Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000PC0080

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen

/* COM/2000/0080 def. - COD 2000/0043 */

PB C 311E van 31.10.2000, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000PC0080

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen /* COM/2000/0080 def. - COD 2000/0043 */

Publicatieblad Nr. C 311 E van 31/10/2000 blz. 0001 - 0004


Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen

(2000/C 311 E/01)

COM(2000) 80 def. - 2000/0043(COD)

(Door de Commissie ingediend op 24 februari 2000)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en in het bijzonder artikel 44,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 32 van Richtlijn 78/660/EEG op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), (thans artikel 44, lid 2, sub g))(1) van het Verdrag dient de waardering van de posten in de jaarrekening te geschieden op basis van het beginsel van de aanschaffings- of vervaardigingskosten.

(2) Krachtens artikel 33 van Richtlijn 78/660/EEG kunnen de lidstaten voor alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen toestaan of voorschrijven dat bepaalde activa worden geherwaardeerd, dat bepaalde activa op basis van de vervangingswaarde worden gewaardeerd, of dat de posten in de jaarrekening volgens andere methoden worden gewaardeerd teneinde rekening te houden met de inflatie.

(3) In artikel 29 van Richtlijn 83/349/EEG op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), (thans artikel 44, lid 2, sub g))(2) van het Verdrag is bepaald dat de in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen activa en passiva moeten worden gewaardeerd overeenkomstig de artikelen 31 tot en met 42 en artikel 60 van Richtlijn 78/660/EEG.

(4) De jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen worden opgesteld overeenkomstig Richtlijn 86/635/EEG van de Raad en de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen worden opgesteld overeenkomstig Richtlijn 91/674/EEG van de Raad. De wijzigingen in deze richtlijn gelden niet voor de bepalingen van de Richtlijnen 86/635/EEG en 91/674/EEG, maar de Commissie kan soortgelijke voorstellen doen tot wijziging van deze richtlijnen na raadpleging van de betreffende raadgevende comités.

(5) Het dynamische karakter van de internationale financiële markten heeft ertoe geleid dat niet alleen traditionele primaire financiële instrumenten zoals aandelen en obligaties, maar ook diverse vormen van afgeleide financiële instrumenten zoals futures, opties, termijncontracten en swaps, algemeen ingang hebben gevonden.

(6) Bij 's werelds invloedrijkste opstellers van standaarden voor jaarrekeningen bestaat de neiging om voor de waardering van dergelijke financiële instrumenten over te stappen van de methode op grond van de historische kosten op een waarderingsmethode die op de waarde in het economisch verkeer is gebaseerd.

(7) In de mededeling van de Commissie "Harmonisatie van de jaarrekeningen: een nieuwe strategie ten aanzien van internationale harmonisatie"(3), wordt er bij de EU op aangedrongen erop toe te zien dat de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG gelijke tred houden met de internationale ontwikkelingen op het gebied van de vaststelling van standaarden voor jaarrekeningen.

(8) Teneinde de samenhang te bewaren tussen de internationaal erkende standaarden voor de jaarrekeningen en de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG, is het noodzakelijk genoemde richtlijnen zodanig te wijzigen dat bepaalde financiële activa en passiva op basis van de waarde in het economisch verkeer kunnen worden gewaardeerd. Dit zal het de Europese vennootschappen mogelijk maken hun jaarrekening op te stellen volgens een methode die bij de recente ontwikkelingen aansluit.

(9) Teneinde er zorg voor te dragen dat over de gehele gemeenschap vergelijkbare financiële informatie wordt verstrekt, moeten de lidstaten worden verplicht een verslagleggingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer in te voeren. De lidstaten kunnen voor alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen toestaan of voorschrijven dat bij de opstelling van zowel de jaarrekening als de geconsolideerde jaarrekening, dan wel uitsluitend bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening een dergelijke methode wordt gehanteerd.

(10) De verslagleggingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer mag uitsluitend worden toegepast op posten waarvoor er op internationaal niveau voldoende overeenstemming over bestaat dat deze zich voor waardering volgens de waarde in het economisch verkeer lenen. De verslagleggingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer mag derhalve niet op alle financiële activa en passiva worden toegepast.

(11) De toelichting op de jaarrekening dient bepaalde informatie te bevatten over de posten op de balans die tegen de waarde in het economisch verkeer zijn gewaardeerd. Het jaarverslag moet informatie bevatten omtrent de door de vennootschap nagestreefde doelstellingen en gevolgde strategieën met het oog op de beheersing van het risico in verband met het gebruik van financiële instrumenten.

