Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AE0246

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders (COM (2004) 473 def. — 2004/0146 (COD))

    PB C 234 van 22.9.2005, p. 17–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    22.9.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 234/17


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders

    (COM (2004) 473 def. — 2004/0146 (COD))

    (2005/C 234/04)

    Op 22 september 2004 besloot de Raad van de Europese Unie het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 80, lid 2, van het EG-Verdrag te raadplegen over voornoemd voorstel.

    De gespecialiseerde afdeling „Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij”, die was belast met de voorbereidende werkzaamheden, heeft haar advies op 21 februari 2005 goedgekeurd. Rapporteur was de heer McDonogh.

    Tijdens zijn 415e zitting op 9 en 10 maart 2005 (vergadering van 9 maart) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 126 stemmen voor, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

    1.   Inleiding

    1.1

    Het Europese luchtruim blijft een van de drukste verkeersomgevingen in de wereld. Volgens de Groep van hoog niveau voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim is de opdeling van het luchtbeheerssysteem in nationale eilandjes met eigen regelgeving, procedures, markten en prestatieniveaus de grootste belemmering voor substantiële vooruitgang in deze sector. Het pakket betreffende het gemeenschappelijk Europees luchtruim voorziet in een aantal initiatieven om deze versnippering aan te pakken.

    2.   Achtergrond

    2.1

    Door de vaststelling van de vier verordeningen die samen het pakket gemeenschappelijk Europees luchtruim vormen zal het luchtverkeersbeheerslandschap ingrijpend worden gewijzigd. Dit aanvullende voorstel voor een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders is belangrijk om verschillende redenen.

    Dit initiatief zorgt voor een beter evenwicht tussen de verschillende onderdelen van het pakket gemeenschappelijk Europees luchtruim omdat daardoor naast institutionele, economische en technische aspecten nu ook sociale aspecten aan bod komen.

    2.2

    Ter voorbereiding van dit wetgevingsinitiatief had de Commissie opdracht gegeven voor een studie naar de vergunningssituatie in de verschillende lidstaten. Uit deze studie bleek dat, ondanks het grote aantal door de ICAO of Eurocontrol vastgestelde internationale regels, het vergunningenbeleid van de lidstaten van de EU nog steeds zeer heterogeen is. De studie bevatte de aanbeveling communautaire regelgeving in te voeren met betrekking tot de volgende aspecten:

    a)

    leeftijdsgrenzen en de geldigheid van aantekeningen bij bevoegdverklaringen (rating endorsements) en aantekeningen voor luchtverkeersleidingeenheden (unit endorsements) dienen te worden aangegeven in samenhang met de voorwaarden voor het verkrijgen en behouden van een vergunning;

    b)

    bekwaamheidstests voor verkeersleiders, het opleidingsproces en de exameneisen, inclusief talenkennis en de toetsing daarvan, dienen te worden beschreven in samenhang met de opleiding van kandidaten en de bekwaamheidsnormen;

    c)

    alle faciliteiten moeten erkend zijn en de kwalificatie-eisen voor instructeurs moeten worden vastgesteld met het oog op de erkenning van opleidingsinstellingen en -eenheden.

    2.3

    De voorbereidende studie heeft uitgewezen dat er ondanks de bestaande internationale regelgeving nog steeds sprake is van sterke nationale tradities die kwalitatief uiteenlopen en onderling slecht vergelijkbare bevoegdheden opleveren. Een dergelijke versnippering is in een communautaire context niet langer acceptabel, aangezien deze situatie kan leiden tot grotere veiligheidsrisico's in het overbelaste Europese luchtruim. Harmonisatie van de vergunningen voor luchtverkeersleiders zal de veiligheid verbeteren aangezien het bekwaamheidsniveau binnen en tussen de bedrijven die de desbetreffende diensten aanbieden zal worden gelijkgetrokken, waardoor zal worden bijgedragen tot een efficiëntere en veiliger interactie tussen de dienstverleners. Dit zal resulteren in een efficiëntere organisatie van de arbeidsmarkt voor luchtverkeersleiders, die daardoor beter inzetbaar zullen worden, en zal de vaststelling van functionele luchtruimblokken vergemakkelijken. De vergunning zal het vrije verkeer van luchtverkeersleiders een concretere invulling geven doordat de lidstaten niet langer naar eigen goeddunken kunnen omgaan met de wederzijdse erkenning van elkaars vergunningen.

    2.4

    Aangezien de meeste lidstaten reeds op de ICAO-principes gebaseerde wetgeving hebben en zij daarnaast bezig zijn met de implementatie van het pakket gemeenschappelijk Europees luchtruim en ESARR5, is het van het grootste belang te zorgen voor volledige verenigbaarheid met deze richtlijn.

    2.5

    Alleen erkende aanbieders zullen cursussen en opleidingsplannen ter goedkeuring aan de nationale toezichthoudende instanties kunnen voorleggen.

    2.6

    De richtlijn gaat verder dan de bestaande vergunningenregeling voor burgerluchtvaartpersoneel (Richtlijn 91/670/EEG). Zij vertoont meer overeenkomst met het voorstel voor vergunningenregelingen voor de maritieme en de spoorwegsector (COM(2004)142), waarbij regels inzake bevoegdheden op Europees niveau worden vastgesteld en niet aan de lidstaten worden overgelaten. Het is duidelijk dat deze richtlijn inzake luchtverkeersleiders ook buiten de grenzen van de Gemeenschap effect zal sorteren.

