EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0445

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

/* COM/2001/0445 def. - COD 2000/0116 */

52001PC0445

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2001/0445 def. - COD 2000/0116 */


Advies van de Commissie - Overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

1. Inleiding

In artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag is bepaald dat de Commissie advies uitbrengt over de amendementen welke door het Europees Parlement in tweede lezing zijn voorgesteld. De Commissie brengt hieronder advies uit over de negen amendementen welke door het Parlement werden voorgesteld.

2. Historische achtergrond van het dossier

a) Op 31 mei 2000 heeft de Commissie de Raad en het Europees Parlement haar voorstel voor een richtlijn (COM(2000) 279 def. - 2000/0116 (COD) van 10 mei 2000) [1] doen toekomen.

[1] PB C 311E van 31.10.2000, blz. 320.

b) Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 20 september 2000 [2] een gunstig advies uitgebracht.

[2] PB C 367 van 20.12.2000, blz. 5.

c) Het Comité van de Regio's heeft op 21 september 2000 [3] een gunstig advies uitgebracht.

[3] PB C 22 van 24.1.2001, blz. 27.

d) Op 16 november 2000 heeft het Europees Parlement in eerste lezing een gunstig advies uitgebracht en een reeks amendementen goedgekeurd die met name ten doel hadden om bepaalde definities betreffende hernieuwbare energiebronnen te verduidelijken en welke 18 amendementen op het voorstel van de Commissie omvatten [4].

[4] A5-0320/2000

e) Het gewijzigde voorstel van de Commissie is op 29 december 2000 [5] aan het Europees Parlement en de Raad overgemaakt.

[5] COM(2000)884 def.

f) De Raad heeft zijn gemeenschappelijk standpunt op 23 maart 2001 [6] goedgekeurd.

[6] PB C

g) Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en de communicatie van de Commissie over dit gemeenschappelijk standpunt zijn op 30 maart 2001 [7] aan het Europees Parlement overgemaakt.

[7] SEC(2001) 506 def.

h) Op 4 juli 2001 heeft het Europees Parlement in tweede lezing een resolutie goedgekeurd die negen amendementen op het gemeenschappelijk standpunt omvat.

3. Onderwerp van het voorstel

Het voorstel van de Commissie heeft ten doel om een flinke groei op middellange termijn te bevorderen van de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de EU. In het licht van de indicatieve doelstelling van een verdubbeling van het aandeel van de duurzame energie als geschetst in het Witboek van de Commissie over de duurzame energiebronnen en het nakomen van de verplichtingen welke door de EU in Kyoto werden aangegaan, zullen de lidstaten verzocht worden om nationale doelstellingen vast te stellen voor het toekomstige verbruik van elektriciteit uit duurzame energiebronnen.

De voornaamste elementen van het voorstel zijn:

- de kerndefinitie van het begrip elektriciteit uit duurzame energiebronnen;

- de invoering van de indicatieve doelstellingen voor het verbruik van elektriciteit in de lidstaten, waarbij gestreefd wordt naar een cijfer van 22% op Europees niveau;

- de controle door de Commissie van de toepassing van de steunregelingen ten gunste van de producenten van elektriciteit uit duurzame energiebronnen en uit conventionele bronnen;

- de mechanismen om de oorsprong van de elektriciteit uit duurzame energiebronnen te garanderen;

- de prioritaire toegang van elektriciteit uit duurzame energie tot de kanalen voor vervoer en distributie.

4. Advies van de commissie over de amendementen van het Europees Parlement

Het Parlement heeft in tweede lezing negen amendementen op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad goedgekeurd welke door de Commissie in een eerder stadium waren aangenomen.

4.1. Amendementen welke door de Commissie zijn aangenomen

* Amendement 1 - In considerans 7 krijgt de Commissie de mogelijkheid om zo nodig verplichte doelstellingen voor te stellen.

* Amendement 3 - In considerans 16 wordt het argument om het vertrouwen van de investeerders te winnen, versterkt.

* Amendement 5 - In artikel 3 krijgt de Commissie de mogelijkheid om eventueel verplichte doelstellingen voor te stellen.

* Amendement 6 - In artikel 4, lid 2 wordt de inhoud verduidelijkt van een toekomstig rapport van de Commissie over de verschillende steunregelingen voor elektriciteit uit duurzame energiebronnen.

* Amendement 7 - In artikel 7, lid 1 wordt de voorrang voor elektriciteit uit duurzame energiebronnen verplicht gesteld, voorzover dit op grond van het nationale elektriciteitsstelsel mogelijk is.

* Amendement 8 - Met artikel 7, lid 2bis wordt de mogelijkheid geschapen om de kosten voor de verbindingen tussen de exploitanten van de vervoers- en distributiesystemen te delen.

* Amendement 9 - In artikel 7, lid 4bis is bepaald dat de lidstaten erop toezien dat het aanrekenen van de vervoers- en distributiekosten geen enkele discriminatie veroorzaakt ten opzichte van elektriciteit die uit duurzame energiebronnen is geproduceerd, met inbegrip van met name elektriciteit uit duurzame energiebronnen die in de perifere regio's geproduceerd is. Eventueel zullen de lidstaten erop toezien dat bij de berekening van de vervoers- en distributiekosten van elektriciteit die afkomstig is van installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken rekening wordt gehouden met de voordelen die kunnen worden behaald dankzij de aansluiting van de installatie aan het net. Deze voordelen kunnen een gevolg zijn van het rechtstreekse gebruik van het laagspanningsnet.

* Amendement 10 - In artikel 8, tweede alinea, eerste streepje is bepaald dat de Commissie in haar rapport de externe kosten van de niet-duurzame energie en de gevolgen van de ten behoeve van de productie van elektriciteit verleende overheidssteun zal moeten bestuderen.

* Amendement 11 - In considerans 8 wordt uiteengezet dat de regelingen voor steun aan duurzame energie compatibel moeten zijn met de andere doelstellingen van de Gemeenschap, met name wat betreft de rangorde bij de behandeling van afval.

4.2. Amendementen die door de Commissie zijn verworpen

* Er is geen enkel amendement door de Commissie verworpen.

5. Conclusie

Op grond van artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel overeenkomstig de hierboven vermelde amendementen.

Top