51998AC0799

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens" () (98/C 235/13)

De Raad heeft op 9 maart 1998 besloten, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 43 en 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor landbouw en visserij, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 12 mei 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Pricolo.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 27 en 28 mei 1998 gehouden 355e Zitting (vergadering van 27 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met 106 stemmen vóór en 4 stemmen tegen, bij 5 onthoudingen, is goedgekeurd.

1. Voorwoord

1.1. Op de bekende gebeurtenissen rond de BSE-crisis die het grote publiek ernstig hebben verontrust en waardoor het vertrouwen van de consument in rundvlees en rundvleesproducten is geschonden, is door de EU-wetgever onmiddellijk gereageerd met de goedkeuring in april 1997 van Richtlijn 97/12/EG van de Raad. Die richtlijn behelst - middels een aanvulling op bovengenoemde Richtlijn 64/432/EG van 26 juni 1964 - een regeling voor het opzetten van databanken (gecomputeriseerde gegevensbestanden) met gegevens over runderen en varkens, alsmede over hun verplaatsingen.

1.2. In lijn met Richtlijn 97/12/EG heeft de Raad op 21 april 1997 zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 820/97 betreffende een identificatie- en registratieregeling voor runderen en de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten.

1.3. Het komt erop neer dat enerzijds is gestreefd naar een snelle en doeltreffende uitwisseling van informatie tussen de lid-staten over de identiteit van de dieren en hun verplaatsingen en de identiteit van de betrokken bedrijven, en dat anderzijds het aanbrengen van een oormerk en de afgifte van een paspoort zijn aangemerkt als geschikte instrumenten om het spoor terug te voeren naar het bedrijf, het centrum of de organisatie van herkomst of doorgang van een dier.

1.4. Deze twee nauw op elkaar aansluitende regelingen vormden toen en vormen nog steeds de ruggengraat van het systeem. Hierbij worden de technische voorwaarden geschapen die nodig zijn om een adequate wisselwerking tussen producent en databank en een volledige benutting van de gegevens van die databank te garanderen.

2. De inhoud van het Commissievoorstel

2.1. De door de Commissie voorgestelde wijziging van Richtlijn 64/432/EEG houdt in dat het vast veterinair comité voortaan (volgens de Commissie/comité-procedure) wordt belast met de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen die nodig zijn om "de bruikbaarheid van de gecomputeriseerde gegevensbestanden te garanderen".

2.2. Dit Commissievoorstel is dus niet van inhoudelijke aard, maar betreft een procedurele aanpassing om het vast veterinair comité - een raadgevend orgaan van de Commissie - bij het beheer van deze materie te betrekken.

3. Kanttekeningen

3.1. Het Comité stelt vast dat het gecomputeriseerde gegevensbestand met informatie over de identiteit van de dieren, de betrokken bedrijven en de verplaatsingen van die dieren, één jaar na de goedkeuring van Richtlijn 97/12/EG en Verordening (EG) nr. 820/97 duidelijk nog niet operationeel is.

3.2. Uit het feit dat de Commissie thans een voorstel doet voor het vaststellen van uitvoeringsbepalingen voor dit gegevensbestand m.b.t. de identiteit van runderen en varkens, kan worden afgeleid dat de desbetreffende EU-regelgeving kennelijk helemaal niet of in ieder geval onvoldoende wordt nageleefd.

3.3. Deze achterstand brengt de geloofwaardigheid van de EU- en de nationale autoriteiten in het gedrang en is allerminst geschikt om het vertrouwen van de consument terug te winnen.

3.4. Het Comité verzoekt de Commissie dan ook verslag uit te brengen over de mate waarin Richtlijn 97/12/EG en Verordening (EG) nr. 820/97 overal in de EU ten uitvoer zijn gelegd.

3.4.1. Verder wil het Comité dat ook de betrokken partijen naar behoren toegang krijgen tot deze gecomputeriseerde bestanden. Daarbij moet worden gedacht aan erkende organisaties van landbouwers, handelaren en consumenten die daarbij een door hun eigen lid-staat erkend specifiek belang hebben.

3.5. In weerwil van de huidige situatie waarin de EU-regelgeving inzake het geplande gegevensbestand niet of onvoldoende wordt nageleefd, moet het Comité toch instemmen met het onderhavige Commissievoorstel, al was het maar om te benadrukken dat de bescherming van de volksgezondheid nog steeds prioriteit moet hebben.

3.5.1. Het Comité betreurt echter dat de in 1997 goedgekeurde Richtlijn betreffende veterinairrechtelijke vraagstukken i.v.m. de intracommunautaire handel in runderen geen tastbare resultaten heeft opgeleverd en verzoekt de Commissie om het in paragraaf 3.4 van dit advies bedoelde verslag op te stellen en aan de andere EU-instellingen voor te leggen.

Brussel, 27 mei 1998.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS

() PB C 100 van 2.4.1998, blz. 23.