Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AE0051

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité betreffende het "Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap"

    PB C 123 van 25.4.2001, p. 61–64 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001AE0051

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité betreffende het "Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap"

    Publicatieblad Nr. C 123 van 25/04/2001 blz. 0061 - 0064


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité betreffende het "Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap"

    (2001/C 123/14)

    De Raad heeft op 4 oktober 2000 besloten het Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De afdeling "Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij", die was belast met de voorbereidende werkzaamheden, heeft haar advies op 9 januari 2001 goedgekeurd; rapporteur was de heer Hernández Bataller.

    Het Comité heeft tijdens zijn 378e zitting van 24 en 25 januari 2001 (vergadering van 24 januari 2001) het volgende advies uitgebracht, dat met 80 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

    1. Inleiding

    1.1. Gezien het intensieve gebruik van het radiospectrum, de ingewikkelde manier waarop besluiten over de indeling en toewijzing hiervan tot stand komen, de enorme, wereldwijde expansie als gevolg van de technologische convergentie van diverse diensten en de economische ontwikkeling, heeft dit onderwerp de volle aandacht van de EU-instellingen. Bovendien willen deze de belangen van de EU in de internationale arena beschermen en nagaan of de beginselen van de interne markt in dit verband wel worden nageleefd.

    1.2. In het Groenboek over het radiospectrumbeleid in samenhang met verschillende beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap zoals telecommunicatie, omroep, vervoer en O& O(1) kwamen vijf belangrijke onderwerpen aan de orde:

    - de strategische planning van het gebruik van het radiospectrum;

    - de harmonisatie van de toewijzing van radiofrequenties;

    - de toewijzing van radiofrequenties en het verlenen van vergunningen;

    - radio-apparatuur en -normen;

    - het institutionele kader voor de coördinatie van het radiospectrumbeleid.

    1.3. Het Groenboek kon op instemming van het ESC rekenen, dat erop wees dat het radiospectrum de ruggengraat vormt van een hele serie belangrijke industriesectoren en dat voortaan niet alleen de technische aspecten, maar ook de economische, maatschappelijke en politieke aspecten van het gebruik van het radiospectrum in ogenschouw moeten worden genomen.

    1.3.1. Verder was het ESC van mening dat de EU een grotere en beter gecoördineerde rol moest gaan spelen in het radiospectrumbeleid.

    1.4. Vervolgens publiceerde de Commissie de mededeling "Verdere stappen in het radiospectrumbeleid - Resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek", die op 30 november 1999(2) door de Raad telecommunicatie werd behandeld en waarin de volgende drie initiatieven werden voorgesteld:

    - er wordt een groep van deskundigen voor het radiospectrumbeleid in het leven geroepen die zich zal bezighouden met de politieke problemen die zich in dit verband op EU-niveau voordoen;

    - voor het radiospectrumbeleid moet een rechtskader tot stand worden gebracht dat in de plaats zal komen van sectorspecifieke besluiten, bijv. met betrekking tot persoonlijke communicatiediensten per satelliet (S-PCS) en het universele mobiele telecommunicatiesysteem (UMTS);

    - uitgaande van de agenda van de Wereldradiocommunicatieconferentie (WRC) moet de Commissie mededelingen opstellen over de doelstellingen van het EU-beleid.

    2. Commissievoorstel

    2.1. Het voorstel is bedoeld om voor de uitvoering van het EU-beleid op gebieden als communicatie, vervoer, omroep, en onderzoek en ontwikkeling (O& O) waar nodig te zorgen voor een uniform en efficiënt gebruik van het radiospectrum.

    2.2. De Commissie wil een EU-beleidskader creëren met behulp waarvan voor een uniform gebruik van het radiospectrum kan worden gezorgd. Voorwaarde is dat voldoende aandacht wordt geschonken aan de bestaande institutionele afspraken met betrekking tot het beheer van het radiospectrum en de bescherming van de EU-belangen in internationaal verband.

    2.3. Het openbaar overleg heeft de Commissie doen inzien dat op gebieden waar harmonisatie nodig is ook behoefte bestaat aan rechtszekerheid en aan adequate procedures voor het verlenen van opdrachten aan de CEPT. Deze organisatie zou namelijk maatregelen voor een uniform spectrumgebruik in Europa moeten uitwerken en in dat verband voorstellen voor de ITU/WRC moeten opstellen. Rechtszekerheid is eveneens noodzakelijk om de uitvoering van de afgesproken harmonisatiemaatregelen door de lidstaten te waarborgen.

    2.4. Tot nog toe is in de EU-wetgeving geen rekening gehouden met eventuele behoeften aan radiofrequenties op andere beleidsterreinen dan telecommunicatie (zoals terrestrische en satelliettelevisie en -radio, vervoer over de weg, per spoor en over zee, plaatsbepaling, navigatie en tijdsbepaling, aardobservatie, radio-astronomie). Met het huidige voorstel moet een politieke en wettelijke basis worden gelegd om ervoor te zorgen dat de voor de uitvoering van het EU-beleid op al deze gebieden noodzakelijke radiofrequenties beschikbaar zijn en blijven.

