Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0494

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren

    /* COM/2002/0494 def. - COD 2002/0217 */

    PB C 20E van 28.1.2003, p. 160–170 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0494

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren /* COM/2002/0494 def. - COD 2002/0217 */

    Publicatieblad Nr. 020 E van 28/01/2003 blz. 0160 - 0170


    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake drugsprecursoren

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Inleiding

    Een doeltreffende controle op de chemicaliën die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen is een van de efficiëntste wapens tegen drugssmokkel gebleken. Zoals al vaak is gezegd: zonder precursoren geen drugs. De meeste precursoren zijn echter chemicaliën die ook legale en rechtmatige toepassingen hebben. De rechtmatige handel in deze stoffen moet dus worden erkend en beschermd.

    De Europese Gemeenschap heeft in dit verband twee rechtsinstrumenten goedgekeurd met maatregelen om misbruik van bepaalde stoffen voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen tegen te gaan. Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad [1] is gericht op de controle van de handel in precursoren tussen de lidstaten en derde landen, en Richtlijn 92/109/EEG [2] op de controle van de handel binnen de interne markt.

    [1] PB L 357 van 20.12.1990, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1116/2001 van de Raad (PB L 153 van 8.6.2001, blz. 4).

    [2] PB L 370 van 19.12.1992, blz. 76.

    In januari 1998 heeft de Commissie een voorstel tot wijziging [3] van Richtlijn 92/109/EEG (hierna "de richtlijn") goedgekeurd. Het Parlement stelde zich in eerste lezing achter het initiatief van de Commissie, maar diende vijf amendementen in [4]. De Commissie heeft met een gewijzigd voorstel [5] op het advies van het Parlement in eerste lezing gereageerd. De Raad heeft hierover nog geen beslissing genomen.

    [3] COM(1998) 22 definitief (PB C 108 van 7.4.1998, blz. 41).

    [4] PE 273.796/1.

    [5] COM(1999) 202 definitief (PB C 162 van 9.6.1999, blz. 9).

    2. Doel van het voorstel van de Commissie

    Artikel 12 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 (Verdrag van Wenen) voorziet in een controle op de handel in 23 stoffen die weliswaar vele legale toepassingen hebben, maar vaak worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Overeenkomstig dit verdrag worden de vervaardiging en het in de Gemeenschap in de handel brengen van deze stoffen streng gecontroleerd, met name ingevolge Richtlijn 92/109/EEG.

    Met de omzetting van de huidige richtlijn in een verordening beoogt de Commissie vooral de wetgeving te vereenvoudigen en zo gebruiksvriendelijker te maken. Dit is met name van belang in het kader van de uitbreiding van de Europese Unie, aangezien elke wijziging van de richtlijn en haar bijlagen uitvoeringsmaatregelen in zo'n 25 lidstaten zou vereisen.

    Bovendien heeft Verordening (EEG) nr. 3677/90 in wezen dezelfde doelstellingen als de richtlijn. Terwijl de verordening betrekking heeft op de handel in stoffen tussen de Europese Gemeenschap en derde landen, gaat de richtlijn over drugsprecursoren in de interne markt. Dit leidt tot een ongelijke toepassing van beide instrumenten, daar een wijziging van de bijlagen bij de verordening enkele dagen na de bekendmaking in alle lidstaten tegelijk in werking treedt [6], terwijl voor de overeenkomstige wijziging van de bijlagen bij de richtlijn een omzettingstermijn geldt die de meeste lidstaten niet kunnen aanhouden [7]. In de praktijk duurde het wel eens 42 maanden voor de wijzigingsrichtlijnen volledig in nationale wetgeving waren omgezet. Daardoor is de controle op pas ontdekte drugsprecursoren in de interne markt niet efficiënt. Deze situatie is niet langer te rechtvaardigen; er is behoefte aan een uniforme toepassing van het Gemeenschapsrecht op dit gebied om elk misbruik van precursoren voor de vervaardiging van drugs te voorkomen.

    [6] Zie Verordening (EG) nr. 260/2001 van de Commissie (PB L 39 van 9.2.2001, blz. 11), die op 1 maart 2001, negentien dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad, in werking is getreden.

