Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0682

    Voorstel voor een Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1.1.2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    /* COM/2003/0682 def. */

    52003PC0682

    Voorstel voor een Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1.1.2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen /* COM/2003/0682 def. */


    Voorstel voor een VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD houdende aanpassing met ingang van 1.1.2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING (Samenvatting van het Eurostat-verslag)

    1. PREAMBULE

    Overeenkomstig het in de Raad op 29 september 2003 bereikte politieke akkoord zal de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen voor 2003 op basis van de huidige methode bij wijze van uitzondering van kracht worden op 1.1.2004.

    De Commissie heeft derhalve een voorstel [1] voor een verordening voorbereid waardoor de geldigheidsduur van bijlage XI verlengd wordt tot 30 juni 2004. In afwachting van de goedkeuring van deze verlenging is het bijgevoegde voorstel gebaseerd op de artikelen 64 en 65 van het Statuut.

    [1] COM(2003) 612

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 65 van het Statuut stelt de Raad jaarlijks een onderzoek in naar het bezoldigingspeil van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, aan de hand van een door de Commissie ingediend rapport.

    In dit rapport worden de verschillende parameters vastgesteld waarvan bij het jaarlijks onderzoek moet worden uitgegaan, met name de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel (samengesteld indexcijfer : gemeenschappelijk indexcijfer + component Brussel-hoofdstad), de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen bij de nationale overheidsdiensten (specifieke indicator), en de economische pariteiten op grond waarvan de verschillende aanpassingscoëfficiënten worden berekend.

    De berekeningen van dit voorstel zijn gebaseerd op de resultaten van voorstel COM(2003) 580 waardoor de bezoldigingen en pensioenen met 1% worden aangepast.

    2. ONTWIKKELING VAN DE KOOPKRACHT VAN DE BEZOLDIGINGEN VAN DE NATIONALE AMBTENAREN

    2.1. Specifieke indicator

    Eurostat heeft, aan de hand van de door de Lid-Staten verstrekte gegevens, voor iedere Lid-Staat en per categorie van ambtenaren, de ontwikkeling van de bezoldigingen in de nationale overheidsdiensten vastgesteld over de referentieperiode van 1.7.2002 tot 1.7.2003.

    De specifieke indicator, die de netto reële ontwikkeling weergeeft van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren in de centrale overheidsdiensten, bedraagt voor de periode van 1.7.2002 tot 1.7.2003 1,1 %.

    In tabel A is de ontwikkeling voor iedere Lid-Staat weergegeven.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    2.1. Controle-indicatoren

    Eurostat heeft, bij wijze van controle-indicatoren, gegevens verstrekt over de reële ontwikkeling per hoofd van de loonsom in alle overheidsdiensten 2,7 % en bij de centrale overheid 2,5 %.

    Deze indicatoren worden vergeleken met de bruto reële specifieke indicator, die 1,1 % bedraagt.

    3. ONTWIKKELING VAN DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD IN BRUSSEL

    Het gemeenschappelijke indexcijfer waarmee de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel over de periode van 1.7.2002 tot 1.7.2003 wordt weergegeven, bedraagt volgens de berekeningen van Eurostat 102,3. Het Belgische indexcijfer (component Brussel-hoofdstad) bedraagt over deze referentieperiode 102,1.

    4. ECONOMISCHE PARITEITEN (artikel 1, lid 3, van bijlage XI)

    De economische pariteiten, die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen per 1.7.2003, zijn opgenomen in tabel B.

    De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud tussen de ingangsdata van de economische pariteiten (kolom 4) wordt indirect verkregen door vermenigvuldiging van het gemeenschappelijk indexcijfer voor Brussel met de ontwikkeling van de economische pariteit voor de desbetreffende standplaats.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    1. TUSSENTIJDSE AANPASSING

    De Raad besloot [2] voor de onderstaande landen met ingang van 1.1.2003 een eerste compensatie toe te kennen voor de stijging van kosten van levensonderhoud gedurende de tweede helft van 2002 :

    [2] Op ...

    - nihil

    Bij de berekening van de aanpassingscoëfficiënten voor deze twee landen is derhalve rekening gehouden met deze tussentijdse aanpassing.

    2. VOORGESTELDE AANPASSING

    De bezoldigingen moeten per 1.1.2004 worden aangepast ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud die tijdens de referentieperiode in de respectieve standplaatsen is vastgesteld.

    Het Belgische indexcijfer (component Brussel-hoofdstad) is met 2,1 % gestegen en het gemeenschappelijk indexcijfer over de periode van 1.7.2002 tot 1.7.2003 bedraagt 2,3 %; de coëfficiënt die overeenkomstig in de bezoldigingen voor Brussel moet worden verwerkt wat de kosten van levensonderhoud betreft, bedraagt dus 2,3 % (25 % x 2,1 % + 75 % x 2,3 %).

