51998PC0435

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 79/373/EEG betreffende de handel in mengvoeders en Richtlijn 96/25/EG betreffende het verkeer van voedermiddelen (98/C 261/03) COM(1998) 435 def. - 98/0238(COD)

(Door de Commissie ingediend op 13 juli 1998)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

Overwegende dat op grond van Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG (1), een erkenningsnummer aan bepaalde bedrijven of tussenpersonen wordt toegekend; dat, terwille van de doorzichtigheid en om de controles te vergemakkelijken, moet worden voorgeschreven dat bij mengvoeders op het etiket of in het geleidedocument behalve het erkenningsnummer ook het registratienummer moet worden vermeld;

Overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders (2) bij Beschikking 91/516/EEG van de Commissie (3) de lijst is vastgesteld van voedermiddelen waarvan het gebruik in mengvoeders met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier verboden is; dat dit verbod echter niet geldt voor het verkeer van deze ingrediënten of het gebruik ervan door de veehouders;

Overwegende dat, om deze situatie te verhelpen, in de eerste plaats de werkingssfeer van Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer van voedermiddelen, tot wijziging van de Richtlijn 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG, en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG (4) moet worden uitgebreid door voor te schrijven dat niet alleen het in verkeer brengen, maar ook het gebruik van voedermiddelen slechts is toegestaan wanneer deze gezond, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn en geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier; dat voorts later ter vervanging van Beschikking 91/516/EEG een lijst van in diervoeder verboden ingrediënten moet worden vastgesteld, teneinde het verbod algemeen karakter te verlenen en zowel voor het gebruik van onverwerkte als voor in mengvoeder verwerkte ingrediënten te laten gelden; dat Richtlijn 79/373/EEG dienovereenkomstig moet worden gewijzigd;

Overwegende anderzijds dat de ervaring leert dat bepaalde bijproducten die industriële bewerkingen hebben ondergaan, stoffen kunnen bevatten, die wel geen gevaar meebrengen voor de gezondheid van mens en dier, maar wel schadelijk voor het milieu kunnen zijn; dat derhalve als aanvullende eis moet worden gesteld dat voedermiddelen geen gevaar voor het milieu mogen opleveren;

Overwegende dat bij Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en de verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (5) voorschriften zijn vastgesteld voor het in de handel brengen van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke afvallen;

Overwegende dat in Richtlijn 96/25/EG etiketteringsvoorschriften zijn vastgesteld om de gebruiker nauwkeurig te informeren over de aard van de betrokken producten en de eventuele beperking van de gebruiksmogelijkheden ervan;

Overwegende dat erop toegezien moet worden dat enerzijds de besluiten op het gebied van diervoeding en anderzijds de besluiten op veterinair gebied onderling volkomen coherent blijven;

Overwegende dat, opdat gebruikers en controleautoriteiten zich gemakkelijk van de oorsprong van de producten kunnen vergewissen en kunnen nagaan of de door de voedermiddelen ten aanzien van Richtlijn 90/667/EEG geboden gezondheidsgaranties in acht genomen zijn, de voorgeschreven vermeldingen voor deze dierlijke afvallen ook de naam en het adres van het productiebedrijf, het erkenningsnummer en het referentienummer van de partij moeten omvatten, of elke andere vermelding waardoor het voedermiddel getraceerd kan worden,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 79/373/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 5, lid 1, wordt punt k) vervangen door:

"k) vanaf 1 april 2001, het erkenningsnummer, respectievelijk registratienummer dat overeenkomstig artikel 5, respectievelijk artikel 10 van Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding, aan het bedrijf is toegekend.".

2. In artikel 10 wordt punt c) geschrapt.

3. In artikel 10, onder e), wordt "en in de onder b) en c) genoemde lijsten" geschrapt.

4. Aan artikel 10 bis wordt het onderstaande lid toegevoegd:

"3. De lidstaten schrijven voor dat voedermiddelen van de in artikel 11, onder c), van Richtlijn 96/25/EG bedoelde lijst niet voor de vervaardiging van mengvoeders gebruikt mogen worden.".

Artikel 2

Richtlijn 96/25/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel wordt vervangen door:

"Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen, tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG".

2. In Artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

"1. Deze richtlijn heeft betrekking op het verkeer en het gebruik van voedermiddelen in de Gemeenschap.".

3. Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Onverminderd de uit de andere Gemeenschapsvoorschriften voortvloeiende verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat alleen voedermiddelen, die gezond, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn, zich in de Gemeenschap in het verkeer mogen bevinden of gebruikt mogen worden. Zij schrijven voor dat de voedermiddelen geen gevaar mogen opleveren voor de gezondheid van mens of dier noch voor het milieu en niet in het verkeer mogen worden gebracht op een wijze die misleidend kan zijn.".

4. In artikel 5, lid 1, wordt punt g) vervangen door de volgende punten:

"g) wanneer het productiebedrijf erkend moet worden overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 90/667/EEG van de Raad, de naam of handelsnaam, het adres of de zetel van het bedrijf, het erkenningsnummer, alsmede het referentienummer van de partij of elke andere vermelding waardoor het voedermiddel getraceerd kan worden;

h) wanneer het niet gaat om de onder g) bedoelde producent, de naam of handelsnaam en het adres of de zetel van de voor de in dit lid bedoelde gegevens verantwoordelijke (rechts)persoon.".

5. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) "artikel 14" wordt vervangen door "artikel 13";

b) punt b) wordt vervangen door de volgende punten:

"b) wordt de lijst van voedermiddelen vastgesteld waarvan, met het oog op de inachtneming van het bepaalde in artikel 3, het verkeer en het gebruik verboden zijn;

c) worden de wijzigingen vastgesteld die in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied in de bijlage en in de onder b) bedoelde lijst moeten worden aangebracht.".

Artikel 3

1. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 1998 de nodige wettelijke en bestuursrechtlijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis. Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 juni 1998.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke nationale rechtsvoorschriften mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15.

(2) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/47/EG van de Commissie (PB L 211 van 5.8.1997, blz. 45).

(3) PB L 281 van 9.10.1991, blz. 23. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 97/582/EG van de Commissie (PB L 237 van 28.8.1997, blz. 39).

(4) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 35.

(5) PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 155).