    [7] Zie Richtlijn 2001/8/EG van de Commissie (PB L 39 van 9.2.2001, blz. 31), die nog niet in alle lidstaten volledig in nationaal recht is omgezet.

    De Commissie heeft daarom besloten het voorstel tot wijziging van Richtlijn 92/109/EEG in te trekken. De hierbij voorgestelde verordening waarborgt beter dat de bepalingen meteen door alle marktdeelnemers worden toegepast en dat geharmoniseerde maatregelen in alle lidstaten tegelijk gelden. De verordening staat het legitieme gebruik van de gecontroleerde chemicaliën toe, maar voorkomt dat ze worden misbruikt voor de vervaardiging van drugs. Bovendien zal zij ervoor zorgen dat dit nieuwe instrument even snel wordt uitgevoerd als Verordening nr. 3677/90.

    3. Inhoud van het voorstel van de Commissie

    De nieuwe verordening dient om geharmoniseerde controle- en toezichtmaatregelen vast te stellen voor bepaalde chemicaliën die vaak bij de vervaardiging van illegale verdovende middelen worden gebruikt. Ze voorkomt dat de handel in deze stoffen tussen de lidstaten wordt belemmerd. Met het oog daarop omvat het voorstel regels inzake vergunningen, afnemersverklaringen, etikettering en een controleprocedure.

    Daarnaast houdt de Commissie in haar voorstel rekening met de veranderingen waaraan de illegale vervaardiging van verdovende middelen onderhevig is en stemt ze de verordening af op de al gepubliceerde wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 3677/90.

    De situatie zal er nog meer op vooruitgaan als de lidstaten worden verplicht de marktdeelnemers te informeren over manieren om verdachte transacties te herkennen en te melden, zodat dezen de bevoegde instanties op de hoogte stellen van verdachte transacties in stoffen die nu nog niet in de richtlijn worden genoemd, maar toch vaak worden gebruikt om synthetische drugs te maken. Een aantal lidstaten (Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk) past deze samenwerkingsaanpak al toe. De Commissie zorgt, bijgestaan door het in artikel 15 van de nieuwe verordening genoemde comité, voor de opstelling en continue bijwerking van de lijsten van producten die aldus moeten worden gecontroleerd. De marktdeelnemers zullen deze lijsten van de lidstaten ontvangen.

    De Commissie grijpt deze gelegenheid ook aan om duidelijker aan te geven wat zij onder een geregistreerde stof verstaat. Zij acht dit nodig omdat de interpretaties van de maatregelen voor sassafrasolie binnen de Gemeenschap momenteel uiteenlopen. In sommige lidstaten wordt deze olie als een safrolhoudend mengsel beschouwd, waarop toezicht wordt uitgeoefend, terwijl andere lidstaten de olie als natuurproduct beschouwen, waarvoor toezicht niet nodig is. De opname van een verwijzing naar natuurproducten in de definitie van "geregistreerde stof" lost deze tegenstelling op, zodat het mogelijk is op sassafrasolie controles toe te passen; de definitie heeft uitsluitend betrekking op natuurproducten waaraan gemakkelijk geregistreerde stoffen kunnen worden onttrokken.

    Daarnaast stelt de Commissie voor om de definitie van "niet-geregistreerde stof" af te stemmen op artikel 12, lid 12, onder b, van het Verdrag van Wenen.

    Ten slotte beschouwt de Commissie dit als een goede gelegenheid om rekening te houden met de herziene classificatie van kaliumpermanganaat. Het in artikel 15 van de nieuwe verordening genoemde comité meent dat deze stof bijzondere aandacht verdient en beveelt aan kaliumpermanganaat bij categorie 2 van bijlage I in te delen. Voor zowel kaliumpermanganaat als azijnzuuranhydride zijn grenswaarden vastgesteld om de interne handel in deze producten niet te schaden.

    2002/0217 (COD)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake drugsprecursoren

    (voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie [8],

    [8] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [9],

    [9] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag [10],

    [10] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Gemeenschap heeft het op 19 december 1988 te Wenen aangenomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (hierna het "Verdrag van Wenen") genoemd, wat de onder haar bevoegdheid vallende punten betreft, bij Besluit 90/611/EEG van de Raad van 22 oktober 1990 [11] goedgekeurd.

