Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004PC0245

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

/* COM/2004/0245 def. - COD 2002/0254 */

52004PC0245

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2004/0245 def. - COD 2002/0254 */


Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de kwaliteit van het zwemwater (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

2002/0254 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de kwaliteit van het zwemwater

Op 21 oktober 2003 heeft het Europees Parlement in eerste lezing gestemd over de amendementen die waren ingediend op het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater (COM(2002) 581 definitief van 24 oktober 2002).

In artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag is bepaald dat, zolang de Raad geen besluit heeft genomen, de Commissie te allen tijde gedurende de procedures die tot aanneming van een communautair besluit leiden haar voorstel kan wijzigen.

Hierna volgt het advies van de Commissie over de door het Europees Parlement aangenomen amendementen.

1. ACHTERGROND

Toezending van het voorstel aan de Raad en het Europees Parlement (COM(2002) 581 definitief - 2002/0254(COD)) in overeenstemming met artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag: 24 oktober 2002.

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: 19 juni 2003.

Advies van het Comité van de Regio's: 9 april 2003.

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: 21 oktober 2003.

2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Bescherming van het zwemwater is een van de eerste en meest succesvolle elementen van het Europese waterbeleid geweest. Bij de zwemwaterrichtlijn van 1976 zijn bindende normen vastgesteld voor zwemwater in de hele Europese Unie. Uit het jaarlijks zwemwaterverslag blijkt dat er een grote bewustwording van het publiek is en een aanzienlijke vooruitgang in de kwaliteit van het zwemwater.

De zwemwaterrichtlijn van 1976 is echter een duidelijke afspiegeling van de stand van de kennis en ervaring van de vroege jaren 70, in zowel technisch zoals maatschappelijk opzicht. Sedertdien is de epidemiologische kennis vooruitgegaan en zijn de beheersmethoden verbeterd. Ook wenst het publiek inzake milieukwesties beter te worden geïnformeerd en er meer te worden bij betrokken.

Inspelend op het resultaat van intensief overleg met het publiek en deskundigen publiceerde de Commissie in oktober 2002 een voorstel voor een nieuwe richtlijn betreffende de kwaliteit van het zwemwater, onder referentie COM(2002) 581.

In dit voorstel werd de bestaande definitie van zwemwater behouden. Ofschoon er grote druk werd uitgeoefend om de definitie uit te breiden tot ander recreatief watergebruik zoals surfen en windsurfen, was men van mening dat een volledige opneming van deze recreatieve activiteiten zou leiden tot onevenredige kosten voor de lidstaten.

In tegenstelling tot de 19 parameters die in de richtlijn van 1976 worden bemonsterd, schrijft de herziene zwemwaterrichtlijn, naast visuele inspecties van de badzones, bemonstering van twee indicatorbacteriën voor, waarvan wetenschappelijk is bewezen dat het betrouwbare indicatoren zijn voor de aanwezigheid van faecale verontreiniging.

Uit de ervaring met de toepassing van de huidige zwemwaterrichtlijn blijkt dat door langdurige evaluatie- en beheersmethoden een vermindering mogelijk is van zowel de frequentie als de kosten van de bemonstering en een nog hogere mate van bescherming kan worden verkregen. Een goed ontwikkeld beheer van zwemwater en uitvoerige informatie aan het publiek vervangen een aanpak van louter bemonstering en retrospectieve nalevingscontrole.

3. ADVIES VAN DE COMMISSIE OVER DE DOOR HET EUROPEES PARLEMENT AANGENOMEN AMENDEMENTEN

Op 21 oktober 2003 heeft het Europees Parlement 37 van de 75 ingediende amendementen aangenomen. Twee goedgekeurde amendementen - nummer 19 en 65 - waren onderworpen aan een stemming in onderdelen. In amendement 19 steunden de Parlementsleden alleen het concept van tijdelijke verontreiniging, niet de in het amendement voorgestelde specifieke voorwaarden of modaliteiten. Voor amendement 65 had de stemming in onderdelen geen gevolgen.

