Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AP0005

    Besluit betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (C4- 0534/97 96/0126(COD))

    PB C 56 van 23.2.1998, p. 27 (FI, SV)

    51998AP0005

    Besluit betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (C4- 0534/97 96/0126(COD))

    Publicatieblad Nr. C 056 van 23/02/1998 blz. 0027


    A4-0005/98

    Besluit betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (C4- 0534/97 - 96/0126(COD))

    (Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

    Het Europees Parlement,

    - gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 oktober 1997 (C4-0534/97) (96/0126(COD) ((PB C 375 van 10.12.1997, blz. 34.)),

    - gezien zijn in eerste lezing uitgebrachte advies ((PB C 132 van 28.4.1997, blz. 74.)) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(96)0193) ((PB C 207 van 18.7.1996, blz. 13.)),

    - gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(97)0345) ((PB C 259 van 26.8.1997, blz. 6.)),

    - gelet op artikel 189 B, lid 2 van het EG-Verdrag,

    - gelet op artikel 72 van zijn Reglement,

    - gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger (A4-0005/98),

    1. wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt;

    2. verzoekt de Commissie in haar overeenkomstig artikel 189 B, lid 2, sub d) van het EG-Verdrag uit te brengen advies in te stemmen met de amendementen van het Parlement;

    3. verzoekt de Raad zijn goedkeuring te hechten aan alle amendementen van het Parlement, zijn gemeenschappelijk standpunt dienovereenkomstig te wijzigen en het besluit definitief vast te stellen;

    4. verzoekt zijn Voorzitter onderhavig besluit te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    (Amendement 5)

    Artikel 3, lid 1

    >Oorspronkelijke tekst>

    1. Overboekingsopdrachten en verrekening zijn juridisch afdwingbaar en kunnen, zelfs in geval van een insolventieprocedure tegen een deelnemer, aan derden worden tegengeworpen, mits de overboekingsopdrachten vóór het tijdstip waarop een insolventieprocedure als omschreven in artikel 6, lid 1, is geopend, tenzij het systeem op de hoogte was of had moeten zijn van de opening van een dergelijke procedure.

    >Tekst na stemming van het EP>

    1. Overboekingsopdrachten en verrekening zijn juridisch afdwingbaar en kunnen aan derden worden tegengeworpen, zelfs in geval van een insolventieprocedure tegen een deelnemer, mits de overboekingsopdrachten vóór het tijdstip waarop een insolventieprocedure als omschreven in artikel 6, lid 1, is geopend.

    Indien in uitzonderlijke gevallen overboekingsopdrachten in het systeem worden ingevoerd nadat er een insolventieprocedure is geopend en zijn uitgevoerd op de dag dat de insolventieprocedure is geopend, zijn deze uitsluitend juridisch afdwingbaar en bindend jegens derden als de uitvoerende instantie, de centrale tegenpartij of de afwikkelende instantie kan aantonen, na het tijdstip van afwikkeling, dat zij niet op de hoogte waren of op de hoogte behoefden te zijn van de opening van de insolventieprocedure.

    (Amendement 6)

    Artikel 10, tweede alinea bis en ter (nieuw)

    >Tekst na stemming van het EP>

    De lidstaten kunnen de uitvoerende instantie van systemen die onder hun recht vallen, behalve aan de meldplicht als bedoeld in de tweede alinea ook aan toezicht of aan een goedkeuringsplicht onderwerpen.

    Ieder die een gerechtvaardigd belang heeft, kan een kredietinstelling of een beleggingsinstelling verzoeken mee te delen aan welke systemen de instelling deelneemt en welke de belangrijkste regels zijn voor de werking van deze systemen.

    (Amendement 4)

    Artikel 11

    >Oorspronkelijke tekst>

    Artikel 11

    Ter bescherming van de systemen kan elke lidstaat strengere voorwaarden voor systemen opleggen dan in deze richtlijn zijn vastgesteld.

    >Tekst na stemming van het EP>

    Schrappen

    Top