    2.7

    De kosten zullen afhangen van het huidige kwaliteitsniveau van het opleidingssysteem. De richtlijn brengt de kwaliteit van het opleidingsproduct tot op het niveau dat vereist is om te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen die afgestemd zijn op het drukke en complexe Europese verkeerssysteem.

    2.8

    Door stringente normen vast te stellen voor initiële opleiding en door meer garanties af te dwingen voor onpartijdige en objectieve examinatoren, kan het succespercentage voor opleidingen voor luchtverkeersleidingeenheden worden verhoogd.

    2.9

    De kosten voor de follow-up van de verschillende onderdelen van de vergunningsketen kunnen eventueel licht toenemen, voor een deel als gevolg van de verplichting boeken bij te houden met het oog op audits.

    2.10

    Al bij al zou een eventuele toename van de kosten op korte termijn op langere termijn moeten worden gecompenseerd door besparingen als gevolg van een rationelere personeelsinzet. Minstens zo belangrijk is dat de richtlijn de veiligheid van de passagiers zal vergroten.

    2.11

    Dit voorstel omvat geen financieel memorandum.

    2.12

    De tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake het gemeenschappelijk Europees luchtruim vereist de invoering van een meer gedetailleerde regelgeving, met name betreffende regelingen voor de vergunningverlening aan luchtverkeersleiders, om de beschikbaarheid van deze beroepsgroep te verbeteren en de wederzijdse erkenning van vergunningen te bevorderen, zoals bepaald in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (1).

    2.13

    Door de invoering van een dergelijke communautaire vergunning wordt de specifieke rol onderkend die luchtverkeersleiders vervullen bij een veilige vluchtafhandeling. De vaststelling van Europese bekwaamheidsnormen zal eveneens de versnippering op dit gebied verminderen en zorgen voor een efficiëntere organisatie van het werk in het kader van een toenemende regionale samenwerking tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten. Deze richtlijn is bijgevolg een wezenlijk onderdeel van de wetgeving inzake het gemeenschappelijk Europees luchtruim.

    2.14

    Deze richtlijn heeft als doel de veiligheidsnormen te verhogen en het functioneren van het communautaire luchtverkeersleidingssysteem te verbeteren door het verlenen van een communautaire vergunning voor luchtverkeersleiders.

    2.15

    De houder van een bevoegdverklaring die gedurende enige periode van vijf jaar geen luchtverkeersleidingdiensten heeft verleend krachtens een met die bevoegdverklaring samenhangende aantekening kan de aan die bevoegdverklaring verbonden rechten slechts uitoefenen wanneer hij aan beoordelings- en opleidingseisen voldoet.

    2.16

    Om de bekwaamheidsniveaus te garanderen die onmisbaar zijn voor luchtverkeersleiders om hun taak volgens hoge veiligheidsnormen te vervullen, zorgen de lidstaten ervoor dat de nationale toezichthoudende instanties toezicht en controle uitoefenen op hun opleiding.

    2.17

    Elke lidstaat erkent de overeenkomstig deze richtlijn door de nationale toezichthoudende instantie van een andere lidstaat verleende vergunningen en bijbehorende bevoegdverklaringen en aantekeningen.

    3.   Opmerkingen

    3.1

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité is ingenomen met dit voorstel van de Commissie om nieuwe regels voor luchtverkeersleiders in te voeren. Gezien de forse stijging van het vliegverkeer die voor de komende tien jaar wordt verwacht, zet de Commissie thans een noodzakelijke stap. Tevens moet ervoor worden gezorgd dat in de hele EU dezelfde standaard en kwalificaties worden gehanteerd, zodat de veiligheid van de vliegtuigpassagiers gegarandeerd kan worden. Met de groei van de luchtvaart zal er wereldwijd ook een grotere vraag naar luchtverkeersleiders ontstaan. Een vrij verkeer is dan ook van cruciaal belang.

    3.2

    Het EESC vraagt zich niettemin af of het wel realistisch is dat de nieuwe regels binnen vier jaar ingevoerd moeten worden.

    3.3

    De Commissie moet ervoor zorgen dat monopolisering van opleiding en op nationaal niveau niet wordt toegelaten door de richtlijn.

    3.4

    Op de vergunning dient ook de talenkennis vermeld te worden, bijv. Engels niveau 4.

    3.5

    Alle basisopleidingen voor luchtverkeersleiders moeten minimaal voldoen aan de ECAC-richtsnoeren inzake gemeenschappelijke kernmodules (common core content).

    3.6

    De invoering van steekproefsgewijze alcohol- en drugscontroles voor alle luchtverkeersleiders in dienst en het uitvoeren van psychologische testen op alle luchtverkeersleiders in opleiding zijn in overeenstemming met ESARR5 en worden door het Comité verwelkomd.

    3.7

    Leeftijd is nog altijd een punt van reële zorg. Uit de statistieken blijkt dat de kans op ernstige ziekten of plotseling overlijden stijgt met de leeftijd. Landsgrenzen lijken de eis om een leeftijdsgrens bij piloten te hanteren, niet beïnvloed te hebben.

    3.8

    Wat artikel 4 betreft, stelt het EESC voor:

    in lid 5 de bepaling op te nemen dat vergunninghouders in beroep moeten kunnen gaan;

    in lid 7 de bepaling op te nemen dat er in beroep gegaan kan worden indien de vergunning op basis van onjuiste medische gegevens is opgeschort.

    Brussel, 9 maart 2005

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Anne-Marie SIGMUND


    (1)  Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (PB L 96, 31-03-2004, blz. 10) – EESC-advies: PB C 241, 07-10-2002, blz. 24.


    Top