De Commissie is van mening dat een groot aantal amendementen van het Parlement in beginsel of in hun geheel aanvaardbaar zijn, omdat zij het voorstel van de Commissie verduidelijken en verbeteren, met name ten aanzien van de communicatie met het publiek en in technische kwesties zoals analyses van bemonsteringen.

Een aantal amendementen is gericht op een betere integratie met de kaderrichtlijn Water. In dit opzicht aanvaardt de Commissie de elementen die tot betere informatie aan het publiek leiden, maar wil zij doublures van inspanningen op het gebied van chemische producten en gevaarlijke stoffen vermijden. In de kaderrichtlijn Water zijn ecologische en chemische kwaliteitsnormen vastgesteld voor alle wateren en de zwemwaterrichtlijn vult aan dit met microbiologische normen voor zwemwater. Tezelfdertijd wordt de zwemwaterrichtlijn via het unieke beheerskader in de kaderrichtlijn geïntegreerd.

De Commissie is ook niet bereid amendementen te aanvaarden die de werkingssfeer van de voorgestelde richtlijn zouden veranderen of beperken, zoals amendement 5, dat het toepassingsgebied voor recreatieve activiteiten zou beperken tot een zone van 100 m.

Hier volgt een uitvoerige toelichting op het standpunt van de Commissie ten aanzien van de amendementen van het Europees Parlement:

3.1. Volledig door de Commissie aanvaarde amendementen

De amendementen 6, 10 en 11 verduidelijken definities en operationele modaliteiten, waardoor verslaglegging en beheer gemakkelijker en systematischer zullen worden.

De amendementen 15, 17, 18, 22, 23, 24, 26 en 34 verbeteren de aan het publiek verstrekte informatie en leiden tot een beter risicobeheer. Met name amendement 20 leidt tot betere participatie van het publiek in het beheer van zwemwater en is volledig in overeenstemming met de tweede pijler van het verdrag van Århus.

Amendement 52 is aanvaardbaar omdat het bijdraagt tot een goed beheer van zwemwater.

Amendementen 29, 30, 31, 35, 57 en 75 leveren een positieve bijdrage inzake analysetechnieken en dragen bij tot betere bescherming van de gezondheid.

3.2. Door de Commissie gedeeltelijk of in beginsel aanvaarde amendementen

Met amendement 28 kan de Commissie wel instemmen, maar zij wil er graag een verwijzing naar wetenschappelijke en technische vooruitgang aan toevoegen. De tekst zou dan als volgt worden gelezen:

De Commissie herziet deze richtlijn uiterlijk 15 jaar na de inwerkingtreding ervan, met name voor de parameters voor de kwaliteit van het zwemwater. Zij dient een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad met bijzondere aandacht voor wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen om de desbetreffende bepalingen van de richtlijn te wijzigen.

Het eerste deel van amendement 21 is aanvaardbaar voor de Commissie, aangezien het meer informatie geeft en een betere beschrijving van zwemwater beschikbaar maakt voor het publiek. De Commissie is zich er echter wel van bewust dat deze informatie vaak overbodig zal zijn omdat in sommige omstandigheden de toestand overeenkomstig de kaderrichtlijn Water niet relevant is voor zwemmers (b.v. in het geval van een havendok).

De Commissie is voorstander van gestandaardiseerde symbolen om de kwaliteit van zwemwater aan te geven, maar de Commissie verkiest de keuze van deze symbolen over te laten aan de subsidiariteit. Om deze kwestie te behandelen, zal de Commissie de steun vragen van de lidstaten in een implementatiestrategie, zoals die welke met succes is ontwikkeld ten behoeve van de kaderrichtlijn Water.

Amendement 21 moet dus worden beperkt tot:

(a) een niet-technisch overzicht van het zwemwaterprofiel en de classificatie van het zwemwater in de afgelopen drie jaar, met inbegrip van de toestand van het water overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG.

