EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51995PC0167

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor het vervoer van goederen of personen over de binnenwateren, tussen Lid-Staten, om voor dit vervoer het vrij verrichten van diensten te verzekeren

/* COM/95/167DEF - SYN 95/0106 */

PB C 164 van 30.6.1995, p. 9–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51995PC0167

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor het vervoer van goederen of personen over de binnenwateren, tussen Lid-Staten, om voor dit vervoer het vrij verrichten van diensten te verzekeren /* COM/95/167DEF - SYN 95/0106 */

Publicatieblad Nr. C 164 van 30/06/1995 blz. 0009


Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor het vervoer van goederen of personen over de binnenwateren, tussen Lid-Staten, om voor dit vervoer het vrij verrichten van diensten te verzekeren (95/C 164/06) (Voor de EER relevante tekst) COM(95) 167 def. - 95/0106(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 10 mei 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,

Gezien het voorstel van de Commissie,

In samenwerking met het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comite,

Overwegende dat de totstandbrenging van een gemeenschappelijk vervoerbeleid onder meer inhoudt dat gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de toegang tot de markt van het internationale vervoer van goederen en personen over de binnenwateren op het grondgebied van de Gemeenschap; dat deze voorschriften tot de verwezenlijking van de interne vervoermarkt moeten bijdragen;

Overwegende dat deze uniforme regeling voor toegang tot de markt tevens de vrijheid van dienstverlening invoert, omdat zij de afschaffing inhoudt van alle beperkingen ten aanzien van de dienstverlener op grond van zijn nationaliteit of het feit dat hij is gevestigd in een andere Lid-Staat dan die waar de dienst wordt verleend;

Overwegende dat na de toetreding van nieuwe Lid-Staten voor het internationale vervoer en de doorvoer over de binnenwateren regelingen gelden die niet voor alle Lid-Staten gelijk zijn, als gevolg van bestaande bilaterale overeenkomsten tussen een nieuw toegetreden Lid-Staat en andere Lid-Staten; dat het bijgevolg noodzakelijk is gemeenschappelijke voorschriften vast te stellen om de goede werking van de interne vervoermarkt te garanderen en meer inzonderheid om concurrentiedistorsies en verstoringen in de organisatie van de betrokken markt te voorkomen;

Overwegende dat deze maatregel tot de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap behoort en dat het beoogde doel slechts bereikt kan worden door het vaststellen van eenvormige en verbindende regels;

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op het vervoer van goederen of personen over de binnenwateren, tussen en via Lid-Staten.

Artikel 2

Elke ondernemer van goederen- of personenvervoer over binnenwateren mag, zonder discriminatie op grond van zijn nationaliteit of zijn plaats van vestiging, het in artikel 1 bedoelde vervoer verrichten op voorwaarde dat hij:

- in een Lid-Staat is gevestigd overeenkomstig de daar vigerende wetgeving,

- aldaar is toegelaten tot het internationale goederen- of personenvervoer over de binnenwateren, en

- voor het verrichten van dit vervoer vaartuigen gebruikt die in een Lid-Staat zijn ingeschreven of, indien ze niet zijn ingeschreven, zijn gedekt door een verklaring volgens welke ze tot de vloot van een Lid-Staat behoren.

Artikel 3

Deze verordening laat de rechten van vervoerders van derde landen uit hoofde van de Herziene Rijnvaartakte (Akte van Mannheim), van het Verdrag inzake de scheepvaart op de Donau (Verdrag van Belgrado), alsmede de rechten die voortvloeien uit de internationale verplichtingen van de Europese Gemeenschap en met name die welke voortvloeien uit de associatie- of partnerschapsovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met geassocieerde landen en derde landen van Midden- en Oost-Europa, onverlet.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Top