    De ontwikkeling van de koopkracht van de ambtenaren van de centrale overheidsdiensten in de Lid-Staten over de periode van 1.7.2002 tot 1.7.2003, welke tot uitdrukking komt in de specifieke indicator, bedraagt 1,1 %.

    Hieruit vloeit voor de bezoldigingen van de in Brussel en in Luxemburg tewerkgestelde ambtenaren een netto nominale aanpassing voort van 3,4 % (102,3 x 101,1/100).

    Voor de andere standplaatsen wordt de aanpassing indirect verkregen door vermenigvuldiging van bovengenoemde aanpassing met de ontwikkeling van de economische pariteit.

    De aanpassing die in het kader van dit onderzoek wordt voorgesteld zou met ingang van 1.1.2004 van toepassing zijn voor alle standplaatsen, behalve voor :

    - nihil

    3. Gecumuleerde ontwikkeling van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de ambtenaren van de gemeenschappen

    Tussen juli 1990 en juli 2002 bedroeg de gecumuleerde ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren 2,0%; deze ontwikkeling is via de methode verwerkt in de bezoldigingen van de ambtenaren van de Gemeenschappen.

    Als daarbij de stijging van de kosten van levensonderhoud in Brussel van 28,1% wordt opgeteld, geeft dat een gecumuleerde aanpassing van de bezoldigingen met 30,7% tot juli 2002.

    Tussen juli 2002 en juli 2003 kwam de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren overeen met 1,1%.

    Het resultaat is, voor de periode van 13 jaar waarin de methode van 1991 is toegepast, een gecumuleerde ontwikkeling van de koopkracht met 3,1% [3] voor de ambtenaren van de Gemeenschappen.

    [3] Zonder rekening te houden met het koopkrachtverlies in verband met de tijdelijke bijdrage.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    4. AANPASSINGSCOËFFICIËNTEN

    a) Zodra de aanpassing voor Brussel over de periode van 1.7.2002 tot 1.7.2003 (3,4 %) in de schaal van de basissalarissen is verwerkt, wordt de aanpassingscoëfficiënt voor België/Luxemburg opnieuw op 100 gebracht.

    De aanpassingscoëfficiënten voor de diverse andere standplaatsen worden rechtstreeks bepaald door de verhouding tussen de door Eurostat berekende economische pariteiten en de wisselkoersen welke per 1.7.2003 van toepassing waren. Tegelijk worden de wisselkoersen bijgewerkt overeenkomstig artikel 63 van het Statuut (tabel C).

    b) De Raad kan overeenkomstig artikel 65 van het statuut in 2004 besluiten tot vaststelling van nieuwe aanpassingscoëfficiënten met ingang van 1.7.2004.

    Deze nieuwe aanpassingscoëfficiënten kunnen aanleiding geven tot (positieve of negatieve) aanpassingen met terugwerkende kracht van de bezoldigingen en de pensioenen over de tweede helft van 2004, aangezien op deze bezoldigingen en pensioenen de eind 2003 vastgestelde aanpassingscoëfficiënten werden toegepast.

    In dat geval kan derhalve worden overgegaan tot een nabetaling of tot een terugvordering van de teveel ontvangen bedragen met ingang van 1.7.2004, indien de nieuwe aanpassingscoëfficiënten aanleiding geven tot een verhoging respectievelijk verlaging van de bezoldigingen en de pensioenen.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Voorstel voor een VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD houdende aanpassing met ingang van 1.1.2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

    Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 [4], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. ... [5], inzonderheid op de artikelen 63, 64, 65, en 82 van het Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van de Regeling,

    [4] PB L 56 van 4.3.68, blz. 1

    [5] PB ... van ..., blz. 1

    Gezien het voorstel van de Commissie [6]

    [6] PB C [...]

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Overeenkomstig het in de Raad op 29 september 2003 bereikte politieke akkoord zal de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen voor 2003 op basis van de huidige methode bij wijze van uitzondering van kracht worden op 1.1.2004. De Commissie heeft derhalve een voorstel [7] voor een verordening voorbereid waardoor de geldigheidsduur van bijlage XI verlengd wordt tot 30 juni 2004.