    [11] PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56, Besluit 90/611/EEG van de Raad van 22 oktober 1990 betreffende de sluiting namens de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    (2) Artikel 12 van het Verdrag van Wenen, dat betrekking heeft op de handel in precursoren (stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen), wordt, wat de handel tussen de Gemeenschap en derde landen betreft, uitgevoerd bij Verordening (EEG) nr. 3677/90 van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen [12].

    [12] PB L 357 van 20.12.1990, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1116/2001 van de Raad (PB L 153 van 8.6.2001, blz. 4).

    (3) Artikel 12 van het Verdrag van Wenen voorziet in het treffen van passende maatregelen om toezicht uit te oefenen op de vervaardiging en distributie van precursoren. Dit vereist maatregelen betreffende de handel in precursoren tussen de lidstaten. Deze zijn genomen bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Met het oog op de gelijktijdige toepassing van geharmoniseerde voorschriften in alle lidstaten wordt een verordening geschikter geacht dan de huidige richtlijn.

    (4) De Commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties heeft tijdens haar 35e zitting (1992) besloten een aantal stoffen aan de tabellen in de bijlage bij het verdrag toe te voegen. In deze verordening moeten overeenkomstige bepalingen worden opgenomen om eventueel misbruik van drugs in de Gemeenschap op te sporen en op de communautaire markt voor gemeenschappelijke controleregels te zorgen.

    (5) In artikel 12 van het Verdrag van Wenen wordt uitgegaan van een systeem van toezicht op de handel in de betrokken stoffen. Deze is grotendeels volkomen legaal. De bescheiden bij de zendingen en de etikettering van deze stoffen moeten voldoende duidelijk zijn. Het is voorts van belang de bevoegde instanties de nodige middelen te geven om op te treden en tevens in de geest van het Verdrag van Wenen mechanismen in het leven te roepen die stoelen op een nauwe samenwerking met de marktdeelnemers en een betere informatieverzameling.

    (6) Op dit ogenblik lopen de interpretaties van de maatregelen voor sassafrasolie binnen de Gemeenschap uiteen, omdat deze olie in een aantal lidstaten als een safrolhoudend mengsel wordt beschouwd, waarop toezicht wordt uitgeoefend, terwijl andere lidstaten de olie als natuurproduct beschouwen, waarvoor toezicht niet nodig is. De opname van een verwijzing naar natuurproducten in de definitie van "geregistreerde stof" lost deze tegenstelling op en maakt het dus mogelijk toezicht op sassafrasolie uit te oefenen; de definitie heeft uitsluitend betrekking op natuurproducten waaraan gemakkelijk geregistreerde stoffen kunnen worden onttrokken.

    (7) Stoffen die vaak bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen worden gebruikt, moeten in een bijlage worden opgenomen.

    (8) Er moet voor worden gezorgd dat voor de vervaardiging of het gebruik van bepaalde in de bijlage genoemde geregistreerde stoffen een vergunning nodig is. De levering van deze stoffen mag verder alleen worden toegestaan aan afnemers die een vergunning hebben of een afnemersverklaring hebben ondertekend. De precieze regels inzake de afnemersverklaring worden vastgesteld in bijlage III.

    (9) Er moeten maatregelen worden genomen om de marktdeelnemers aan te moedigen verdachte transacties in de in bijlage I genoemde stoffen aan de bevoegde instanties te melden.

    (10) Er moeten maatregelen worden genomen om een beter toezicht op de handel in de in bijlage I genoemde geregistreerde stoffen binnen de Gemeenschap te waarborgen.

    (11) Alle transacties die ertoe leiden dat geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 van bijlage I in de handel worden gebracht, moeten goed gedocumenteerd zijn. De marktdeelnemers moeten de bevoegde instanties elke verdachte transactie in de in bijlage I genoemde stoffen melden. Transacties in stoffen van categorie 2 van bijlage I moeten hiervan echter zijn vrijgesteld indien het gaat om hoeveelheden die niet groter zijn dan de in bijlage II genoemde.