(12) Verantwoording van financiële instrumenten is een terrein van de financiële verslaglegging dat aan snelle veranderingen onderhevig is en derhalve geregeld aan een hernieuwd onderzoek moet worden onderworpen. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd via het Contactcomité Jaarrekeningenrichtlijnen, zodat de lidstaten de gelegenheid krijgen verslag te doen van de praktijkervaring die zij met de verslagleggingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer hebben opgedaan,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende afdeling 7 bis wordt ingevoegd: "AFDELING 7 bis

Waardering op basis van de waarde in het economische verkeer

Artikel 42 bis

1. In afwijking van artikel 32 kunnen de lidstaten voor alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen toestaan of voorschrijven dat alle posten in de jaarrekening, met inbegrip van afgeleide financiële instrumenten maar met uitzondering van de in lid 3 bedoelde posten, op basis van de waarde in het economisch verkeer worden gewaardeerd.

2. Het staat de lidstaten vrij de in lid 1 bedoelde toelating of verplichting uitsluitend voor de geconsolideerde jaarrekening in de zin van Richtlijn 83/349/EEG te laten gelden.

3. De volgende posten mogen in geen geval op basis van de waarde in het economisch verkeer worden gewaardeerd:

a) andere balansposten dan financiële instrumenten;

b) passiva, met uitzondering van passiva die

i) deel uitmaken van de handelsportefeuille;

ii) als dekkingsposten zijn opgenomen; of

iii) afgeleide financiële instrumenten zijn.

4. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten bepalen dat:

a) tot op de vervaldag in de balans opgenomen posten die geen afgeleide financiële instrumenten zijn, van waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn uitgezonderd;

b) verstrekte leningen en voorschotten die geen deel uitmaken van de handelsportefeuille, van waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn uitgezonderd;

c) uitsluitend tot de handelsportefeuille behorende posten op basis van de waarde in het economisch verkeer worden gewaardeerd. Wanneer deze beperking wordt toegepast, worden alle afgeleide financiële instrumenten geacht deel uit te maken van de handelsportefeuille;

d) grondstoffencontracten die oorspronkelijk zijn bedoeld om aan de verwachte koop-, verkoop of gebruiksbehoeften van een onderneming met betrekking tot de desbetreffende grondstof te voldoen en waarvan de afwikkeling geacht wordt te geschieden door levering van de grondstof, van waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn uitgezonderd.

Artikel 42 ter

1. De in artikel 42 bis bedoelde waarde in het economisch verkeer wordt bepaald op basis van:

a) een marktwaarde voor de posten waarvoor een betrouwbare markt dadelijk aanwijsbaar is. Wanneer de marktwaarde niet dadelijk te bepalen valt voor de post zelf maar wel voor de bestanddelen ervan, mag de marktwaarde van deze post uit die van zijn bestanddelen worden afgeleid; of

b) de met behulp van beproefde waarderingsmodellen en -technieken verkregen waarde voor de posten waarvoor een betrouwbare markt niet dadelijk aanwijsbaar is. Dergelijke waarderingsmodellen en -technieken dienen een redelijke benadering van de marktwaarde op te leveren.

2. Voor posten die niet op betrouwbare wijze en zonder materiële fouten of vertekeningen kunnen worden gewaardeerd aan de hand van de in lid 1, sub a) of b), beschreven methoden, mag de waardering niet op basis van de waarde in het economisch verkeer geschieden, maar moet zij overeenkomstig de artikelen 34 tot en met 42 plaatsvinden.

Artikel 42 quater

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 31, lid 1, sub c) aa), wordt een verandering in de waarde in het economisch verkeer van een overeenkomstig artikel 42 bis, lid 1, tegen de waarde in het economisch verkeer gewaardeerde post in de winst- en verliesrekening verwerkt om het resultaat voor het boekjaar te berekenen.

2. De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat de waardevermeerdering of -vermindering van een niet voor handelsdoeleinden aangehouden financieel activum rechtstreeks onder een reserve voor de waarde in het economisch verkeer als eigen vermogen wordt geboekt. Naarmate de als eigen vermogen geboekte waardevermeerderingen en -verminderingen van dergelijke posten daadwerkelijk worden gerealiseerd, dienen zij uit de reserve voor de waarde in het economisch verkeer te worden verwijderd. De lidstaten kunnen regels geven voor het gebruik van de reserve voor de waarde in het economisch verkeer.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de verandering in de waarde in het economisch verkeer van een overeenkomstig artikel 42 ter gewaardeerde post niet in de winst- en verliesrekening verwerkt om het resultaat voor het boekjaar te berekenen, maar rechtstreeks onder de reserve voor de waarde in het economisch verkeer geboekt wanneer:

a) deze post als een dekkingsinstrument is opgenomen in het kader van een systeem van 'hedge accounting' waarbij dergelijke waardeveranderingen niet in de winst- en verliesrekening worden verwerkt; of

b) een dergelijke waardeverandering verband houdt met een wisselkoersverschil dat voortvloeit uit een financiële post die een onderdeel vormt van een nettoinvestering van een vennootschap in een verbonden buitenlandse onderneming.