    [7] COM(2003) 612

    (2) Na een onderzoek naar het bezoldigingspeil van de ambtenaren en andere personeelsleden aan de hand van het door de Commissie opgestelde rapport, is het wenselijk gebleken de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen uit hoofde van het jaarlijkse onderzoek 2003 aan te passen;

    (3) De jaarlijkse aanpassing uit hoofde van het begrotingsjaar 2004 kan ertoe leiden dat vóór 31 december 2004 nieuwe aanpassingscoëfficiënten met terugwerkende kracht tot 1 juli 2004 worden vastgesteld;

    (4) Deze nieuwe aanpassingscoëfficiënten kunnen leiden tot aanpassingen met terugwerkende kracht van de bezoldigingen en pensioenen (positief of negatief) over een periode van het begrotingsjaar 2004 waarvoor op grond van deze verordening reeds betalingen zijn verricht;

    (5) Er moet derhalve worden voorzien in een nabetaling in geval van een aan deze aanpassingscoëfficiënten toe te schrijven verhoging, of een terugvordering van het teveel ontvangen bedrag, in geval van daling, voor de periode tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het jaarlijkse aanpassingsbesluit van de Raad voor het begrotingsjaar 2004;

    (6) De gevolgen van een eventuele terugvordering moeten kunnen worden gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden volgend op de datum van inwerkingtreding van het voor het begrotingsjaar 2004 door de Raad genomen jaarlijks aanpassingsbesluit,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Met ingang van 1.1.2004 wordt :

    a) de in artikel 66 van het Statuut opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel :

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    b) - in artikel 1, lid 1, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 186,14 EUR vervangen door het bedrag van 192,47 EUR;

    - in artikel 2, lid 1, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 239,71 EUR vervangen door het bedrag van 247,86 EUR;

    - in artikel 69, tweede zin van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII daarvan het bedrag van 428,22 EUR vervangen door het bedrag van 442,78 EUR;

    - in artikel 3, eerste alinea, van bijlage VII van het Statuut het bedrag van 214,22 EUR vervangen door het bedrag van 221,50 EUR.

    Artikel 2

    Met ingang van 1.1.2004 wordt de in artikel 63 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel :

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Artikel 3

    Met ingang van 1.1.2004 wordt het bedrag van de vaste vergoeding, bedoeld in artikel 4 bis van bijlage VII van het Statuut vastgesteld op :

    - 115,51 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 4 of C 5,

    - 177,10 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 1, C 2 of C 3.

    Artikel 4

    De pensioenen waarop op 1.1.2004 recht bestond, worden met ingang van die datum berekend aan de hand van de in artikel 66 van het Statuut opgenomen tabel van de maandelijkse salarissen, zoals gewijzigd bij artikel 1, sub a) van deze verordening.

    Artikel 5

    Met ingang van 1.1.2004 wordt de in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut vermelde datum van 1 juli 2002 vervangen door 1 juli 2003.

    Artikel 6

    1. Met ingang van 16 mei 2003 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk : - nihil

    2. Met ingang van 1.1.2004 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk :

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    3. De aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 82, lid 1, van het Statuut. De artikelen 3 tot en met 10 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2175/88 [8] blijven van toepassing.

    [8] PB L 191 van 22.7.88, blz. 1

    4. Deze aanpassingscoëfficiënten kunnen vóór 31 december 2004 worden gewijzigd bij verordening van de Raad tot vaststelling van nieuwe aanpassingscoëfficiënten met ingang van 1 juli 2004. Bijgevolg zullen de instellingen, met terugwerkende kracht tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het aanpassingsbesluit voor 2004, overgaan tot de dienovereenkomstige positieve of negatieve aanpassing van de bezoldigingen van de betrokken ambtenaren en de pensioenen die worden uitbetaald aan de gewezen ambtenaren en andere rechtverkrijgenden. Indien deze aanpassing met terugwerkende kracht een terugvordering van teveel ontvangen bedragen impliceert, kan deze worden gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van het jaarlijkse aanpassingsbesluit voor 2004.

    Artikel 7

    Met ingang van 1.1.2004 wordt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII van het Statuut opgenomen tabel vervangen door de hierna volgende tabel :

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Artikel 8

    Met ingang van 1.1.2004 worden de bedragen van de toeslagen voor continu- of ploegendienst, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 [9] vastgesteld op 334,82, 505,36, 552,55, en 753,31 EUR.

    [9] Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.76, blz. 1) Deze verordening werd aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.87, blz. 6) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS Euratom) nr. ... (PB ... van ..., blz. 1)

    Artikel 9

    Met ingang van 1.1.2004 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 [10] genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 4,833264.

    [10] Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EGKS, EG) nr. ... (PB ... van ..., blz. 1)

    Artikel 10

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    Jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden ; raming van de gevolgen voor de begroting over een periode van tweelf maanden.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Het effect op het begrotingsjaar 2003 is nihil aangezien er bij wijze van uitzondering geen terugwerkende kracht is.

    De berekeningen van dit voorstel zijn gebaseerd op de resultaten van voorstel COM(2003) 580 waardoor de bezoldigingen en pensioenen met 1% worden aangepast.

    Top