    (12) Van een aanzienlijk aantal andere stoffen, waarvan er vele legaal in grote hoeveelheden worden verhandeld, is bekend dat ze als precursoren bij de illegale vervaardiging van synthetische drugs worden gebruikt. Een even strenge controle op deze stoffen als op die in de bijlage zou een onnodige handelsbelemmering in de vorm van bedrijfsvergunningen en documentatie van handelstransacties betekenen. Er moet dus op communautair niveau worden voorzien in een flexibeler mechanisme om zulke transacties aan de bevoegde instanties in de lidstaten te melden.

    (13) Het op de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000 goedgekeurde EU-actieplan inzake drugs voorziet in een samenwerkingsprocedure. Om samenwerking tussen de lidstaten en de chemische industrie te ondersteunen, met name voor stoffen die weliswaar niet in deze verordening worden genoemd, maar voor de illegale vervaardiging van synthetische drugs kunnen worden gebruikt, moeten richtsnoeren ten behoeve van deze industrie worden opgesteld.

    (14) De uitvoeringsmaatregelen voor deze verordening moeten worden goedgekeurd overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [13].

    [13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (15) Daar de doeleinden van het voorgestelde optreden, namelijk een geharmoniseerd toezicht op de handel in drugsprecursoren en het voorkomen van misbruik van deze precursoren voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en wegens hun internationale en veranderlijke aard beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag maatregelen treffen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel in dat artikel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (16) Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 [14], de Richtlijnen 93/46/EEG van 22 juni 1993 [15] en 2001/8/EG van 8 februari 2001 [16], beide van de Commissie, en de Verordeningen (EG) nr. 1485/96 van 26 juli 1996 [17] en (EG) nr. 1533/2000 van 13 juli 2000 [18], beide van de Commissie, moeten worden ingetrokken,

    [14] PB L 370 van 19.12.1992, blz. 76, Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    [15] PB L 159 van 1.7.1993, blz. 134, Richtlijn 93/46/EEG van 22 juni 1993 ter vervanging en wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    [16] PB L 39 van 9.2.2001, blz. 31, Richtlijn 2001/8/EG van 8 februari 2001 ter vervanging van bijlage I bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    [17] PB L 188 van 27.7.1996, blz. 28, Verordening (EG) nr. 1485/96 van de Commissie van 26 juli 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de verklaringen van afnemers over de gebruiksdoeleinden van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    [18] PB L 175 van 14.7.2000, blz. 75, Verordening (EG) nr. 1533/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1485/96 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de verklaringen van afnemers over de gebruiksdoeleinden van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Toepassingsgebied en doel

    Deze verordening stelt geharmoniseerde maatregelen vast voor het toezicht op bepaalde stoffen die vaak voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen worden gebruikt, zodat misbruik van deze stoffen kan worden voorkomen.

    Artikel 2 Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a. geregistreerde stof: elke in bijlage I genoemde stof, met inbegrip van mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten. Uitgesloten zijn geneesmiddelen (zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/83/EG [19]), farmaceutische preparaten, mengsels, natuurproducten en andere preparaten die geregistreerde stoffen bevatten die zodanig zijn vermengd dat ze niet gemakkelijk met eenvoudige of economisch rendabele middelen kunnen worden gebruikt of geëxtraheerd;

    [19] PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.

    b. niet-geregistreerde stof: elke stof die niet in bijlage I wordt genoemd, maar waarvan bekend is dat ze is gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen;

    c. in de handel brengen: elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen, dan wel, met het oog op hun levering, de opslag, vervaardiging, productie of distributie van of de handel of handelsbemiddeling in deze stoffen;

    d. marktdeelnemer: elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen in de Gemeenschap;

    e. Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen: het comité dat is ingesteld bij het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972.

    Artikel 3 Voorschriften voor de vervaardiging en het in de handel brengen van geregistreerde stoffen

    1. Elke marktdeelnemer die geregistreerde stoffen van categorie 1 van bijlage I in de Gemeenschap in de handel wil brengen, moet in het bezit zijn van een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning.