    2.5. Het voorstel is vooral bedoeld om:

    - een beleidsplatform (de "spectrumbeleidsgroep van hoge ambtenaren") op te richten dat kan inspelen op de technologische, markt- en regulatorische ontwikkelingen op radiocommunicatiegebied en dat rekening kan houden met de wensen van alle relevante radiospectrumgebruikers. Dit platform zal de Commissie adviseren over de manier waarop het spectrum het best kan worden verdeeld over de verschillende gebruikers van één en dezelfde gemeenschap en tussen verschillende gemeenschappen van gebruikers en landen;

    - een regelgevingskader tot stand te brengen voor de harmonisatie van het radiospectrum, mocht dit nodig blijken;

    - voor een gecoördineerde en tijdige verstrekking van informatie over het gebruik en de beschikbaarheid van het radiospectrum in de EU te zorgen;

    - te zorgen voor behoorlijke afspraken over de standpunten van de EU en Europa ten behoeve van internationale onderhandelingen over het spectrum waarbij punten aan de orde komen die ook door het EU-beleid worden bestreken.

    3. Algemene opmerkingen

    3.1. Het ESC stemt in met het voorstel over een regelgevingskader dat bij de uitvoering van het EU-beleid op gebieden als communicatie, vervoer, omroep, en onderzoek en ontwikkeling (O& O) waar nodig moet zorgen voor een uniform en efficiënt gebruik van het radiospectrum. Met zo'n kader kan een rationeel, billijk, efficiënt en economisch gebruik van de frequenties door alle radiocommunicatiediensten gegarandeerd worden. Bovendien is het een waarborg dat men de volgende uitgangspunten erkent:

    - een strategische indeling van het radiospectrum is van groot belang;

    - frequenties moeten aan de hand van uniforme criteria worden toegewezen;

    - het prijsmechanisme voldoet niet als middel voor de toewijzing van diensten van algemeen belang.

    3.1.1. Wel moet er, zoals de Commissie terecht opmerkt, voor gezorgd worden dat bij het uitstippelen van maatregelen met betrekking tot de schaarse radiofrequenties de technische aspecten enerzijds en de politieke, economische en sociale aspecten anderzijds evenveel aandacht krijgen.

    3.2. De Commissie zou er ook op moeten wijzen dat het openbaar belang beschermd dient te worden tegen groepen of bedrijven die voor hun eigen doeleinden van een schaars goed zoals het radiospectrum gebruik willen maken (en zo bijvoorbeeld de territoriale samenhang schade toebrengen). Voor een efficiënt beheer van het radiospectrum is meer nodig dan de technisch neutrale aanpak die de Commissie voorstelt.

    3.3. De EU moet er met haar radiospectrumbeleid voor zorgen dat de dienstverlening op de interne markt efficiënt is en geen concurrentiedistorsies met zich mee brengt. Het is verontrustend dat voor het gebruik van het radiospectrum in de EU monopolies of oligopolies dreigen te ontstaan. Bij de veiling van UMTS-vergunningen zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn dat de deelnemers onderlinge afspraken maken, zich verenigen of fusies aangaan. Er moet worden gezorgd voor een evenwicht tussen de belangen op middellange termijn en de belangen op lange termijn. Ook bij de indeling van het spectrum en de toewijzing van frequenties is een evenwichtige aanpak nodig. Bovendien moet een gezonde concurrentie gehandhaafd blijven.

    4. Bijzondere opmerkingen

    4.1. Voor een betere indeling van het spectrum zouden de gebruiksvergoedingen en het gebruiksrecht gelijkgetrokken moeten worden. Dit is te verkiezen boven aanbesteding van de vergunningen, aangezien een dergelijke gelijkschakeling de concurrentie ten goede komt en leidt tot schaalvoordelen. Met de aldus verkregen middelen zou het spectrumbeheer verbeterd moeten worden.

    4.2. Het geplande rechtskader zou de economische, sociale en geografische samenhang moeten versterken. Voorkomen moet worden dat door bepaalde systemen voor de toekenning van vergunningen sommige gebieden met een ontwikkelingsachterstand de infrastructuur van andere gebieden financieren via de tarieven die de gebruikers van de diensten moeten betalen ter compensatie van de licentiekosten.

    4.3. Het veilen en verkopen van licenties voor het gebruik van het radiospectrum kan ongunstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de consument op kosten jagen. Hogere kosten voor het gebruik van frequenties en een intensiever kapitaalgebruik leiden tot duurdere dienstverlening.

    4.4. De gebruikers en ook de rest van de bevolking moeten zo goed mogelijk beschermd worden. Daarom dient meer onderzoek gedaan te worden naar de eventueel schadelijke gevolgen van elektromagnetische velden voor de gezondheid.

    4.4.1. In de regeling voor de "groep van hoge ambtenaren" en van het "spectrumcomité" is niet voldoende voorzien in de structurele deelname van de georganiseerde samenleving.