4. De in lid 3 bedoelde reserve voor de waarde in het economisch verkeer wordt verminderd voorzover de gereserveerde bedragen niet meer noodzakelijk zijn voor de toepassing van de waarderingsmethoden onder de in lid 3, sub a) en b), bedoelde omstandigheden. De lidstaten kunnen regels geven voor het gebruik van de reserve voor de waarde in het economisch verkeer."

2. De volgende artikelen 43 bis, 43 ter en 43 quater worden ingevoegd: "Artikel 43 bis

Ingeval de in artikel 42 bis bedoelde waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer is toegepast, moet in de toelichting ten minste de volgende informatie worden opgenomen:

a) de posten in de jaarrekening die op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn gewaardeerd;

b) indien de waarde in het economisch verkeer overeenkomstig artikel 42 ter, lid 1, sub b), is bepaald, de significante hypothesen die aan de waarderingsmodellen en -technieken ten grondslag liggen;

c) per categorie posten die op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn gewaardeerd, de waarde in het economisch verkeer en de waardevermeerderingen en -verminderingen die rechtstreeks in de winst- en verliesrekening en in de in artikel 42 quater, lid 3, bedoelde reserve voor de waarde in het economisch verkeer zijn opgenomen;

d) voor de in artikel 42 quater, leden 2 en 3, bedoelde reserve voor de waarde in het economisch verkeer, een tabel waarin afzonderlijk melding wordt gemaakt van:

i) het bedrag van de reserve aan het begin van het boekjaar;

ii) het bedrag van de verschillen die in de loop van het boekjaar naar de reserve zijn overgeboekt;

iii) de bedragen die in de loop van het boekjaar uit de reserve zijn overgeboekt, alsmede de aard van deze overboekingen;

iv) het bedrag van de reserve aan het einde van het boekjaar;

e) voor elke categorie afgeleide financiële instrumenten, vermelding van omvang en aard van de afgeleide financiële instrumenten, waarbij tevens opgave wordt gedaan van alle significante voorwaarden die op het bedrag, het tijdstip en de zekerheid van toekomstige kasstromen van invloed kunnen zijn.

Artikel 43 ter

Indien het een vennootschap is toegestaan posten te waarderen op basis van de waarde in het economisch verkeer overeenkomstig artikel 42 bis, lid 1, maar deze hiervan afziet, moeten voor elke categorie afgeleide financiële instrumenten de volgende gegevens worden vermeld:

a) de omvang en aard van de afgeleide financiële instrumenten, waarbij tevens opgave wordt gedaan van alle significante voorwaarden die op het bedrag, het tijdstip en de zekerheid van toekomstige kasstromen van invloed kunnen zijn;

b) de waarde in het economisch verkeer van de afgeleide financiële instrumenten.

Artikel 43 quater

Ingeval de in artikel 42 bis, lid 1, bedoelde waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer niet is toegepast en evenmin gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om waardecorrecties in de zin van artikel 35, lid 1, sub c) aa), op een financieel vast activum toe te passen en dit financieel vast activum bijgevolg tegen een hoger bedrag dan de waarde in het economisch verkeer in aanmerking is genomen, wordt melding gemaakt van:

a) de boekwaarde en de waarde in het economisch verkeer van elk van de afzonderlijke activa of passende groepen van deze afzonderlijke activa; en

b) de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, waarbij tevens opgave wordt gedaan van de aard van de aanwijzingen die ten grondslag liggen aan de overtuiging dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd."

3. Het volgende artikel 46 bis wordt ingevoegd: "Artikel 46 bis

Ongeacht of er gebruik is gemaakt van de waarderingsmethode op basis van de contante waarde, zoals omschreven in afdeling 7 bis, moet het jaarverslag informatie bevatten omtrent:

a) de door de vennootschap nagestreefde doelstellingen en gevolgde strategieën met het oog op de beheersing van het risico in verband met het gebruik van financiële instrumenten, alsook de wijze waarop deze doelstellingen worden verwezenlijkt; en

b) het door de vennootschap gelopen prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, tegenpartijrisico, kasstroomrisico en toekomstige risico dat met het gebruik van financiële instrumenten verband houdt."

4. Het volgende artikel 52 bis wordt ingevoegd: "Artikel 52 bis

De artikelen 42 bis, 42 ter, 42 quater, 43 bis, 43 ter, 43 quater en 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG worden binnen drie jaar na de aanneming van deze richtlijn volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag door het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie onderzocht en in voorkomend geval gewijzigd in het licht van de ervaringen die met de toepassing van deze artikelen zijn opgedaan en rekening houdend met de internationale ontwikkelingen op het gebied van de jaarrekening."