    2. Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag houden de bevoegde instanties in het bijzonder rekening met de competentie en de integriteit van de aanvrager. De bevoegde instanties kunnen de vergunning schorsen of intrekken als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de houder niet langer geschikt is om een vergunning te hebben of dat niet langer aan de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan.

    3. Marktdeelnemers die betrokken zijn bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen van categorie 2 van bijlage I moeten de bevoegde instanties op de hoogte stellen en houden van de adressen van de bedrijfsruimten waar ze deze stoffen vervaardigen of verhandelen.

    Artikel 4 Afnemersverklaring en vergunning

    1. Elke in de Gemeenschap gevestigde marktdeelnemer die een afnemer een geregistreerde stof van categorie 1 of 2 van bijlage I bij deze verordening levert, vraagt de afnemer om een verklaring waarin de gebruiksdoeleinden van de geregistreerde stof worden gespecificeerd. Voor elke geregistreerde stof is een afzonderlijke verklaring nodig. Deze moet conform zijn aan het model in punt 1 van bijlage III bij deze verordening. Rechtspersonen leggen de verklaring af op papier met briefhoofd.

    2. In plaats van de in lid 1 bedoelde verklaring voor afzonderlijke transacties mag een marktdeelnemer die een afnemer regelmatig een geregistreerde stof van categorie 2 van bijlage I bij deze verordening levert, voor meerdere transacties binnen een periode van maximaal een jaar ook een enkele verklaring aanvaarden, mits hij zich ervan heeft vergewist dat aan de volgende criteria is voldaan:

    a. hij heeft de stof de afgelopen 12 maanden al ten minste driemaal aan deze afnemer geleverd;

    b. hij heeft geen reden om aan te nemen dat de stof voor illegale doeleinden zal worden gebruikt;

    c. de bestelde hoeveelheden zijn niet ongebruikelijk voor die afnemer.

    Deze verklaring moet conform zijn aan het model in punt 2 van bijlage III bij deze verordening. Rechtspersonen leggen de verklaring af op papier met briefhoofd.

    3. Marktdeelnemers die houder zijn van de in artikel 3 bedoelde vergunning, leveren geregistreerde stoffen van categorie 1 van bijlage I alleen aan personen die zelf houder zijn van de in artikel 3 bedoelde vergunning of die een in de leden 1 en 2 bedoelde afnemersverklaring hebben ondertekend.

    4. Marktdeelnemers die stoffen van categorie 1 van bijlage I leveren, stempelen en dateren een kopie van de afnemersverklaring om te bevestigen dat de kopie met het origineel overeenstemt. Dit document moet elk vervoer van stoffen van categorie 1 in de Gemeenschap vergezellen en op verzoek worden getoond aan de autoriteiten die bevoegd zijn de inhoud van voertuigen tijdens het vervoer te controleren.

    Artikel 5 Documenten

    1. De marktdeelnemers zorgen ervoor dat elke transactie die leidt tot het in de handel brengen van geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 van bijlage I, overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 naar behoren gedocumenteerd is.

    2. De handelsbescheiden, zoals facturen, vrachtbrieven, administratieve bescheiden en vervoer- en andere verzendingsdocumenten, moeten voldoende informatie bevatten om het volgende met zekerheid te kunnen vaststellen:

    a. de naam van de geregistreerde stof zoals die in de categorieën 1 en 2 van bijlage I voorkomt;

    b. de hoeveelheid en het gewicht van de geregistreerde stof en, in geval van mengsels, de hoeveelheid en het gewicht, indien beschikbaar, van het mengsel evenals de hoeveelheid en het gewicht, of het gewichtspercentage, van elke in het mengsel voorkomende stof van categorie 1 of 2 van bijlage I;

    c. de naam en het adres van de leverancier, de distributeur en de geconsigneerde.

    3. De documentatie moet bovendien de in artikel 4 bedoelde afnemersverklaring bevatten.

    4. De marktdeelnemers bewaren alle documenten met betrekking tot hun activiteiten om te kunnen voldoen aan de voorschriften in lid 1.

    5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde documenten worden bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de in lid 1 bedoelde transactie plaatsvond en moeten op verzoek onmiddellijk beschikbaar zijn voor inspectie door de bevoegde instanties.