    4.4.2. Daarom zou er een Europees radiospectumforum moeten worden opgericht met als standplaats het gebouw van het ESC, waarin de betrokken partijen, zoals de industrie, vakbonden, gebruikers, universiteiten, gemeenten en in het algemeen middenveldorganisaties, zitting dienen te hebben. Deze zouden bindende rapporten kunnen uitbrengen en op een duidelijke manier met hun eisen naar buiten kunnen treden zodat de groep en het comité de mogelijkheid hebben om van hun belangen kennis te nemen.

    4.4.3. Zo'n forum biedt de garantie dat iedereen met een aan het radiospectrum gerelateerd probleem zijn kijk op de zaak kan toelichten. Dat vergroot de kans dat zulke problemen ook echt worden opgelost.

    4.5. De door de lidstaten aangedragen informatie zou op een homogene manier en in zo breed mogelijke kring gepubliceerd moeten worden, zodat de verschillende manieren waarop het radiospectrum in de EU wordt gebruikt met elkaar vergeleken kunnen worden.

    4.6. Alle lidstaten moeten over een centraal en openbaar toegankelijk informatiesysteem beschikken waar alle niet-geheime gegevens over frequentiegebruik beschikbaar zijn. Bovendien dienen de lidstaten alle vragen over de toewijzing van frequenties te beantwoorden.

    4.7. Het is belangrijk dat informatie over frequenties gepubliceerd wordt. Dit kan pas echt iets opleveren als precies is aangeven hoe deze informatie het best gebruikt kan worden.

    4.8. Naast de verschillende soorten informatie in de bijlage zouden de lidstaten op verzoek van het forum aanvullende gegevens moeten aandragen. Bijvoorbeeld:

    - over het gebruik van de toegewezen frequentiebanden: aantal gebruikers, verzadigingsgraad, enz.;

    - over de economische en fiscale regelingen die van toepassing zijn op de licenties, hoelang ze geldig zijn en waarop ze precies betrekking hebben;

    - over wie de licentiehouders zijn. Zo vergaart men informatie over concentraties van het radiospectrumgebruik en regionale en sociale onevenwichtigheden en is er nog voldoende tijd om deze eventueel te corrigeren;

    - over geschillen inzake de toewijzing en het gebruik van radiofrequenties in elke lidstaat, de maatregelen om deze op te lossen en de vooruitzichten op een goede afloop van een en ander;

    - over openlijke geschillen met andere lidstaten of derde landen over het gebruik van het radiospectrum;

    4.9. Het radiospectrum is een natuurlijke hulpbron die niet door elke lidstaat apart mag worden gebruikt; er is een gecoördineerde EU-aanpak nodig die ook op nationaal niveau leidt tot een efficiënt beheer van het spectrum.

    4.9.1. De voorgestelde regeling met derde landen en internationale organisaties zal ten goede komen aan de interne markt, het concurrentievermogen, de positie van Europa op de wereldmarkt en de positie van de EU op internationale fora.

    4.9.2. De Commissie wijst er terecht op dat naar een gemeenschappelijk beleidsstandpunt moet worden toegewerkt en dat een EU-brede coördinatie nodig is.

    4.9.3. Op de internationale fora (ITU, WRC en de CEPT) moeten de EU en de lidstaten zich zo open mogelijk blijven opstellen zonder afbreuk te doen aan het beginsel van wederkerigheid.

    5. Conclusies

    5.1. Voor een uniform gebruik van het radiospectrum en de vereiste rechtszekerheid is een stabiel en permanent EU-kader nodig.

    5.2. Bij de uitvoering van dit beleid zouden er onder andere meer interactieve verbindingen kunnen komen, zodat de dienstverlening in achteropgeraakte of dunbevolkte gebieden op peil wordt gebracht en de bevolking in de hele EU toegang krijgt tot informatiediensten en webhandel. Dat komt de regionale samenhang en de informatiemaatschappij ten goede.

    5.3. Als het om het radiospectrum gaat moet de politiek er altijd naar streven dat de maatschappelijke belangen worden beschermd en de dienstverlening aan de bevolking van hoge kwaliteit is. Het ESC maakt dan ook bezwaar tegen een puur commerciële benadering van dit onderwerp; de sociale en economische waarde van radiofrequenties hangt niet alleen af van de winstmogelijkheden voor de exploitanten, maar zeker ook van het belang van de geleverde diensten, het aantal gebruikers en het effect ervan op de kwaliteit van het bestaan.

    5.4. De toewijzing van frequenties kan niet los worden gezien van het gebruik dat bijvoorbeeld het bedrijfsleven ervan maakt. De lidstaten zouden daarom één lijn moeten trekken (m.b.t. de tarifering van het frequentiegebruik, de veiling van frequenties en de totstandbrenging van een secundaire frequentiemarkt) en hun winsten niet als belastbaar dienen te beschouwen, maar voor de verdere ontwikkeling van de informatiemaatschappij zoveel mogelijk moeten investeren in (onderzoek naar) nieuwe informatie- en communicatietechnologie.

    Brussel, 24 januari 2001.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    G. Frerichs

    (1) COM(1998) 596 def.; ESC-advies van 16 juni 1999, PB C 169.

    (2) zie COM(1999) 538 def., http://www.ispo.cec.be/spectrumgp/

    Top