Artikel 2

Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende artikelen 34 bis, 34 ter en 34 quater worden ingevoegd: "Artikel 34 bis

Ingeval de in artikel 42 bis, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer wordt toegepast, moet in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening ten minste de volgende informatie worden opgenomen:

a) de posten in de geconsolideerde jaarrekening die op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn gewaardeerd;

b) indien de waarde in het economisch verkeer overeenkomstig artikel 42 ter, lid 1, sub b), van Richtlijn 78/660/EEG is bepaald, de significante hypothesen die aan de waarderingsmodellen en -technieken ten grondslag liggen;

c) per categorie posten die op basis van de waarde in het economisch verkeer zijn gewaardeerd, de waarde in het economisch verkeer en de waardevermeerderingen en -verminderingen die rechtstreeks in de geconsolideerde winst- en verliesrekening en in de in artikel 42 quater, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde reserve voor de waarde in het economisch verkeer zijn opgenomen;

d) voor de in artikel 42 quater, lid 2, en de in artikel 42 quater, lid 3, van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde reserve voor de waarde in het economisch verkeer, een tabel waarin afzonderlijk melding wordt gemaakt van:

i) het bedrag van de reserve aan het begin van het boekjaar;

ii) het bedrag van de verschillen die in de loop van het boekjaar naar de reserve zijn overgeboekt;

iii) de bedragen die in de loop van het boekjaar uit de reserve zijn overgeboekt, alsmede de aard van deze overboekingen;

iv) het bedrag van de reserve aan het einde van het boekjaar.

e) voor elke categorie afgeleide financiële instrumenten, vermelding van omvang en aard van de afgeleide financiële instrumenten, waarbij tevens opgave wordt gedaan van alle significante voorwaarden die op het bedrag, het tijdstip en de zekerheid van toekomstige kasstromen van invloed kunnen zijn.

Artikel 34 ter

Indien het een vennootschap is toegestaan posten te waarderen op basis van de waarde in het economisch verkeer overeenkomstig artikel 42 bis, lid 1, van richtlijn 78/660/EEG, maar deze hiervan afziet, moeten voor elke categorie afgeleide financiële instrumenten de volgende gegevens worden vermeld:

a) de omvang en aard van de afgeleide financiële instrumenten, waarbij tevens opgave wordt gedaan van alle significante voorwaarden die op het bedrag, het tijdstip en de zekerheid van toekomstige kasstromen van invloed kunnen zijn;

b) de waarde in het economisch verkeer van de afgeleide financiële instrumenten.

Artikel 34 quater

Ingeval een in de consolidatie opgenomen onderneming geen gebruik heeft gemaakt van de in artikel 42 bis, lid 1, van Richtlijn 78/660/EEG bedoelde waarderingsmethode op basis van de waarde in het economisch verkeer en evenmin waardecorrecties in de zin van artikel 35, lid 1, sub c) aa), van Richtlijn 78/660/EEG op een financieel vast activum heeft toegepast en dit financieel vast activum bijgevolg tegen een hoger bedrag dan de waarde in het economisch verkeer in aanmerking heeft genomen, moet in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening melding worden gemaakt van:

a) de boekwaarde en de waarde in het economisch verkeer van elk van de afzonderlijke activa of passende groepen van deze afzonderlijke activa; en

b) de redenen waarom de boekwaarde niet is verminderd, waarbij tevens opgave wordt gedaan van de aard van de aanwijzingen die ten grondslag liggen aan de overtuiging dat de boekwaarde zal kunnen worden gerealiseerd."

2. Het volgende artikel 36 bis wordt ingevoegd: "Artikel 36 bis

Ongeacht of er gebruik is gemaakt van de waarderingsmethode op basis van de contante waarde, zoals omschreven in afdeling 7 bis, moet het geconsolideerde jaarverslag informatie bevatten omtrent:

a) de door de onderneming nagestreefde doelstellingen met het oog op de beheersing van het financiële risico, alsook de wijze waarop deze doelstellingen worden verwezenlijkt via het gebruik van financiële instrumenten; en

b) het door de onderneming gelopen prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, tegenpartijrisico, kasstroomrisico en toekomstige risico dat met het gebruik van financiële instrumenten verband houdt."

3. Het volgende artikel 48 wordt ingevoegd: "Artikel 48

De artikelen 34 bis, 34 ter, 34 quater en 36 bis van Richtlijn 83/349/EEG worden binnen drie jaar na de aanneming van deze richtlijn volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag door het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie onderzocht en in voorkomend geval gewijzigd in het licht van de ervaringen die met de toepassing van deze artikelen zijn opgedaan en rekening houdend met de internationale ontwikkelingen op het gebied van de jaarrekening."

Artikel 3

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/60/EG (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 65).

(2) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/605/EEG (PB L 317 van 16.11.1990, blz. 60).

(3) COM(95) 508.

Top