) personen dat in de lidstaat voor hervestiging is geselecteerd.

    Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen. De referentieperiode bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2006.

    Artikel 5

    Statistieken over de preventie van illegale binnenkomst en illegaal verblijf

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

    a) onderdanen van een derde land aan wie toegang tot het grondgebied van de lidstaat aan de buitengrens is geweigerd;

    b) onderdanen van een derde land dat op grond van de nationale immigratiewetgeving illegaal op het grondgebied van de lidstaat verblijft.

    Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen.

    2. De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2006.

    Artikel 6

    Statistieken over verblijfsvergunningen en verblijf van onderdanen van een derde land

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over:

    (a) het aantal verblijfsvergunningen dat aan onderdanen van een derde land werd verleend, met de volgende uitsplitsingen:

    i) gedurende de referentieperiode verleende eerste verblijfsvergunningen die de betrokkene toestemming geven in het land te verblijven, uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning;

    ii) gedurende de referentieperiode verleende verblijfsvergunningen bij wijziging van de immigratiestatus of verblijfsgrond van de betrokkene, uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning;

    iii) op de referentiedatum geldige verblijfsvergunningen (aantal verleende verblijfsvergunningen dat niet is ingetrokken of verlopen), uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning;

    (b) het aantal langdurig ingezetenen, uitgesplitst naar staatsburgerschap.

    2. Wanneer de nationale wetgeving en administratieve praktijken van een lidstaat in de mogelijkheid voorzien om in plaats van verblijfsvergunningen bijzondere categorieën visa voor langdurig verblijf of een bijzondere immigratiestatus te verlenen, moeten de in lid 1 bedoelde statistieken gegevens bevatten over het aantal van dergelijke visa- en statusverleningen.

    3. De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen zes maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2006.

    Artikel 7

    Statistieken over terugkeer

    1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal onderdanen van een derde land dat vrijwillig of gedwongen naar het land van oorsprong, het land van doorreis of een ander derde land terugkeert als gevolg van een administratieve of gerechtelijke beslissing of handeling die hen tot terugkeer verplicht, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de teruggekeerde personen.

    2. De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2006.

    Artikel 8

    Verdere uitsplitsingen

    1. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 11, lid 2, voor de hieronder genoemde statistieken de volgende verdere uitsplitsingen vaststellen:

    a) voor de krachtens artikel 3 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    i) arbeidspositie,

    ii) beroep,

    iii) bedrijfstak,

    iv) onderwijs- en opleidingsniveau,

    v) jaar van eerste aankomst;

    b) voor de krachtens a), b) en c) van artikel 3, lid 1, vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    regio van huidige gewone verblijfplaats;

    c) voor de krachtens artikel 4 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    i) aantal personen op wie de administratieve beslissing van toepassing is,

    ii) categorie van bescherming waarom wordt verzocht,

    iii) jaar van indiening van het verzoek;

    d) voor de krachtens artikel 5 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    i) reden van de weigering of aanhouding,

    ii) plaats van de weigering of aanhouding;

    e) voor de krachtens artikel 6 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    i) jaar waarin de eerste verblijfsvergunning werd verleend,

    ii) beroep,

    iii) economische activiteit,

    iv) leeftijd,

    v) geslacht;

    f) voor de krachtens artikel 7 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

    reden van terugkeer.

    2. Bij haar beslissing of overeenkomstig lid 1 aanvullende uitsplitsingen moeten worden vastgesteld, let de Commissie erop of deze informatie noodzakelijk is voor de ontwikkeling van en het toezicht op het communautair beleid en of geschikte gegevensbronnen beschikbaar zijn.

    Artikel 9

    Gegevensbronnen en kwaliteitsnormen

    1. Naar gelang van hun beschikbaarheid in de lidstaat en in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken wordt voor de statistieken van volgende gegevensbronnen uitgegaan:

    (a) verslagen van administratieve en gerechtelijke handelingen,

    (b) registers over administratieve handelingen,

    (c) bevolkingsregisters of registers van specifieke bevolkingsgroepen,

    (d) volkstellingen,

    (e) steekproefenquêtes,

    (f) andere geschikte bronnen.

    2. De lidstaten brengen aan de Commissie (Eurostat) verslag uit over de gebruikte gegevensbronnen, de redenen waarom voor deze bronnen werd gekozen en de gevolgen van deze keuze voor de kwaliteit van de statistieken.

    3. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd alle informatie die nodig is om de kwaliteit, vergelijkbaarheid en volledigheid van de statistische informatie te beoordelen.

    4. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) onverwijld in kennis van herzieningen en correcties van de krachtens deze verordening verstrekte statistieken en van wijzigingen van de gebruikte methoden en gegevensbronnen.

    5. De formaten voor de toezending van de gegevens worden overeenkomstig de procedure van artikel 11, lid 2, vastgesteld.

    Artikel 10

    Uitvoeringsmaatregelen

    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen, waaronder maatregelen in verband met economische en technische veranderingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2. Tot deze maatregelen behoren in het bijzonder:

    a) de aanpassing van definities en de vaststelling van aanvullende definities overeenkomstig artikel 2;

    b) de vaststelling van verdere uitsplitsingen en van de op de variabelen toe te passen uitsplitsingsniveaus overeenkomstig artikel 8;

    c) de vaststelling van termijnen voor de indiening van gegevens bij de Commissie;

    d) de vaststelling van regels ter bepaling van de nauwkeurigheids- en kwaliteitsnormen;

    e) de vaststelling van regels voor de formaten voor de toezending van de gegevens overeenkomstig artikel 9.

    Artikel 11

    Procedure

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

    3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 12

    Verslag

    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens om de drie jaar een verslag voor over de op grond van deze verordening opgestelde statistieken en over de kwaliteit ervan.

    Artikel 13

    Intrekking

    Verordening (EEG) nr. 311/76 wordt ingetrokken.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    [1] Op 15 april 2003 door de Commissie aangenomen.

    [2] PB L 39 van 14.2.1976, blz.1.

    [3] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 61. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz.1).

    [4] PB C van, blz.

    [5] PB C van, blz.

    [6] PB C van, blz.

    [7] PB C van, blz.

    [8] COM(2003) 179.

    [9] PB L 39 van 14.2.1976, blz. 1.

    [10] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    [11] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [12] PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    [13] PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.

    [14] PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.

    [15] PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1.

    [16] PB L 212 van 7.8.2001, blz.1.

    [17] PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3.

    Top