    Artikel 6 Vrijstellingen

    De voorschriften in de artikelen 3, 4 en 5 gelden niet voor transacties in geregistreerde stoffen van categorie 2 van bijlage I indien het gaat om hoeveelheden die niet groter zijn dan de in bijlage II genoemde.

    Artikel 7 Etikettering

    De marktdeelnemers zorgen ervoor dat geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 van bijlage I van een etiket zijn voorzien voor ze in de handel worden gebracht. Het etiket vermeldt de naam van de stof zoals deze in bijlage I is vermeld. De marktdeelnemers mogen daarnaast ook hun gewone etiketten aanbrengen.

    Artikel 8 Verstrekking van informatie over geregistreerde stoffen aan de bevoegde instanties

    1. De marktdeelnemers stellen de bevoegde instanties onverwijld in kennis van elk voorval, zoals ongewone orders voor of transacties in geregistreerde stoffen, dat erop kan wijzen dat deze in de handel te brengen of te vervaardigen stoffen kunnen worden misbruikt om illegaal verdovende middelen of psychotrope stoffen te vervaardigen.

    2. De marktdeelnemers verstrekken de bevoegde instanties beknopt alle informatie die deze hun over hun transacties in geregistreerde stoffen vragen.

    Artikel 9 Richtsnoeren

    1. Om de samenwerking tussen de bevoegde instanties van de lidstaten, de marktdeelnemers en de chemische industrie te vergemakkelijken, met name ten aanzien van niet-geregistreerde stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, moet de Commissie overeenkomstig de procedure in artikel 15, lid 2, richtsnoeren ten behoeve van de chemische industrie opstellen en bijwerken.

    2. De richtsnoeren omvatten met name:

    a. informatie over manieren om verdachte transacties te herkennen en te melden;

    b. een geregeld bijgewerkte lijst van niet-geregistreerde stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, om de industrie in staat te stellen vrijwillig op de handel in deze stoffen toe te zien;

    c. andere eventueel nuttig geachte informatie.

    3. De bevoegde instanties zorgen ervoor dat de richtsnoeren en de in lid 2, onder b, bedoelde lijst geregeld op een door hen gepast geachte wijze worden verspreid, overeenkomstig de doeleinden van de richtsnoeren.

    Artikel 10 Bevoegdheden en plichten van de bevoegde instanties

    Met het oog op een correcte toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om de bevoegde instanties in staat te stellen:

    a. informatie te verkrijgen over alle orders voor of transacties in geregistreerde stoffen;

    b. de bedrijfsruimten van de marktdeelnemers te betreden om bewijzen van onregelmatigheden te verzamelen;

    c. de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie te respecteren.

    Artikel 11 Samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie

    1. Elke lidstaat wijst de bevoegde instanties aan die zorg moeten dragen voor de toepassing van deze verordening en stelt de Commissie daarvan op de hoogte.

    2. Voor de toepassing van deze verordening en onverminderd artikel 15 zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 515/97 van de Raad [20], en met name die over de vertrouwelijkheid, van overeenkomstige toepassing. De overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde instanties handelen als bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 515/97.

    [20] PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.

    Artikel 12 Sancties

    De lidstaten stellen de sancties vast die bij overtreding van deze verordening worden opgelegd en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verordening wordt toegepast. De sancties moeten voldoende, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten lichten de Commissie uiterlijk op [achttien maanden] in over de door hen vastgestelde bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.

    Artikel 13 Door de lidstaten verstrekte informatie

    1. Om het toezicht op de handel in geregistreerde en niet-geregistreerde stoffen zo nodig te kunnen aanpassen verstrekken de bevoegde instanties van elke lidstaat de Commissie elk jaar alle relevante informatie over de uitvoering van de bij deze verordening vastgestelde toezichtmaatregelen, in het bijzonder met betrekking tot de voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen gebruikte stoffen en de bij misbruik en illegale vervaardiging gehanteerde methoden.

    2. De diensten van de Commissie overleggen het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen overeenkomstig artikel 12, lid 12, van het Verdrag van Wenen en in overleg met de lidstaten een overzicht van de in lid 1 bedoelde informatie.