De Commissie zou kunnen instemmen met amendement 8, maar gelooft niet dat het bijdraagt tot de richtlijn. In het licht van artikel 16, lid 1, onder a), kan amendement 8 als overbodig worden beschouwd. Het zou namelijk leiden tot lange discussies over wat "feitelijk" is. Ook zou het definiëren van "feitelijk" leiden tot overreglementering.

Amendement 25 leidt tot betere informatiepraktijken, waarbij het internet als één van de voor informatie gebruikte media en technologieën wordt genoemd, maar de Commissie wil het gebruik van talen aan de subsidiariteit overlaten en kan daarom de verwijzing naar het Frans en het Engels niet aanvaarden.

Amendement 32 op bijlage III (a) is gericht op een vollediger profiel, waarmee de Commissie instemt. Maar de kaderrichtlijn Water is gericht op grootschalige (macro)eigenschappen, zoals estuaria. De zwemwaterrichtlijn is toegespitst op veel kleinere topografische entiteiten, zoals badzones. Onnodige elementen moeten worden vermeden. Alleen elementen die relevant zijn voor het begrip en het beheer van zwemwater mogen in het profiel worden opgenomen. Het amendement moet dan ook worden gelezen als:

a bis) beschrijving van de fysische, geografische en hydrologische kenmerken van het zwemwater in relatie tot de kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG) voor zover deze elementen relevant zijn voor het zwemwater;

3.3. Niet door de Commissie aanvaarde amendementen

De amendementen 1 en 12 kunnen om formele redenen niet worden aanvaard. Wat amendement 1 betreft, komt de tekst in het oorspronkelijke voorstel uit het Verdrag en moet dus worden behouden. Amendement 12 verwijst naar een bepaling in Richtlijn 76/160 die niet bestaat.

Amendement 5, waardoor de werkingssfeer van de richtlijn wordt beperkt, is niet aanvaardbaar. Het regelen van watersporten binnen een grens van 100 meter is een onuitvoerbare bepaling. De 100 m grens kan moeilijk worden vastgesteld en de naleving van de bepaling kan onmogelijk worden gecontroleerd.

Amendement 7 is niet aanvaardbaar omdat het het werkingsgebied openstelt voor wateren met recreatieve activiteiten die blootstaan aan verontreiniging en wateren uitsluit die weinig gevaar voor verontreiniging vertonen.

Amendement 19 kan niet als dusdanig worden aanvaard. Na de stemming in onderdelen is het niet meer werkbaar. Wel staat de Commissie open voor het concept van tijdelijke verontreiniging.

Wat de amendementen 2, 4, 16 en 65 betreft, kan de Commissie niet aanvaarden dat chemische normen die in de kaderrichtlijn Water zijn opgenomen, in de zwemwaterrichtlijn worden herhaald. Alleen met de in amendement 65 voorgestelde toevoeging 'ter bescherming' kan worden ingestemd.

Amendement 27 kan niet worden aanvaard omdat de Commissie van mening is dat het ontwerp van symbolen om de waterkwaliteit aan te geven moet worden overgelaten aan de subsidiariteit.

Amendement 33 kan in zijn huidige vorm niet worden aanvaard, omdat verschillende grootteschalen worden gehanteerd. De kaderrichtlijn Water is gericht op grootschalige (macro)eigenschappen, terwijl de zwemwaterrichtlijn is toegespitst op veel kleinere topografische entiteiten, zoals badzones.

Amendement 54 is niet aanvaardbaar omdat een bemonsteringsperiode van vier dagen veel te lang is en de gelegenheid biedt het resultaat van de statistieken te beïnvloeden.

Amendement 58, waarin wordt verwezen naar overweging 7, kan niet worden aanvaard. Dit idee is in tegenspraak met de geest van de voorgestelde richtlijn, die een hoog niveau van bescherming beoogt.

3.4. Gewijzigd voorstel

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven uiteengezet.

Top