    Artikel 14 Uitvoeringsprocedure

    Overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure worden voor de volgende punten maatregelen tot uitvoering van deze verordening genomen:

    1. de vaststelling, zo nodig, van de voorschriften voor de in de artikelen 5 en 6 bedoelde documentatie en etikettering van mengsels en preparaten die stoffen van categorie 2 van bijlage I bevatten;

    2. de wijziging van de bijlagen bij deze verordening ingeval de tabellen in de bijlage bij het Verdrag van Wenen worden gewijzigd;

    3. de wijziging van de grenswaarden in bijlage II;

    4. het formulier voor de in artikel 4, leden 1 en 2, bedoelde afnemersverklaring en de precieze voorschriften voor het gebruik ervan.

    Artikel 15 Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3677/90 ingestelde comité.

    2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van artikel 8 van dat besluit van toepassing. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt drie maanden.

    3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 16 Informatie over maatregelen van de lidstaten

    Elke lidstaat stelt de Commissie op de hoogte van de maatregelen die hij ingevolge deze verordening neemt.

    De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

    Artikel 17 Intrekking

    1. Richtlijn 92/109/EEG van de Raad, de Richtlijnen 93/46/EEG en 2001/8/EG van de Commissie en de Verordeningen (EEG) nr. 1485/96 en (EG) nr. 1533/2000 van de Commissie worden hierbij ingetrokken.

    2. Alle verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen of verordeningen worden gelezen als verwijzingen naar deze verordening.

    3. De vervanging van bovengenoemde richtlijnen en verordeningen door deze verordening heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de overeenkomstig die richtlijnen en verordeningen afgegeven vergunningen en afnemersverklaringen.

    Artikel 18 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE I

    Categorie 1

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Categorie 2

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Categorie 3

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    Stof // Grenswaarde

    Azijnzuuranhydride // 100 l

    Kaliumpermanganaat // 100 kg

    Antranilzuur, alsmede zouten daarvan // 1 kg

    Fenylazijnzuur, alsmede zouten daarvan // 1 kg

    Piperidine, alsmede zouten daarvan // 0,5 kg

    BIJLAGE III

    1. Model van een verklaring voor afzonderlijke transacties (categorie 1 of 2)

    Verklaring van een afnemer waarin de gebruiksdoeleinden van een stof van categorie 1 of 2 worden gespecificeerd (afzonderlijke transacties)

    Ondergetekende,

    naam

    adres

    nummer van de machtiging/vergunning/registratie

    (doorhalen wat niet van toepassing is)

    op afgegeven door

    (naam en adres van de instantie)

    onbeperkt geldig/geldig tot

    (doorhalen wat niet van toepassing is)

    heeft bij

    naam

    adres

    de volgende stof besteld:

    naam

    code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code)

    hoeveelheid

    De stof wordt uitsluitend gebruikt voor

    Ondergetekende bevestigt dat bovengenoemde stof alleen wordt doorverkocht of op andere wijze aan een afnemer wordt verstrekt indien deze een verklaring over het gebruik conform aan dit model of, voor stoffen van categorie 2, een verklaring voor meer transacties verstrekt.

    Handtekening Naam

    (in blokletters)

    Functie Datum

    2. Model van een verklaring voor meer transacties (categorie 2)

    Verklaring van een afnemer waarin de gebruiksdoeleinden van een stof van categorie 2 worden gespecificeerd (meer transacties)

    Ondergetekende,

    naam

    adres

    registratienummer

    op afgegeven door

    (naam en adres van de instantie)

    onbeperkt geldig/geldig tot

    (doorhalen wat niet van toepassing is)

    heeft het voornemen bij

    naam

    adres

    de volgende stof te bestellen:

    naam

    code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code)

    hoeveelheid

    De stof wordt uitsluitend gebruikt voor

    en is een partij die naar beste raming voldoende is voor maanden (maximaal 12 maanden).

    Ondergetekende bevestigt dat bovengenoemde stof alleen wordt doorverkocht of op andere wijze aan een afnemer wordt verstrekt indien deze een verklaring over het gebruik conform aan dit model of een verklaring voor afzonderlijke transacties verstrekt.

    Handtekening Naam

    (in blokletters)

    Functie Datum

    Top